„Wacht u voor uw arts" Patiënt als gastdocent bij medische studenten VECHT VOOR EERLIJKHEID EN VOORAL OPENHEID PATIËNTENVERENIGING 1.0. NIETS WETEN OVER „PAIENT MAG PILLEN DIE HIJ SLIKT" ZATERDAG 31 MAART 1973 (Van een onzer verslaggevers) ROTTERDAM Als de plannen tot uitvoering komen zullen (fit najaar in Amsterdam en Rotter dam zogenaamde patiëntencolle ges worden gegeven. Ze zijn een initiatief van de Vakgroep Art sen, ook wel kritische artsen ge noemd, in samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Astraapatiënten. Patiëntencolle ges worden niet, zoals men mis schien zal denken, door artsen voor patiënten gegeven, maar door patiënten voor een gehoot van medische studenten. Het is een activiteit waarmee de Vak groep Artsen een stap op weg naar de democratisering en de vermenselijking van de gezond heidszorg wil zetten. Ook met andere patiëntenverenigingen in Nederland is in verband met deze plannen contact opgeno men. „De patiëntencolleges zijn voor de zieke mens gelegenheden om aankomende geneesheren te ver tellen wrat ze zef over hun ziek te weten of denken te weten. Iets waar ze op de verschillende spreekuren van huisartsen en specialisten .niet aan toe komen omdat er geen tijd voor is". „Dit soort colleges is nieuw. Ze zijn volgens de kritische artsen en hun geestverwanten nodig, omdat de arts binnen zijn huidi ge vrijpe beroepssituatie van de maatschappij vervreemdt. Hij begrijpt dikwijls de mensen niet die hij voor de juiste vaststel ling van ziektebeelden en voor een doeltreffende uitoeferving van geneeswijzen, wel zou moe ten begrijpen". .Tengevolge van het bestaande medische systeem is 'n commu- nicat.ekloof tussen patiënten en artsen ontstaan. Met een ge vaarlijke indolentie heeft de mens de verantwoordelijkheid voor zijn eigen gezondheid aan experts overgedragen. Het huidi ge medische systeem leidt daar toe. Enerzijds vervreemdt de patiënt van de merkelijke klach ten die hij heeft en anderzijds zijn ziekteklachten voor werkne mers een. zij het vaak onge loofwaardige, maar toch zeer succesvolle manier om zich te onttrekken aan bijvoorbeeld een onbevredigende arbeidssituatie. De .statistieken over het toene mend ziekteverzuim zijn wat dat betreft duidelijk genoeg", aldus Willem Iemhoff. lid van de vak groep artsen, internist en thans wetenschappelijk medewerker aan de Erasmus-universiteit in Rotterdam. De vakgroep heeft ernstige be zwaren tegen een aantal gebrui ken in samenleving en gezond heidszorg. Zij is tegen het „ver- mediceren" van de maatschap pij: een proces waarbij voor elke klacht een medische verkla ring en een bijbehorende medi sche behandeling wordt gezocht. Het bedrijfsleven en de werkne mers werken het proces mede in de hand. Spanningen tussen di recties en medewerkers en tus sen medewerkers onderling wor den nogal eens opgelost met „ziekte"-verlof. De vakgroep heeft uiteraard ook problemen met de ontmenselij king van de gezondheidszorg. De doorsnee-patiënt ziet zich ge plaatst tegenover soms overwel digende apparatuur en tegen over mensen die hem mogelijk zien als een „interessant geval". Mensen met wie het bovendien moeilijk overleggen is, omdat zij een heel andere „taal" spreken. De med.sche techniek heeft meestal niet de geruststellende uitwerking, die wel van een be grijpend medicus of maatschap pelijk werker kan uitgaan. De kritische artsen zijn van me ning dat veel zieken niet ziek zouden behoeven te zijn, als ze zich tijdig hadden gerealiseerd dat ze met hun leef- en eetge woonten op de verkeerde weg waren. Deze groep artsen wil bij de gezondheidszorgpolitiek in d» toekomst de nadruk op de pre ventie gelegd zien en eist tege lijkertijd van de mens dat hij zichzlf weer verantwoordelijk gaat voelen voor de eigen ge zondheid. Drie duidelijke programmapun ten: bevrijding van de samenle ving van het „medisch model", vermenselijking