Derde klassers
van de
Rosaschool
schreven
een
boek
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 14 APRIL 1973
Juniorenhoek
Voor jullie zal „jif" Oliemuller
niet zo bekend zijn maar de
leerlingen van de derde klas
van de Rosaschool In de Nij-
kerklaan-Weesperstraat in Den
Haag kennen haar des te beter.
Zij heeft met haar leerlingen
een heel leesboek gemaakt. Dat
ging zo. De klas werd in groep
jes van vier of vijf kinderen
verdeeld, die een verhaal ver
zonnen en dat gingen schrijven.
Zo ontstonden zes korte verha-
even? Doe het zelfl Brutaal
kind, jij mag nooit meer een
schrift uitdelen. F.n dan begint
de taalles. Ida. schrijf jij eens
het woordje pijl op het bord.
Waarom vraag je het aan mij?
Zeker omdat je het zelf niet
kan. Nou goed, dan heb jij je
zin maar weer. Maar Ida
schrijft niet het woordje pijl op,
maar ze draait het om. Het
stond met koeienletters op het
bord.
Hoog in het Andesgebergte in Zuid-Amerika ligt een enorm groot
meer, het Titicacameer. Daar wonen dee Uros-Indianen die van
Inca's afstammen. Ze leven van de visvangst. Maar dat doen
heel vreemd in onze ogen. Ze bouwen van riet een eilandje
veertig bij vijftig meter en vijfentwintig centimeter dik is het riet.
Op dat eilandje bouwen ze, ook van riet, een hut en hun kano is
ook al van riet gemaakt. Zo bewegen ze zich naar de visrijke
plaatsen, met eiland en al en stappen in de kano.
AFLEVERING 94
Sefton kwam nooit bij Edwin op be
zoek zonder een bepaald doel. Het
ging weer over het testament van
Jean! Het zinde hem nog steeds
niet, dat ze baar aandelen in Briggs
Zn. in zulke kleine porties had
verdeeld. Hij begreep Met waarom
ze elk van haar kinderen een aan
deel van vijf procent had nagelaten
en haar man niet meer.
„Ik heb het nooit als vanzelfsprekend be
schouwd, dat ze haar vijfentwintig procent
helemaal aan mij zou nalaten, Sefton".
„Nou, ik wel. En het zou veel beter zijn ge
weest. de zaak in minder handen te laten.
De jouwe, de mijne en die van mijn zuster
Helen al zit die aan het andere eind van
de wereld. Nu kan het alleen maar ver
warring 6tichten. Er zijn er nu teveel mee
gemoeid, als je belangrijke beslissingen
wilt nemen".
„Je bedoelt dat je met mij je eigen gang zou
kunnen gaan. En Helen zou je carte blan
che geven. Welke belangrijke beslissingen
zijn er eigenlijk op komst?"
Sefton vond dat hij genoeg had gezegd. „O,
niets bijzonders. Maar er zou zich iets kun-
voordoen, nietwaar? Je kunt nooit we
ten". Efton keek Sefton strak aan. Hij liet
nooit meer los dan hij kwijt wilde, hèö
Maar hij had gelijk, je kunt nooit weten.
John lag naar het plafond In de slaap
kamer te staren. Hij lag erg stil, om
Margaret niet wakker te maken, die
zwaar ademhalend, doodmoe van
haar dagelijks werk, naast hem lag.
Waar had die Gwyn Roberts het allemaal
over gehad? Over heel wat. De anderen
hadden nauwelijks iets kunnen zeggen.
len, soms echte sprookjes. Er Wat schrijf jij onbehoorlijk op het
werden ook tekeningen bij ge- bord! Ga jij maar op je plaats
maakt en dat werd allemaal zi»en. Jij krijgt geen beurt
keurig netjes getikt, op een meer op het bord.
stencilmachine gezet, afge- Het is half vier. Daar gaat de
draaid, aan elkaar geniet en bel: tring, tring. Ida rent gelijk
van een kleurige omslag voor
zien. Voor de „Juniorhoek" heb
ben we dat boekje gekregen, zo
dat jullie er allemaal van kun
nen meegenieten. Alleen niet
naar buiten, ze botst zo tegen
haar moeder op. Ha, mammie,
gaan we nou naar oma? Ja
hoor, we gaan naar oma en nog
wel met de taxi.
van de tekeningen, want dat Ma, mag ik dan rijden? Nee, dat
was niet mogelijk. Maar de ver-
halen wel. Misschien en idee
om de onderwijzer of onderwij.
zeres te vragen ook eens zoiets
te doen. „Juf" Oliemuller weet
er alles van. En het is weer
eens wat anders, ook een
leuke afwisseling, dan een ge-
taalles. In de eerstvolgen
de Juniorhoeken zullen we julli
de zes verhalen van de derde
klas van de Rosaschool laten le
zen. Dit is het eerste en het
heet:
Brutale Ida
PR was eens een meisje dat al-
-Cj tijd heel brutaal was. Ze
heette Ida. Op een dag ging ze
voor het eerst naar school. Ze
wist nog niet hoe ze zich moest
gedragen. Toen ze in de school
kwam, deed ze haar jas uit en
gooide hem op de grond. Hallo gn sindsdien is ze nooit meer bru-
juf, waar moet ik zitten? Rustig taal geweest,
jij een beetje, zegt de juf. Ja,
maar binnen, de thee is
klaar. Is die thee heet of koud,
roept Ida. Oma, mag ik die zak
drop helemaal hebben, als je
hem nog hebt tenminste? En is
opa er ook met die slobber
broek?
