JOOST A. M. MEERLOO: Bejaarde als mens naar tweede plaats Geestelijk doodgaan de allerergste straf 70-JARIGE PROFESSOR Professor Meerlo: bejaarde heeft recht op aktief leven. AMSTERDAM Toen pro fessor Joost A. M. Meerloo 65 jaar werd, was hij naar de geldende maatstaven in Amerika waar hij sinds de oorlog had gewerkt als psy chiater, een oud man. Oud genoeg althans om tot pen sioen verplicht te worden. Hij kwam terug naar Neder land en kreeg een functie bijj de geriatrische dienst van de Gemeentelijke Geneeskundi ge en Gezondheidsdienst te Amsterdam die zich bezig houdt met ouderdomszorg. Vijf jaar mocht hij dit werk doen. Toen had hij ook hier het leeftijdsplafond bereikt en moest hij afscheid ne men. Maar stilzitten kan hij nog steeds niet, de vitale 70- jarige geleerde. Deze herfst verschijnt het werk „Ouder en wijzer worden" dat hij samen met dr. Stork heeft geschreven. Het zal zijn 35ste boek zijn. Daarnaast heeft hij 700 wetenschappe lijke verhandelingen op zijn naam staan, gepubliceerd in vakbladen die internationaal de toon aangeven. Een nij ver besteed leven en hij wil het einde voorlopig niet in zicht zien. Tijdens de Koreaanse oorlog was prof. Meerloo in de Verenigde Staten de grote deskundige op het gebied van de hersenspoeling, een toen nog vrij onverkend facet van de psychologie. Hij schreef er het boek „The Rape of the Brain" over dat hem wereldberoemd maakte. Aan verschillende univer siteiten in Amerika doceerde hij de ontwikkelings- en sociale psy chologie waarin hij gespeciali seerd was. Zijn publicaties bestre ken onderwerpen die varieerden van de vierde dimensie tot het boze oög en Van Gogh's jacht naar identiteit. En nu, op relatief hoge leeftijd, opeens die belang stelling voor het bejaardenvraag- stuk. „Dat is gekomen omdat ik zelf te maken heb gekregen met het ouder worden", zegt hij rui terlijk in zijn Amsterdamse werk kamer waar hij sinds kort defini tief probeert te wennen aan de gedachte een 70-plusser te zijn. „Ik vond het belangrijk om me daarmee bezig te gaan houden niet alleen voor mezelf, maar ook voor anderen. Ouder worden brengt ongeveer dezelfde proble men met zich mee als opgroeien, huwelijksproblemen en moeilijk heden op seksueel gebied bijvoor beeld. Prof. dr. Joost A. M. Meerloo be gon zijn aanzienlijke loopbaan als zenuwarts in vooroorlogs Den Haag. Na ondergronds werk in bezet Nederland, arrestatie in België en een avontuurlijke vlucht via Spanje en Curacao naar Lon den, werd hij daar psychiatrisch consulent van het Nederlandse le ger in ballingschap en later rege ringscommissaris voor de hulp verlening. In deze laatste hoeda nigheid was hij bijvoorbeeld ver antwoordelijk voor het afwerpen van voedselpaketten boven honge rend Nederland. In 19-16 vestigde hij zich in Amerika waar zijn kennis over hersenspoelingstech- nieken, opgedaan tijdens de oor log, de weg voor hem plaveide. Toch kwam hij terug naar hier. „Na 25 jaar had ik het in de Ver enigde Staten wel gezien", zegt hij. „Het is een verschrikkelijk hard land. Zo'n Walergate-schan- daal bijvoorbeeld verbaast me niets. De Amerikanen geloven uit leven betekent in alle opzichten werkelijk LEVEN. sluitend in het elfde gebod. U weet niet wat dat is? Het luidt: alles mag, maar zorgt dat gij niet ontdekt wordt". Geestelijke dood En nu, wat de ouderdomszorg be treft: „wat me altijd is opgeval len", zegt hij, „is dat de nadruk meestal valt op het strikt weten schappelijk onderzoek van het ou der worden, alsof de strijd tegen het doodgaan het belangrijkste medische ondernemen is. Bijna nooit heb ik de mening horen ver kondigen dat de dood niet het erg ste is dat integendeel dank zij ons weten van de dood ons geeste lijk leven zich zo bloeiend heeft kunnen ontwikkelen. Het ver schrikkelijke is juist de langduri ge lichamelijke ziekte en het geestelijk doodgaan voordat de fy sieke dood Intreedt. „Veel mensen", zegt hij. „ontwik kelen psychosomatische klachten omdat ze geleidelijk door de ge meenschap verstoten worden door pensionering, statusverlies, vereenzaming, niet meer in tel zijn, door verarming en door het niet meer bij'kunnen houden van de sociale ontwikkeling". „De individuele bejaarde dreigt meer en meer naar het tweede plan te verhuizen. Hij wordt deel van een opnamesysteem, dat ca talogiseert volgens bejaardenwo ningen, bejaardentehuizen, gezins vervangende tehuizen, verpleegte huizen en psychiatrische verpleeg tehuizen. De patiënt krijgt een eti ket, een stencil en een gekleurde kaart. Als er ergens een plaats open is, dan vult het kaartsy steem de lacune op. Hoe meer te huizen men bouwt, hoe meer on aangepasten er uit het kaartsy steem worden aangezogen. De omgekeerde weg van het tehuis naar de open maatschappij wordt nvaar spaarzaam betreden". Eigenlijk, zo vindt prof. Meerloo, dient de bejaarde