KUNST
OP
ZICHT
Trioleering naar „burgerij
zonder contact
met achterban
te verliezen
Jaring Walta nieuwe violist bij
Goede tekeningen van
Boekhoudt in De Ruif
Ironische portretten
Mendelssohn
Trio
tl
Optredens in
hele wereld
kunst
PAGINA 5 ZATERDAG 21 APRIL 1973
LEIDSE COURANT
In deze rubriek wordt de le
zers de mogelijkheid gebo
den te weten te komen welke
„curiosa" zij onder hun in
boedel hebben. De voorwer
pen zullen op waarde worden
getest, nadat er een beschrij
ving en eventueel een foto
gestuurd is aan „Vertrouwd
met oud", redactie Leidse
Courant, Kort Rapenburg 2,
Leiden. In deze rubriek zul
len de voorwerpen „ontleed"
worden en kunnen de lezers
antwoord op eventuele vra
gen krijgen.
Trumeau
Dit meubel van mevr. B. te L. is een trumeau of penanttafel.
Oorspronkelijk stond 't voor een penant, d.i. een stuk muur
tussen twee ramen. Meestal bevond zich hierboven een smalle,
hoge spiegel. Het franse woord trumeau betekent penant en
penantspiegel, maar niet - zoals in het Nederlands - penantta
fel. Deze wordt in het frans aangeduid met „console". In Ne
derland kent men ook de console-tafels, maar hieronder ver
staat men wandtafels die niet op zichzelf kunnen staan. Zij
ziijn aan de muur verbonden en steunen op één of twee gebo
gen poten, of op een grote console, (bouwkundig element ter
ondersteuning van daklijsten, balkons etc.). Deze tafels geno
ten in Nederland aan het eind van de 17e en aan het begin
van de 18e eeuw grote populariteit. De poten waren rijk ge
sneden en vaak geverfd.
In de Empire komt een nieuwe vorm wandtafel in de mode. Op
een rechthoekige basis, meestal direkt op de grond, soms met
kleine poten - b.v. klossen of bollen - eronder, steunen vóór
twee losstaande poten en achter een plank over de gehele
breedte. Het geheel wordt afgedekt door een blad, eventueel
met een lade. De poten zijn overeenkomstig met de stijl zui
len, vierkante kolommen al naar gelang de kostbaarheid
meer of ninder versierd, of bij bijzonder luxueuse exemplaren
gebeeldhouwd in de vorm van sfinxen, griffioenen of andere
fabeldieren. De achterwand werd in de meeste gevallen voor
zien van een spiegel, het blad van een marmeren dekplaat.
Hoewel trumeau in de oorspronkelijke betekenis een plaatsbe
paling is, is het in het Nederlands'een soortnaam voor deze
empire wandtafels geworden. Zij waren niet meer aan plaats
gebonden en werden tegen elke muur geplaatst.
Het feit dat deze rafel smal is,
zou erop kunnen duiden dat
hij voor een penant is pas
gemaakt. De meeste tru-
meaux zijn n.l. breder. De
tafel heeft een eikenhouten
kern en is met mahoniefi-
neer beplakt en heeft kapite
len, basementen en rosetten
van dun messingbeslag. Dat
van de kapitelen is versierd
met mythische figuren. De
„achterplank" is mooi gefi
neerd en het is dus niet
waarschijnlijk dat er een
spiegel voor heeft gezeten.
