KUNST OP ZICHT Leerlingen „Rembrand" voeren opera „der Jasager" van Weill op kunst O u PAGINA 5 ZATERDAG 5 MEI 1973 LEIDSE COURANT In deze rubriek wordt de lezers de mogelijkheid geboden te weten te ko men welke „Curiosa" zij onder hun inboedel hebben. De voorwerpen zullen op waarde wor den getest, nadat er een beschrijving en even tueel een foto gestuurd is aan: „Vertouwd met oud", redactie Leidse Courant, Kort Rapen burg 2, Lêien. In deze rubriek zullen de voor werpen „ontleed" wor den en kunnen de lezers antwoord op eventuele vragen krijgen. Armstoel De fauteuil op bovenstaande foto dateert van 1800. Het is een mahoniehouten armstoel met zeildoek bekleding. Dit laatste werd toen veel- gebruikt voor stoelen en ook op tafelbladen en diende als imitatieleer. Het is een vertegenwoordiger van de tijd tussen de Louis XVI en de empirestijl. Bij fauteuils en stoelen leefde men zich uit in het ontwerpen van nieuwe vormen, vooral voor de rugleu ningen. Hierbij was de invloed van Engeland met ontwer pers als Sheraton en Adam zowel in Frankrijk als in Neder land groot. De mode om stoelen tebeschilderen heeft men verlaten en de versieringen bestaan uit snijwerk of eenvoudig inlegwerk. De waarde is plusminus 150. V e r t m r e O t u D w d Louis XVI kabinet Deze met licht gekleurd mahoniehout belijmde kast is een Louis XVI kabinet. In de 16e en 17e eeuw verstond men onder een kabinet een kastje met laden en deuren dat meestal los op een tafel werjl gezet. Soms waren zij zeer fraai bewerkt, ingelegd met verschillende houtsoorten parelmoer of halfedel stenen of met kleine taferelen beschilderd. In deze kunstkas- ten, die een eigen bijpassende tafel hadden, bewaarde men verzamelingen van bijzondere en kostbare voorwerpen. Aan het eind van de 17e eeuw krijgen de kabinetten een .eigen tafel met één of twee laden, en in het begin van de 18e eeuw wordt in Nederland van deze losse onderdelen één meubel, n.l. een onderstel met laden over de gehele breedte en een boven- stel met twee deuren, gemaakt. Er bestaan verschillende types o.a. het orgelkabinet, met verti kaal gebogen laden, het buikkabinet met van boven naar be neden bol, hol, bol gebogen laden en een schrijfkabinet waar bij er tussen de twee delen een opklapbaar schrijfblad is ge monteerd. Dit kabinet in de Louis XVI stijl dateert uit het einde van de 18e eeuw. Het heeft duidelijk klassicistische kenmerken. Het bogene is uit den boze ,de versiering bestaat uit gecanneleer de zuilen en een klassieke kroonlijst, de kuif is vervangen door een gebroken tympaan en ook de strik van linten, on misbaar voor deze stijl, is aanwezig. De kabinetten werden getooid met drie of vijf vazen, de kaststellen bij Louis XVI kabinetten treft men wel eens een uit hout gesneden vaas in het midden aan. Het is jammer dat het fineer van dit exem plaar beschadigd is. De waarde bedraagt plusminus 5000. verloop. Maar daar waar men het koor zou verwachten, name lijk na de beslissing van de jongen om mee te gaan, treedt een trio op van de drie hoofdfiguren zelf. De jongen zingt: ,,Ich werde die gefdhrliche Wanderung machen", de moeder en de le raar zingen: „Er wird die gefahrliche Wande rung machen Ook dit lijkt een psy chologisch effect. Bete kenis krijgt eveneens aan het slot van do eerste akte het unisono gezongen duet van de moeder en de leraar ,,0h welches tiefe Ein- verstëndnis! Viele sind einverstanden mit Fal- schem doch er (de jongen) ist nicht ein verstanden mit der Krankheit, sondern dasz die Krankheit ge- heilt wird". Beiden denken dus niet aan het gevaar, dat de jon gen loopt, maar prij zen zijn verantwoorde lijkheidsgevoel jegens de moeder. Een muzikaal effect geeft het orkest op het