juist zoveel mo gelijk in zijn eigen huis te blijven. „Als ik denk aan sommige be jaardentehuizen die ik vooral in de particuliere sector heb moeten bezoeken, gaat er nog steeds een rilling door me heen. Ik weet dat er vele uitstekend beheerd wor den. maar ik heb ook het lege wachten op de dood gezien van zwijgende mensen rond een kale tafel onder wie zich een stille „hofjesparanoia" ontwikkeld had dat wil zeggen: de collectieve achterdocht die door het uitzicht loze wachten op de dood wordt veroorzaakt". „Als er een nieuw groot bejaar dentehuis open gaat dat is uitge rust met de modernste verpieeg- machines, zijn mijn eerste vra gen: waar zijn de bibliotheek en de centrale leeskamer, waar is de mogelijkheid voor privacy, waar is de bezigheidstherapie en hoe bekwaam wordt die bedreven? Hoeveel autoritair paternalisme heerst er? Ik heb tehuizen gezien waar opa'tjes en oma'tjes als ba- bies werden gemanipuleerd en waar alleen de schattige onder worpelingen liefderijk werden ver zorgd. Als je geen 6Chatje bent, tel je niet mee". Wensen Er blijft volgens prof. Meerloo tn de praktijk verschrikkelijk veel te wensen over. „Waarom geen cur sussen voor bejaarden in onderaf delingen van de Volksuniversi teit?" verzucht hij. „Oude mensen kunnen zich leren interesseren voor nieuwe onderwerpen. Per soonlijk droom ik zelfs van een universiteit voor bejaarden waar een bron van latent gepensioneerd weten kan worden aangeboord als nooit tevoren. Ik ken verschillen de 65-plussers die nog tolk gewor den zijn in een vreemde taal zelfs in het Chinees. Maar dit vraagt om goede organisatie, niet in de eerste plaats om geld". Dan zijn er de vele kleine dingen die de aanpassing van de bejaar de aan het leven kunnen bevorde ren. Prof. Meerloo geeft een paar voorbeelden: drempels moete in ziekenhuizen en bejaardentehui zen niet zijn, maar wel sieunen aan de muren voor houvast. Do kranen zouden met de ellebogen bewogen moeten kunnen worden zoals in operatiekamers. Boven de bedden behoren de oude bedde- kwasten in moderne vorm weer te worden ingevoerd voor het zich optrekken bij het opstaan of een steunkrukje naast het bed voor de eerste voetstap na de slaapdron kenheid. Het toilet kan niet ruim genoeg zijn en ook daar zouden handgrepen aanwezig moeten zijn. Binnenshuis wordt te weinig ge bruik gemaakt van looprekken en toiletstoelen dicht bij de plaats waar men slaapt. Als vloerbedek king verdient nylon-vilt de voor keur, want daar glijdt men het minst op uit. Het bed moet laag zijn zodat men er eerst rp kan gaan zitten alvorens zich uit te strekken dan is er minder kans op een dijbeenbreuk. Wijkzusters zullen protesteren, maar de pa tiënt gaat voor. Het spreekt van zelf dat verwarming en keukenuit rusting liefst elektrisch moeten zijn. Al dezo kleinigheden zijn geen dure wensen. Ze vragen al leen om gespecialiseerde aan dacht van de bouwer. Hetzelfde geldt voor de kleren van ouden van dagen die gemakkelijker zou den moeten worden gemaakt alleen sluitingen van voren cn geen kleine knoopjes. Gesprek de bejaardenzorg zal komen zoals nu reeds een Centrale Inspectie voor de Geestelijke Volksgezond heid bestaat. Dit nieuwe lichaam zal allerlei wetten In het leven moeten roepen. Prof. Meerloo denkt bijvoorbeeld aan een be perkte curatele voor hen die niet meer hun eigen AOW of andere gelden kunnen beheren. Sommige landen kennen een dergelijke in- stellig al. Hij denkt aan binden de voorschriften voor bezigheids therapie en voor de ruimte en mi nimum verzorging die In bejaar dentehuizen beschikbaar moeten zijn. „Maar veel zal afhangen van het particulier initiatief on het eigen initiatief van de bejaarden zelf dat meehelpen wil de geestelijke afzondering van de ouderdom op te heffen. Daarbij wil ik vooral de nadruk leggen op het werk- en denkpotentieel dat bij de 65-plus- verloren dreigt te gaan". PIET SNOEREN mï% Mi i rJHcti. Bejaarden kunnen zich op velerlei gebied nuttig blijven maken voor elkaar en voor de maatschappij. I Prof. Meerloo is er rotsvast van overtuigd dat er op de duur een I centrale, landelijke Inspectie voor overigens kille gemeenschappelijke zaal, waar ieder "individuele bejaarde verloren raakt. „Voorts moet de bejaarde over bepaalde verlegenheden heen ge holpen worden", zegt prof. Meer loo. „Waarom voeren we de een voudige en goedkope gehoorlepel niet weer in die bij beginnende doofheid gemakkelijker de conver satie op gang brengt dan dc voor bejaarden zo moeilijk te hanteren, dure elektrische gehoorappara ten? Veel gehoorspeclalisten ver geten dat bij oude mensen niet al leen het geheugen, maar ook dc vingercoördinatie gestoord is. De gehoorlepel nodigt bovendien de ander uit om er iets In te 2eggen, terwijl het fluitende elektrische apparaat juist afstoot".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 19