Ga jij maar op de zolder voor
straf. O, oma, ik doe het nooit
meer! Nou, vooruit dan maar,
kom maar op mijn schoot zit-
Oplossing
vorige week
ANJA, JOS, ELS, KARIN
Muts 3 past precies.
maar ik vroeg waar ik moet zit
ten. Mag ik aan je lessenaar
zitten? Nee kleine ukkepuk, jij
hoort vooraan te zitten. Ik ben
geen ukkepuk. maar jij. Ga
naar je plaats, brutaal kind.
Nu ging de les beginnen. We gaan
eerst rekenen, jongens. Hè bah,
roept Ida, daar heb ik helemaal
geen zin in.
Daar komt een meneer met koffie
en koekjes binnen. Dag meneer,
mag ik ook koffie en vijf koek
jes? Nee, brutaal kind, ga jij
maar in de hoek staan!
Ga zelf maar in de hoek staan, ik
heb geen zin. Jij moet, omdat
je zo brutaal bent, om half vier
tot vier uur blijven, zegt de juf
frouw. Ik mag niet blijven,
want ik moet mijn pop nog eten
geven! Dat doet je moeder dan
wel. Maar mijn moeder weet
het niet, zegt Ida. Je gaat tus
sen de middag toch naar huis
om brood te eten en dan zeg je
het tegen je moeder.
Trring trring, daar gaat de bel.
Ida gaat niet eens in de rij
staan, maar ze rent gelijk naar
buiten. Als ze thuis komt, zegt
ze tegen haar moeder: mama,
ik moet om half vier tot vier
uur blijven. Waarom dan Ida?
Omdat ik alleen maar om een
kopje koffie en vijf koekjes
vroeg. Jij mag niet blijven,
wani we gaan naar oma. Toen
ze haar brood op had, ging ze
op haar gemak haar pop eten
geven. Hè, hè, dat was eindelijk
gebeurd. Nu gaat ze naar
school. Ze loopt op haar gemak
naar school Daar ziet ze een
meisje met een tol. Mag ik het
ook eens proberen? Ja hoor,
doe het maar een keer. Ida kan
het ai heel goed.
Nu ga ik naar school. Ze is véél
te laat. Hallo juf, ik mag niet
blijven, leuk hè! En waarom
mag jij dan niet blijven? Omdat
ik lekker naar mijn oma moet.
Ga nou maar op je plaats zit
ten, want nou begint de taalles.
Geef jij iedereen maar een
schrift, dan ben jij een poosje
stil! En oneens begint ze luid te
zingen: tralala-la-la-la-pom-
pom pom, jij een schrift, jij een
schrift, jij een schrift en ik een Al, ai, al, wat een wilde Indiaan. Maar je ziet alleen de ene helft. Zoek de andere helft erbij
schrift. Hou jij je mond eens een pracht van een Indiaan om na te tekenen.
„HIJ praat veel hè?", had Freda op de te
rugweg naar huis gezegd.
„Ik dacht dat hij nooit zou ophouden", was
het commentaar van Doris geweest. „Een
echte leuteraar, als je het mij vraagt. Veel
erger dan ik. Maar wat ik zeg, kun je ten
minste verstaan en begrijpen, hè?"
John had ook niet alles begrepen wat hij had
gezegd. Op dat moment tenminste niet.
Maar het begon nu langzaam tot hem door
te dringen. In het begin had hij een soort
afkeer voor Gwyn gevoeld. Maar nu begon
hij met hem mee te voelen. Goed, hij is
principieel dienstweigeraar. Wat zou dat?
Als hij er toch eerlijk in gelooft? Er is in
ieder geval moed voor nodig. De meisjes
vonden hem een ruziezoeker. Maar John
begom hem als een eenzame te zien; ie
mand die zijn ongelijk niet wil toegeven.
Of was hij de enige die gelijk had? Zouden
wij allemaal ongelijk hebben. Wie zal het
zeggen?
Toen dwaalden zijn gedachten weer naar de
kelder in België. ,,0, God, nee. Nee". Hij
wist niet dat hij het hardop had gezegd, tot
hij zag dat hij Margaret wakker had ge
maakt.
„Wat scheelt eraan, schat?" vroeg ze.
„Weer nachtmerries?"
„Nee. Ik lag alleen maar te denken. Of beter
gezegd, ik probeerde niet te denken".
„Zou het helpen als je het mij vertelde,
John? Misschien zou je er dan minder aan
denken".
Hij begon te praten, bijna als tegen zichzelf,
naar het pldfond starend.
