MISTER SATE VOL VUUR IN AKTIE „Scheveningen zandbak voor kleine man" SOUVENIRHANDELAAR J. FRIES: LOOPT SCHEVENINGEN MET MOLENTJES? IM OF MET DELFTSBLAUW BORD VOOR KOP? mam ürE V r\AAbrü Beeldenstorm in Haagse winkel DINSDAG 3 JULI 1973 LEIDSE COURANT De sluiting van de grote Scheveningse hotelpalei zen Palace, Grand en Kurhaus hebben de souvenirbusiness aan de Noordzeekust wel beïn vloed, maar geenszins de nek omgedraaid. De boys met do slappe was, de dames met de titels en de knotten en de olie- boeren uit Texas, die enige jaren geleden nog op audiëntie gingen bij de koningin der Neder landse badplaatsen zijn inderdaad verdwenen en met hen de dure tinnen vazen en de kostbare Delftsblauwe, dertig-deli- ge serviezen, die eens grif over de toonbanken gingen. „Het is allemaal wat eenvoudiger geworden", meldt de heer J. P. Fries, die met aangrij pende blijmoedigheid een souvenirwinkel bij de branding runt, „tin en Delfsblauw zijn bijza ken geworden, daar heb ben de dagjesmensen, die we nu krijgen, geen trek meer in. Maar ze hebben wel geld te ver teren. Vroeger was Scheveningen een bad plaats van enige stan ding, nu is het de zand bak voor de kleine man geworden. „Zestig tot zeventig procent van de klanten, die ik binnen krijg, zijn Duitsers. Ze komen voor een week endje over en het eerste wat ze doen is een an sichtkaart naar huis sturen om te melden, dat ze goed zijn aange komen. Die kaart komt pas aan als ze zelf al weer hoog en breed thuis zijn. Maar voor mij is het elke keer 35 cent plus de briefmar- ken. Wie het kleine niet eert. Zo is het nog steeds". Makkelijker „Vroeger had je hier ook veel Amerikanen, maar die zie je bijna niet meer. Ik krijg nog wel elke week een bus Yanks uit Brussel, die ook een ansichtje stu ren en een popje uitzoe ken. Maar denk niet, dat de dollars bij die luidjes nog in de zakken bran den. Dat is geweest." „Over het algemeen is het wel zo, dat het goed kopere publiek makkelij ker geld uitgeeft aan prullen dan een man met geld. Rijke mensen kunnen verrekte verve lend zijn en eindeloos blijven zanikken over een vaasje van vijf gul den. Dat maak je bij eenvoudige luidjes niet mee. Die hebben vijftig gulden om stuk te slaan en die geven het glimla chend uit. Het tin loopt T-shirtjes niet met Ajax erop. Dat is nu weer een gouden artikel". Vaantjes „Anderhalf jaar geleden komt een verkoper bij me met zo'n Japans vaantje vol molentjes. Ik persoonlijk kreeg er wat van, maar ik bestelde er toch voorzichtig 24. Je kunt nooit weten in dit vak. Een paar dagen la ter was ik uitverkocht en heb ik die man 's nachts uit zijn bed ge beld. Hij had nog net een grosje voor me". „Ik heb vandaag zes lampen binnengekregen op een Delftsblauw voet je. Binnenin brandt een oranje lampje in een dikke vloeistof vol steentjes. Voor geen goud komt zo'n ding in mijn eigen huis. Maar het zou me sterk ver wonderen, als die dingen vliegen. Hetzelfde met de gekleurde, stenen die ren. Dat is niet eens een souvenir. Dat is een soort kunstnijverheid. Goed, jij noemt het kitsch. Voor mijn part wansmaak. Maar ik plaats een proefordertje van 300 gulden en ben die hele dierentuin al kwijt, voordat het sei zoen was begonnen. Die beesten zijn niet meer aan te slepen". Mes d'r in „Ik mik bewust op alle categorieën. Op de lief hebbers van een molen tje met muziek en op de voor 47,50 niet weg mensen, die een duur Delftsgroen bord kunnen waarderen. En iedereen krijgt van mij dezelfde behandeling. De dames van onbestemde leeftijd kus ik desgewenst op de wang en de heren wens ik veel Spasz en veel Vergniigen. Op die ma* nier heb ik een grote kring van vaste klanten gekweekt". Fries is het er inmiddels met zichzelf wel over eens, dat snel het mes in het oude lijf van Scheve ningen moet worden ge zet. „Laat ze in hemels naam gaan breken, want zo is het ook geen ge zicht. Als mensen aan me vragen wat zit er achter die vieze muur?, durf ik niet te *ggen: „niks mevrouw. Een ga rage, een vuilnishoop". En laten we ook niet proberen om zo snel mo gelijk rijk te worden met zo weinig mogelijk inspanning. Ik kreeg een dame uit Wuppertal in mijn zaak, die zei: „Is er in Scheveningen