,The little prince' als musical verfilmt Andrea Domburg ENGELSE STUDIO VERANDERDE IN TUNESISCHE ZANDBAK „JONGE MENSEN NEMEN NIETS MEER VAN JE AAN' ZATERDAG 28 APRIL 1973 Voor de kleine Steven Warner zijn filmcamera's duur maar vertrouwd speelgoed geworden tijdens de op- namen van "He little prince". Ridhard Kiley heeft dit keer eens van plaats gewisseld met regisseur Stanley Donen. Steven Warner vindt het ■maar een vreemde zaak en kijkt argwanend toe. Andrea Domburg, een liet mens, tikkel tje naief, scherp reagerend, een vreem de vogel. Andrea Domburg is een bui tengewone actrice, en niet in de laatste plaats omdat zij zich niet de wet laat voorschrijven. Met haar man Ferdi Pos- thuma de Boer (ex-drukker, nu kunst schilder) leeft zij haar eigen leventje. In Frankrijk in het Normandische La Cha- pelle Souet bouwde zij aan een ander bestaan dan een van successen en te leurstellingen. Het bloed kroop echter waar het niet gaan kan. Enkele maan den geleden dook Andrea weer op In Ne derland. Zij vestigde zich met haar Fer di in een heerlijke stolp in het Overijsel- «e Blokzijl. BLOKZIJL „Ik wil niet zuur overkomen, begrijp me wel. Als er een interview met Andrea Domburg in de krant staat, dan zeggen ze, daar heb je dat kreng ook weer. Laten we er een andere keer opnieuw over praten, want het heeft geen zin om oudere en jongere collega's te kraken. Ik zou zo graag de jonge mensen in ons vak willen helpen, maar hoe?" Dit zegt de juist uit het ziekenhuis thuisge komen Andrea Domburg in haar koud betrokken herenhuis aan het pittoreske haventje van Blokzijl. In een verwarrende sfeer, temidden van af en aan rommelende verhuizers doet An drea haar ongeschminkte ver haal tegen een gesloten notitle- bloc. Ze weet dat haar ongeregi streerde uitlatingen diverse colle ga's in het verkeerde keelgat zullen schieten en plakt daarom graag een pleister op haar ge- engageerde mening over het Ne derlandse toneel: „Ze bedoelen het toch zo goed". Enkele weken later in de roeze moezige sfeer van studio 1 in Hilversum. Andrea speelt voor de camera de kleine rol van Truus in het afscheidsstuk van Beppy Nooy, Op Hoop van Ze gen, dat op 26 mei uitgezonden wordt. Met Pasen was Andrea nog op het scherm te zien als Jacoba Katadreuffe in Karakter van Bordewijk. Andrea Domburg heeft op haar nog opvallend jeugdig gelaat de mascara van de Canarische zon- nestralen. „Ik voel me nu stuk ken beter dan enkele weken ge leden. Ik was toen ik een de pressieve bui, vandaar dat ik al les zo zwart zag en zo negatief sprak over ons toneelwereldje. Ik ben blij dat we er nog eens over kunnen praten. Ik heb met regiss-ur Walter van der Kamp gesproken over mijn gesprek met jou. Hij zegt: „Er zijn goe de en slechte toneelspelers, zo wel onder de ouderen en jonge ren, en daarmee ben ik het Andrea Domburg praat weer over het vaderlands? toneelwe reldje, dat op een eenzaam ei landje op een gesubsidieerd kunstbeen hinkt. Door de bril van Andrea wil de zon echter nu wel doorbreken. Ze zegt: „Er zijn inderdaad jonge mens-m die vooruit willen komen in het to neelvak. Dat zijn ook de talen ten, die hard werken en niet zeggen, laat het stuk maar val len, want ik heb toch maar een klein rolletje. Dat gebeurt. Het toneel in Nederland ligt een beetje op zijn achterste. Daarom denk ik ook dat het idee van Jan Spierdijk, een staatstheater, wellicht de oplossing zou zijn. „Ik heb zelf een jaar toneel school gehad. Toen werd ik daar wijselijk vandaan gehaald door Toon Hermans. Bij hem heb ik twee jaar ge werkt met Wiesje Bouwmeester en