OP ZICHT Bedreigde Saaihal in 1 808 Lodewijkskerk Expositie van Leo Bolt bij De Bink Funhouse": Onberekenbaar en eigenzinnig kunst u n Sfoel met liermotief Hangoor tafel Toren en voorgevel bleven in tact „Litteris" koos een blijspel mm Opnieuw „Op hoop van zegen' ZATERDAG 24 MAART 1973 LEIDSE COURANT LEIDEN 18 febr. 1808, dus 165 jaar gele den, publiceerde de gemeenteraad van Leiden zijn officiële besluit de voormalige Saaihal aan het Steenschuur tot de oor spronkelijke bestemming uitoefening van de katholieke eredienst terug te brengen. Het nieuwe bedehuis zou dan de plaats gaan innemen van de statie aan de Appelmarkt, waar Bernardus Ocke pas toor was en dus de eerste herder werd van de huidige Lodewijkskerk. V e r t m O r e O u t D w d LEIDEN Het kan niet genoeg herhaald worden: kijk uit met wat U in Uw schoonmaakwoede als „ouwe troep" voor de kraakwagen klaarzet. Wat U verveelt of in de weg staat of waarvan U niet weet, waarom U het zo lang bewaard heeft en waar het vandaan komt, dat kan nog altijd waarde hebben. Misschien blijkt het als „curiosum" handelswaarde te hebben, misschien ook is het antiek. Kortom: twijfelt U, stuur dan een beschrijvinkje - liefst met foto - van het versmade voorwerp aan „Vertrouwd met Oud", redactie Leidse Courant, Kort Rapenburg 2, Leiden- U krijgt in deze rubriek zo spoedig moge lijk antwoord op Uw vragen. Mijnheer G. te A. zond ons een foto met het verzoek om inlichtingen over de vier daarop afgebeelde voorwerpen. Het kleinste - op de voorgrond - is een aardewerk kannetje waar uit - als men het met water vult en erop blaast - een tjilpend gefluit komt. Het is de voorloper van het plastic „watervogeltje" van nu. Ook nu nog wordt dit speelgoed wel van aardewerk gemaakt. Het idee van deze water- fluit is eeuwenoud; dit kannetje is vermoede lijk echter niet zo oud. Waarde ca. 5. De kandelaar r op de foto achter het fluitje - be staand uit een houten standaard en een kope ren bovenstuk, is waarschijnlijk samengesteld uit twee oorspronkelijk niet bij elkaar beho rende delen: hij is niet in deze vorm j,ontwor pen". De waarde bedraagt ongeveer 15. Een kannetje met geluid. Mevrouw B. te L. heeft enkele vroeg-negentiende eeuwse meubelen, waarover ze wat ■meer wil weten. De iepenhouten stoel heeft een fraai gesneden middenstijl in de rugleuning. Het gebruikte motief is een gestyleerde lier. Men beschouwde de lier als een instrument uit de oudheid. Het kwam als zqda- nig goed van pas bij de neo classicistische stijl. Het werd zeer veel toegepast bij da mesmeubels. De poten van tafels of houder® van een spiegel uit die tijd hebben soms ook de vorm van een lier. De waarde van deze stoel is ongeveer 75. De hangoortafel Is een voorbeeld van een Bie dermeiermeubel. Omstreeks 1830 komen deze langwerpige tafels, met of zonder klappen, in de mode. De poten in een X-vorm - waarvan de kruispunten verbonden zijn door een ge draaide regel. - zijn kenmerkend voor die tijd. Ook het feit, dat de hoeken van het blad afge rond zijn en niet meer loodrecht, duidt erop, dat dit meubel na de strenge empire-tijd ge maakt is. Het mahoniehout - massief of fineer De olielamp - rechts - is aan de hand van de decoratie op de voet te dateren in het laatste decennium van de negentiende eeuw. De ver beterde olielamp met lampeglas e.d. raakte na 1800 algemeen in gebruik en werd pas door de invoering van het elektrische licht geheel als gebruiksvoorwerp verdrongen. Nu zijn de lampen als siervoorwerp of om het gezellige licht dat ze verspreiden, gezocht. Waarde van dit exemplaar: omstreeks 90. De grote koperen ketel met geelkoperen kraan - links op de foto - is een Samovar. Deze ketels komen uit Oost Europa voornamelijk uit Rus land. Ze worden er gebruikt bij de bereiding van thee. Men plaatst de samovar, gevuld met water, op het vuur. Door de inspringende bodem kan hij a.h.w. hangen op de ringen van de kachel. Bovenop de ketel plaatst men in plaats van de deksel een potje met heel sterke thee, die op deze wijze goed kon trekken. Kleine hoeveelheden van de thee doet men in de kopjes, die worden bijgevuld met ko kend water uit de kraan van de samovar. De functie van de samovar is dus