Leopold Verhagen Station en trein veiliger dan men denkt GEEN HOOGDRAVENDE FILOSOFIE, MAAR AANSCHOUWELIJK ONDERRICHT MET EEN GRONDIGE AFKEER VAN GEZEVER Zondagskind van de pinkstergeest is morgen veertig jaar priester VIJFTIEN KLACHTEN PER KWARTAAL OP 45 MILJOEN REIZIGERS ZATERDAG 9 JUNI 1973 De jubilerende pater Leopold Verhagen op zijn praatstoel, iets wat hij graag en boeiend doet. EINDHOVEN Laatst kwam hij „Rond Alfrink" in eens weer op* het scherm. Of hij nooit was weggeweest. Pater Leopold Verhagen met zijn karakteristieke kop met wit haar, Augustijnse mon nikspij en klinkende uitspra ken, de meest fotogenieke dagsluiter die de Nederlandse kerkprovincie ooit op de buis bracht. Het verbaast me dan ook niet dat er enige actie wordt gevoerd om hem op nieuw regelmatig in een pro- gramma te krijgen, want het la toch zonde dat zo'n televi- lletalent onbenut blijft. Een man die niet ailcen een mooi praatje gaf maar ook nog een goed beeld, geen vrome diepspitter maar een bezielde verkondiger van het woord, met een gepast gevoel voor theater. Zo wordt er bijvoorbeeld nog altijd gepraat over zijn epi loog met de muis. Iji het klooster Marienhage in Eind hoven, waar hij het grootste deel van zijn leven gewoond heeft, en ik hem deze week opzocht, omdat hij er morgen zijn 40-jarig priesterfeest viert, herinnert hij zich die muls als volgt: «Het was in de Sinterklaas tijd en je had toen van die ij zeren speelgoedmuizen, die je tot het randje van de tafel kon laten lopen, zonderdat ze er ooit afvielen. Ik vond dat maar niks. Er zijn zoveel andere, betere muizen. Ik heb er een geleend van Artis, to'n beetje een gekleurde. En daar heb ik veertien dagen mee geoefend. Lopen over een plank, drinken van een theelepeltje, eten uit mijn hand. Toen heb ik hem op de televisie laten zien en ge legd: Kijk mensen, is deze nu niet veel mooier. Hij valt evenmin van de tafel, maar bovendien eet en drinkt hij zelf, is vriendelijk tegen me en als je hem zijn gang laat gaan zorgt ie cok nog voor nieuwe. Maar het is natuur lijk geen wonder dat ie zo veel beter is, want op de ij- leren muis staat „Made in Germany", maar op deze ..Made in heaven", gemaakt In de hemel". Git voorbeeld is karakteris tiek voor de manier waarop pater Leopold veertien jaar televisiewerk tot 1970 en meer dan twintig jaar elke donderdag voor de Wereld- oproep tot vorig jaar novem ber gedaan heeft. Geen hoog dravende filosie, maar aan schouwelijk onderricht, met een grondige afkeer van elk gezever en de stof uit het le ven gegrepen. Dat bracht hem er ook toe om In de dagen van paus Joannes, toen de verniewin- gen in de kerk begonnen, tij dens een uitzending een kun stig uit stopverf geboetseerde apekop geleidelijk om te kne den tot een eend met drie kleintjes. Zulks ter illustratie van wat vernieuwing eigen lijk is. Iets prijsgeven wat met zorg was gemaakt, maar er dan ook weer wat aardigs voor terugkrijgen. Oh. dat was eenvoudig. Hij gelooft onvoorwaardelijk in de Heilige Geest, zodat het minder een toeval dan een symbool is, dat zijn 40-jarig feest morgen precies op Pinksteren valt. In dat geloof plaatst hij het bijbelwoord dat je niet zwaar moet pieke ren over wat je zult zeggen maar dat het juiste woord je zal worden Ingegeven als je jezelf in dienst stelt om het geloof te verkondigen. Dit Pinksterwonder heeft hij voor zichzelf aldus vertaald, dat hij altijd ingaat op zijn eer ste inval. Met een preek, een gebed, een uitzending ben ik dan zo klaar zegt hij. Je moet het natuurlijk verder wel goed voorbereiden maar ik denk er niet diep over na. Pater Leopold is daarmee een zondagskind van de Pinkstergeest. Hij is er overigens zeer van overtuigd, dat je het werk van de Geest altijd pas achteraf kunt constateren, hetgeen hem bevrijdt van een hoop kopzorg vooraf. Het is ook voor de nederigheid zegt hij. Als je zegt: ik zal het weieens opknappen, zit je al mis. Je kunt wel zeggen: laat mij het eens proberen. Dat is ook de manier waarop hij zielzorg bedrijft. Hij loopt de mensen niet achterna en hij stelt ook geen vragen. En als iemand zijn pad kruist, acht hij