NEDERLAND GEEN PARADIJS VOOR GOKKERS EEN GOKJE WAGEN SPEELCASINO VOOR DE SCHATKIST STAATSLOTERIJ OMHOOG SP0RTT0T0 EN LOTTO GOKMOGELIJKHEDEN RUIMER, MAAR TOCH NOG BEPERKT KIENEN ALS VOLKSVERMAAK WINKEL ACTIES DEN HAAG „Al heel lang geleden kwam de mens tot de ontdekking dat hij het wachten op ee buitenkansje kon bekorten door het kansspel". Dit stond in een in 1970 uitgegeven folder van de Staats loterij. De Kamerleden Geurts (WD) en Van Schalk (KVP) hebben van deze uitspraak dankbaar gebruik gemaakt bij hun argumentatie rond hun initiatief tot wijziging van de wet op de kansspelen. De beide Kamerleden geven anderzijds grif toe dat de spelhartstocht niet behoort tot de meest edele menselijke drijfveren. Maar zij voegen er aan toe dat de individuele vrijheid in dit verband alleen beknot mag worden als het algemeen belang dat vergt. De meerderheid van de Tweede Kamer dacht er onlangs kennelijk ook zo over, want die ging in grote lijnen akkoord met de door hun collega's voorgestelde wijzigingen. Sommige berichten sug gereerden prompt dat Nederland een soort „go- kwalhalla" was geworden. Wie de gewijzigde wet op de kansspelen goed heeft bestudeerd en weet wat er op dit terrein in het buitenland mogelijk is, zal tot de conclusie zijn gekomen dat het allemaal nog al meevalt (of voor sommigen misschien: tegen valt). De mogelijkheden tot het beoefenen van kansspelen zullen zeker verruimd zijn, indien ten minste de Eerste Kamer de wetswijziging wil laten passeren. Algemeen wordt aangenomen, dat dit ook zal gebeuren. Daarom worden hieronder de nieuwe of meer uitgebreide gokmogelijkheden nog eens op een rijtje gezet. DOOR GUIDO HALLEEN Bij roulette gaat het ook cm de spanning. Als gevolg van de wets wijziging wordt de moge lijkheid geopend in een aantal gemeenten ge dacht wordt aan vijf, hooguit zes speelcasi- no's te organiseren. Plaat sen, die voor vestiging van een speelcasino in aanmerking komen, zijn toeristische centra als Scheveningen, Zandvoort, I Enschede, Arnhem en Val kenburg (L). De opzet van de Kamerle den Geurts en Van Schaik was de opbrengst van de i speelcasino's ten goede te laten komen aan uitslui tend het toerisme. Na de behandeling van de voor stellen door de Tweede Kamer is daarvan niet veel overgebleven. De Ka mer nam een amende ment aan van mevr. Haas-Berger (PvdA), waarin werd bepaald dat de opbrengst gewoon in de staatskas moet vloeien, net als bij de Staatslote rij. Men gaat er overigens van uit dat het organiseren van speel casino's op zich al het toeris me bevordert. Het uitgangs- was dat de opbrengst in punt bij de initiatiefnemers elk geval niet in de zakken van particuliere exploitanten mocht vloeien. Dit uitgangs punt is onaangetast gebleven. Waarom moesten er zo nodig casino's in ons land komen? De beide Kamerleden vonden het onjuist bepaalde vormen van het kansspel alleen maar te verbieden uit angst voor mogelijke misstanden en uit wassen. Zij vonden een derge lijk verbod een niet gerecht vaardigde inbreuk op de per soonlijke vrijheid. Uit een enquête van het Nipo in 1968 is gebleken, dat 9 pro cent van de Nederlandse be volking een casino zou bezoe ken als het er zou zijn. Dat be tekent ruim één miljoen poten tiële casinobezoekers. Van hen zoekt thans een groot aantal zijn heil in buitenlandse casi no's. Nederland vormt in het „speelgebied" dat gevormd wordt door België, Frankrijk, Engeland en Duitsland een en clave. Men schat dat Neder landers jaarlijks zo'n twintig miljoen gulden in buitenlandse casino's achterlaten. Het zou natuurlijk leuker zijn als dat bedrag in eigen land kon blij ven. Ook in eigen land wordt er op vrij ruime schaal aan clandes tiene roulettetafels gegokt. Men raamt het aantal clandes tiene speelgelegenheden op 175 tot 200. Ook hiermee kan de bij een deel van de bevolking bestaande behoefte aan het op deze manier gokken worden geïllustreerd. Hetzelfde