SKUTSJE SILEN SPORTIEVE STRIJD GEBOREN UIT BITTERE NOODZAAK SCHIPPERS DIE DE HEMEL ALS HUN DAK EN DE WERELD ALS HUN VLOER HEBBEN „Fan hout binne de skippen, fan izer de manlju" (van hout zijn de schepen, van ij zer de mannen), zeggen de Friezen over de geduchte skiitsje-zeilers. De duizenden toeschouwers die de eerste week van de veertien dagen durende wedstrijden skötsje- silen hebben aanschouwd kunnen ervan meepraten. Het is tot nu toe een harde strijd geweest tussen schepen en bemanningen, die elkaar geen duimbreed toegeven, als het om een gunstige plaats gaat. Maar toch, de toeschou wer weet nauwelijks lets van de grote spanning, die de mannen op deze skütsjes tij dens de wedstrijden beheerst. Ofwel nogmaals in het Fries, maar dan precies zoals die spanning beleefd wordt „de rékréant had gjin aen fan de spanningen, dy 't de mannen op dit skütsje yn 'e bisnijing halde. Volgende week tot en met vrijdag 13 juli, in de beslis sende fase van de strijd van veertien dagen worden op nieuw tienduizenden bezoe kers langs de Friese meren verwacht. De bezoekers, ze ker die uit west-Nederland, wordt dringend aangeraden vooral de verkeersaanwijzin- gen langs de toegangswegen tot de startplaatsen op te vol gen. Vandaag starten de zei lers in Staveren, maandag in Elahuizen, dinsdag in Woud send, woensdag en donderdag in Lemmer en vrijdag, de laatste en beslissende dag, in Sneek. omdat diverse vormen de oude schippersbegrippen oneerlijk waren. Naast den beroepshalve wedstrijdvorm bestond tij dens de eeuwwisseling ook reeds belangstelling voor het toeristische „wedstrijdzeilen om prijzen' op plaatsen waar zich een aantal skütsjes tegelijk bevonden. Er zijn nog steeds skütsjes. Maar *1/ I zijn geen thuis meer voor een schippeisgezln en tege- lijk een stub gereedschrgt voor de broodwinning in de handen van een vakman. Het is eon stuk JolMore ge worden met dc commercie er achter. Varende ter meerde re eer en glorie van een plaats oj commissie en met hoge masten en enorme tel len. overtuigd tot de grenzen van het mogelijke. De oude schipper Iccl, vmcgrr alles wat met het water te maken had. maar hor vreemd het ook moge klinken, meestal geen zwemmen. Op de mo derne skütsjes waarvan er reeds verschillende omgebla zen zijn bij een windstoot, ie het echter wel raadzaam de zwemkunst machtig te zijn. De veiligheid voor vrouw en- kinderen heejt plaats gemaakt voor het ..steeds sneller" van het wedstrijdzeilen. Maar de schipper moet nog altijd een man zhn die het zeilen als een soort familiekwaal heeft overgenomen van een vorige- generatie. Die aan het helmhout in zijn eeltige han den kan voelen wat het schip wil en er zo een levend voor werp van kan makent Wat er nog Is overgebleven van de oude glorie der zeil vaart in smalle en bochtige vaarten en op ondiepe water- bakken, is dc laatste Jaren weer opgetuigd en opnieuw onder zeigebracht, want er is ven nog steeds groeiende belangstelling ontstaan voor dc zeilkunst van dc groot meesters op de schepen die zo'n prachtige entourage vor men voor het Friese water- land. Het Friese skütsjesllen of hardzeilen van beurt- en vrachtschepen. vroeger al een evenemem voor fijnproe vers. is In deze tijd van toe nemend watertoerisme een toeristisch kijkspel van de eerste orde geworden dat tienduizenden watersportlief hebbers op oj langs het wa ter geboeid houdt. Deze lief hebbers komen daarom van heinde en verre naar de Friese meren om de strijd te volgen. Dc strijd tussen de schippers met de harde kop pen. waarbij het onus huigejt oj barsten is. duurt dit JaacJ tot zaterdag 14 Juli en houdt de gehele schippcrswereld, die massaal vakantie houdt, In grote spanning. De bemanning bijna verbeten aan het werk, hier achtervolgd door een andere skütsje, die als hij langszij kan komen zijn tegenstander de wind uit de zeilen zal nemen. Op zo'n moment moet de schipper met zijn eeltige handen aan het helmhout voelen wat het schip wil. Hef moet een man zijn, die het zeilen als een soort familiekwaal heeft overgenomen van een vorige generatie en van het op het oog zo logge schip een rank renpaard kan maken. En met hen ook de kenners aan de wal.... L.J.DROST. Bij hei begin van deze eeuw was het zeilen nog een vak. Een heel moeilijk vak dat je pas goed kon leren als Je op een schip geboren was en van jongsaf aan het subtiele spel met de wind