m Gratis reizen voer 65-plussers TS m FRANSEN DRINKEN NEDERLANDSE ROSE KRIS-KRAS MET DE TREIN DOOR ONS LAND Stilte! werkcoupé >$Mf Wmm mÊ $0 m mam W Alternatief voor dure Franse wijn V J J. UTRECHT De derde en de vierde dag gratis rei zen, die de Nederlandse Spoorwegen de 65-plussers aanbiedt, zijn weer voor bij. Twee volgen er dit jaar nog, in september. Met drommen zijn ze op gekomen, de treinen vul lend waar het N.S. om te doen is treinperso neel soms tot wanhoop brengend wat een on aangenaam bijverschijn sel lijkt, en de „vaste" treinreizigers vaak irrite rend, omdat z)ij met een ootmoedig gezicht juist alle zitplaatsen bezet heb- Drs. C. P. van Strien, chef refirigersvervoer: het gaat 'om onze promotie- ben. Eén zo'n dag kris kras met hen door Neder land reizend komen er on willekeurig vragen die de geestelijke vader van de 65+-kaart, de chef reizi- gersvervoer van de Neder landse Spoorwegen, drs. C. P. van Strien, beant woordt. gen Leeuwarden V. Nieuwe vrije tijdsbesteding voor 65-p'iussers: reizen per spoor. UTRECHT „Komt-ie nou gauw?" Ik schatte hem op zo'n goeie vijfen zeventig. Voorovergebo gen, steunend op een stok, probeerde hij met mij de rails af te kijken of de trein er al aan kwam. Dit was de vierde keer dat hij het me vroeg. Om na elk antwoord weer in berus ting voor zich uit te sta ren, zijn volgende „Komt-ie nou gauw" al vast op de tong proevend. Ditmaal was de vraag gericht tot een stationsemployé, dte vriendelijk hetzelfde antwoord gaf, ais hij van mij al gekre gen had. Met één toevoeging: „Meneer dat hebt u nu al drie keer gevraagd". De trein kwam precies op tijd. De oude stapte in, moeizaam, een con ducteur moest hem de helpen de hand reiken. Vele andere 65+-ers volgden. Links en rechts helpende handen en blikken op armbandhorloges. De trein kan niet wachten. En even later klettert de trein over de spoorstaven richting schoondochter, zoon, kleinkin deren. En de coupé's lijken vo lières, waarin bejaarde mus sen de koppen tussen de veren hebben gestoken of juist kwet terend ieder van hun aanwe zigheid op de hoogte brengen. In de eerste-klas staan een paar zakenlieden met iets van wrevel in hun blik hun zoveel oudere medereizigers op te ne men. Geërgerd laten ze de conducteur, die zich moeizaam door het gangpad wringt, hun abonnementen zien. „Maar dit is toch geen doen, conducteur, we reizen eerste-klas om rustig to kunnen werken. We kunnen niet eens zitten! De conducteur (verhit hoofd, hij heeft al zoveel keer moeten antwoorden op vragen-naar- de-bekende-weg) maakt er zich vanaf: „Klachten bij de maat schappij, heren". En tot een vrouw van diep in de zeventig: „Ja mevrouwtje, dit is echt de trein naar Groningen. Blijft u nou rustig zitten, het komt al lemaal wel goed". Even later, op een rustig plek je op een van de laatste bal kons, tegen mij: „Kijk eens meneer, dat die ouwetjes nu gratis mogen reizen, van mij mag het. Ze hebben toch al zo weinig. En ik, en zo denken de meeste van mijn collega's er over, vind het helemaal niet erg om allerlei overbodige vra gen te beantwoorden. Zo zijn die mensen nu eenmaal. Je moet niet vergeten dat ze zel den of nooit per spoor reizen. Soms is het trouwens best ge zellig. Maar allemaal helpen, nee, dat gaat niet. Op die da gen moesten we er een manne tje bij hebben. Of anders meer personeel op de stations". Ee.n paar uur later, op een lo kaaltje in het Drentse land, een conducteur en twee machinis ten, op weg naar huis: ,,U bent toch niet van het hoofdkantoor, hé? Nou ja, dat maakt ook niks uit, ze mogen best weten hoe ik erover denk. Dat die ouwe mensen gratis mogen reizen, dat is fantastisch. Dat moest veel meer