geheel verschillend van die van de Friese of Gro ningse kraantjeskan. Samo vars als de hierbij afgebeel de werden, voornamelijk in de achttiende en negentiende eeuw veel gebruikt in Rus land. Behalve van koper be staan er ook van tin, zilver, porcelein etc. Dit negentien de eeuwse exemplaar heeft een waarde van circa 125. - blijft nog steeds in gebruik. De oudere hangoor-tafels waren rond en werden voornamelijk in de keukens gebruikt. De inte rieurs uit het begin van de negentiende eeuw werden niet volgestouwd met meubelen. Zc maken op ons vaak een lege indruk. Het is daarom niet verwonderlijk, dat deze ruimte- besparende tafels in die tijd ook in de woon kamers geplaatst werden. De waarde van de afgebeelde tafel bedraagt ca. 200. Hangoor taf el: kenmerkend voor Biedermeierstijl. Deze pastoor is in de Nederlandse koning. In 1847 stierf pastoor kerkgeschiedenis geen onbeken- Ocke te Leiden, d'e. Hij heeft er namelijk ook Op 12 januari 1807 om half tien 's aan meegewerkt dat in 1799 het nu voormalige Warmondse seminarie kon worden geopend. Zijn eigen parochie aan de Ap pelmarkt had het vooral aan zijn bemoeiingen te danken dat haar bij bovengenoemde resolu tie van burgemeester en wet houders van Leiden de Saaihal aan het Steenschuur oor spronkelijk gebouwd als St. Ja- cobsgasthuis na de ramp met het kruitschip door hen voor af braak bestemd, werd geschon ken. Door een geldelijke bijdrage van koning Lodewijk Napoleon de peetvader van de nieuwe kerk morgens voer een schip Leiden in en werd aan 't Steenschuur gemeerd. De Schipper, v. Schie, was de enige in de stad die wist wat het schip voor lading had, n.l. 37.000 kg kruit, dat naar Delft moest worden vervoerd, 's Middags om kwart voor vier vlogen schip en lading met een daverende klap de lucht in. Het was reeds donker, het sneeuwde en vroor. De huizen in de omge ving werden geheel of groten deels verwoest, 151 burgers von den de dood. Ondanks de hevige schok van de ontploffing was de toren van de Saaihal nagenoeg overeind gebleven. aangevuld met Ocke's eigen De Saaihal was oorspronkelijk ge- sende misse daer in te mogen doen ende opten Kermisdage van de voorz. Capelle een sin- gende misse". Dat Jacobsgast- huis was bestemd voor bede vaartgangers naar het graf van de apostel Jacobus de Meerdere in de Spaanse stad Compostella, een der grote toenmalige bede vaartplaatsen naast Jeruzalem. Waarschijnlijk echter is het ge bouw aan „het Steenscuyr" nimmer of zeer zelden als gast huis voor de Jacobspelgrims ge bruikt. De voorgevel met de toren date ren echter, blijkens een jaartal op een sluitsteen, uit 1538. De huidige spits is daar veel later opgekomen. Deze was in 1588 ontworpen door de stadstimmer man Pi'eter Anthonisz als boven bouw voor de droogtoren van de Ramen, staande aan het einde van de Garenmarkt, toen Oos- terlingenoplaats geheten. Deze droogtoren werd in 1593 ge sloopt en de spits van Pieter Kapel werd graanpakhuis werd kerk middelen gelukte het laatstge noemde het gebouw te doen her stellen en tot kerk in te richten. Ruim twee en een half jaar na d'e ramp werd het gebouw inge zegend en gesteld onder be scherming van de H. Lodewijk, mede als een hommage aan de sticht in 147T als kapel van het St. Jacobsgasthuis. In dat jaar n.l. kregen de Broeders van St. Jacob toestemming een kapel te stichten „an die Steenscuyr in die Prochie van Sinte Pieters, en dat men daer in mach s'etten een altaer, om dagellx een le- Anthonisz kwam nu terecht op de Saaihal. Een jaartal 1594 op het poortje van de stenen ach terkant wijst ongetwijfeld op de voltooiing in dat jaar. De huidige voorgevel van de Lo dewijkskerk is nog de oorspron kelijke gevel van St. Jacb. Reeds negen jaar na de bouw (in 1538) werd het wegens verloop van ledental der St. Ja- cobs-broederschap verkocht aan de a.g.n. Huiszittenmeesters van de St. Pieterskerk, die op hun beurt het gebouw in 1567 aan het stedelijk bestuur over droegen. Later werd de kapel een graanpakhuis tot 1594 toen het bouwwerk toen gesierd met de fraaie toren bestemd tot Saaihal, later ook tot Looy- en Fusteinhal ten dienste van de Leidse textielfabricage. De naam Saaihal bleef het gebouw dragen tot 1807 