Ben
Peetere
4
ZATERDAG 14 APRIL 1973
„Ik laat door
de voetballerij
mijn karakter niet
veranderen"
DEN HAAG De woensdagavond na de halve finale voor de
KNVB-beker tussen Sparta en NAC was trainer Ben Peeters
niet op het televisiescherm. Hij was niet gevraagd en is toe
vallig niet iemand die staat te dringen om zijn gezicht op de
beeldbuis te brengen. Dat zou een probleem kunnen zijn voor
Ben Peeters als hij er niet zo'n nuchtere, oerdegelijke filoso
fie op na hield. „Ik laat door de voetballerij mijn karakter
niet veranderen", constateert hij rustig, zonder een spoor van
gelatenheid. Hij zou model kunnen staan voor de fraaie zin
die in Engeland wordt gebezigd: Ik ben die ik ben, en die ben
ik, aldus Ben. Hij behoort niet tot het slag trainers dat de ene
spectaculaire, dikwijls ook iets te ver gaande, stunt na de an
dere uithaalt om maar in het nieuws te komen. Dat beaamt
Ben Peeters, zittend op de driepersoonsbank, een been onder
het zitvlak, schoenen uit, de mouwen van zijn coltrui tot hal
verwege opgetrokken. „Ja, je moet het zoeken, maar dat ligt
me nu eenmaal niet". Niettemin kent voetbalminnend Neder
land de man met de bril en het golvende donkere haar, die
altijd minzaam iedereen te woord staat, zijn arbeid rustig en
bekwaam verricht en dit jaar zijn zilveren jubileum als trai
ner herdenkt, zonder enige feestelijkheid overigens.
n harde trainer Een vent die scheldt en tekeer gaar
„Ik ben geen
geldduivel,
een goed
werkklimaat is
alles voor me"
voelt een trainer als Ben Peeters zich, die enige
i bui jd geladen zijn werkgevers bij het Bredase NAC
Mededeelde zijn contract, na twee jaar, niet te zul-
verlengen, die bezig is zijn ploeg te ontworstelen
het nog steeds dreigende degradatiegevaar
ee%iaar ook de finale bereikte van het knock-outtoer-
VOO! ooi om de KNVB-beker. Een wonderlijke situatie
jj een even wonderlijke club met een dito trainer,
hage
'etjei>en Peeters: „Ik behoor niet tot het slag dat excu-
zoekt. Als het slecht, of minder goed gaat, dan is
een feit. Maar je kunt nu eenmaal niet tegen een
d vermacht vechten als je te weinig materiaal hebt.
*ieb een kern van- dertien spelers en als Jan de
5, Jan van Gorp, Mari van Dongen, Daan Schrij-
hi#ers. Frans Vermeulen en Stanley Bish geblesseerd
#n, ben je gauw uitgepraat. Die kleine kern is ook
van de redenen dat ik ermee stop bij NAC.
liets ten nadele van club en bestuur, dat zeer goed
integer is. Maar ik heb geen zin om altijd tegen
laatste plaats aan te moeten kijken. Er is geen
:ld, dus zijn er geen mogelijkheden. En hoe ik me
>u voel? Ik zweef tussen blijheid omdat we die fi-
hebben bereikt maar ik zie ook de ernst van de
ij ompetitie. Dat is nu nummer één. Ik heb tegen de
jkjongens gezegd: jullie kunnen je een goede finalist
men, als je ziet wie je hebt uitgeschakeld, maar
gaat die bekercompetitie in de kast, de sleutel
p, want er is eerst een ander karwei op te knap-
i, de competitie. Je moet tenslotte weten te relati
on".
woensdag van de halve finale speelde NAC zeer
"joed, enige dagen later leek het nergens naar in de
ipetitie. Peeters: „Tegen een aanvallend ingestel-
zoals Sparta, kunnen we vreselijk goed spe-
l. Maar de jongens kunnen ook zo vreselijk snel
zijn. Dat zal wel iets met de zuidelijke
italiteit te maken hebben: we hebben het knap
idaan en daar kunnen we weer even op teren. Ver-
et ook niet dat het allemaal semiprofs zijn. Toen
bij NAC kwam, trainden we tweemaal in de mid-
ig en twee keer 's avonds. Ik heb gedaan kunnen
^rijgen dat we vier keer van een uur of vier af kon-
Lp" trainen omdat ze allemaal maar tot kwart voor
hoefden te werken".
„Nou, dan laat ik
toch rustig
het grote voetbal
schieten en ga
naar de amateurs"
Ze zeiden tegen me toen Happel (rechts) bij Feyenoord kwam: je had het stadion omver moeten halen. Waarom Ik was de eerste trainer die èn de titel
èn de beker had behaald en ik was blij daarmee afscheid te kunnen nemen.