kunnen. Maar zoals het nu gaat, kan het ge woon niet. We mogen maar zo kort stoppen op de stations, dat we ze niet eens kunnen la ten instappen. Wat moeten we dan doen. Wegrijden en die oude mensen laten staan. Ex tra mensen om ze te helpen in- en uitstappen zijn er niet, dat kan er niet af. Zo wordt toch de veiligheid in gevaar ge bracht". De beide „meesters" vallen hem bij: „We kunnen ze toch met laten staan? Maar wach ten kan ook niet. Laten ze dah Wijnkoper Jan Siebrand uit Kampen weet nu heel precies hoe Archi medes zich voelde toen hij zijn In alle geschie denisboekjes belande uit roep „Eureka" slaakte. Hem is hetzelfde overko men. Hij ontwikkelde met zijn medewerkers een Rosé (met de toe voeging „de fruits"), waaraan geen druif te pas is gekomen en die dus ook niet de Franse zon gezien heeft. Maar dat laatste staat te gebeu ren. In voorbereiding is een exportorder voor Frankrijk. Straks, zo laat het zich aanzien, drinken de Fransen niet alleen de in hun eigen Loire-gebied gegiste Rosé, maar ook het pro- dukt dat uit Nederlands fruit werd „gebrouwen". De Fransen treden dan zorgen dat er personeel is op de perrons. Dat zou al een stuk schelen". Op ,'t Utrechtse NS-kantoor zegt drs. C. P. van Strien, de geestelijke vader van de 65+- kaart: Voor een reis zijn altijd drie dingen nodig. Een reden, lijd en geld. Die reden is na tuurlijk bij mensen in die ho gere leeftijdscategorie ruim schoots aanwezig. Ze hebben over het algemeen in hun ak- tieve leven nog wel wat ge zworven of ze hebben kinderen en familie en dat is fijn om die nog eens terug te zien. De kwestie van tijd speelt in het algemeen geen rol, omdat je in enze samenleving na 65 jaar in doorsnee behoort tot de men sen die dan het aktieve leven vaarwel gezegd hebben en zich op de plezierige kant ervan loeleggen. Dan houd je nog die drempel over van het geld, die juist bij de oude mensen een rol speelt, omdat in het alge meen de inkomsten na 65 lager liggen dan ervoor. De gedach te, die aan de 65+-kaart ten grondslag ligt is deze: verlaag die prijsdrempel, dan heb je een goede kans dat er zo'n stuk vraag losgemaakt wordt dat het totale meerverbruik een voldoende compensatie geeft voor de korting zodat je uiteindelijke ontvangsten hoger liggen. Wij zijn niet de enigen, we waren ook niet de eersten, die met zoiets op de markt kwamen. De Zwitsers en de Scandinaviërs waren eerder". „De gedachte van de gratis reisdagen is in 1969 bij me op gekomen. In januari 1970 heb ben we drie dinsdagen voor 't eerst dat aanbod gedaan, on der het motto: wat kan het ons kosten. Het bleek een goede promotie, 'n goede reclame. We hadden volslagen „grijze" treinen, overvol en er heerste .een schoolreisjesstemming. Be Het nieuwe product van Jan Siebrand: vruchten wijn. in de voetsporen van Engelsen en Belgen, die op hun beurt weer een Nederlands voorbeeld volgden om een Rosé van andere vruchten dan druiven te gaan drinken. Aan dat „wondertje van Kampen" gaat iets voor af. Met welgevallen za gen de Nederlandse wijnkopers, dat hun landgenoten sedert een "serie jaren het wijndrin- ken niet meer overlieten aan notarissen, dokto ren, pastoors en direc teuren. De Nederlander leerde de wijn waarde ren en drinken. Het bui tenland had voor die lek kere dorst wel wat te bieden. Bovendien mede onder invloed van de groeiende Euromarkt tegen prijzen, die be taalbaar waren. Sinds kort echter hebben nieu we klanten zich op de markt geworpen: de Amerikanen, die in eigen land de wijnbouw maar moeilijk van de grond kunnen krijgen, maar ook de Japanners en de Au straliërs achten het aan hun status verplicht om Europese, zeg Franse wijnen, te gaan drinken. Als gevolg