theo timmer
vecht voor
een stuk
privé-Eeven
Kruisweg van
Maurice in de
Tour van 1929
misschien
stoppen
als hét
alternatief
Noteer bij de radio
ZATERDAG 7 JULI 1973
LEIDSE COURANT
Pagina 15
y. i
Verscholen achter het groen van de Breukelse
Broekdijk, die het water van het Amsterdams
Rijnkanaal tegenhoudt, ligt de werkplaats van Ja-
mathi. Avond aan avond, tot diep in de nacht
vaak, brandt het licht er in deze tijd van het
jaar. Dan wordt er met bloed, zweet en tranen
gewerkt aan een fractie van een pk meer vermo
gen, dat een waarborg moet zijn voor een nieuw
succes bij een volgende Grand Prix. Zo gaat dat
bij Jamathi, nog steeds een klein wonder in de
motorsport. Wat duizenden niet lukt heeft deze
stal (ontwikkelingsman Jan Thiel, constructeur
Martien Mijwaart en coureur Theo Timmer) on
der de knie. Zonder kapitaal, zonder research en
zonder het allernieuwste, dat er te krijgen is stre
ven deze vrije tijdsliefhebbers naar het allerhoog
ste. de wereldtitej 50 cc. En warempel, topman
Theo Timmer heeft momenteel gelijk in pun
ten met Kreidlers vedette Jan de Vries op de eer
ste plaats in het wk-klassement nog een beste
kans ook.
Denk echter niet, dat Jamathi het uitschreeuwt
van vreugde, van plezier. De staf, die zo graag
een eerste viool wil spelen, moet alle eindjes aan
elkaar knopen om het grote doel binnen bereik te
krijgen. Dat is na al die jaren van inzet en con
centratie een beetje een ontmoedigende zaak.
Nog steeds stort iedereen een vijfde van zijn sa
laris in de ook met startgelden en wat donaties
gevulde kas en is elk spatje vrije tijd bestemd
voor de ontwikkeling van Jamathi. Alleen Mar
tien Mijwaart doet het de laatste tijd enigszins
rustig aan. Hij draagt de verantwoordelijkheid
voor een gezin en krijgt daarom een financiële
compensatie voor zijn moeite en verlet. Het ver
velende van alles is, dat er op korte termijn ook
geen verbetering in de lucht hangt. Eens als het
succes er is, zou je toch verwachten, moet ook
voor Jamathi aanpassing aan het normale te rea
liseren kunnen zijn. Maar voor de club, die zeven
jaar geleden in een vervallen loods in Nederhorst
ter Berg een eigen bouw ontwikkelde, doemen de
perspectieven uiterst traag op. Een sponsor is
nauwelijks te vinden. Er is van alles geprobeerd.
Publiciteitsman Rob van Oeveren heeft bij diver
se firma's aangeklopt maar de onderhandelingen
liepen steeds op niets uit. Dit deprimeert velen.
Hoewel topcoureur Theo Timmer er nog maar
pas bij is, vanaf 1970, is hij niet bang om zijn
mening te geven: „Als je ziet wat we er allemaal
voor moeten doen raak je wel eens bntmoedigd en
vraag je je af of het allemaal nog zin heeft om
ermee door te gaan. Aan het eind van het seizoen
wil ik van deze kwestie een punt maken. Dan
hoop ik alles te kunnen overzien, want nu staat
mijn hoofd er natuurlijk niet naar, voor me
zelf uit te maken wat verstandig is. Als je nagaat
dat ik verloofd ben en door de motorsport nog
geen cent heb kunnen sparen dan vraag ik toch:
Is dit ongezond of niet? Gemakshalve ga ik dan
nog voorbij aan al die dagen,.dat ik weg ben".
Als enig alternatief ziet Theo Timmer (24) het
streven naar professioneler denken en handelen
bij Jamathi. „We moeten bij onze baas weg,
waar we elke dag met zo'n lang gezicht aanko
men. Een combinatie met een dagtaak is niet vol
te houden. Soms vlucht een van ons gewoon een
dag het huis uit om niet gek te worden. Dat mag
natuurlijk niet. Het mooiste zou zijn wanneer we
met dat geld van een of andere sponsor een be
drijfje konden stichten. Dan bleef iedereen tussen
de machines en zijn we nog productief ook".