ogenblik, wanneer de jongen zijn beslissing om mee te gaan in luidt met de woorden tot zijn leraar: „Ich musz etwas sagen" (woorden die hij later weer zal uitspreken, wanneer hij zijn leraar vertelt, dat hij zich niet goed voelt.) Het thema van deze woor den, wordt, zolang de jongen verder vertelt door het orkest zeven keer nadrukkelijk her haald. Zo kan men In deze par tituur vele (symboli sche) effecten vinden. De muziek is, zoals in alle werken van Kurt Weill, indringend en pakkend, juist door haar eenvoud. Dat leerlingen, docenten, oud-leeriingen en ou ders van leerlingen van de Rembrandt- scholengemeenschap de handen in elkaar hebben geslagen om dit werk ten uitvoer te brengen, verdient aller LEIDEN Het afscheid van de rector van de Rembrandtscholengemeenschap, dr. J. W. Blom zal niet uitsluitend verlopen met enige welge meende handdrukken en speeches. Wat docenten, leerlingen, oud-leerlingen en ouders van leerlin gen hem gaan aanbieden is een gebeurtenis, die dr. Blom en vele anderen lang zal heugen. Reeds een jaar duren nu de voorbereidingen, maar in de week van 8 tot 11 mei zal het een feit wor den: de opvoering van „Der Jasager", een schoolopera van Kurt Weill, naar een libretto van Bertold Brecht. Voorts zal men de heer Blom ook aanbieden, wat wij een koekje van ei gen Rembrandt-deeg willen noemen, de musical „Harlekijn", geschreven door een oud-leerling, Watze Tiesema, inhoudende liedjes, cabaret, dans, dia's, dit alles voorafgegaan door een orke strale ouverture, geschreven door muziekdocent Andries Hubers, die tevens de muzikale leiding heeft van „Der Jasager". De toneelregie is in handen van een oud-leerling, ir. Bob Hageman. Kurt Weill voltooide deze schoolopera in 1930. Zij is geschreven voor orkest, 2 koren en 3 solisten. Naar in houd is het een schrij nend werk, dat bij de eerste opvoering de pennen danig in bewe ging heeft gebracht. De korte inhoud is als volgt. Een leraar bezoekt een leerling van zijn klas, die al enige tijd de school heeft verzuimd wegens ziekte van zijn moeder, een feit waar van de leraar niet op de hoogte was. Zijn ei genlijke reden was dan ook een afscheid, omdat hij voor enige tijd met een groep stu denten een studiereis wil maken door de bergen naar een hoog gelegen stad, waar hij ,,die groszen Lehrer" hoopt te vinden, in de partituur niet nader aangeduid. Tijdens dit gesprek herinnert de moeder zich, dat er ook beroemde artsen wonen en zij vraagt of hij „soms ook haar jongen wil meene men". De leraar wei gert dit aanvankelijk, omdat de tocht heel zwaar en gevaarlijk is. De jongen zegt echter mee te willen om daar medicijnen voor zijn moeder te halen. werk tot driemaal her haald, en prest tot een nadere beschouwing. Het koor zingt daarin: „Wichtig zu lernen vor allem ist Einver- standnis. Viele sagen ja, und doch ist da kein Einvcstandnis. Viele werden nicht gefragt und viele sind eindverstanden mit Falschem. Darum: Wichtig zu lernen vor allem ist Einverstand- Door deze proloog krijgt „der Jasager" een die pere, een meer alge mene en symbolische strekking! Ook de figuren in dit drama kunnen ge plaatst worden in een grote dimensie. „Ein- verstandnis" en ein verstanden" omvatten vele begrippen, als: der ons verliet, had ik niemand dan jou aan mijn zijde, je was nooit langer uit mijn gedachten en uit mijn ogen, dan de tijd die ik nodig had voor je eten en je kleren, en het verdienen van de kost". (Dus heel na drukkelijk niet: „ons eten en onze kleren".) Maar dit maakte nu juist haar hele bestaan uit, en daarmee geeft ze ongewild te kennen, dat zij geen verdere aandacht aan haar kind kan besteden. In hoeverre maken de omstandigheden, nog moeilijker geworden door haar ziekte, het