Het spigelglas en het mar
mer was erg duur in die tijd
en werd uit zuinigheidsover- Trumeau of penanttafel.
wegingen verder achterwege a
gelaten. Waarde van deze Of* ff «ff II f
trumeau 400,—i-CWIJTVUIII
Dit bed is uit dezelfde tijd als de trumeau, n.l. eerte kwart van
de negentiende eeuw, en eveneens een vertegenwoordiger van
de hollandse empire-stijl. Het toont hier dan ook de kenmer
ken van, zoals de gesneden kapitelen en de palmetten aan het
einde van de rollen aan hoofd- en voeteneind. Het is ook met
mahonie-fineer beplakt, maar dit is niet van zeer hoge kwali
teit. De ledikanten verdrongen, zeker in de stad, langzamer
hand het gebruik van de bedsteden, maar aan de andere kant
ging de funktie van praalbed, jarenlang in het belangrijkste
vertrek van het huis opgesteld, verloren. Hoewel het aantal
dus groter werd, ging de kwaliteit van de losstaande bedden
achteruit en topstukken - behalve voor paleizen - werden niet
meer gemaakt.
Helaas vindt men toch weinig antieke bedden meer. Zij zijn
meestal uit elkaar geslagen én in brokken verdeeld. De waar-
dit bed is 250,-
r-
LEIDEN Vorige week donderdag rond het mid
dernachtelijk uur maakte een deel van de Leidse
studentenwerold op de SIA-zolder in het Eigen
Huis van Augustinus aan het Rapenburg kennis
met de jongste loot aan de vruchtbare boom van
het Leidse studentencabaret. „Trioleering". In
een misschien wat al te pessimistische bui had de
organiserende commissie voor deze gelegenheid
in keurige rijtjes een aantal stoelen neergezet om
eventuele bezoekers aldus enig gammel ongerief
te bieden. Gelukkig voor zowel de executanten
als het publiek verliep de avond echter geheel
volgens de oude Leidse tradities. Dat wil zeggen
dat er zoveel toeschouwers kwamen opdagen, dat
de stoelen aan de kant werden geschoven omdat
ze teveel plaats innamen, en bovendien dat het
verschil tussen de aangekondigde, de geplande
en de reële aanvangstijd totaal drie kwartier be
droeg, zodat iedereen ruimschoots op tijd aanwe
zig was.
Die drie kwartier wachten bleken
achteraf ruimschoots de moeite
waard geweest. Programma en
optreden van „Trioleering" wa
ren volledig gespeend van de
maniëristische high brow-men-
taliteit, die het studentencabaret
de afgelopen jaren zo dikwijls
ontsierd heeft, en bood in plaats
daarvan anderhalf uur spontaan
en pretentieloos amusement. De
onderwerpen voor de teksten
waren niet gezocht bij de exces
sen en de harde feiten in onze
samenleving, maar gaven veel
eer blijk van een open oog voor
de typerende trekjes van de ge
middelde Hollander en de eigen
aardigheden in het dagelijks le
ven.
Hoewel presentatie en afwerking
nog geenszins perfect waren,
konden wij ons niet aan de in
druk onttrekken, dat Leiden
weer een studentencabaret bezit
waar het grote verwachtingen
van kan koesteren, een reden
om „Trioleering" voor te stellen
aan een groter publiek dan het
selecte groepje, dat zich vorige
week op da SIA-zolder verza
meld had.
Inspirator, musicus en schrijver
van het merendeel van de tek
sten van „Trioleering" is Jan-
Michiel Otto, vierde-jaars rech
tenstudent en gespecialiseerd in
de ruimtelijke ordening. Een
vrij gedegen piano-opleiding
bracht hem op de middelbare
school in Zwolle al in nauw con
tact met het cabaret. Eenmaal
in Leiden begon hij daarnaast
ook activiteiten op toneelgebied
te ontplooien. Optredens bij het
groenentoneel, de TVSL en in
de eenakter „De knop" van Mu-
lisch leidden uiteindelijk tot het
schrijven van een musical (met
orkest en ballet) voor de aanko
mende eerstejaars in augustus
1972.