De kampioenskandidaat anno 1973, die pleit voor
een beter en menswaardiger bestaan, begeleidt
zijn woorden met overleg, zelfkennis. Geduld en
rust kunnen misschien eens bereiken wat tot nu
toe steeds niet haalbaar was. Deze eigenschap
komt Theo Timmer als coureur bijzonder goed
van pas. Hij wordt de onverstoorbare genoemd.
Het afbluffen lukt haast niemand, vooral niet in
de racerij.
Als er ondoordachte manoeuvres met machines
worden uitgehaald, neemt hij gegarandeerd gas
terug. Dan is hij geen waaghals van het type An-
gelo Nieto, die door zijn enorme bezetenheid
soms spot met alle regels van voorzichtigheid.
..Als ik voor vijftig procent niet weet hoe het af
loopt dan denk ik er nog wel eens over na. Maar
als het tegen de honderd loopt wacht ik. Risico's
nemen is niet erg, maar niet met een bord voor
mijn kop". Het is natuurlijk zo, dat de mensen
achter Theo veel invloed kunnen uitoefenen. Zij
kunnen de grens van het haalbare verplaatsen
door continu op de arbeid, inzet en geestdrift te
wijzen. De druk op Timmer zou dan nu de
tweestrijd met Jan de Vries het hevigst is gro
ter dan verantwoord is kunnen worden. „Ik hou
natuurlijk met de belangen van het team reke
ning. Dat is mijn taak, mijn plicht. Maar het is
per se niet zo, dat de belasting zwaarder wordt.
Althans dat gevoel het ik niet". Hoe ijskoud Theo
Timmer ook mag zijn, de laatste races tellend
voor het wereldkampioenschap nam de nervosi
teit toch toe. „Zo'n laatste uur voor de start had
ik het niet meer. Het liefst zou ik dan in een
slaapzak duiken en me van de hele wereld niets
aantrekken". Dat is ook best te begrijpen. Mocht
hij in 1972 immers nog niet aan de TT van Assen
deelnemen omdat zijn prestatielijst nog te weinig
voldoendes telde? Als zo'n iemand een jaar later
wekenlang aan de kop van het wereldkampioen
schap gaat, met de adem van een fenomeen als
Jan de Vries in zijn nek, dan is deze onzekerheid
best te verklaren. Alles wat hij meemaakt en be
leeft, waar ook in Europa, is nieuw. „Dat is na
tuurlijk boeiend en erg intrigerend maar ik laat
mijn hoofd er niet door op hol brengen. Een rea
list probeer ik onder alle omstandigheden te blij
ven. In de laatste races voor de titel (Zweden en
Op de Broekdijk in Breukelen buigt Theo Timmer zich over zijn machine.
Spanje) moet Theo Timmer zich waarmaken.
Twee stuurcircuits, zoals dat in vaktermen heet,
die hem zo op het oog goed moeten liggen. Zijn
Jamathi moet er theoretisch goed uit de voeten
kunnen. „Het materiaal van Jan de Vries is en
blijft beter. Reëel gezien moet hij wereldkam
pioen worden. Ook al, omdat zijn ervaring groter
is. Maar als hij pecht heeft in een van de twee
wedstrijden kan ik het ver schoppen. Daar hoop
ik dan eerlijk gezegd maar op".
Geen verheffend, wel eerlijk uitgangspunt. Het Is
de enige manier om met beide benen op de grond
te blijven staan. Theo Timmer realiseert zich dat
ter dege. Opvallend in die nuchterheid is dat de
risico's, die hlij week in week uit neemt, niet
graag in een bespiegeling worden betrokken. Jos
Schurgers, zijn topcoliega in de 250 cc klasse, be
zat er een hele andere theorie over. Hij praatte
honderduit om de konsekwenties voor de volle
honderd procent te beseffen.