van die grote vraag zijn de prijzen gaan stijgen. „Schrikba rend", zegt de heer Jan Siebrand. Hij noemt een paar voorbeelden: de Bordeaux- en Bourgon- dië-wijnen gingen hon derd tot tweehonderd procent omhoog. Vr.or de oudste wijnen worden uit een brok snobisme de meest exhorbitante prijzen geboden. Ook de sherry is wat de prijzen betreft in de lift geko men. Sommige sherry's zijn vijf keer zo duur ge worden dan het vorige jaar. De iets betere land- wijnen doen prijzen, die je wel even achter het oor doen krabben voor je je bestelling plaatst. „Sherry's? We hebben er kuipen vol van ver kocht. Maar je ziet nu, dat de omzetten teruglo pen. Omdat je vanwege Spaanse contingentering niet meer volop kunt ko pen, maar ook omdat het publiek tegen de op gelopen prijzen aan kijkt". Jan Siebrand zag het met lede ogen aan. „Niet alleen omdat het onze handel is, maar perkt tot die drie dagen zou het normale reizigersverkeer er echter door gehinderd wor den". Wij zijn toen tot de formule gekomen, die we tot vandaag de dag hebben kunnen handha ven: in de promotiemaanden, die dus met een tussenpoos van drie maanden voorkomen, januari, mei en september, de keuze te geve,n in beginsel tus sen alle dinsdagen, woensda gen, donderdagen en zaterda gen. Het heeft inderdaad enorm meegeholpen aan de groei, want in september 1970 hebben we de 100.000 gehaald en september 1971 de 150.000. Een jaar later 190.000 en met nu deze pas achter ons liggen de mei-actie zijn we op 208.000 gekomen. Inmiddels is er dan sedert 7 oktober vorig jaar bij gekomen de variant 60+. Voor dames 60+". De directie van N.S. kan dus tevreden zijn. Alle personeel is niet zo tevreden. „De trein moet vertrekken. Of daar risico's aan verbonden zijn kan ik niet beoordelen. Dat men natuurlijk niet bij elke deur een conducteur heeft, dat is duidelijk. Mij is niet bekend dat op deze dagen het vertragingspatroon duide lijk slechter zou zijn dan op andere. Er wordt redelijk op tijd gereden. En dan zal er wel eens iemand niet mee kun nen. Als je een uurdienst hebt is dat heel naar, maar naar een baanvak met een uur- dienst moet je tegenwoordig erg zoeken. Op de baanvakken met een frequentie van vier en zes treinen per uur komt het, zeker in die sfeer van een-dag je uit, niet zo verschrikkelijk hard aan als ze eens een trein niet halen". Is het niet mogelijk extra men- 'S Werkrust voor reizigers van de N.S., die dit willen. „Ons personeelsbestand is niet zo dat je zegt: tover er nog eens een paar uit het doosje. De aanwezigheid van extra personeel zal toch die conduc teur, die daar loopt, niet min der klanten brengen. Het nor male verschijnsel is nu een maal dat aan de man-in-uni- form de vragen worden ge steld. Dat hij die dag wat meer vragen te beantwoorden krijgt als anders daar kan ik niet zo zwaar aan tillen. Het is voor mij trouwens de eerste keer dat ik hoor dat het voor conducteurs bezwaarlijk is. Ik dacht dat de meesten er wel plezier in hadden". De klachten van de reizigers zijn overigens evenmin mals. „Ja, inderdaad krijgen we meer klachten naarmate 't aan tal abonnees groter wordt. Dit wordt dan ook punt van ge sprek tussen de uitvoerende diensten. Dat aspect komt ter tafel en we kunnen dan niet zeggen: dat nemen we niet zo zwaar op". Wat er dan aan te doen? „Puur theoretisch kan dit re sulteren in het verhogen van de drempel. Je zou de toeslag duurder kunnen maken. Dat werkt ongetwijfeld. Die klach ten van de eerste-klasreizigers zijn gefundeerd, maar vergeet niet, dat die vrij-reisdagen niet in het tarief verankerd liggen. Het is een promotionele activi teit om die 'kaart populair te houden en populairder te ma ken. Als je