De voorbereidingen voor deze mu
sical brachten hem in contact
met twee eerstejaars, beiden
rechtenstudenten, Hein Snijders
en Bart Neervoort, de eerste
had op de middelbare school in
Den Haag niet alleen cabaret
gespeeld, maar bovendien de
hoofdrol vertolkt in „Becket"
van Anouilh, de tweede was vo
rig jaar in Leiden te zien in de
eenakter „Zolang de jongen
De drie leden van „Trioleering" in actie.
thuis is" van Dolf de Vries. Met
nog een vierde man, die later
afgevallen is, begonnen zij,
geassisteerd door hun vaste
technicus Fred Falkenburg, aan
de hand van oude teksten een
cabaret in elkaar te zetten. Het
eerste optreden op een kasteel
tje te Nichtevechte bij Weesp
toonde aan dat zij op de goede
weg zaten, het programma
werd stukje bij beetje uitge
breid en optredens alom in den
lande volgden, o.a. voor het zie
kenhuispersoneel te Noordwij-
kerhout en tijdens de „Kermes"
te Groningen.
Het huidige streven van „Triolee
ring" is er met name op gericht
de vleugels buiten de universi
taire wereld uit te slaan. Om
echter het contact met de eigen
achterban toch zo nauw moge
lijk te houden werken zij mo
menteel aan de samenstelling
van twee afzonderlijke pro
gramma's: één programma, dat
specifiek op studenten gericht is
en een ander, waarmee zij ho
pen op te treden voor wat in
studentenkringen „de burgerij"
wordt genoemd, zij denken hier
bij vooral aan personeelsavond-
jes en verpleegtehuizen. Hoewel
deze plannen nog geenszins vol
ledig verwezenlijkt zijn, liggen de
wensen „voorm daarna" ook al
op tafel: uitbreiding van het
programma met meer muziek
(klarinet, drum, basgitaar en
dwarsfluit) en met eenaktertjes
van een minuut of twaalf Of
deze toekomstdroom van een
„totaal ontspanningstheater"
ooit verwezenlijkt zal kunnen
worden, blijft voorlopig nog een
vraagteken. Het huidige enthou
siasme voor publiek en mede
werkers staat er echter garant
voor, dat „Trioleering" in de
komende tijd geen geruisloze
dood zal hoeven te sterven.
PAUL KORENHOF
LEIDEN De recente successen
van het Mendelssohn Trio o.a.
In Indonesië hebben geleid tot
steeds meer verzoeken, in het
buitenland op te treden. Voor
het komende seizoen staat een
aantal concertreizen op stapel
naar Perzië en waarschijnlijk
ook naar Turkije van 1 tot 12
september. Het trio treedt op in
Teheran, Sjiraz en Habbas. Dan
volgt van 4 tot 31 oktober een
grote toernee naar Brazilië en
Argentinië. Voor Brazilië zijn 13
concerten gepland in Sao Paulo,
Recife, Salvador, Brasilia, Rio
de Janeiro, Porte Alegre en
Santos, gevolgd door 2 of 3 reci
tals in Buenos Aires in Argenti
nië. En tot slot volgt dan in fe
bruari 1974 een optreden in
Zwitserland (o.a voor de radio
in Lugano) en in Portugal,
waar het Mendelssohn Trio al
eerder concerten heeft gegeven.
Het is begrijpelijk dat voor een
dergelijk zwaar concertpro
gramma een indringende studie
nodig is, temeer omdat het trio
zijn repertoire steeds moet uit
breiden. Dit heeft geleid tot een
mutatie. De violiste Henny van
Ravenstein heeft zich moeten
terugtrekken omdat rij deze
Het Mendelssohn Trio met Jaring Walta aan het oefenen voor de op stapel staande tournees.
reeds sublieme ervaringen met
hem had opgedaan in de mei
cyclus van het Residentie-orkest
in het vorige jaar, toen Jan van
der Meer samen met Piet Veen-
stra en Jaring Walta een trio
hebben gevormd. En sinds kort
hebben Jaring Walta en Jan
van der Meer weer een (hoorn)
trio gevormd met hoornist Vi
cente Zarzo. Het eerste optre
den hiervan zal zijn in mei voor
de AVRO, waar een opname zal
worden gemaakt.