Theo Timmer: „Zo'n figuur ben ik niet. Ik weet
dat er gevaren aan de motorsport verbonden ziin
maar ik wens er zo weinig mogeliik over na te
denken. Anders zou ik teveel uit mi in evenwicht
raken. Soms kom je er toch niet onderuit, maar
dan doe ik altiid miin hest om alles weer zo snel
mogelijk van me of te zetten". Toen het aange
paste circuit van Zandvoort anderhalve maand
geleden bezichtigd werd door deskundigen en cou
reurs. stond Theo Timmer hardop de belangen
van de motorsport te behartigen. Hij en de nog
fellere Jos Schurgers (Jan de Vries ontbrak!)
konden zich niet verenigen met de verbouw van
het circuit in Zandvoort. Teveel was er gelet op
de belangen van de autosport en te weinig was er
rekening gehouden met de verlangens van de mo
torsport. Vooral ten aanzien van de afstand van
de vangrail tot de baan bestonden ernstige beden
kingen.
Ook Theo Timmer, die ziin verloofde Nolda El-
fring bij zich had. beet fel van zich af „Waarom
worden onze levens in de waagschaal gesteld",
gilde hij in het heetst van het gesprek. Verloofde
Nolda ook krachtig deelnemend aan de discussie:
„Ik begrijp er niets van." Later meent Theo
Timmer: „We weten allebei hoe gevaarlijk deze
sport is. Maar we praten er zelden over. Ja, als
ons erom wordt gevraagd zoals in Zandvoort
doen we onze mond wel open. Anders niet. Eigen
lijk zou er een commissie in de bond mo en zijn,
die zich met hand en tand verzette in het belang
van de motorsport. Wij, motorcoureurs, komen er
amper aan toe, hebben er ook nauwelijks tijd
Dat laatste is het niet helemaal. Tijd zou er te
maken zijn, als de coureurs zelf de wezenlijke in
tentie hadden zich voor het algemeen belang in te
zetten. Veel te weinig mensen bezitten dat. Tim
mer: „Ook dat is te verklaren. De meerderheid
is blij dat zij mag meerijden, dat zij de spullen
heeft. Dat is het grote probleem. Maar dat er
verandering in moet komen is een duidelijke
zaak. Wie neemt het initiatief echter?"
Sportbriof
uit Brussel
Zomer 1929 en we bevinden ons rond middernacht te Grenoble. Aan
het woord in de blonde Flandrien en gele trui-drager Maurice de
Waele. Zijn gezicht heeft de kleuren van verschoten lood, zijn gei
ten knieën knikken als die van een zatte bruid. De kameraden heb
ben Maurice de Waeie naast zijn bed gevonden. Hij is flauwgeval
len had Sefke Demuysere gezegd en hij had gelijk.
Maurice had als een vod op de grond gelegen en toen men hem zei
dat hij zich gereed moest maken, want om twee uur In de morgen
het vertrek zou worden gegeven van de grote bergrit van Grenoble
naar Evlan, had hij gefluisterd: „Spreek me toch van de Tour niet
meer".
De kameraden waren met stomheid geslagen. Ploegleider monsieur
Lodovic weende de eerste tranen van de nieuwe dag. Maar verzor
ger en masseur Jef Beeckman had gezegd: „Jij laat me met hem
alleen". Dat geschiedde. Jef Beeckman was in die tijd een man die
binnen het uur van een dode ruin een vurige hengst kon maken.
Niemand weet precies wat er die nacht tussen 12 en 2 met Maurice
de Waele gebeurde. De jongens op de gang hoorden hem proteste
ren en janken en schreeuwen. Ze hoorden Jef Beeckman vloeken en
tieren. „Je drinkt of ik sla je hoofd kapot", hoorden ze hem her
haaldelijk roepen.
Maurice de Waele, zo bleek later, had last van ongekende maagstoor
nissen en van een waterdunne buikloop. Maar bij al die loslijvigheid
was zijn buik zo dik als een ton gebleven. Dat zijn de winden die
vastzitten", had Jef Beeckman gezegd en om een fietspomp ge
vraagd. Het nachtelijk vrijkomen van de winden van Maurice de
Waele tijdens de tour van 1929 te Grenoble in Hotel du Levrler et
de l'Aigle Noir maakte nu een essentieel deel uit van de tourhisto
rie. Het werd in het gehele hotel gehoord en zou naar later bleek de
redding van Maurice en zijn gele trui betekenen.
