DE LEVEN VAN POLITICUS CEES EGAS Modern socialisme op tweesprong DR. S. W. COUWENBERG: HEILOO Juist ja, dat is Cees Egas. Die heer met die baard daar. Hij is aan zijn tweede leven bezig. Weg met alle politieke besognes, weg met alle drukte in het bejaarden- werk. De ex-staatssecretaris van Cul tuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk houdt het voor gezien. Hij gaat Culturele Antropologie studeren en trimmen in het Heilooër Bos. Waar blijft de tijd? Was het niet kort voor de oorlog, dat hij als los arbeider op de boerderij van Dirk Mansholt in de Wieringermeer werkte? Was het niet in '52, dat Egas de Tweede Kamer instapte? Veroorzaakte hij in de lan delijke pers geen opschudding toen hij de in '65 pas beginnende provo's de hand boven het hoofd hield? Egas, de coming man van de Partij van de Arbeid, wiens staatssecretarisschap louter als een tussenstation naar ho ger oorden werd beschouwd, hij neemt afscheid. Nog steeds ziet een aantal socialisten in hem dé leider van de PvdA. Immers, kwam Egas (nu 59 jaar) niet altijd kort, krachtig en vooral duidelijk over? Hij veraf schuwde het po'itieke schimmenspel. De Heilooënaar kwam met klare taal op de proppen, waarin soms ook on gezouten kritiek op de eigen partij opgesloten lag. Voor deze lieden met hun „Egas-hope" heeft de in Hol- werd geboren Fries een desillusie in petto. De politiek Is definitief naar het verleden verwezen. Zijn gedeci deerde „nee" klinkt nog even fel als destijds het „ja" op vooruitstreven de plannen. De oude Willem Drees vond hem te fel en te radikaal. Joop den Uyl, de huidige, in formatiestrijd gewikkelde, socialistenleider, zat niet te springen om zijn kritische aan merkingen op de partij. „Ik was de jongste van vier zonen. Ik had een lichaam van ijzer. M'n vader was dijkwerker. Klaas heette-ie. 't Was een ech te polderjongen. Een ruwe bonk; keihard. Hij spaarde zijn kinderen niet. Tegen ons zei hij: „Werken, anders krijg je met de riek voor je donder. Hij was socialist. De politieke „break-down" in de politieke carrière van Egas lag in de periode na zijn job als staatssecretaris. In november I960 viel het kabinet Cals. Er waren spanningen in de PvdA-fractie. Bij Cees Egas destilleerden zich juist toen allerlei nieuwe gevoelens. Hij legt uit: „Toen ik staatssecretaris was begon de tijd van de gisting. Provo kwam op, Nieuw Links zette door, de mensen zagen, dat de natuur vuiler werd. Bij mij was dat gis tingsproces ook sterk bezig. Ik kon mij daarom voor een groot deel duidelijk op stellen achter nieuwe ideeën. Na de val van het kabinet bleef ik naar buiten toe ha meren op zaken als de slechte woningbouw, het milieu, de democratisering." Met nogal gepeperde uitspraken vestigde Egas keer op keer de aandacht op zich. Wrevel en irritatie ontstonden in de partij. Terugkijkend weet Egas nu, dat hij eigen lijk maar tussen de wal en het schip viel: „Ik stelde me in veel gevallen achter Nieuw-Links, de vooruitstrevende stroming in de partij, op. Toch waren er elementen die ik niet lustte." Hadden die uitlatingen in de kranten niet diplomatieker gekund? Een aantal mensen vonden en vinden, dat u op publiciteit be lust was. Een man, diA louter op persoon lijke eer uit was. „Ik heb gemeend te doen wat goed was. Persoonlijke ambities heb ik nooit gekend. Cees Egas, zonder baard, toen hij nog lid was van de PvdA Tweede Kamei fractie en een veelbelovende politieke toekomst had- Nooit. Toen ik merkte dat er tegen mij weerstanden waren heb ik mij teruggetrok ken. Tja en over die pers. Ik ben er nooit zelf op afgegdan. Men kwam bij mij." Van 1952 tot vorig jaar was Cees Egas lid van de Tweede Kamer, Een opvallende