en het water in de bochtige vaarten of op de verraderlijke ondiepe veen- plassen, meren en wielen ge wend was. Je moest als kind van acht of negen jaar reeds aan het roer gestaan hebben als vader op de wal liep het geladen schip voort te trek ken terwijl moeder met de „boom" door de warring liep om zijn werk mede te ver lichten, voordajt je kon weten wat heit was om schipper te zijn. Je maakte dat: ook mee het heerlijke gevoel van vreugde wanneer de wind gunstig was en het schip onder zeil zich als een gewillig groot dier schikte nac.r de hand van de meester en kreunend in de touwen en krakend in het hout iedere windvlaag zo gunstig mogelijk benutte. Dan leerde Jc het vak van vader op zoon op een manier die in geen enkel boek be schreven wordt en die op geen enkele cursus onderwe zen kan worde nl Zó ontstond er een groep. Je zou haasi kunnen zeggen een kaste var. schippers. No maden die in de kleine roef van hun schip sliepen maar verder de hemel als hun dak en de wereld als hun vloer hadden. Eer vrij en een bi if volkje dat in een soort kolo nies bij elkaar woonde, el kaar in nood en dood bijstond en een sterkc onderlinge ver- Dondertheid toonde. In een tijd dat het vervoer nog voor net grootste deel te water gebeurde had Friesland zijn schipperskolonies met eigen schippersscholen in Leeuwar den, Hartingen en Sneek. In de tijd dat de techniek zich begon te ontwikkelen ver voerden zij de steenkool naar de melkfabrieken, de cokes naar de gasfabrieken, de klei naar de steenfabrieken en ti- chelwerken, de turf uit de veenstreken naar de steden. Zij onderhielden de beurt diensten tussen de steden en dorpen, brcchten het zout naar de zoutketen en als er geen andere vracht te krij gen was. de compost naar de magere gronden. In de win ter, als de vorst het vracht vervoer per zeilschip stil kon leggen, had ieder schip zijn eigen thuishaven weer opge zocht. Velen met een lading tu, f voor de verkoop aan particulieren en handel om in de slechte tijd nog iets te kunnen verdienen. De gemeenschap leefde ta melijk geïsoleerd van de bur gerbevolking en had haar el- gen wetten en voorschriften. Het eigen schip was hun gro te trots en liefde, zij waren altijd bezig met onderhoud en verbeteringen en in de loop van verscheidene gene raties had zich een type schip gevormd dat het best voldeed aan dc vele eisen die gesteld konden worden aan het vrachtvervoer door en over de Friese wateren. Dat was het Friese skütsje, een platbodem met geringe diep gang, grote wendbaarheid en enorme zeilkwaliteiten. Daar bij ook nog een flink laadver mogen zo tussen de 30 en ruim 50 ton. Oorspronkelijk van hout gcmacht. maar te gen de eeuwwisseling vervan gen of opgevolgd door het stalen scheepje van hetzelfde model. Een meesterwerk van gestroomlijnde vormgeving bestemd om als vrachtvaar der voor de broodwinning te dienen, maar in de praktijk van de scheepsbouw uitge groeid tot een schip dat in de ondiepe wateren door geen ander type schip kon worden overtroffen. Een snel en sier lijk schip waaruit de schip per alles kon halen wat er in zat. Natuurlijk ontstonden hieruit diverse uvdstrifdvor- men, dat zit een Fries nu eenmaal in het bloed. Het schippersvak was zelf al een grote wedstrijd om door het leven te komen. Immers het schip dot b.v. met een la ding steenkool het eerst aan de gasfabriek arriveerde werd ook hei eerst gelost en kon eerst, met of zonder re tourvracht terug zijn. Uit deze strijd on. het naakte be staan. die altijd volkomen eerlijk gestreden moest wor den omdat •men zich anders in de gemeenschap onmoge lijk maakte, ontstond ook een ongeschreven wedstrijdregle ment waaraan stipt de hand werd gehouden. Op verschil lende punten echter afwij kend van het wedstrijdregle ment der watersportbonden dat echter later wel in grote lijnen voor het moderne skütsjesilen is aanvaard, maar waarmede de oudere genaratie nogal moeite had Ook skütsjes moeten van tijd tot tijd laveren en dan is helemaal werken geblazen. Tussen watersporters en andere toeristen volgen aan de vaste wal ook heel wat kenners, zelfs schippers van stutjes, met ar gusogen deverrichtingen van hun collega's. 6op varend - hébben hoge masten en enorme zeilen. Het zeiloppervlak is zó groot, dat ze "overtuigd" zijn tot de grenzen van het mogelijke.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 11