niet verklaarbaar, dat zij de verantwoorde lijkheid voor haar kind die in handen legt van de leraar. Immers de gedachte aan de deel name van de jongen aan de tocht, heeft zij het eerst geopperd. „Viele sagen ja, und doch ist da kein F.in- verstandnis", in de be tekenis: „velen zeggen wel ja, maar de ver antwoordelijkheid schuiven zij af", lijkt daarom op haar be trekking te hebben. Op de groep studenten is van toepassing: „und viele sind einverstan den mit Falschem", ook op de leraar die de drogredenen over neemt, zich er althans bij neerlegt en zich daarmee van zijn ver antwoordelijkheid je gens het kind ontdoet. Het doden krijgt hier het excuus van een fictie. Moordenaars Na een gesprek met de moeder, waarin hij nogmaals wijst op de gevaren van deze reis, stemt de leraar toe en de jongen gaat mee. Halverwege de tocht krijgt hij hartklachten. Het kind moet het op geven. De leraar wordt via de studenten geconfronteerd met een oud gebruik, dat zegt, dat bij een der gelijke onderneming, degene die niet verder kan, van de rotsen ge gooid moet worden. Wel heeft de betrokke ne het recht om te kiezen: ofwel de reis moet doorgaan, het geen zijn doodvonnis betekent, ofwel allen moeten terwille van hem terugkeren Maar achter de rug van het kind om heb ben de studenten de leraar a! laten weten, dat zij niet aan terug keren denken en de jongen van de rotsen zullen gooien. De le raar brengt het kind van dit gebruik op de hoogte, vertelt hem ooït van het recht van de keuze, maar voegt eraan toe, dat het ge bruik ook wil, dat de betrokkene zegt: „Ik wil niet terugkeren". Dit laatste lijkt op een leugen, omdat het tij dens het gesprek tus sen leraar en studen ten niet ter sprake kwam, bovendien be staat dan ook het recht van de keuze niet. Hij geeft het doodvonnis het kind in de mond, en laat het dat ook uitspreken. Het kind wordt ge dood. Men kan de titel „der Jasager" tweeledig uitleggen. Het slotkoor door de drie studen ten: „Er hat ja ge- sagt" heeft betrekking op het kind. Maar de leraar heeft in feite „ja" gezegd tegen de studenten. Een dwingend geschre ven proloog - de ou verture van de opera - voor koor en orkest, wordt in het gehele Watze Tiesema schreef de musical Portret ideale rector in musical „Harlekijn" verbondenheid, over eenkomst (dus ook verantwoordelijk heid), instemmen, goedkeuren en zich er bij neerleggen. In feite zijn in deze ope ra, waarvan de tekst sober maar dwingend is geschreven, vaak ook met de mogelijk heid tot meer interpre taties, de hoofdfiguren alleen „ja-zeggers", waarvan enigen in de zin van ,,ja" zeggen tot het middel om zich van verantwoordelijk heid te ontdoen. Alleen op het kind heeft be trekking: „Viele wer den nicht gefragt", in de betekenis dat er over zijn lot al was beslist, zo dat hij geen keuze kon maken. De moederfiguur, niet ernstig ziek, zoals zij de leraar heeft meege deeld, verkeert na de dood van haar man in behoeftige omstandig heden. Zij zelf en haar omstandigheden wor den in de tekst gete kend, wanneer zij tot haar kind zegt: „Van de dag af, dat je va- Surinamers met cabaret in Lak Andries Hubers heeft de opera. Tevens schreef I kijn waardering en aan dacht. Het is een echte schoolopera, dus niet bestemd voor mooie geschoolde stemmen. Dirigent Andries Hu bers heeft met alles rekening gehouden. De rol van de hoofdfigu ren is dubbel bezet. Zo zal men de ene avond horen: Onno Brandt als de jongen, me vrouw Kemner-Van Beest als de moeder, de heer Remmers als de leraar, en de ande re avond: Norbert van den Bosch, mejuffrouw Adema, en de heer Van Booren. Er zijn twee koren: naast het grote koor, nog een dat gevormd wordt door de studenten. De partituur schrijft drie stemmen