Jan van Ees. Hermans liet me typetjes spelen. Bij die men sen heb ik het mentale vak ge leerd. Ik speel nu 27 jaar toneel, maar het is nu zo dat je ontzet tend moet oppassen ais Je jon gen mensen iets zegt. ze nemen niets meer van Je aan. De goede niet te na gesproken. Hannie Vree speelt een rol in Op Hoop van Zegen, dat meisje is een ta lent, maar zij hangt ook aan Je lippen als je iets zegt De jong? acteurs en actrices hebben het vaak te gemakkelijk, trouwens de ouderen ook. We hebben ge subsidieerd toneel, de w.w. en onze bond, de NVT. Over d" Nederlandse Vereniging van Toneelkunstenaars heeft An drea Domburg een duidelijke mening. „Op mij maakt de NVT de indruk van een over-sociale club. Vergeet niet dat het vooral de acteurs en actrices van het tweede en derde plan zijn, die zich daaraan moeten optrekken. Ik ben zelf geen lid van de bond. Ik regel mijn zaken zelf. Toen Ik geen werk meer had, heb ik inderdaad die w.w. ge pakt. Ik heb me er vreselijk over geschaamd. Weet je wat het is. je wordt gedwongen om van die regeling-n gebruik te maken. Ik vind die sociale wet geving enorm, maar ook een beknotting van je vrijheid. Mijn man Ferdi en ik zijn vreemde vogels. Wij houden van onze vrijheid, hoe noem je dat? W? zijn non-conformistisch Ja". Sprekend over haar rollen in acht tot negen Nederlandse speelfilms, waarbij kritici An drea bestempelden tot Neder lands filmvrouwe no. 1, verraadt de actrice haar grootste wens: „Dat zou ik graag willen, een hoofdrol in een film. Ze maken in het buitenland vaak films met wat oudere vrouwen, dus waar om kan het hier niet. Alle grote rollen voor de op stapel staande films zijn verdeeld. Andrea Domburg, na haar ziekte weer op de Stodia-planken als Truu» in Heijermans' stuk "Op hoop van Zegen", de afscheids- LEO VANKAN voorstelling van Beppy Nooy Sr. Terug op de set kunnen we onszelf van de onbevangen heid van de 6-Jarige Steven Warner overtuigen. De stu dio is voor hem een goed functionerende speeltuin, de technici z'n speelkameraad jes. Vele van hen zijn vroe ger óók kind-sterretje ge weest. Set-fotograaf Keith Hamshere was eens de eer ste Oliver in de gelijknami ge musical en assistent-re gisseur Vincent Winter ver vulde op zeer jeugdige leef tijd al belangrijke rollen in de Disney-speelfilms. Hoewel Stanley Donen aan vankelijk een wat ouder jongetje voor de rol van de kleine prins zocht, sprong de kleine Steven er zo uit tijdens een auditie met veertig andere Britse knaapjes, dat er voor Do nen geen twijfel meer mo gelijk was. Steven's moe der. die evenals Steven's vader op de Londense bus sen werkt, begrijpt het nog steeds niet. „Hoe ze hem ooit voor een zang-rol heb ben kunnen uitkiezen weet ik echt niet. Hij zingt ver schrikkelijk. Maar het is een geboren comediant." Moeder Warner, die zes we ken vrij nam om haar zoon tje op locale (n Tuid-Tuf»- sió te vergezellen, verkoop* weer kaartjes op de bus. Als de opnamen van „The little prince" achter de rug zijn gaat de kleine Steven weer gewoon naar school. Zijn ouders vinden bet een leuke ervaring voor hem maar verklaren nuchter dat ze geen wonderkind van hem willen maken. En do kleine Steven zelf? Die amuseert zich kostelijk in zijn overal, die hij tussen die opnamen door moet dragen om zijn hagelwitte truitje niet vuil te maken. Commentaar heeft hij niet. We dringen daar trouwens ook niet op aan. Als wij hem nu zouden citeren, zou hij er over 'n jaar of vijf wel eens flink de smoorover in kunnen hebben. Hij mag dan allerminst eenkennig zijn, hij heeft het toch niet zo erg begrepen