He ploeg 2
e' Sn. Maar
f,Wreden
lent
rjt LIJFBLAD
Peeters pakt in zijn Haagse woning zijn lijfblad,
rin een foto staat van Wim van Hanegem op een
nard. Uit het onderschrift blijkt dat hij op het
Tand zijn eerste rijles krijgt. Ben Peeters glim-
;d^cht erom en mompelt voor zich uit: „Hij houdt de
seis verkeerd vast en zit er ook niet goed op. Ik
!nk dat hij maar eens even op een paard is gezet,
;esd ni politiepaard lijkt het, aan het intuigen te zien".
5, Wan paarden hoef je hem niet veel meer te vertei-
:soeyi. Als het even kan, zit hij om een uur of zeven in
vroege ochtend op de renbaan Duindigt, een voet-
Itrainer met als grote passie het uitrijden van
arden. ,,Dat doe ik al zo'n jaar of zeven, acht.
'el toevallig is het begonnen. Toen ik bij Feyen-
*^rd was, sprak ik eens een eigenaar uit Rotterdam,
'j had paarden bij Jan van Dooyeweerd en ik wilde
^gaan rijden. Later ben ik bij Neefs in Breda ge
en nu dicht bij huis, op Duindigt waar ik
paarden Uitrij voor Leeman. Het is een zalige hobby.
Als ik dat doe, denk ik nergens anders aan. Ik kan
goed afstand nemen. Als ik op zondagavond thuis
kom, ben ik moe. Dan vraagt mijn vrouw aan de
trap al: Ben Peeters, 31 jaar getrouwd, 53 jaar,
gehuwde zoon wat moet het zijn, een koud glaasje
bier of een borrel. Dan ga ik hier op deze bank lig
gen, speel de hele wedstrijd in gedachten na, maak
mijn aantekeningen en stop het boekje in de kast tot
dinsdagochtend. Afgelopen, uit voor rtiij".
Toch houdt de voetballerij Ben Peeters meer bezig
dan het lijkt als hij zo praat. Hij denkt bijvoorbeeld
aan zijn jeugdige collega's die emotionele dingen
doen waarvan ze later spijt moeten hebben. „Ik
vraag me wel eens af of het niet verstandig is eerst
een dosis ervaring op te doen alvorens in het be
taald voetbal te gaan trainen. Niets ten nadele van
jongere collega's maar in dit vak krijg je te maken
met allerlei moeilijkheden, met emoties en dan moet
je een zekere ervaring hebben om dat allemaal te
kunnen verwerken. Het merkwaardige feit doet zich
voor dat men de realiteit niet onder ogen kan zien.
Natuurlijk, ik praat met mijn 53 jaar gemakkelijker
over die dingen dan een jongere trainer van om
streeks de dertig die nog een plaats moet verwer
ven. Omdat men tijdens de wedstrijd zo enorm veel
spanning bij zich heeft, kunnen sommigen zich niet
beteugelen en volgen er excessen. Als het goed gaat,
speelt dat minder dan als het slecht gaat. Ook daar
in moet je ervaring opdoen".
Ervaring is voor Ben Peeters geen punt. In zijn vijf
entwintigjarige loopbaan heeft hij die voldoende
kunnen vergaren. Hij trainde in zijn carrière eerst
zijn „eigen" club, het Loosduinse GDA, daarna
Quick Den Haag, HBS, Haarlem in het betaald voet
bal, Feyenoord elf jaar eerst de jeugd, toen de
hoofdploeg en hij was de eerste trainer die èn de ti
tel èn de beker behaalde, waarop hij nog trots is
daarna twee jaar NAC. Dat zijn slechts weinig clubs
Vreugde van trainer Peeters na de bekerzege op
Sparta. Links de thans (ook al) geblesseerde Frans
Vermeulen. "En nu gaat die bekercompotitie in
de kast. Eerst een ander karwei opknappen, de
competitie".
in een kwart eeuw. „En ik heb altijd fijne clubs ge
had. Altijd prettig gewerkt". Want dat is het enige
criterium voor Ben Peeters: fijn werken. „Ik moet
in een goed werkklimaat zitten. Dat was, laat ik het
vooral nog eens benadrukken, bij NAC ook zo. Het
werkklimaat is alles voor me. Ik ben geen gelddui
vel en desnoods zou ik tien mille minder willen ver
dienen ais ik het maar naar mijn zin heb. Voor veel
geld enorm veel spanningen op mijn lijf halen, wat
ten koste van mijn gemoedsrust zou gaan, is niets
voor mij. Ik moet rustig thuis kunnen zitten. Als ik
anders moet zijn dan ik ben, moet ik een last dra
gen waardoor ik door de knieën zou gaan. Daar voel
ik niets voor".
Rustig ligt Ben Peeters voorop de tong. Hij is ook
de rust zelf. Spelers en bestuurders kunnen het bea
men. Hij is geen trainer die scènes maakt. BenPee-
ters: „Men heeft mij wel eens verweten dat ik op
bepaalde momenten wat door de vingers zie. Dan
praten ze over een harde en een zachte trainer. Wat
is hard? Een vent die scheldt en te keer gaat. Ik
houd van orde en regelmaat maar ik kan heus wel
eens uitvaren. Maar aan kafferen heb ik een ver
schrikkelijke hekel. Ik wil zelf als mens behandeld
worden en zo sta ik ook tegenover de spelers. Waar
om moet je in de voetballerij razen en tieren? Ik
schiet ook wel eens uit mijn slof, maar ik sta nooit
te schreeuwen. En daar ben lk blij om. Goddank heb
ik een gelijkmatig humeur, ook na een nederlaag.