van de medi sche benadering van de zieke mens en het leggen van een pre- ventiedijk tegen welvaartskwa len, gepaard aan het kWeken van individueel verantwoorde lijkheidsgevoel voor de eigen ge zondheidstoestand. De praktische uitvoering van de geneeskunst is in Nederland voornamelijk in handen van art sen als zelfstandige onderne mers. Voor een beter beleid ten aanzien van de volksgezond heidszorg is het volgens de kriti sche artsen noodzakelijk dat de Koninklijke Nederlandse Maat schappij ter bevordering van de Geneeskunst (KNMG) de koers wijzigt met betrekking tot juist die vrije beroepssituatie. De kritische artsen willen ook een Integrale aanpak van de ge zondheidszorg In de wijken en buurten. In wijkgezondheidscen tra zouden huisartsen, specialis ten. maatschappelijk werkers en wijkverpleegsters zich samen met de zieken en gezonden moe ten inzetten voor bestrijding van ziekten en daarbij, veclvuldiger can nu het geval Is, gebruik moeten maken van consulterend specialisten. Deze manier van werken zou tot stand kunnen ko men in de op te richten wijkge zondheidscentra. In Alkmaar, Amsterdam en Rotterdam zijn leden al bezig deze gedacht* vorm te geven. In de gezondheidszorg heeft de patiënt nog nauwelijks iets te zeggen. Controle op de praktijk- voering van artsen is er niet. De kritische artsen menen dat de maatschappij daar wel recht op heeft. Er zijn weliswaar colleges van beroep, waar de teleurge- stelde of zich onjuist behandeld voelende patiënt terecht kan, maar daar worden zijn klaéhtcn hoofdzakelijk medisch/technisch beoordeeld. Er wordt geen reke ning mee gehouden dot die klachten wel eens andere dan zuiver lichamelijke oorzaken zouden kunnen hebben: onvrede met dc huidige maatschappij, met het werk. huwelijk enz. Het ss volgens de kritische artsen een gevaarlijke ontwikkeling dat artsen arbeidsterrein tot zich trekken, waarvoor ze niet ge traind zijn: het beoordelen van i.oms vage klachten los van hun achtergronden. Het fenomeen „werkverzuim" wil een arts f.efst los zien van politieke mo tieven; los van onvrede met maatschappelijke toestanden. ..Het Is helaas onjuist deze za ken van elkaar tc schelden en de oploss'ng is niet slechts de keus tussen librium of valium", aldus de kritische artsen. In apotheken kunnen fouten gemaakt worden die tot de dood of ernstig letsel van de patiënt leiden. Volgens de heer Oosterhuis zou er in apotheken meer controle moeten komen. Pillen. Tegen alle mogelijke werking en bijverschijnseen damse internist W. G. J. Iem hoff beweerde in 1971 dat ,,de medische stand op het ogenblik een beschermd wereldje is van collega's, die elkaar de hand bo ven het hoofd houden." De Nederlandse patiënt heeft een groot gebrek aan Informatie over de geneesmiddelen die hij gebruikt, informatie die hem van overheidswege wordt ont houden. Uit een stapel trekt de heer Oosterhuis de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening. Ar tikel 27 van een besluit van 1 maart 1963 zegt: „De apotheker en de apotheekhoudende genees kundige dragen zorg, dat ge schriften, houdende aanprijzing of andere mededelingen omtrent geneesmiddelen, bij de voorwer pen waarin zij geneesmiddelen op recept afleveren, niet voorko men en niet ten behoeve van de patiënt mede worden verstrekt." „Maar dat is toch inconse quent!" roept de heer Ooster huis. Volgens de wet dienen de fabrikanten goede informatie te verstrekken bij hun produkten. Die informatie moet er echter, ook volgens de wet, door de apo thekers weer worden uitgehaald. Terwijl het volgens de heer Oos terhuis tot de beroepsplichten van arts en apotheker zou horen om de patiënten naar behoren voor te lichten over de genees middelen. Geen mondelinge voorlichting, omdat die verkeerd begrepen of vergeten kan wor den. maar schriftelijke voorlich ting. Daar zou de bijsluiter die de fabrikant bij zijn produkten