soms een nieuwe verordening, dat je op terrassen elk uur verplicht bent om een consumptie te ge bruiken? Ik heb gisteren vijf uur op het strand gezeten en kwam er met een bierbuik van hier tot gunter vanaf". Toen heb ik wel ge dacht: op die manier gaat Scheveningen mooi verder naar de knop pen". Beelden Een Nederlander brengt deze grappen evengoed als een Oosterling Nu de prijzen van ons dagelijks voedselpak ket met de dag stijgen, neemt opeens de be langstelling voor het eten van vuur zichtbaar toe. Uit allerlei geledingen van onze samen leving treden momenteel figuren naar voren, die het zacht gekookte eitje walgend terzijde schuiven en ook de krokant gebakken bal niet meer zien zitten. Zij volstaan slechts met een mondj ether, dat zij krachtig langs de wangzakken spoelen alvorens er met een lucifer de brand in te steken. Soms stuit je op intrige rende verzoeken van plaatselijke middenstan ders, die je zwaar aan het denken zetten. Neem nu een man als D. van Vugt, die in de Haagse Prinsestraat een stokoud ncrinkje drijft in elec- trisch aangedreven trei nen, autootjes, kiepkar- ren en stoommachines. Een nobel beroep, zo te zien, waar de hardwer kende heer Van Vugt al sinds mensenheugenis een verdiende boterham aan overhoudt. Zijn cliënten schijnen hoold- zakelijk te bestaan uit volwassenen, die on danks hun verantwoorde lijke stiel het verlangen naar het spelen met treintjes nooit geheel van zich af hebben kun nen zetten. Door het onverdroten streven van Van Vugt zijn op die manier staatssecretarissen, bis schoppen en captains of industry in staat om nu in hun vrije tijd over de zolder te kruipen cn de spoorbomen nog juist te laten zakken, voordat de sneltrein uit de richting Mangel de overweg van kiezelsteentjes bereikt heeft. Maar wat gebeurt er? Uitgerekend diezeltde heer Van Vugt plakt op eens op de ruit van zijn winkel een papier met de tekst „GEVRAAGD. RELIGIEUZE BEEL DEN. GROOT OF KLEIN. GEBROKEN OF BESCHADIGD. GEEN BEZWAAR!! Op zo'n moment ga je toch denken: wat heeft Van Vugt voor bedoelin gen met die beelden storm in zijn winkel? Welke verborgen driften woeden door zijn geest en doen hem verlangen naar een kelder met Theresia van Avila's, die een neusje of een waar schuwend geheven gip sen armpje missen? Misschien staat zijn keu ken al vol met voedster vaders. martelaren en stichters van allerlei kloosterorden, die jaren lang op hun consoles hebben gestaan in ker ken en kapellen, waar over een rector was aan gesteld. ?.n wij durven het Van Vugt ook niet zelf te vragen, want misschien is zijn antwoord ontluis terend door zijn simpel heid. Misschien heeft hij Deze amateur-fakirs, die hun aan stekelijke eetlust, volgaarne aan de medemens demonstreren, zoe ken voor het nuttigen van hun volle maaltijd doorgaans een zaal tje uit, waar houtvesters net doen de zijn om de problemen van de berkenrups te bespreken. Ook worden zij wel gesignaleerd op braderies, fancy-fairs van allerlei gewoon een heerbroer in de Congo en brengt hij straks als kerstgeschenk die hele beeldentroep per MSrklin-trein naar Afrika. Of nog eenvoudiger: het kan toch ook zijn, dat Van Vugt toevallig stikt in zijn waxine-lichtjes, die hij nu zo spoedig mogelijk een passende bestemming wenst te ge ven. Toch wel een beeld van genootschappen en instuiven van comité's, die zich beijveren voor het opvangen van moeilijk op voedbare jongeren. Doorgaans ho pen de organisatoren met het aan trekken van dergelijke eters te bereiken, dat bij hun aanhang het oude vuur van saamhorigheid en „ik ben mijn broeders hoeder" zal terugkeren. Deuren schaver Nog enige dagen geleden kon men op de Pasar Malam in de Haagse Houtrusthal een dertig-jarige Zaankanter zijn vurige boodschap pen door de ether zien uitdragen. Tussen acht en half zes is hij als deurenschaver werkzaam bij de Bruynzeel-fabrieken in Zaandam, maar na gedane arbeid leeft hij als Mister Saté verder op de va derlandse podia. Voor een bedrag, dat varieert tus sen de honderd en hondervijftig gulden per avond neemt hij drie a vier warme maaltijden tot zich en houdt hij zo een vlammend plei dooi voor het nuttigen van ether. Vuur