dat op een gegeven moment in conflict brengt met je stam-reizigers, dan is dat een conflict van belang. Dan kies ik of de weg van de totale uitsluiting van de eerste-klas of ik verhoog die drempel bij voorbeeld tot een tientje. De rechten van de gewone klant moeten blijven". „Over het algemeen niet. Het is soms wel mogelijk treinen te versterken, maar er liggen grenzen aan de beschikbaar heid van het materieel. In de spitsuren rijdt alles wat rijden kan, dan is er geen uitbreiding mogelijk. In de kalme uren speelt dat in beperkte mate op de grote verbindingen. Een ge weldig stuk van het probleem zou weg zijn als we onze klan ten er inderdaad van zouden kunnen overtuigen dat ze bij voorkeur na negen uur op stap zouden moeten gaan. De foren- sentijd vrijlaten dus. Ze willen te vroeg weg. Het is zeker niet uitgesloten dat we in dat ver band regulerend moeten optre den". „Wat het werken in de treinen betreft: we nemen op het ogenblik proeven met een „werkcoupé" op de lijn Den Haag—Groningen. Door stic kers op de ruit: „Stilte werk coupé" trachten we de reizi gers de broodnodige werkrust te geven. Tenslotte werken ze voor hun brood, nietwaar? Maar dat is nog maar in een experimenteel stadium. De er varingen zijn overigens goed te noemen". ,.En om op die klachten van conducteurs terug te komen: ze zijn beslist niet enthousiast over de Tienertoer. Dan wor den ze in hun werk belemmerd door rustverstoorders. En dat kunnen ze van 65+-ers niet zeggen". GERARD CRONé ook vanwege het karak ter van onze wijnhandel. Mijn vader haalde zich het misnoegen van zijn collega's op de hals toen hij de wijn bij de kruide nier ging brengen. Hij haalde het exclusieve van het wijndrinken af. Het is zijn werk ge weest, dat een brede massa nu wijn drinkt. Ze wijzen ons wel eens aan als de democrati sche wijnkopers. In grote hóuteq vaten rijpt het „wonder van 'Kampen". Het is dan nist als een erenaam bedoeld. De kritiek op het feit, dat wij vroeger langs de speciaalzaken heen naar de kruidenier zijn ge gaan zit diep. Om op ons onderwerp terug te ko men: het zat me dwars dat we door Amerika en Japan ons publiek met de prijzen in de steek moesten laten. Ik be dacht toen, dat we in Nederland uitstekend fruit hebben. Daarmee zou ik wat moeten doen". „We zijn toen aan het experimenteren gesla gen. Daarbij was één ding duidelijk: een ver vanging voor een inge wikkelde Bordeaux of Bourgogne moet je uit je hoofd zetten. Maar een Rosé zag ik wel zitten. Het lag bovendien wel in de smaak van de Neder landers. We zijn een zoet volkje, dat blijkt ook in onze handel. Het drinken van vruchtenwij nen is in ons land nog altijd populair. Daarover wordt wel denigrerend gepraat, maar het feit blijft dat de massa in Nederland zoet is inge steld. Na sherry is Rosé de meest gebruikte wijn in ons land". Met dat Nederlandse fruit is men bij Siebrand aan de gang gegaan. „Ook appels, maar lang niet alleen. Voor het overige zeg ik niets meer, want dat is ons ei gen vakgeheim. Mijn collega's zouden maar wat graag weten op wel-[ ke wijze ik die Rosé de> Fruits gemaakt heb. Zij' zoeken uiteraard ook.j Alleen ik ben eerst ge-I weest". Jan Siebrand heeft ré den tot lachen over zijnl vinding. Op de dag, dat! hij het nieuwe produktl aan zijn vertegenwooreji- gers presenteerde, stp-j vende onverwacht zijnj Duitse collega Weber de wijnkenner beter be kend onder zijn handels naam Tisserand een van de grootste wijnkb- pers van Europa, bin nen. Uiteraard dronk hij een glas Rosé mee. Z'njj in de oren: „Jan, waarj nog altijd als muziek! in zijn oren: „Jan, waör heb je die in Spanje ge-; kocht?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 14