geldt voor de georganiseerde reizen naar buitenlandse speelgele genheden. In onze inleiding schreven wij al dat ons land echt geen „gok' walhalla" wordt. Dit blijkt wel uit de beperkingen, die worden opgelegd. Er zullen niet meer dan vijf of zes casi no's komen. Als men dit getal plaatst tegenover het getal van de huidige clandestiene speel gelegenheden, dan is een nade re uitleg overbodig. Kansspelen als roulette en bac- caraat zijn duidelijk anders van aard dan toto of lotto. Kan men bij toto nog spreken van het zelf beïnvloeden van de kans, bij roulette is dit aller minst het geval. Een ander verschil is dat men bij roulette veel nadrukkelijker de spel- spanning beleeft. Voorlopig re kent men erop dat jaarlijks 600.000 Nederlanders een gokje zullen wagen in een speelcasi no met een gemiddelde inzet van 45 gulden per persoon; de opbrengst wordt geschat op 27 miljoen gulden. Zoals ook bij toto en lotto het geval is, kan men pas in een speelcasino een kans wagen als men de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. De inzet zal aan een nader te bepalen maxi mum gebonden worden, terwijl het niet mogelijk zal zijn in het speelcasino geld te lenen of op te nemen. Tegen het onderdeel casino's van het initiatiefwetsontwerp stemden 57 Kamerleden; er voor 69. De tegenstanders wa ren te vinden in ARP, CPN, PSP, SGP, BP, GPV, CHU, en kele leden van de PPR en 22 leden van de PvdA. Kamerleden worden voorgelicht. De regering heeft zich gehaast met een voorstel te komen tot verruiming van de mogelijkheden van de staatsloterij. Dit gebeurde nadat de kamerleden Geurtsen en Van Schaik in oktober 1971 hun plannen bekend maakten tot wijziging van de wet op de kansspelen om zo te kunnen komen tot het legalise ren van roulette en baccara, het invoeren van een Nederlandse lotto en het verruimen van de moge lijkheden voor winkelweken en kienavonden. Die haast van de regering is te verklaren uit de vrees voor een verminderde belangstelling voor de staats loterij, die een lagere omzet en dus geringere op brengst voor de schatkist zou meebrengen. Het ging juist zo goed met diezelfde staatsloterij. De omzet was in de jaren 1964 tot en met 1972 toegenomen van 36 tot 260 miljoen gulden per jaar en de opbrengst in dezelfde pe riode van 2,7 tot 60 miljoen gulden pe rjaar. In augustus 1972 kwam de toenmalige staatssecretaris van Financiën Van der Stee met zijn voorstel tot wetswijziging. Dat was net tijdig genoeg om zijn voorstel tegelijk te lateD behandelen met dat van de beide Kamerleden. Eerlijkheids- halve moet hierbij vermeld worden, dat de vraag van het publiek naar staatsloten siCric is toegenomen. Het ging der halve niet alleen uit vrees voor concurrentie van andere gok- instellingen. De mogelijkheden voor de staatsloterij waren al in 1967 uit gebreid. Tot dan kende deze loterij maximaal vijf series van 100.000 loten. Het gevolg was dat de deelnemers in de rij moesten gaan staan om aan een lot te kunnen komen; mei het risico dat bij de lotenverkoper het bordje „uitverkocht" kwam te hangen. De beperking werd daarom opgeheven. Het aantal trekkingen was nog wel beperkt tot zes per jaar. Volgens het regeringsvoorstel, dat inmi'ddels is aanvaard, kan het aantal trekkingen per jaar worden uitgebreid tot twaalf. Voorlopög gaat men echter niet verder dan elf trek kingen om de lotenveikopers (collecteurs) de gelegenheid te geven met vakantie te gaan; in de maand juli zal er daar om geen staatsloterij zijn. Voorts zijn een aantal Stroomlijningen toegepast. Per loterij zullen drie trekkingen blijven bestaan, maar niet meer ver spreid over drie weken. De drie trekkingen vinden straks plaats bipnen acht dagen. De tijdsbekorting is nodig om vol doende tijd vrij te maken voor de volgende loterij, die nu steeds elke maand eerder gehouden wordt. De staatsloterij kende tot nu toe naast de verdeling van een lot in vijf