doet, uitstekend voor kunnen dienen. Nu krijgt de patiënt een genees middel mee. dat vaak onherken baar is omdat de apotheker het aflevert in een eigen verpak king. De patiënt kan niet beoor delen of hij wel krijgt wat de arts voorgeschreven heeft. Te meer, daar de wet de apothe kers niet toestaat op eigen ini tiatief een afschrift van het re cept te geven. Vraagt de patiënt dat afschrift wél geven. De pa tiënt heeft er dus recht op, maar moet daar zelf maar ach ter zien te komen. Men wordt geacht de wet te kennen, maar dat is theorie. Volgens de heer Oosterhuis zou er in de apothe ken een bordje moeten hangen, kwaaltjes. Maar weten we wat we slikken? Over samenstelling, van medicijnen wordt veel te weinig voorlichting gegeven. dat de patiënten op dit recht wijst. Regelmatig verschijnen er be richten over fouten in de medi sche wereld, vaak met ernstige afloop. Toediening van verkeerd bloed (Paula F.) fouten bij ver doving (prof. Smalhout), fabri- cagefouten bij hartpillen en on verwachte bijwerking van medi cijnen (softenon). Kinderen overlijden aan medicijnen, die voor ouderen bestemd waren. Bijwerking van geneesmiddelen kan aanleiding tot verkeersonge lukken zijn. In apotheken wor den rekenfouten gemaakt, waar door medicijnen tot dodelijk ver- jlf worden. De npotheker dr. A. v. d. Kuije uit Tilburg beweerde mlangs, dat in ziekenhuizen één op de zes keer de patiënt een verkeerd medicijn krijgt. De unie van ziekenfondsen signa leerde recentelijk, dat een inter nist een recept gegeven had, dat voldoende was om zeventien jaar te slapen; als de patiënt het had geslikt was hij al lang voor het eind van die zeventien Jaar overleden aan bijniervergif tiging. Ook worden recepten voorgeschreven voor „honderd keer" of „eindeloos herhalen", terwijl bijna alle medicijnen bij langdurig innemen bijverschijn selen veroorzaken. „En dat is dan maar het topje van de ijsberg", aldus de heer Oosterhuis. Goede cijfers hier over zijn er niet. Niet over de aantallen, niet over dc schade die veroorzaakt wordt. Die scha de is ook vaak niet in geld uit te drukken, zoals de geestelijke schade. Men kan zich indenken dat iemand geestelijk heel wat doormaakt, als hij plotseling voorgoed doof wordt, waardoor zijn hele leven een andere, dra matische, wending neemt. De heer Oosterhuls houdt zich eigenlijk maar met een klein deel van de problemen Jn de medische wereld bezig: de afgif te van en voorlichting over me dicijnen en de band arts-patiënt. Hij wil waarschuwen tegen de gevaren die de huidige gezond heidszorg kan inhouden, om zo doende patiënten en gezonde mensen te behoeden voor onge vallen. Hij wil strijden voor het behoud van de burgerlijke rech ten van de Nederlander, die zi«k wordt. Hij wil „het medisch be drog ontmaskeren wat betreft het voorschrijven van recepten." Hij wil dat goede voorlichting gegeven wordt over geneesmid delen, voorlichting die nu door de overheid achter wordt gehou den. En hij wil een werkelijke relatie tot stand krengen .tussen arts en patiënt. Die relatie is nu een vertrouwensrelatie. De pa tiënt vertrouwt er op, dat de arts hem weer beter maakt of verlichting geeft. Maar als dat niet gebeurt? Wat als er een fout gemaakt wordt? Van zijn rechten en plichten Is de patiënt nauwelijks op de hoogte. Er zou ook een rechtsverhouding moe ten bestaan. Die is nu in de wet niet geregeld. In de wetgeving over gezondheidszorg komt de mens als patiënt eigenlijk niet voor. „In de wet kom je geen patiënt tegen", zei onlangs de jurist prof. dr. J. F. Rang in Leiden bij zijn benoeming tot hoogleraar in het gezondheids recht. tot instemming van d* heer Oosterhuis. Hij heeft het er druk mee. Zijn vereniging WUVUA is nu zijn le ven, de strijd voor de bescher ming van dc patiënten. Ooster huisvereniging is nog niet er kend. Hij wacht tot hij genoeg mensen heeft die mee willen werken. Tot