spuwen doet hij ook wel, maar dat slechts mondjesmaat. Spuwen vereist namelijk een ge heel andere kauwtechniek als eten en mister Saté wenst, als het even kan, niet met de blaren op zijn tong de deuren te schaven. Wel is hij momenteel druk doende om een ligplaats op vier vlijmscherpe zwaarden te construeren. Hij laat zich daarbij assisteren door een dame met aanvaardbare boven wijdte, wier aandeel beperkt blijft tot het aanreiken van het kopje ether en het "bravo" roepen, als Mister Saté eenmaal een ligplaats heeft gevonden op de zwaardpun ten. Deze dame vergt geen extra kosten en is in de prijs inbegre pen. „Een leuk meevallertje voor de mensen, die Saté huren", meent de heer J. Koekoek te Zaandam, die vrijwel alle Neder- lanse vuureters in de voeding heeft. „Het eten van vuur" legt hij wel willend uit, „stelt in feite geen bliksem voor. U en ik kunnen het ook. Het is alleen een kwestie van durf. Ik heb momenteel ook een man onder contract, die zich ge specialiseerd heeft in spuwen. Dat lijkt makkelijker dan eten, maar in de praktijk blijkt toch, dat juist de spuwers de meeste ongelukken maken". „Deze man bijvoorbeeld heeft vo rig jaar ongenadig zijn hele mond verbrand. Hij gaf een demonstra tie in Arnhem en deed dat op ver zoek van de plaatselijke winke liersvereniging op een pleintje in de open lucht. Ik schat, dat het op dat moment windkracht vier of vijf was. Hij neemt rustig een slok ether, houdt een lucifertje bij de mond en gelijk blaast een wind hoos die hele brandende troep bij hem naar binnen. Dat is nou met recht de vlam in de pan. HAHA. Hij heeft de dag erna ook nog de krant gehaald, maar evenzogoed was hij voor twee weken volledig uitgeschakeld." Kijk, dat zijn de risico's van het spuwen. Een eter heeft veel min der last van binnenbrandjes, want hij is van nature al wat voorzichti ger. Hij weet, tot hoe ver hij gaan kan en zorgt er wel voor, dat zijn huig ongemoeid blijft". Een spu wer daarentegen is een liefhebber van spektakel. Hoe groter de vlam uit zijn mond des te meer applaus kan hij incasseren. En het applaus bepaalt het succes en de gage, die ik voor zo'n man kan vragen". „Het vervelende was wel, dat de man, die het overkwam, in nor male doen beroepsofficier is. Hij wordt dus geacht voor de troep te staan en te bevelen. En dat kon hij uiteraard na dat incidentje in Arnhem voorlopig wel uit zijn verbrande kop zetten. HAHA". Koekoek is er overigens van over tuigd, dat de eters en spuwers de toekomst hebben. „Ik kan ze ook nog een boeienkoning leveren. Dat is dezelfde mister Saté, maar dan niet brandend. Het publiek mag hem aan alle kanten vastbinden en dan is de truc, dat Saté pak weg binnen vijf minuten weer een vrij man is. Ik zeg met opzet: „truc", want als die jongen zich even kwaad maakt, klaart hij het hele karwei binnen de minuut. Dan is het misschien nog wel spectaculair, maar het publiek vindt er alleen geen barst meer aan. Ik heb daarom tegen Saté gezegd: „langzaam opbouwen jon gen. Laat ze vooral in spanning. Kreun een beetje, doe net, of het niet lukt. Krijg van mijn part het schuim op je lippen, als je dat voor elkaar kunt krijgen. Maar maak er wat van. Zorg er voor, dat het wat lijkt. Want anders kan ik als impressario wel inpak ken". „Die beroepsofficier brengt ook nog een nummer, waarbij hij zich met naalden dwars door zijn bast steekt. Dat was vroeger voorbehouden aan oosterlingen, die hadden patent op zulke grap pen. Eerlijk gezegd kon ik me ook niet voorstellen, dat die offi cier er wat van zou bakken. Want zo'n man heeft qualitate qua im mers al een harde huid. Maar toch flikt ie het: door zijn armen hoor. En zijn nek. En dan na af loop uitblazen op zijn spijkerbed. Ik weet natuurlijk niet, wat ie in het leger voorstelt. Maar als fakir is hij onbetaalbaar". „Dat vuurspuwen gebeurt tegen woordig alleen nog met ether. Vroeger gebruikten ze ook wel pe troleum. Daar is op zich niks te gen. Petroleum geeft een leuke vlam, maar ja, die smaak hè. Pe troleum heeft een afschuwelijke bijsmaak. En zeg nou eerlijk: als fakir wil je toch ook je lol nan je act beleven".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 6