carrière eigenlijk voor een man, die geen vooropleiding had. M'n hele jeugd door ben ik actief ge weest in de AJC (Arbeiders Jeugd Centra le, jongerenafdeling van de SDAP, de voor loper van de PvdA). Daar deed ik mee aan cursussen van allerlei aard. Waarom bij de socialisten? Ja, mijn vader was lid van de SDAP en mijn broers neusden in literatuur van Marx. Als kleine jongen heb ik aan de hand van mijn vader nog naar knetterende toespraken van Troelstra geluisterd. Toen ik de arbeiders zag staan Via de opgemelde AJC kweekte de jonge Egas, die alles las wat los en vast zat, in zijn vrije tijd een behoorlijke ontwikkeling. Overdag werkte hij. Vrij plotseling vertrok hij op z'n 23ste naar een boer in Avenhorn. Hij werd er knecht. In één jaar had hij het er weer bekeken, het boerengezin er in tra nen achterlatend. Zo'n knecht („ik werkte voor twee krachten, dat kwam uit op 100 uur per week, verdiensten 6) kregen ze nooit meer. Via een periode in de Wierin germeer, waar hij op een boerderij van Dirk Mansholt (broer van Sicco) werkte, belandde Egas door het lot van de toeval ligheid op de Volkshogeschool te Bakke- veen. Daar, hij was toen een snuiter van rond de 27 jaar, zou Ega's' definitieve be stemming bepaald worden. Men zag wel wat in de vrolijke, handige knaap, die er aan cursus meedeed. Egas, uitblinker in alle takken van sport, het volksdansen en cursussen over land- en tuinbouw, kreeg een aanstelling als vast medewerker. In die tijd ook leerde hij er zijn vrouw Rennie Jepma kennen, een on vervalste Friezin. De jonge Egas trouwt vlak voor de oorlog en werkt in de oorlogsjaren als landbouw kundig ingenieur in de Noord-Oostpolder, DEN HAAG Dr. S. W. Couwenberg was tot voor kort een wat dwarsliggorige figuur in het hoofdbestuur van de K.V.P.. Hij was de grote man van het Democra tisch Centrum Nederland, een onduidelij ke kleine politieke stroming binnen de KVP, die streefde naar een even onduide lijke brede algemene volkspartij. Intussen heeft Couwenberg de KVP de rug toege keerd. Zo nu en dan laat dr. Couwenberg ook een boek over een politiek onderwerp verschijnen. Dr. Couwenberg probeert, zegt hij zelf, een wetenschappelijk-veranf- woorde opzet te combineren met een zo groot mogelijke leesbaarheid. Ook in „Modern Socialisme" uitgegeven door Samson Uitgeverij N.V., Alphen aan de Rijn doet dr. Couwenberg die poging. Hij hoopt dat zijn boeken hierdoor voor een „breder publiek" toegankelijk wor den. Dat lijkt een illusie. Dit gezegd zijn de, Is het boek van Couwenberg toch in hoge mate interessant. HÜer zoekt een buitenstaander zo objisc'tief mogelijk naar de achtergronden van het moderne socialisme. Couwenberg be schrijft de ontwikkeling van het socialis me, roept een veelheid van betrouwbare getuigen op om zijn stellingen te onder bouwen. Vooral voor een inzicht in wat zich binnen de PvdA afspeelt, draagt dr. Couwenberg verhelderend materiaal aan. Het socialisme is op zoek naar een nieuw gezicht. Couwenberg zegt daarover: „Het moderne socialisme staat op een twee sprong. In feite wordt het gesteld voor de oude keuze tussen een (sektarisch) getui gen van de eigen radicale sociale waar heid zoals de PSP of (mee) regeren op basis van een brede (dus gematigde) pro gressieve meerderheidsgroepering". Hoewel het socialisme steeds gestreefd heeft naar maatschappelijke gelijkheid 6pelen statusoverwegingen nog steeds een grote rol, aldus de schrijver. Hij schetst hier een zwakke kant van de socialisti sche organisatie: Het heeft zich niet we ten te onttrekken aan duidelijk „burgerlij ke" invloeden. Met name de PvdA is vele jaren, vooral toen zij regeringspartij was, vastgeroest in het