op die vreemde snoeshaan, die zo maar ongevraagd op zijn speelterrein rondloopt. OTTO MILO LONDEN De grote hal van de EMI/MGM studio's in Borehamwood op enkele meters van het oude Britse filmmekka Elstree is her schapen in één grote zand bak. Regisseur Stanley Do nen heeft een flinke hap uit de Tunesische woestijn ge nomen en die op de studio- vloer gedumpt om er zo realistisch mogelijk de nachtopnamen te verwezen lijken voor zijn jongste film „The little prince" naar het gelijknamige boek van An- toine de Saint-Exupéry. Vijf weken lang heeft de film ploeg ver van de bewoonde wereld in de Tunesische woestijn gebivakkeerd, waar het tot ieders verwon dering bitter koud was, om er de daglichtopnaraen te maken. Maar het bleek technisch onmogelijk óók de snel invallende duisternis op het juiste moment op de filmband vast te leggen. Vandaar de verhuizing naar de Borehamwood-studio, al is daar nog niet mee ge zegd dat toen alle belich tingsproblemen meteen van de baan waren. Donen tuurt nog steeds door de camera om het gewenste effect te krijgen en als hij dat meent bereikt te hebben, heft hij zijn hand op ten teken dat de windmachines hun werk mogen doen en een kleine zandstorm door de studio laten gieren. Een stoffige Richard Kiley, die de rol van een in de woestijn ver ongelukte piloot speelt, zet op Donen's volgend bevel de eerste wankele schreden in het rulle zand op weg naar een miniatuurvlieg tuigje, dat ergens aan de studio-horizon staat opge steld. Zijn gang wordt nog' bemoeilijkt door de last, die hij in zijn armen draagt: de zesjarige Steven Warner, die in „The little prince" de titelrol vervult. Driemaal moet Kiley de storm trotse ren eer Donen met het re sultaat tevreden is. Terwijl Kiley de woestijn- resten van zijn kleren veegt en wij met moeite enige in geademde zandkorrels doorslikken, blijkt hij even tijd voor een gesprekje te hebben. Onder het genot van een kopje ook al wat zanderige studio-koffie ko men we dan wat meer over „The little prince" te we ten, want Donen is alweer nu met een groter model van hetzelfde vliegtuig aan het voorbereiden van de volgende shot bezig. De naam Richard Kiley zal de Nederlandse lezer mis schien niet zoveel zeggen, ook al heeft deze goed ge conserveerde grootvader al een respectabel aantal film rollen op zijn naam staan. In Samuel Fuller's „Piek up on South street" speelde hij de vriend van Jean Pe ters en Richard Widmark's directe tegenstander. „Ik was de bruut, die Thelma Ritter vermoordde" verdui delijkt hij lachend. In Ri chard Brooks' „Blackboard jungle" speelde hij Glenn Ford's- minder idealistische collega. „Maar het toneel trekt me meer. Ik houd van het contact met het publiek. Misschien dat ik, als Holly wood aan de oostkust van de Verenigde Staten had gelegen, me meer voor filmrollen had laten strik ken. Nu heb ik het toneel voor laten gaan". Toch is Broadway voor Ri- chrd Kiley niet alleenza ligmakend.- „Je mist op Broadway artistieke vrij heid. Het is geheel in han den van de grote zakenlip- den die op zeker spelen, geen enkel risico durven nemen uit angst dat een dure produktie wel eens op een flop zou kunnen uit draaien." Kiley's grote doorbraak kwam echter niet als acteur maar als zanger. Hij was de eerste „Man van La Mancha". „Het beste advies, dat ik een regisseur eens aan een opkomend acteur met een goede zangstem heb horen geven was wel: Laat ze de eerste jaren niet merken dat je ook kunt zingen. Con centreer je op acteren. Ben je eenmaal als acteur geac cepteerd, dan is het een Choreograaf Bob "Cabaret" Fosse, die de rol van de slang speelt Tijdens de opnamen in Tunesië werden "piloot" Richard Kiley en "de met zijn echte soortgenoot, een photogenieke boaconstrfctor. kleine prins" Steven Warner als de beste maatjes. aangename verrassing als je ook nog een zanger blijkt te zijn. Te veel potentieel goede acteurs zagen hun to neelcarrière de mist in gaan, doordat zij van jongs af aan het etiket zanger of danser opgeplakt kregen. Ze kwamen nooit meer in aanmerking voor een wat betere rol." Over de verfilming van „Man van La Mancha" zegt Kiley: „Natuurlijk'was ik teleurgesteld, dat ik als eerste „Man" de filmrol niet kreeg. Ik werd wel als eerste gevraagd. Maar toen ging de regie in handen over van Peter Glenville en die wilde na „Becket" Pe ter O'Toole in de hoofdrol. Uiteindelijk werd Glenville weer vervangen door Ar thur Miller, maar Peter O'Toole bleef. Ik geloof toch niet dat O'Toole ach teraf zo blij met deze rol is geweest. Het zingen deed een ander voor hem." Over „The little prince", dat eigenlijk meer een mo dern sprookje is en nu als een soort musical straks op het scherm zal komen: „Niemand kan natuurlijk voorspellen of in een tijd waarin sex en geweld over heersen op het bioscoop doek nog een publiek voor dit soort films te vinden is. Het is een gok, maar ook een uitdaging. Joseph Tan- det, die de film samen met Donen produceert is er al sedert januari 1963 mee be zig. Tien jaar vechtend om de rechten te verwerven van de erven De Saint-Exu- pery, tien jaar zoekend naar een regisseur. Serge Bourguignon liet het afwe ten. „Je kunt van een slecht boek nog een goede film maken. „Le petit prin ce" is echter een te mooi boek om het ooit als film te kunnen evenaren." Jean Renoir stond te pope len om het boek te mogen verfilmen, maar de geld schieters zagen in hem geen garantie ooit iets van hun investering terug te zien. Gene Kelly was de volgende kandidaat. Zo ont stond het idee om het boek als musical te verfilmen. Het duo Alan Jay Lcrner— Frederic Loewe („Mij fair lady" om een van de vele succesvolle geesteskinderen van dit tweetal te noemen) bleek bereid om na jaren inactiviteit nog eens de handen ineen te slaan voor 'n aantal gloednieuwe songs. Frank Sinatra werd genoemd voor de rol van de piloot, Truffaut en Zefferelli als regisseurs nadat Gene Kelly niet» meer van zich liet horen. Maar tenslotte na tien jaar is het dan zo ver. We werken met een geweldig team. Het kan bij na niet mis gaan." Wat anders Van dat team maakt ook de regisseur-choreograaf Bob Fosse, zo juist Oscar-win naar voor zijn „Cabaret" deel uit. Fosse speelt en danst de rol van „de slang" in „The little prince". La chend zegt Kiley „Bob Fos se is ook zo'n figuur. Na zijn regie-succes gaat-le weer eens voor de camera staan onder regie van een andere choreograaf, die ook zijn sporen achter de came ra verdiende. Voor hem is dat een uitdaging. Hij wilde weer eens zijn krachten op iets anders beproeven." Of Kiley niet bang is voor het aloude gezegde dat kinde ren en dieren altijd de show stelen? Kiley haalt de schouders op. „Die kleine Steven Warner is een na tuurtalent. Zo ongedwongen voor de camera alsof het zijn dagelijks werk is. We kunnen samen geweldig op schieten. Ik heb al kleinkin deren van die leeftijd moet je niet vergeten. En wat die boa-constrictor in de film betreft. .het is een erg fo togenieke slang." "Mijn man Ferdi en ik zijn vrije vogels" zegt Andrea Domburg voor haar pas betrokken herenhuis aan het haventje van Blokzijl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 15