Het programma, dat het Mendels
sohn Trio zal samenstellen staat
nog niet geheel vast. Wel is ze
ker, dat naast het reeds beken
de repertoire met Pijper, Ravel,
Smetana, Beethoven en Men-
delsshon, nu ook werken van
Haydn, Mozart, Schubert en
Henze in studie genomen zullen
worden, mogelijk nog uitge
breid, afhankelijk van de be
schikbare tijd, met enige ande-
Er is nog een plan, waarvan wij
hopen dat het verwezenlijkt zal
kunnen worden. Tijdens een
toernee door Portugal in 1971
heeft het Mendelsshon Trio sa
men met het Gulbenkian Ka
merorkest onder leiding van
Pierre Colombo de première ge
geven van het Concerto del'AI-
batros van de Italiaanse compo
nist G. F. Ghedini. Het is ge
schreven voor trio, spreker en
orkest. Dit interessante werk in
Nederland uit te voeren is een
wens die niet alleen bij het
Mendelssohn Trio bestaat.
Naast de buitenlandse concert
reizen, zal het trio dan ook nog
in Nederland optreden. Een van
deze concerten zal zijn op 9 de
cember in de kleine zaal van
het Concertgebouw in Amster
dam.
B. Rijnders
LEIDEN Jaring Walta, de
nieuwe violist In het Mendels-
sohn-Trio werd in 1941 In Leeu-
wardcraduel geboren. Zijn eer
ste vioollessen kreeg hij van
zijn vader, die als eerste violist
aan het Arnhems orkest was
verbonden. Nadat Jaring Walta
de middelbare school had door
lopen, nam Simon Kooke, con
certmeester van het Gelders or
kest zijn verdere vorming ter
Jaring Walta.
studie en concertreizen niet
meer in overeenstemming kon
brengen met haar funktie als
vioolpedagoge en met haar ei
gen concerten die in het komen
de seizoen zijn gepland. Zij
heeft deel uitgemaakt van het
Mendelsshon Trio van zijn op
richting in 1967 af, en mede
dank zij haar inzet heeft het dit
niveau bereikt. Haar taak wordt
overgenomen door Jaring
Walta, concertmeester van het
Residentie-orkest.
De keuze op deze violist is geval
len omdat Jan van der Meer
LEIDEN —„De Ruif" aan do
Jan Vosscnsteeg te Leiden,
waar enkele jaren geleden re
gelmatig tentoonstellingen van
werk door pas begonnen kunste
naars werden gehouden, heeft
weer plannen om die traditie
ander aspect van Boekhoudts
tekentalent weer, alsmede een
tweetal schilderijen, waaronder
een fraai gezicht bij Woubrug-
Leiden De in Belgisch Limburg wonende Nederlandse schilder
Rob Brouwers exposeert deze maand een aantal merwaardige,
sfeervolle figuurstukken. Hoewel hij van wenlg kleur gebruik maakt
weet hij, door soms bizarre, soms ietwat karikaturale gelaatsuit
drukkingen karakters op te roepen, die men van die gezichten kan
aflezen. Zijn werk vertoont een geheel eigen stijl, geschilderd met
ten wat stille, ietwat meesmuilende, soms ook wel wat bijtende hu
mor, waarvan Limburgers het monopolie schijnen te bezitten. Dik
wijls ook verbergt hij de gezichten achter handen van het sujet,
maar dan toch zo dat de intentie van de schilder niet verloren gaat,
soms zelfs sterker tot uitdrukking komt.
Hen zie b.v. „Man met naakt", een donker schilderij, waarop het ge
laat van de man een stille, doch wat angstige begeerte verraadt.
..Boos mannetje", een type met gebalde vuist voor de mond, de
dronkemanslach van „De kermisklant" leggen eveneens gemoeds
toestanden bloot.
»terk ironisch is „De kardinaal", waarin het hautain-neerbuigende
van de figuur sterk spreekt. „De bedroefde" vinden we In de ge
stalte van een clown, „De eenzame" verraadt een donkere tragiek.