nu toe noteert hij zorgvuldig naam en adres van iedere sympatisant die reageert. „Wacht u voor uw arts" zal niet met spandoeken de straat op gaan. Dat is niet nodig, vindt Oosterhuis. Hij pakt het serieus qan. ,,En goed gedocumen teerd", zegt hij, blikkend op de stapels op bureau, tafel en vloer. WILLIBRORD RUIGROK Geneesmiddelen kunnen invloed hebben op het rijgedrag van de automobilist en tot ongelukken leiden. sules. De heer Oosterhuis slikte ze, in goed vertrouwen, zoals hij gewoon was. Maar in twee we ken tijd was hij doof! Volgens hem kan het alleen maar geko men zijn doordat hij van de apo theek verkeerde medicijnen ge kregen had.Hij heeft nu een sterk gehoorapparaat nodig om zijn bezoek te kunnen verstaan. Bij die doofheid komt nog, „dat het ruist in heel m'n hoofd". De heer Oosterhuis kon er niet meer mee werken, hij werd ver vroegd gepensioneerd. Pogingen om ziijn recht te krij gen, bij artsen, medische instan ties en overheid, leverden niets op, evenmin als een uitzending van ombudsman Marcel van Dam. Hij heeft zijn geval niet voorgelegd aan het medisch tuchtcollege, ondermeer omdat hij volgens zijn zeggen al een eerdere slechte ervaring met dit college had en omdat hij niet over bewijzen beschikt dat de apotheek hem inderdaad een an der middel heeft verstrekt dan de arts had voorgeschreven. Het medisch tuchtcollege kan artsen straffen met in het ergste geyal ontzegging van de be voegdheid de functie van arts uit te oefenen. De heer Ooster- huis heeft van het college niet zo'n hoge dunk. Het overgrote deel van de kladiten wordt on gegrond verklaard. Vorig jaar werden 165 klachten ingediend. Eén arts werd de bevoegdheid ontzegd, één tandarts werd ge schorst, zes artsen werden be rispt en tien artsen en drie tand artsen kregen een waarschu wing. Totaal 21. De andere klachten werden ongegrond ver klaard omdat men zich beklaag de „op vermeende of nauwelijks bewijsbare gronden". De Rotter- Een recept voor 100 maal 60 tabletten Mogadon, genoeg om de patiënt bijna 17 jaar te doen slapen. Een oplettende apotheker kon dit verhinderen. De unie van zieken fondsen noemt het ontstaan uit verveeld heid; van een be trokkenheid met het lijden of met de persoon van de patiënt is geen sprake. Een dom en bot recept DEN HAAG Zijn huiskamer ligt vol stapels kranten, mappen met knipsels, tijdschriften, wet boeken. Daartussen de heer K. R. Oosterhuis, Van Dijckstraat 14 in Den Haag. Hij is initiatief nemer van de Nederlandse pa tiëntenvereniging „Wacht u voor uw arts". Al die documentatie is f de basis voor de strijd die hl] voert tegen <je fouten die in de medische wereld gemaakt wor- den en waarvan patiënten het slachtoffer worden. Waarvan ook hijzelf het slachtoffer is ge worden. Maar hij wil niet bij de pakken blijven neerzitten. Van- 1 daar zijn vereniging WUVUA. Een wat dreigende naam, „Wacht u voor uw arts". Zo is het ook wel een beetje bedoeld. Het is een waarschuwing, want in „artsen zijn gevaarlijke men sen", althans volgens de heer Oosterhuis. Daarbij denkt hij dan niet zozeer aan de persoon van de arts, alswel aan zijn werk en de fouten die hij daarin maken kan. Want regelmatig staan er berichten in de kran ten, over fouten die gemaakt worden door artsen, apothekers, in ziekenhuizen, bij operaties, bij verdovingen. De gevolgen kunnen fataal zijn; een mense lijke fout kan de dood of levens lang letsel van een patiënt tot gevolg hebben. De fouten zullen nooit helemaal uit te sluiten zijn, maar door een aantai maatregelen zijn ze wel te ven minderen. „Als er maar één ge val door voorkomen kan worden heeft mijn strijd zin gehad." De heer Oosterhuis is 54 jaar, voorheen ambtenaar op het mi nisterie van defensie. Drie jaar geleden kreeg hij eens last van een lichte bronchitis. Van zijn huisarts kreeg hij daarvoor cap-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 17