het een gezond punt en zichzelf geroepen om erop in te gaan. Hij denkt dat dan het belangrijkste is om goed te luisteren en een ander he lemaal te laten uitpraten. Van de adviezen die hij als priester op basis van zulk luisteren gegeven heeft, zegt hij, dat hij er zich nog nooit mee vergist heeft. En althans bij zijn weten nooit stukken heeft gemaakt. Dat klinkt kras en niet zo nederig. Maar liet geloof van pater Leopold in de kracht van de Geest is zo groot, dat naar zijn eerlijke overtuiging ie mand die zijn taak van Christus krijgt, zich niet ver- Goddank niet meer. Ik kan nu met ledereen meewande- len en samen met hem de weg zoeken. Zijn fouten ont dekt hij dan zelf wel. Je kunt nu echt veel meer voor hem zijn, voor hem doen". Priester zijn, hij vindt het geweldig. Hij zou die veertig jaar zo weer over willen doen. Hij heeft ook nooit iets anders gewild, wat niet bete kent dat hij ook niets anders zou hebben gekund. I.n het oudste deel van Ma rienhage, dat al uit 1628 is, wie had dat in het jonge Eindhoven gedacht, klim ik met hem wenteltrappend naar een tussenverdieping, waar hij als een soort alche mist, vier kabinetjes tot zijn beschikking heeft. In het eer ste staan grote potten rozij- door zusterkloosters worden opgeruimd. Een zwaar met pluche beklede bidstoel, die bij overmaat van gebruik door de poten is gezakt, en een echt doodshemd. Tenslotte een uiterst profes sionele werkplaats met zo veel soorten spijkers, schroefjes, sleutels en tangen ais ik nergens bijeen heb ge zien. Van dagsluiter Verha gen mag je wel zeggen, dat zijn handen niet minder vaardig zijn dan zijn geest. Zoals trouwens op de buis al bewezen is. Terug naar zijn kamer, waar hij met een officiële machti ging van de kardinaal de be heerder blijkt van een natio nale voorraad heiligenrelie- ken, waarover hij enorme verhalen kan doen. Met een gezond mengsel van eerbied en reserve vertelt hij, dat hij bij inspectie van de schatka mer van de kathedraal in Roermond een stuk gebeente van St. Hieronymus tegen kwam, dat naar zijn anato mie duidelijk geen mensen maar een koeienbot was. Vermoedelijk afkomstig uit de reliekenfabriek, die ten tijde van de kruistochten in Antiogië op volle toeren draaide. Van mogelijk dezelf de herkomst kan hij een gissen kan. Als je er oren naar hebt, krijg je van Gods wege bevestiging. En hij vindt dat dit voor iedereen geldt. De psychiaters zouden zeker de helft minder te doen hebben, als de mensen maar de moed hadden om naar el kaar te luisteren tot ze wer kelijk uitgesproken zijn. De werking van de Geest laat zich volgens hem dan ook kort samenvatten: met je hart zijn bij degenen die je nodig hebben, en als pries ter vindt hij dat nu gemakke lijker dan het vroeger was. Hij zei het al in de uitzen ding rond de kardinaal. Hij is er erg gelukkig mee dat het Vaticaans concilie de vol komen devaluatie van de doodzonde heeft betekend. „Want daar dreven wij vroe ger toch op", zegt hij. „op de zondigheid van de mens en daartegenover de barmhar tigheid van God. Je moest de mensen voortdurend maar op hun fouten wijzen. Dat is fout en dat is goed. Dat hoeft nen in de week voor de boe renjongens, die hij schenken zal als morgen, naar ver wachting, de halve stad hem in het klooster komt felicite ren. De boerenjongens zijn overigens maar tijdelijk. Het proces wordt zwijgend gade geslagen door honderden vis sen, dartel rondzwemmend in tot manshoogte tegen de mu ren opgestapelde aquaria, in hoofdzaak 'n gupjeskwekerij. De pater heeft dan ook ooit in Leiden drie jaar biologie gestudeerd, een vak naar zijn hart, dat overloopt van ver bazing over de wonderen der natuur. Het tweede kabinet blijkt fo tolaboratorium en diafabriek, die vooral over Israël produ ceert. waar Leopold al elf keer geestdriftig heeft rond gereisd. Pelgrims voorgaand van Nazaretn tot Jeruzalem. Het volgende vertrek staat vol met de basiscollectie voor een kloostermuseum over het rijke roomse leven, met re liekenmedaillons, die zelfs beensplinter laten zien, die wordt toegeschreven aan het tiende van de vermoorde on nozele kinderen. Ach ja. maar hij