Hij was in de chaos van de terugtocht naar
Duinkerken zijn onderdeel kwijtgeraakt.
Een chaos was het inderdaad. Hun trans
port was uit elkaar gebombardeerd. Er
waren geen verbindingen meer. Hij had in
de opkomende mist over een weg gelopen
en was door een vrachtwagen aangereden.
Misschien wel door een van zijn eigen ka
meraden. Hij had in een greppel gelegen tot
Marcel hem vond en hem meenam naar
die kelder. Ze hadden zijn arm en been
verbonden en hem eten gegeven. Het wa
ren Belgen en ze waren gewapend; maar
waren het Duitse spionnen of collabora
teurs of zoiets? Hij had toen nog niet van
het verzet gehoord. Hij had geweigerd hun
iets te zeggen of met hen mee te werken.
Daarom hadden ze hem opgesloten in die
kleine kelder zonder ramen, waar het
vocht van de muren droop. Ze kwamen er
achter hij had zich waarschijnlijk zoiets
laten ontvallen dat hij een beetje ver
stand van radio's had, en ze hadden drin
gend een nieuwe zender nodig. Ze dwongen
hem aan hun defecte zender te werken en
brachten hem geregeld onderdelen van an
dere toestellen. Waar ze die vandaan haal
den, wist hij niet, en het kon hem ook
niets schelen.
Hij besloot te doen alsof hij eraan werkte,
maar er nooit mee klaar te komen, zodat [I
ze het apparaat niet zouden kunnen ge-'
bruiken. Na een maand of twee hij was
alle gevoel voor tijd kwijtgeraakt kre-1
gen ze hem door. En toen probeerden ze'
hem te dwingen.
Margaret vroeg zich af, waarom hij haar dit i
niet eerder had verteld. Zij zag geen reden i
waarom hij dat niet zou hebben gedaan.
Maar ze zei niets.
Op zekere dag ken Marcel hem er nog
net van weerhouden het werk te ver
nielen dat bij aan de radio had ge
daan. Hij sloeg John harder dan
deze de radio had gedaan. Marcel
kwam terug met een lid van de
groep; het was een meisje, jong en
knap. Hij had iets tegen haar gezegd
wat John ndet verstond. Het klonk
als een bevel.
Zij had alleen maar geknikt.
John zweeg tot Margaret vroeg: „Wat moest
ze doen?"
„Ze kuste mij; sloeg haar armen om mi
heen; kleedde me uit, liefkoosde me. I
wist niet beter en vond het nog prettig ook.
Ze ze hadden geprobeerd me te dwin
gen door me geen eten of drinken te ge
ven. Dit was de volgende truc".
„Heb je het me daarom niet eerder ver
teld?"
„Ze kon me niet zover krijgen dat ik haa
nam, Margaret. Niet als ik het niet wilde'
Er lag een harde klank in zijn stem. Marga
ret wilde zeggen, dat ze het niet erg vond
Of het gebeurd was of niet, of wat er ooi
gebeurd was kon haar niets meer schelen
Maar ze kon het niet zeggen. John hoopte
wenste vurig, dat hij haar had overtuigd
Want hij wist, hij herinnerde zich duidelij
ker dan alles in die kelder, dat hij ondank
zijn aanvankelijke protesten, het meisji
had genomen. Maar dat kon hij niet zeg
gen; hij had er de kracht niet toe.
Misschien, als Margaret had kunnen zeggei
dat ze het niet erg vond, zou hij in staa
zijn geweest het haar te zeggen.
Margaret kuste hem zachtjes en teder op de
wang. „Probeer te slapen. Je hebt het me
nu verteld. Laten we het vergeten".
„Ik heb vanavond in het café een vent onl
moet die me aan die kelder deed denker
Hij zat ook opgesloten. In zijn eigen gt
dachten. Schijnt geen contact te krijgt
met de mensen met wie hij praat. Prin
cipieel dienstweigeraar; daar is moed voo
nodig. Je bent 'n soort verstteling, ee
verrader. Terwijl leder ander zijn aai
deel in de oorlog neemt".
doet de de chauffeur. Maar wat
is dat voor een iemand? Het is
toch geen leeuw, want dan word
ik reuze bang. Nou, ga nou
maar in de auto, want de chauf
feur staat te wachten. Daar rij
den ze op weg naar oma. Oma
woont niet in Den Haag, maar Als je voor de Paastafel wat leuks wilt maken, hebben we hier
in Zoetermeer. Dus ze zijn een voorbeeld voor je. Met een ei kun je een leuke Paasversiering
tijdje onderweg, eindelijk zijn maken. Je hebt alleen stevig papier nodig dat je in repen van
ze dan in Zoetermeer. Daar centimeter knipt. Een centimeter breed dan. Je maakt een ring,
staat oma voor het raam. Kom kun fe het best het papier dubbel nemen, waar je het el
op kunt letgen zodat heet stevig blijft liggen. Van de rest van het
papier maakt je de zwaan, zoals je op de tekening kunt zien. Dan
ei en papier kleuren en je zult eens zien hoe leuk dat op Paos-
morgen op tafel staat.