voor, maar bij deze uitvoering zijn de jongens vervangen door een groep meis jes. Het orkest heeft 17 strijkers, 2 fluiten, 2 klarinetten, 1 saxo- phoon, 2 klavieren, 1 harmonium en slag- muzikale leiding van de j de muziek voor „Harle- werk. Het decor is erg eenvoudig gehouden. Tot slot nog een enkel woord over de musi cal. „Harlekijn" is het verhaal van de „ideale rector", maar dan zoals zijn leerlingen hem /i' M. Wat hij wel en wat hij niet mag zijn of doen, wordt in liedjes, in dans en ca- buret uitgebeeld. Zijn portret ontstaat zicht- buar bij stukjes en beetjes, totdat hij is uitgegroeid tot een vol ledige harlekijn, voor zien van lintjes, waar aan alleen de leerlin gen mogen trekken, en het is aan de nieuwe rectrix, mevrouw De Boer-Pino ter beoorde ling of zij ooit aan een dergelijke ideual tege moet zou ^tinnen ko- B. Rijnders Kaarten zijn verkrijg baar bij de Rem brandtscholenge meenschap Burggra- venlnun. PAUL KORENHOF „Land te koop": maandag 7 mei, 20.15 uur, LAK- theater. LEIDEN Enkele weken geleden, namelijk in de Leidse Courant van 31 maart, meende ik uw aandacht te moeten vragen voor de laatste voor stelling, die dit seizoen in het kuder van het Mlc- kery-circuit zou plaatsvinden. Tot mijn grote vreugde kun ik u nu echter meedelen, dut dit enigszins bezijden de waarheid was. Op het laat ste moment is de Leidse Schouwburg er nog in geslaagd een Surinaams cabaret te contracteren, dat tot nog toe elders in den lande grote succes sen heeft behaald en dat in deze theaterloze mel- maund (het is do enige Schouwburg-voorstelling In Leiden tussen Paul van Vliet en het Holland Festival) een welkomo aanvulling vormt van de Leidse uitgaansmogelijkheden. De titel van het programma, waarmee onze rijks genoten momentcel een tournee door Nederland maken, is op zich al bijzonder veelzeggend ten aanzien van de inhoud; „Land te koop". In het gelijknamige en vrij cynische liedje wordt Surina me, aangeprezen aan de hand van kleurige dia- projectiès, voor een appel cn een ei aan eventue le kooplustige gegadigden aangeboden. (Laat nie mand nu zeggen, dat dit een problematiek is, die ons niet raakt. Wi| zitten h er met de keerzijde van de medaille; de intocht van grote groepen Surinamers, die hopen hier een soort „beloofde land" te vinden). De opbouw van dn rest van het programma ligt geheel in dezelfde sfeer: kritiek op Surinaamse toestanden, maar en passant ook op de rol die hierbij door het „moederland" Nederland ge speeld wordt. Dit alles gebeurt echter op een bij zonder gemoedeliike toon en in een vorm, die soms eerder aan een musical dan aan cabaret doet denken. Na alle grote cabaretiers, die we hier in do afgeloijen maanden hebben mogen be groeten, is dit in de intieme sfeer van het LAK- theater een welkome afsluiting van het seizoen. Harlekijn zijn zij die voor hun doeleinden drogrede nen opwerpen én zij, die er zich bij neerleg gen. Onschuldigen worden het slachtoffer. In een ruimer verband geplaatst, zou men kunnen vermoeden wat Bertold Brecht en Kurt Weill voor ogen heeft gestaan. Opmerkelijk is, dat Kurt Weill veel betekenis heeft gehecht aan de diepere zin van de proloog, die hij na de inleiding nog twee keer Iaat herhalen. En wel op heel essentiële (dramatische) punten. De eerste keer nadat de rol van de moeder is uitgespeeld. Zij was de eerste schakel in het ja-drama. De twee de keer als epiloog, nadat het drama zich heeft voltrokken. Muzi kaal is er geen ver band, althans geen thematisch verband, Daarom zijn deze her halingen, muzikaal be zien, niet sterk, maar wel in dramatisch op zicht. Het grote koor zingt deze proloog en be krachtigt het verdere

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 5