wil toch lie ver nog wat kwijt over de li turgie en hij zei al op de buis: hij vindt het een zegen dat door het Vaticaans conci lie duidelijk is gemaakt, dat Je bij de liturgie allereerst moet denken aan de mensen die in de kerk zitten. Hij is ervan overtuigd dat je die menser onmogelijk kunt boeien met een louter ver standelijke benadering. Vindt de katholieke eredienst vaak grotelijks verschraald door een gemis aan tederheid en allure. Hij bedoelt daarmee dat de mensen zo weinig ge legenheid wordt gelaten om van harte zelf te bidden, om dat er zo weinig stilte is. „We zijn veel te veel zelf aan het woord, zo praten we de mensen de kerk uit", zegt hij, „Er is ook weinig meer te zien. De misdienaars weg, de bruidjes weg, de kaarsen weg. Mondjesmaat met bloe men. Was laatst ergens waar zelfs geen doek meer op het altaar lag. Ik vind dat het toppunt". In de paterskerk naast Marienhage heeft ove rigens die verschraling geen kans gekregen. Het is nog een devotiekerk in volle glo rie met rechts achterin bij de beeltenis van O. L. Vrouwe van Goede Raad het boek van dank en zorgen, waar kerkbezoekers hun intenties komen neerschrijven, waar in de gemeenschapsvieringen voor gebeden wordt. Kijk dacht ik, toen ik dat boek zag, dat is hier nog, maar het is er pas een paar Jaar. Een idee van pater Leopold uit een blijkbaar onuitputte lijke bron, waarmee hij de laatste dertien Jaar ook nog eens 25 uur godsdienstles in de week aan 600 MTS-leerlin- gen in de stadswijk Woensel heeft gevoed. Gisteren heeft hij van de school afscheid ge nomen. want op 7 augustus wordt hij 65. Wie Eindhoven bezoekt kan die paterskerk niet missen want ze heeft een toren van 54 meter en daarbovenop staat nu al 75 Jaar een Chris tusbeeld van vijf meter. Het heeft ooit wijd en zijd zicht baar In gouden glans geschit terd. maar het laatste ver guldsel kwam er In de derti ger Jaren op en een na-oor- logse behandeling met plastic verf heeft er een dof, donker, vervuild teken van gemaakt. Kijk en dat heeft Leopold Verhagen zich nu In een on bewaakt ogenblik tegenover vrienden als een hartewens voor zijn priesterfeest laten ontvallen, precies: dat dit beeld nog eens mooi degelijk verguld mag zijn. Het zal daartoe van zijn hoge post omlaag gehaald moeten worden, een kwarwei waar ik nog wel een helikopter aan te pas zie komen. Zodat de on vergetelijke openingsbeelden van Fellini's Dolce vita" zich in Eindhoven gaan her halen. Het Idee is Leopold Verhagen ten voeten uit. overeenkomstig het devies wat naar zijn mening voor iedere priester zou moeten gelden: ons is niets te dol. Het is een plan van allure. Het gaat nog door ook: er is al 13.000 gulden voor bij el kaar. Dat is echter nog niet genoeg en daarom heeft pa ter Verhagen tenslotte een ding voor me opgeschreven: ten behoeve van al zijn vrienden in den lande: giro nummer 106.51.35 van de Amrobank in Eindhoven ten bate van de rekening „ver guld beeld". En reken erop dat hij daar nog weieens een epiloog aan wijden zal. In kleur, want goud moet stra len. JAN ONSTEK. UTRECHT Het zal Je toch maar gebeuren. Je bent een eerzaam trein reiziger, je komt argeloos op een sta tion en je wordt prompt „in elkaar" geslagen. Daar ga je dan voor per spoor, omdat, zeggen ze, het risico zoveel kleiner is dan met de auto! Hoe zit dat nu? De Nederlandse Spoorwegen hebben het haarfijn uit gerekend. Vijftien treinreizigers doen per kwartaal aangifte van geweldple ging op hun persoon. Een half mil joen mensen reizen per dag per trein. Uitkomst: u loopt een kans van 1 op 3 miljoen om gemolesteerd te worden. Niet om nachten wakker van te liggen. Hoewel.het zal je toch maar gebeuren! De afdeling die bij de Nederlandse Spoorwegen rechtstreeks met geweld pleging te maken krijgt is de spoor wegrecherche. Chef is de heer B. F. A. Mikx. In zijn heilige der hei ligen hangt een groot schema van zijn organisatie, 215 fotootjes van zijn medewerkers. De conterfeitsels van de 35 boze honden van het corps ontbreken. Wie in 1971 op hetzelfde bureau had gekeken, had er maar 140 fotootjes aangetroffen. Na 1971 is de NS het geweld hard, met duide lijk meer mankracht, gaan aanpak ken. De heer Mikx: „In de zomer van 1971 ging de geweldpleging naar N.S.