Toen ik bij Feyenoord wegging, en let op want daar
ben ik trots op en ik vergeet het nooit, gaf ik alle
jongens een hand. We hadden op 14 juni de beker
behaajd en het was voor mij afgelopen. Er was een
speler, die je gerust lastig mocht noemen. Hij zei te
gen me: „Ik heb veel respect voor je". Dat vergeet
ik nooit meer".
Ben Peeters stapte van het toen zo luccesvoile
hoofdteam van Feyenoord rustig weg. Hij had jaren
de jeugd begeleid, talenten opgefokt, het ene kam
pioenschap na het andere veroverd. Maar hij bleef
altijd in de buurt van Den Haag. „Ik wil niet weg.
Van 1956 af heb ik gereisd, dichtbij, in de auto of
met de trein en dat is me altijd uitstekend bevallen.
En nu denken ze misschien: wat heeft die Peeters
gedaan door zo maar een baan op te zeggen. Ik
weet echt wel wat ik gedaan heb. Er waren moge
lijkheden. Er was België, maar dat is me te ver
weg. Veronderstel nou eens dat er niets komt in het
grote voetbal. Nou, dan ga ik toch rustig naar de
amateurs, een zondagclub en een zaterdagclub, dot
is gemakkelijk te combineren. Er zal toch een tijd
komen dat A-trainers amateurclubs gaan trainen. Er
zijn er nu, pak weg, honderdenvijftig voor achten
dertig clubs In het betaald voetbal. Er zijn dus ook
maar achtendertig plaatsen. Daarmee zullen we
moeten leren leven. Ik zeg altijd: als er voor mij in
de voetballerij geen boterham meer is, weet ik het
niet meer.
„Ik denk wel eens aan later. Je zou als trainer op je
zestigste met pensioen moeten kunnen. Dat is niet
haalbaar want als jle organisatie van oefenmeesters
van 65 naar 60 gaan, is er zo'n enorm basiskapitaal
nodig dat het onmogelijk is. Als je vijfentwintig jaar
trainer bent, schiet je wel eens een zijpad in. Dan
denk ik aan Bas Paauwe, die tientallen jaren trainer
is geweest. Nu is hij eenenzestig en wordt eruit ge
knikkerd en kan in de WW gaan. Ik dank onze Lieve
Heer op mijn blote knieën dat ik nog als een sport
man op het veld kan staan. Maar je zou er met zes
tig mee moeten ophouden".
TOEKOMST
Van ophouden is voorlopig bij Ben Peeters geen
sprake. Hij ligt niet wakker over de naaste toe
komst. Hij stapte bij Feyenoord ook rustig terug.
„Ze zeiden tegen me: je had het stadion omver moe
ten halen. Waarom? Ik antwoordde: ik ben blij dat
ik afscheid kan nemen als de eerste trainer die titel
èn beker heeft veroverd. Ik realiseerde me heus wel
dat ik een vlotte kans had in het vergeetboek terecht
te komen. Ik ben niet de trainer die naam maakt
door spectaculaire dingen, door van die verschrikke
lijk pittige uitspraken. Laat mij nou maar naam ge
maakt hebben met mijn rust en mijn gelijkmatig
heid. Ik kan me overal vertonen: bij de KNVB, bij
de Bond van Oefenmeesters, bij besturen en spelers.
En dan weet ik wel dat ze soms tegen me aankijken
als een vreemde vogel. Ik moet een goed werkkli
maat hebben, ik wil mijn gemoedsrust handhaven.
Als ik het niet naar mijn zin zou hebben, verpeBt dat
de sfeer, ook in huis. En ik moet de sfeer proeven
waarin ik me gelukkig voel. Mag ik soms mijn eigen
leven uitstippelen? Nogmaals, als Ik dat werkkli
maat en die sfeer niet kan vinden in het grote voet
bal, ga ik toch rustig naar de amateurs".
Als het maar in de buurt is. Ben Peeters, bezeten
van de jeugd, mede waardoor hij bij Feyenoord zul
ke eclatante successen behaalde, is geen uitvlieger.
„Zal ik wat van vertellen. Als we met Feyenoord
naar het buitenland moesten, schreef ik 's maan
dags. als we vertrokken, in het vliegtuig al een
kaartje naar mijn zoon dat ik zaterdags weer thuis
kwam".
Hij zet het koel glas bier aan de lippen, laat een ge
smoorde lach horen en zegt: ,Ik was in Polen. Daar
komt een voetbalmakelaar naar me toe. Of ik inte
resse had voor het buitenland. Ik zie me al zitten, in
Spanje, alleenHERMAN VAN BERGEM