Martiaal maar protserig staat er „De ijzeren hertog" in zijn harnas
en zo zijn er meer doeken te zien. Mijn persoonlijke voorkeur gaat
tenslotte uit naar een goedige, doch wel zelfbewuste „Grootmoe
der", een echte mater familiae. Voorts „Het paar" in fraai goud
bruin geschilderd en tenslotte het heel mooie „Eiervrouwtje" door
de fraai compostitaire vondst: het witte gèzicht van de vrouw met
een paar witte eieren in haar schoot, terwijl de rest van het lichaam
zo goed als geheel in zwart is gehouden. Een prachtig doek.
Daarnaast exposeert Dini Henkes uit Amsterdam een aantal kerami
sche beeldjes. De hoofdvorm van alle figuurtjes is de bol, zo sterk
doorgevoerd zelfs dat bij de menselijke figuurtjes het hoofd zonder
hals in de romp overgaat. Het meest sprekend zijn enkele figuren
van apen en een „Mannetje met bijbel". Grappig werk, aardig om
te hebben maar niet groots.
WILLEM PRINS
voort te zetten. Deze maand ex
poseert er Kees Boekhoudt, ove
rigens niet zo'n jonge tekenaar Een viertal naaktjes geven een
moer, die vroeger veel in do
omgeving van Leiden heeft ge
werkt doch thans In het noorden
van het land woont, een aantal
goede tekeningen en onkel o
schilderijen.
Boekhoudt Is een tekenaar van
het landschap in vele facetten
en onder vele omstandigheden
Bosgezichten en open velden
wisselen elkander af, waarvan
hij de stemming soms wonder
wel weet vast te leggen. Sommi
ge prenten doen wat denken
aan de romantici door hun
weidse ruimten en puur Hol
landse wolkenluchten. Daarbij
heeft deze tekenaar een fraaie
techniek, die mooie en door
wrochte prenten oplevert, mooi
geschakeerd ook met soms zil
verachtige tussentinten.
Mij troffen het meest prenten als
„stuk klenhout", „Landschap
met molen te Hoogmade". weids
getekend. Heel goed is ook „Bo-
menpartij in Paterswolde'.
sfeervol „Ven met boompartij",
luchtig „Schuilhut Zuidbuurt".
f Kent werk zijn enkele teke- Een fraaie tekening
ge.
Alles bijeen: degelijk en sfeervol
werk, soms compositair ook
zeer fraai afgewogen. Men kan
het de rest van de maand nog
gaan zien.
WILLEM PRINS
hand, totdat de jonge talentvolle
vlolist zich liet inschrijven aan
het Conservatorium van dc Ver
eniging Muzteklyceum In Am
sterdam. HIJ stelde zich onder
leiding vatn Duvina van Wcly.
In eun vlot tempo behaalde hij
de gebruikelijke diploma's, als
die voor onderwijs en orkest-
spel, en tenslotte in 1962 het
diploma solospel.
Zijn carrière ontwikkelde zich
snel. Direct na zijn laatste con
servatoriumexamen kreeg hij
een uitnodiging van het Concert
gebouworkest voor een proef
spel, resulterend In een aanstel
ling als eerste violist. Drie Jaar
later kreeg hij zijn kans als
concertmeester bij het Overijs
sels Fhllharmonlsch orkest, dat
onder leiding staat van Jan
Brusse. In deze funktie bleef hij
vijf jaar werkzaam, totdat hij
In 1970 Theo Olof opvolgde als
concertmeester bij het Residen
tieorkest. Men heeft de grote
kunstzinnige prestaties van Ja
ring Walta in onze stad kunnen
beluisteren tijdens zijn solistisch
optreden in Bartok's Vioolcon
cert en vooral niet te vergeten
in l'Historire du soldat van
Strawinsky, in het afgelopen
seizoen.
een landschap van Kees Boekhoudt.