best_ande maatschappelijke pa troon. Zij heeit daarvoor haar tol moeten betalen in d" afscheiding van 1957, toen „oud-radicale" socialisten de PSP op richtten. Zo rond 1966-1967 is dank zij Nieuw Links de vernieuwing binnen de PvdA tot stand gekomen. Deze stroming mocht dan ideo logisch niét zoveel om het lijf hebben, zij sloot aan bij de maatschappelijke protest bewegingen en probeerde de in de wel vaartsstaat ingedommelde PvdA weer nieuwe radicaliteit in te blazen. „Vormde de arbeidersklasse in het radicalisme van oud-links de sociologische basis, het nieuwlinkse radicalisme wortelt in de nieuwe sociale laag van jonge intellectue len." De hiernieuwde radicalisering, die nu de PvdA kenmerkt, eiste andermaal een tol, in de oprichting van DS '70. Deze club be staat voornamelijk uit mensen die er vre de mee hadden dat de PvdA zich in de na-oorlogse jaren conformeerde met de bestaande orde van de welvaartsstaat. Het gaat hier om een „verburgerlijkt so cialisme dat zich beperkt tot zekere ver beteringen en aanpassingen binnnen het kader van het gecorrigeerde kapitalisme van de sociale verzorgingsstaat". Wat DS '70 als socialisme aangeeft, heeft volgens Couwenberg nauwelijks iets met het echte socialisme te maken. „Het is de nagalm van een vroegere socialistische identiteit". „Het is een politieke vlag die de lading niet dekt". De kiezersaanhang van DS '70 wijst daar ook op. Praktisch politiek gezien heeft DS '70 werk geleverd op een terrein waarop de VVD zich als de meer conservatieve ui ting van het liberalisme primair waar bad moeten maken: de zorgvuldige toet sing van de overheidsuitgave. Maar om dat de VVD op dit punt verstek heeft laten gaan, kreeg DS '70 de kans zich elektoraal aan dit liberale verzuim op te trekken, maar tegelijk maakte dit de so cialistische vlag op de politieke lading van deze partij nog meer ongeloofwaar dig, aldus dr. Couwenberg. Volgens enige socialisten is de PvdA ge worden tot een (verlicht) liberale partij, niet uit overtuiging maar uit nood. Het lot wil dat er in de laatste jaren een liberale partij uit overtuiging, nl. D'66 is bijgeko men, een partij waarmee de PvdA in de progressieve combinatie samenwerkt. Na 1967 is de PvdA met veel innerlijke strijd, verwarring en spanningen meer naar links gegroeid. Niet naar het oude dogmatisch links, maar naar een nieuw links, waarin niet de (economische) wel vaart maar het totale menselijk welzijn en de gelijkwaardigheid voorop staan. De polarisatie het blootleggen van tegen stellingen vormt hierbij de tactiek. Die polarisatie is geen beginsel, maar een strategie om voor de kiezers een duidelij ke politieke keuze te scheppen. Het is, aldus Couwenberg, een poging om het concurrentie-element in de democratie te herstellen. Het is geenszins een „terug keer naar het marxistisch verleden". Trouwens, voor de mensen uit de confes sionele partijen die de polarisatie-tactiek zo verfoeien, wijst Couwenberg erop dat de confessionele partijen zelf vanuit de polarisatie-gedachte zijn ontstaan. De PvdA streeft nu, mede dank zij nieuw links, naar een „wezenlijk ander beleid", en daarmee probeert ze alsnog de aan sluiting op de toekomst niet te missen. ALBERT HOOGKAMER Drs. S. W. COUWENBERG omdat de Volkshogeschool gedwongen werd gesloten. Zijn hart trekt echter naar het vormingswerk. Ondanks een uitstekend aanbod na de oorlog om in de polder te blijven, gaat het echtpaar Egas terug naar Bakkeveen. In die jaren is hij nauw betrokken bij de heroprichting van d SDAP, teoen PvdA ge noemd. Zijn kennis, organisatietalent en doorzettingsvermogen, vielen de in die tij den in socialistische rijen als „coming- man" aangeduide Anne