coupons ook nog de verdeling in drie klassen. In praktijk deed niemand meer per klasse mee, zodat het lo gisch was dat de klassen werden afgeschaft. Dat levert een werkbe spa ring op van vijftig procent. De collecteurs, die te maken hadden met 15 coupons per lot, krijgen nu te maken met vijf coupons. In het vervolg zal men zowel hele loten (25 gulden) als vijfjes (vijf gulden) kunnen kopen. De regering verwacht per loterij een terugloop van 25 pro cent van de omzet, maar door het grotere aantal loterijen uiteindelijk een jaarlijkse omzetstijging. Gedurende de tweede helft van de jaren zestig liep de belangstelling voor de sporttoto terug als gevolg van naar algemeen werd aangenomen de aantrek kingskracht van de West- duitse lotto. Naar schat ting 800.000 tot 900.000 Ne derlanders waagden voor een totaal bedrag van der tig miljoen gulden per jaar een gokje over de Duitse grens. In 1968 wer den daarom een aantal verbeteringen ingevoerd. Zo werd de maximum prijs verhoogd van 100.000 tot 500.000 gulden per deel nemer. Inderdaad bleek door deze en nog een aantal andere verbete ringen de aantrekkingskracht van de sporttoto verhoogd. Want schommelde de jaarlijk se toto-omzet in de jaren 1966 tot 1968 rond de veertig mil joen gulden», gedurende het to toseizoen 1968-'69 steeg de om zet sterk tot 75,6 miljoen om het volgende seizoen te stabili seren op 73,5 miljoen. Daarna Viel de omzet terug tot rond 65 miljoen gulden. Die terugval was te verklaren opbrengsten uit kansspelen te zorgen. Die mogelijkheden zien de beide Kamerleden niet vol doende zitten in verdere verbe teringen aan de sporttoto. Daarom zijn zij tot hun voor stel gekomen tot invoering in ons land van een lotto. Onder lotto wordt blijkens het wetsontwerp verstaan: een kansspel dat erop gericht is deelnemers een aantal getallen te laten raden of voorspellen, die door loting of trekking worden verkregen' uit een tevo-1 ren opgegeven aantal getallen. De lotto zou moeten worden georganiseerd door hetzelfde apparaat, dat de sporttoto or ganiseert: de „Stichting Natio nale Sporttotalisator". De ver spreiding van lottoformulieren zou dan ook gechieden door de sportverenigingen. De heren Geurtsen en Van Schaik meen den echter dat voor zowel ver spreiding van lotto- als totofor- muKeren eveneens onderne mers in het midden- en klein bedrijf zouden moeten worden ingeschakeld. Konkurrentie dus voor de sportklubs. De Tweede Kamer heeft het zover niet laten komen». Het Kamerlid Du Chatinier (KVP) diende een amendement in, waarin de bepaalde catego rieën ondernemers in het mid den- en kleinbedrijf werden ge- toto-omzet. Als voor het 1 spreiden van lottoformulieren een dergelijk percentage wordt gehanteerd, dan kunnen de klubs als ze zich tenminste aktief inzetten hun kassen spekken. De gezamenlijke omzet toto en lotto wordt geraamd op 100 miljoen gulden per ja. De huidige omzet van de toto alleen bedraagt ongeveer 65 miljoen. Van dat bedrag wordt 45 procent besteed aan prijzen, 45 procent aan de doelen en 10 procent aan kosten. Van die 45 procent voor de doelen gaat 16,66 pet. rechtstreeks naar de sportverenigingen, 18,75 pet. naar de NSF en 11,25 pet. naar de Stichting Centraal Overleg Fondsenwervingsakties. Het komt erop neer dat driekwart gaat naar de sport en één kwart naar de COF (maat schappelijk werk, volksgezond heid en cultuur). Vorig jaar kwam de 18,75 pet. voor de NSF overeen met 12,9 miljoen gulden. Bij de geraam de omzetstijging tot 100 mil joen gulden voor toto en lotto samen zal dat een bedrag 19 miljoen gulden voor de NSF opleveren. De bedoeling is dat de registratieplicht voor deelnemers aan de toto wordt afgeschaft, terwijl ook de maximumin'zet komt te verva'l- Dertien goed, geen garantie voor 500.000. uit de omstandigheid, dat de omzet toch niet hoog genoeg bleek om voor één winnaar de maximum-prijs van 500.000 gulden te kunnen uitbetalen. De