toen het stads bestuur het plan ging koesteren de hele zaak maar af te breken. In de officiële acte van de over dracht, een extract van de notu len der vergadering van Burge meester en Wethouders, geda teerd 18 februari 1808 wordt be paald: ,,Dat de voormalige Saaihal dezer stad, zonder enige betaling, van stadswege wordt gecedeerd tot eene kerk voor de Roomsch Ca- tholijke Gemeente, thans op de Appelmarkt alhier parochieeren- de, in dier voege en ten dien ef- fecte: dat het appropieeren van dezelve volgens de gemani festeerde intentie van Zijne Ma jesteit, onder opzicht van de Re gering dezer Stad ten spoedigste zal geschieden, en dat de dispo sitie over dat gebouw zal zijn en blijven aan dezelve gemeen te, of die daartoe harentwege gesteld zijn of zullen worden, tot het einde bij Zijner Majes- teits decreet bepaald. En: Dat het onderhoud dier kerk ten allen tijde zal geschieden door en ten laste van de voorz. ge- meente, behalve het oppertoe zicht van stadswege over dat gebouw, evenals voor alle ande re publieke gestichten: terwijl de toren met den aankleve van dien, mitsgaders het klokke- werk, onder het toevoorzigt 'en de directie van deze stad zal blijven, en ook van stad wege onderhouden worden. En zal extract dezes worden ge zonden aan den Pastoor der Roomsch Catholijke Gemeente, op de Appelmarkt parochieeren- de, ter informatie. Accordeert met voors. Notulen. De Secreta ris der Stad Leyden. v. Putt- i kammer. Het interieur van de Lodewijks kerk Is ontworpen door de be roemde Nederlandse Italiaan Giudici. Temeer zeldzaam geworden daar de Rosaliakerk te Rotterdam, eveneens door Giudici gebouwd, in d'e laatste oorlogsstorm werd verwoest. WILLEM PRINS LEIDEN Vanavond verzorgt de Koninklijke Toneelvereniging „Litteris Sacrum" haar tweede première vain dit seizoen. Even als bij de eerste productie In november is de keus weer ge vallen op een Frans NijspeL Het verschil is echter dat dit stuk ruim honderd jaar eerder ge schreven werd dan het vorige en dat we dus Litteris weer eens aan het werk kunnen zien in een zogenaamd „kostuum- stuk". In dit geval is dat „Mer- cadet" van de bekende auteur Honoré de Balzac, Velen zullen hem kennen van zi.jn romans, slechts weinigen rullen weten dat hij ook een toneelspel heeft geschreven, dat toch verschil lende malen in Nederland werd opgevoerd met in de hoofdrol o.a. Willem Royaards en later Cor Ruys. De rol van de zakenman Merca- det, die altijd weer aan zijn schuldeisers weet te ontsnap pen, wordt bij Litteris vertolkt door Bob Hageman, habitués weten dus wat hen te wachten staat. Co Hageman-Verhagen, dI^ehIHS!n^^ndeeioor "s ol» ondertiteling mee: „Is deze vrouw gods- de re ei e dienstig?, zeer godsdienstig! Zondags laat ze 't eten komen van de gl kok, om de keukenmeid tijd te laten tot oefening met de knechts." Llttorli Sacrum: „Mcrcadet": zater dag: 24 cn vrijdag 80 maart, 20.15 uur. Rijnlands Lyceum. LEIDEN In de studio van Bink's Grafische bedrijven aan de Rooseveltstraat exposeert de grafisch ontwerper Leo Bolt uit Voorburg een aantal kunstzinnige bladen en objekten. Bolt was leerling van de Koninklijke Haagse Academie (publiciteitsvormgeving) waar hij o.m. les kreeg van de leraren Jan van Keulen en Jacq. Janssen. Vorig jaar sloot hij zich aan bij de ontwerperskring „Witte Werkplaats". WASSENAAR Geïnspireerd op de minnebrieven van Multatuli maakte de kunstenaar Harry van Kruiningen maskers en etsen. Deze kunstvoorwerpen zijn vanaf 31 maart te zien in kunstzaal Heuff. Bij de opening, die om 16.00 uur geschiedt zal de kunstenaar toe lichting op zijn werk geven. De tentoonstelling duurt tot 22 april en is dagelijks geopend van 10.00—17.00 uur. Bovendien op dinsdagavonden van 18.00—22.00 uur en zondags na afspraak. „Ik visualiseer ideeën", zegt Bolt van zichzelf en hij tracht zich hierbij te laten inspireren door gewone dagelijkse dingen. Zijn prenten zoals die thans bij Bink te zien zijn vertonen een soms frappante ruimtelijke werking, hoewel hij hieraan met een minimum aan beeld uit drukking weet te geven. Enkele, al of niet gebroken lijnen zijn voldoende om zijn mogelijkhe den op dat gebied te illustreren. Ik wijs daarbij bijzonder op „Mu ziek in winter" witte stroken op zilverkleur met slechts twee heel kleine kleurvlekjes blauw en geel. Expressief is ook „Op tische grammatica 4", twee zil veren In elkaar sluitende Iijn- vierkanten op rood. Dat de kleur hier een wezenlijk ele ment in de sfeerwerking is be wijst „Optische grammatica 5" waar de achtergrond blauw is. Schóón-ritmisch zijn ook de bla den „Vier lijnen ln grijs" en Idem „in blauw". Een drietal witte reliëfdrukken bewijzen de beeldende functie van schaduw. Tenslotte liggen er een aantal uit stekende voorbeelden van grafi sche vormgeving voor allerlei doeleinden. Tot 30 maart is do tentoonstelling (behalve zater dags) te zien. WILLEM PRINS Leiden Woensdag a.s. is in het Rijnlands Lyceum te Oegstgeest een van de merkwaardigste voorstellingen te zien, die ooit door de directie van de Leidse Schouwburg naar Leiden zijn gehaald, namelijk de „Funhouse Re vue". Wie een van de vorige Funhouse-programma's ge zien heeft („Funhouse Clown", Knock-out", „—re peat" en „—Horror") weet ongeveer wat hem te wachten staat. Wie niet een van deze programma's gezien heeft en ok woensdagavond tfever bij zijn t.v. blijft zitten, weet niet wat hij mist. Als ondertitel zou men aan deze Funhouse Revue mee kun nen geven „De Revue is dood, leve de Revue, maar het is de vraag of de voorstelling hiermee afdoende getypeerd zou zijn. Het valt zelfs te betwijfelen of het wel mogelijk is deze voorstelling op de een of andere manier te type ren. De traditionele revue beschikte immers over een strak omlijnd en altijd al van tevoren bij het publiek be kend stramien, men denke hierbij maar aan de Slees- wijk-revue („Snip en Snap"), die nog niet eens zo erg lang geleden ter ziele is gegaan. De grote kracht van Funhouse en het voornaamste verschil met de traditionele revue is echter de grote onbereken baarheid van Rob van Houten en zijn mensen. De beste omschrijving van de Funhouse Revue is misschien wel wat Jan Paul Bresser er indertijd in De Volkskrant over heeft: „De revue is dood, leve de revue". „Theatergroep Funhouse is al enige tijd op heel eigenzinni ge manier bezig een element binnen ons theater terug te brengen, dat zo oud is als mijn groatmocëc daarom niet minder levend: het variété. Vorig jaar kre gen we er via de Horror-show al zicht op: het verdwijnen van het mimische genre van de groep van Rob van Hou ten in een collage van show-elementen, die nog alle rich tingen open hield, maar al duidelijk voorkeur had voor die schijnbaar verloren zaken die echter nog lang niet gestorven zijn, zoals jeugdsentiment, zoals kermis mis schien en circus en music-hall." De leidende figuren tijdens deze avond vol parodislische sketsjes, liedjes, dansen mime en poppenspel zijn de mime-speler Rob van Houten, die ook voor de ideeën en de teksten zorgde, en de danser Barrie Stevens, die ook de choreografie in handen heeft. De regie van dit slap stickachtige overzicht van het variété van de jaren der tig tot nu toe is in handen van Leen Jongewaard. Paul Korenhof Funliousc Revue: woensdag: 28 maart. 2a-15 uur Rijnlands Lyceum. LEIDEN BIJ de nfscheldsvoor- stelllng van Bep Nooy, 27 okto ber 1972 ln de Stadsgehoorzaal, zijn helaas vela mensen teleur gesteld moeten worden. Aller eerst waren er velen, die Bcp Nooy dolgraag nog één keer als Knertje ln „Op Hoop van Ze gen" hadden willen zien optre den, maar dlo geen (goede) plaatsen meer konden bemachti gen, maar bovendien waren sommigen duidelijk teleurge steld ten gevolge van de voor toneelvoorstellingen bijzonder slechte outillago van de Stads gehoorzaal. de wensen van beido groepen enigszins tegemoet to komen, zal Bep Nooy nu nog éénmaal (en definitief de laat ste) in Leiden optreden, ook nu weer als de oude, zwaar door het lot getroffen vissersvrouw in Heijermans' „Op Hoop van Ze gen". Ditmaal zal zij echter niet optreden in de Stadsgehoor zaal, maar in het Rijnlands Ly ceum te Oegstgeest. Dit theater biedt weliswaar plaats aan be duidend minder toeschouwera dan de Stadsgehoorzaal, maar wie nu achterin de zaal terecht komt is er tenminste van verze kerd, dat hij wat kan zien en horen. P.K. Om

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 5