Vondeling en Sicco Mansholt op. Egas werd gevraagd als agrarisch expert voor het wetenschappelijk bureau van de PvdA, de Wlardi Beekman- stichting. Hij accepteerde. In '52 werd hij Kamerlid. Egas werd een politiek dier. ...U hebt gelijk als u zegt, dat er zaken zijn uit mijn leven, die overeenkomen met de carrière van Sicco Mansholt. Er is ook verschil. Hij had een voorsprong. Hij was zoon van een hereboer. Als boer was hij in de Wieringermeer misschien wat te intel lectueel. maar bij de arbeiders kwam hij uitstekend over. Dat kon lk toen primu zien Het tweede leven van Egas (hijzelf spreekt over zijn derde periode). Waarom geen po litiek meer? „Ik vertelde u dat ik de kon- sekwentie trok uit de wrevel tegen mijn persoon. Omdat ik geen persoonlijke ambi ties had, kon lk zo opstappen. Dat maakte mij ook zo onkwetsbaar. Eén facet speelde wel duidelijk. Ik vond het spel in de politie ke arena niet fundamenteel. Partij-politieke zaken kregen voorrang. Datgene wat er structureel veranderd moest worden ge beurde niet. Ik zie nu ook scherp, dat in do partij-politieke toppen mensen met persoon lijke ambities zitten. Levensgevaarlijk. Voor mij gold dat niet. Ik richtte mij met een op het maatschappelijk werk, het bc- jaardenwerk, de culturele raad Noord-Hol land." Heeft u van uw terugtrekking emotioneel nooit last van gehad? „In beperkte mate. Ik ging gewoon weg. Was het anders gegaan, dan had ik wel licht een ministerpost gehad. Niet dat ik die speciaal ambieerde. Ik ben er alleen van overtuigd, dat ik door mijn organisatie- en bestuurstalent alles op de post CRM had kunnen doen." Maar waarom nu dan ook het terugtrekken uit openbare funkties? Het lijkt een vlucht. Hmmm, nee. Er zijn twee redenen. Ik will niet zo lang doorgaan, totdat mijn li chaam het begeeft. Ik wil zo lang mogelijk van mijn sterke lichaam profiteren. Ik ben m'n hele leven sterk gewocst. Dut wil ik blijven. Daarnaast is er mijn vrouw, die mij mijn hele leven niet heeft gezien. Nu wil ik met haar optrekken. Dat samen vind ik één reden. Daarnaast wil ik mijn kennis verdiepen. Mijn hele leven lang heb ik willen stude ren. Kennis opdoen. Het ging niet. Ik moest werken. Dit Jaar begin ik met Culturele Antropologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam." Wilt u met die studie niets doen? Het vergroten van mijn kennis staat voorop. Daarnaast kan Ik mogelijk door publikaties voorlichtend en opvoedend wer ken." Opvoedend? Is dat niet het oude thema van de socialistische school? Precies. Opvoeden, het is het proces dat nodig is voor een wezenlijke democratie. Democratie, waarin burgers door zelfbe stuur kunnen meebeslissen. Nu ontbreekt hen de kennis. Die kennis moeten ze krij gen via de voorlichting en de opvoeding. De overheid heeft in deze een grote taak." U denkt dat dat lukt? U ziet de toekomst wel zonnig? Het kan twee kanten opgaan. De goedo of de slechte: een dictator of echte demo cratie. De elementen zijn aanwezig om tot een echte democratische, gezonde, schone samenleving te komen. Stel, men doet een dringend beroep op u om de PvdA te leiden? In geen geval. Alleen in uitzonderlijke gevallen Bovendien zou ik Den Uyl niet willen verdringen." Goeie leider? Zeker, voorlopig de enige die ze hebben. Ik zou geen vervanger weten." Nog speciale wensen? Uiteraard. De eerste: ik wilde, dat ik mijn grote tuin achter mijn huisje aan de Westerweg in Heiloo weer had. Woning bouw was de slokop. Tja de tweede, mis schien wat gek. Ik zou graag vaak zomaar een kuil van twee meter diep willen spit ten. Het is er goed ingebracht. Het gaat er nooit meer ilit." ANDRE NABER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 17