-begrippen duidelik uit de hand lopen. Dan denk ik specifiek aan de groepsordeverstoringen, waarbij hele groepen zich zodanig gedroegen, dat de vrijheid en de veiligheid van de reizigers regelmatig in het geding kwamen. 1971 is voor ons een rampjaar ge weest. Veel eerder al ln 1966/1967, hebben wij onderkend, dat door al- lwiei omstandigheden (lk noem on der andere een al gem en mentaliteits verandering van onze bevolking, in terne maatregelen in het bedrijf, een grotere openheid zoals het afschaffen van de ingangscontroles, waardoor een perron een verlengstuk werd van de openbare weg, vermindering van N.S.-personeel op de stations, het mooie weer, misschien de tienertoer) de spoorwegrecherche een heel ander gezicht moest krijgen. Van de re cherche-onderzoeken moest overge stapt worden naar het handhaven van de orde op het station, en in de trein. Met die reorganisatie zijn wij 1 maart 1971 - precies in die periode dat de narigheid bij N.S. een beetje de spuigaten begon uit te lopen ge start." Na een grote reorganisatie in 1971, meer mannen met betere radiover bindingen en sneller vervoer zijn we in 1972 nog een stap verder ge gaan door de reizigers een grotere bescherming te geven met het instel len van controleploegen in de treinen. Deze ploegen wippen van de ene trein op de andere om steekproefsge wijze de baanvakken te controleren B. F. A. Mikx: chef van 215 spoor wegrechercheurs. en de conducteur, die vrij in de trein opereert, een ruggesteun- tje te geven. Die controleploegen worden maar niet zo in het wilde weg het land in gestuurd. Ze staan in voortdurend contact met de medio 1972 ingestelde centrale meldkamer van onze dienst in Utrecht." ,AIs gevolg van deze maatregelen za gen we in het eerste kwartaal 1972 de cijfers van de geweldmisdrijven, dus de echte agressie, teruglopen. In plaats van de stijgende lijn, die ei genlijk in de verwachting lag en die zich ook in Nederland gemanifes teerd heeft gezien tie totaalcijfers van de geweldmisdrijven, werd het bij N.S. een dalende. Dat hebben we in 1972 vol kunnen houden, het eerste en tweede kwartaal van 1973 geven ten opzichte van 1972 ook weer een geringer aantal bij ons gemelde ge vallen van geweldpleging te zien." „Het N.S.-personee! heeft instructie om bij voorkomende gevallen van geweldpleging meteen de Centrale Meldkamer te bellen en als dat niet gebeurt, dan is dat een beoordelings fout. Dan is dat voor N.S. een slech te beurt. Wij zijn er om de reizigers te vervoeren, niet als een stukje stukgoed, maar als mens. Alle servi ce die je normaal verlangt bij een goed geoutilleerd bedrijf, zul je dan ook moeten bieden. Alle gevallen van geweldpleging die gemeld worden, spreken ons dan ook erg aan. We wandelen er niet overheen. Elk geval dat zich voordoet, krijg t bijzonder veel aandacht, en dat geeft extra ac tiviteiten In de tijden dat Jongelui zich gemanifesteerd hebben. Denkt u maar aan de laatste treinen op be paalde trajecten. Daar richten wij ook onze activiteiten." Bij deze service steekt het gebeurde met Lenny Kuhr fn TIaailwr. vrat schril af. „Die zaak is nog in onderzoek. In dien hier sprake is geweest van een beoordelingsfout door N.S.-personeel, zullen maatregelen worden geno- Bij verscheidene conducteurs Is er ontevredenheid, omdat er te weinig bewaking op dc treinen Is. Dat zou N.S. te veel geld kosten. De conduc teur wordt kind van de rekening. „Het mag waar zijn. dat per kwar taal ook 9 spoormensen lijfelijk ge weld ondergaan, maar dat N.S. er niets aan doet is beslist niet waar. Op ..probleemavonden" gaan op ver schillende treinen rechercheurs met honden mee. Verder kan elke machi nist zijn trein bij elke seinpaal neer zetten. en opbellen om assistentie. Overigens komt voorjaar 1974 een landelijk radionet voor de spoorwe gen tot stand, waardoor met mobi lofoons en portofoons nog eerder hulp gevraagd en geboden kan wor den. GERARD CRONé Spoorwegrechercheur met zijn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 15