Want reeds een kwartier later verscheen De Waele In het geel en met
de fiets aan de hand.Hij zag nog bleek, zijn knieën knikten nog, de
erge ziekte en de behandeling van Jef Beeckman hadden diepe spo
ren nagelaten, maar hij stond en bleef overeind, hij zag er met hol
le wangen, zwarte dampschijven onder de ogen en traag klapperen
de tanden uit als de dood van leper en hij bleef de bezwijming ook
voortdurend nabij, maar de bulk was leeg en het hart pompte van
jewelste. De kameraden namen hem tussen zich in en hitste hem
op tegen de Italiaan Pancera. die het immers op zijn gele trui had
voorzien.
De nacht was nog jong. het licht nog zwak toen het peloton zich in
beweging zette, op weg naar Ie Bour d'Oisans en vandaar over de
verschrikkelijke Calibier naar St. Michel. De weg naar de top van
de 2.556 meter hoge berg was niet meer dan een vaag muilezel-
spoor. Maar goed dat Desgranges dat afschuwelijke spoor bebakend
had met werkeloze herders die met brandende toortsen in de gehe
ven hand des renners leidsterren waren in de ruwe bergketens. Het
was bitter koud, het regende en de wind zwiepte. De weg was nat
van sneeuw en slijk. De Italiaan Pancera lag op de loer.
Maurice de Waele reed zijn kruisweg en elke herderstoorts was een
statie. Hif stond op de pedalen als waren het stijgbeugels. Hlf rukte
aan het stuur als was het een paardehoofdstel. Hij was zo misselijk
als een kat maar zijn hart pompte en zijn stalen wil brak niet.
Voor hem niet en na hem heeft geen coureur meer afgezien wat In
die rit Maurice de Waele afzag. De lepe Italiaan Pancera sloeg
natuurlijk op de vlucht. Maar Maurice volgde hem als een late, lan
ge schaduw. Bergop en bergaf, 325 km. ver. Toen eindelijk de zon
doorbrak, barstte het medicinale zweet uit De Waele's lichaam en
hij bleef blf stromen zweten tot In Evlan, waar bic dat hij 5 kilo li
chaamsgewicht verloren, maar de gele trui behouden had.
Maurice won die Tour, Jef de Muysere werd tweede en de Italiaan
eervol, maar zwaar geslagen derde. Karei van Wijnendacle schreef
toen: „De ronde is ten einde. Dit meesterstuk van atletische kun
sten Is af. Een maand lang hebben de beste rijders van de wereld
eraan gewrocht. De held is een Belg. Hif heet Maurits de Waele.
Het ligt niet in onze bedoeling om ons zat te drinken. We voelen we In
De Waele dat tastbare beeld van eigen, rashewust persoonlijkheid,
maar in plaats van onze spierkracht te laten verdommslcn in de
doffe atmosfeer van grootheidswaanzin, om gelegenheidstoespraken
met feesten en stoeten, in plaats van onszelf op te blazen met ron
kende zinnen en stadhulsmanleren zeggen we tegen onszelf, zeggen
we tegen de overwinnaars van heden en de kandidaten van mor
gen: Jongens, jullie kunnen een ogenblik verpozen, je h/bt het ver
diend.
HANS DE BRUYN De Jamathi wordt voorzichtig ingeladen. Het kostbare bezit is startklaar voor een volgend evenement.
Intertotocompctitie:
FC Den Haag—Atvidaberg
PSV—AIK Stockholm
FC AmsterdamAC Nltra
FC Winterthur—Hannover '96
MSV Duisburg—Sloven Pressburg
Malmh—Hertha BSC
FC Nancy—IFK Norrköping
Eqnia Praag—FC ZUrich
Austria Klagenfurt - IF Nkowstved
Schalke'04—AS St. Eticnne
Wlsla Krnkw—Kickers Offenbach
Wackor Innsbruck1903 Kopenhagen
Veijle BK—Eintracht Braunschweig
De wedstrijden komen voor op totoformulier 1.