indieners van het voorstel tot wijziging van de wet op de kansspelen, zeggen in een toe lichting, dat de overheid geen kans heeft gezien en voorlopig ook wel niet zal zien voldoende geld beschikbaar te stellen voor sport en recreatie. De op brengst van de sporttoto vormt daarom een welkome en nood zakelijke aanvulling. Nu die in komsten achterblijven, dient naar mogelijkheden gezocht te worden toch voor voldoende schrapt. De sportorganisaties konden opgelucht ademhalen», want het amendement werd door de Tweede Kamer aange nomen». In de praktijk treden de sport klubs net als bij de toto op als dealers van de lottofor mulieren en kunnen eventueel sigarenwinkeliers inschakelen als subdealers. De winkeliers ontvangen op het ogenblik 15 cent per totoformulier. Welk bedrag zij per lottoformulier zullen ontvangen is nog niet bekend. Voor hun werk ontvangen de sportverenigingen een vergoe ding van 16,66 procent van de len, hetgeen inhoudt, dat een» deelnemer aan de toto straks desgewenst meerdere formulie ren kan invulen. Evenals bij de toto wordt voor de lotto gedacht aan een mini mum-leeftijd voor de deelne mers van 18 jaar. Een lottofor mulier zal vermoedelijk 5 gul den gaan kosten en dat is on geveer evenveel als men voor deelname aan de Duitse lotto betaalt. De maximum-prijs zal wekelijks 500.000 gulden bedra gen. Om die prijs te kunnen uitbetalen is een wekelijkse omzet van 5 miljoen gulden nodig (één miljoen deelne mers). Kleine kansspelen als kienen, vogelpiek en rad van avontuur zullen in het vervolg niet meer vallen onder de wet op de kansspelen. Vooral in het zuiden van het land zijn deze vormen van kleine kansspelen erg po pulair. Het vrijlaten ervan is in feite het legaliseren van wat in de praktijk veelvuldig voorkomt. Hoewel dat in strijd is (was) met de wet, bleek het mogelijk doordat een soepel vervolgingsbeleid werd gevoerd. Het kleine kansspel wordt omschreven als het door een tenmin ste drie 'jaar bestaande Nederiandse vereniging, dié krachtens zijn statuten een duidelijk omschreven dool niet zijnde de beoefening van het kansspel beoogt te dienen, ten bate van een nu et met het algemeen belang in strijd zijnd idoel bele»ggen van een bijeenkomst waar gelegenheid bestaat tot deelnemen aan het kleine kansspel, waarbij prijzen of premies in geld of goederen geen hogere waa»rde hebben dan 250 gulden per serie of set en de gezamenlijke waarde niet meer bedraagt dan 1000 gulden per bijeenkomst. Dat is een hele mond vol voor zulk een eenvoudig volksver maak, waarbM men tegen een bescheiden inleg aardige pr.jsjes kan winnen en de penningmeester van de klub gelukkig is om dat de kas weer is gespekt. Uit het voorstel blijkt, dat men heeft willen voorkomen, dat speciale gokklubs overgaan tot het organiseren van kleine kans spelen. Ook moet de opbrengst bestemd zijn voor redelijke doeleinden ea niet voor privégebruik door particulieren. Voorwaarde voor het organiseren van een Jclein kansspel is dat het twee weken tevoren bij B. en W. wordt aangemeld. Kienen alleen voor de klubkas. Omdat naar de mening van de Kamerleden Geurtsen en Van Schaik de middenstand totnutoe onvoldoende moge lijkheden had tot het voeren van acties ter vergroting van de klantenbinding en de con currentiekracht, meenden zij voorstellen te moeten indie nen met betrekking tot de winkelweekacties. Winkelweekacties worden omschreven als kansspelen welke voor bijzondere gele genheden en ten hoogste tweemaal per jaar voor een beperkte periode van ten hoogste vier weken worden georganiseerd door een groe pering van üien of meer on dernemers in de detailhandel, het ambacht, of het horeca bedrijf, die in een, of aan el kaar grenzende gemeenten hun bedrijf uitoefenen. Voor het houden van een winkelweekactie is slechts vergunning vereist van de plaatselijke Kamer van Koophandel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 14