Wie is er nü nog bang voor
Willem van Ofterloo
neemt afscheid met
„Mathis der Maler'
Marj. Briër
in Noordwijk
kunst
Workshop haalt toneel
uit zijn ivoren toren
Muzikaal meesterwerk
J
KPJ geeft
uitvoering
^PAGINA 5ZATERDAG 20 JANUARI 1973
LEIDSE COURANT
Een van de belangrijkste Engelse toneelgezelschappen is het „Traver
se Theatre" te Edinburgh, waaruit enige tijd geleden de „Traverse
Workshop Company" is voortgekomen. Beide namen zullen wel over
bekend zijn aan de regelmatige bezoekers van het Mickery of het
Mickery-circuit, waarin het optreden van deze Engelse formaties
keer op keer voor hoogtepunten zorgt. Nóg belangrijker dan door
zijn voorstellingen is „Traverse" echter door de grote mogelijkhe-
L den die het aan jonge schrijvers biedt. De auteur blijft bij hen niet
de lastige figuur op de achtergrond, die soms de repetities komt
i storen, maar heeft tot het laatste moment zelf deel aan de voorstel-
Leiden Wie is er nu nog bang voor Virginia Woolf?
In ieder geval niet Ischa Meijer, enfant terrible on
der onze vaderlandse toneelrecensenten en momen
teel werkzaam bij de Haagse Post en Het Parool.
Toen Albee's ,,Wie is er bang voor Virginia Woolf"
op 4 oktober jl. zijn (tweede) Nederlandse première
had bereikt, schreef hij naar aanleiding hiervan in
de Haagse Post van 11 oktober o.a.: „veel gepraat",
„Heijermans op z'n smalst", „enkel uiterlijkheid"
en „Wie is Bang Voor Virginia Woolf" is helemaal
niet zo'n moeilijk en geweldig stuk als de meeste
mensen wel denken". Bovendien, aldus constateert
hij (teruggrijpend op de eerste Nederlandse premiè
re in 1964) „raakten heel wat critici brallend van de
sokken, in plaats van er gewoon op te wijzen dat we
hier te doen hadden met een voor het volkstoneel
slordig opgelapte Strindberg".
deze manier van werken (logisch uitvloeisel) van het workshop-
verband waarin ledereen zijn eigen inbreng mag leveren) snijdt
voor de auteur het mes aan twee ""kanten. Niet alleen kan hij zijn
stuk voortdurend aanpassen, aan de mogelijkheden van acteurs en
ruimte, maar ook en dit is misschien wel het belangrijkste
wordt hij voortdurend zelf geconfronteerd met de dramatische fou-
zwakheden in zijn eigen werk. (Dit ontbreken van samenwer
king tussen acteur en auteur is waarschijnlijk wel een van de voor
naamste redenen waarom Nederland tot nu toe maar één toneel-
rd t schrijver van enig belang heeft opgeleverd: Heyermans. Het wordt
hoog tijd dat onze Nederlandse schrijvers eens uit hun ivoren toren
stappen en gaan inzien dat een goed toneelstuk ook praktijkervaring
vereist.)
Een van de schrijvers, die dank zij „Traverse" naar voren is geko-
Helaas voor Ischa Meijer is er in
de afgelopen acht jaar nog niet
zo heel erg veel veranderd. Al
leen heeft Gomperts, die in 1964
een van de toonaangevende cri
tici was en het stuk onder meer
„een Grand Guignol van de
geest" noemde (Het Parool, 9-
3-64); inmiddels zijn functie
verruild voor die van hoogle
raar in de Nederlandse Letter
kunde te Leiden, zodat Paroolle
zers zich nu herhaaldelijk, het
zij rood aangelopen van erger
nis, hetzij gierend van het la
chen, door de recensies van
Ischa Meijer heen moeten wor
stelen.
De overige critici blijken nog
steeds dezelfde mening toege
daan. Spierdijk spreekt over
„schitterend spel in formidabele
stuk" en „toneelgebeurtenis",
Van der Bergh noemt het een
„meesterwerk" en „een voltref
fer", Daniël de Lange consta
teert een „superieure kwaliteit"
en Manuel van Loggem vindt
het zelfs nog beter dan vroeger:
„Terugkeer is een grootse to-
neelgcbeurtenis. Virginia Woolf
won aan diepte". En dan te be
denken dat Ischa Meijer in zijn
„recensie" alle acteurs en actri
ces hun „typische (ietwat gore)
exhibitionisme" verweet. Hoe
zat het ook al weer met die pot
en die ketel?
Wat zou na al het bovenstaan
de een eenvoudig toneelme
dewerker van de Leidse Cou
rant hier nog aan toe kunnen
voegen? Bijzonder weinig, zeker
als we in aanmerking nemen,
dat ik deze voorstelling nog niet
heb gezien. Wel herinner ik mij
bijzonder goed de vorige voor
stellingen, gegeven door de Ne
derlandse Comedie met Ank
van der Moer en Han Bentz van
den Berg in de hoofdrollen en in
de regie van Henk Rigters. Na
de eerste kennismaking was ik
zo onder de indruk, dat ik niet
met vol gas terug naar Leiden
durfde te rijden; ik was niet al
leen volledig kapot van wat ik
gezien had, maar ik was er bo
vendien van overtuigd, dat dit
stuk toen al tot de onbetwistba
re klassiekers van het wereldto
neel behoorde- Iedere nadere
kennismaking (en dat waren al
leen al minstens zes bezoeken
aan de Nederlandse Comedie)
heeft deze eerste indruk alleen
maar kunnen bevestigen. Zelfs
een amateurvoorstelling enkele
jaren geleden in de Leidse
Schouwburg in de meest stun
telige „beroepsregie" van Jan
Veelo bleef dankzij de ijzerster-
ke teksten van begin tot einde
boeien. Het gegeven van „Wie is
bang voor Virginia Woolf?" is
onderhand wel overbekend:
Martha, een 52-jarige prototype
van de overheersende Ameri
kaanse vrouw en bovendien lij
dend aan hevige aanvallen van
hysterie en drankzucht, is ge
trouwd met een zes jaar jonge
re docent aan haar vaders uni
versiteit. Deze George, die toch
al gebukt gaat onder een min
derwaardigheidscomplex, heeft
(dankzij dit complex?) het on
geluk dat hij zijn vrouw als ge
leerde en als echtgenoot in min
dere of meerdere mate heeft
moeten teleurstellen. Hierdoor
is er in dit huwelijk langzamer
hand een haat-liefde-verhouding
gegroeid die dergelijke vormen
is gaan aannemen, dat belde
echtelieden hem als volledig on
misbaar zijn gaan ervaren, te
meer daar de spil in dit „spel
letje" wordt gespeeld door een
gefingeerde zoon (hun huwelijk
is kinderloos gebleven) waar
beiden niet meer buiten kunnen,
maar waarover ze slechts met
elkaar kunnen praten.
Een climax in deze verhouding
(één van de vele?) wordt be
reikt als Martha en George na
een fuifje bezoek krijgen van
een jong stelletje, dat aanvan
kelijk dermate naïef op het vi-
trioolspuwen reageert, dat ze
nog voor ze er zelfs maar erg
in hebben volledig bij de al
gehele aftakeling betrokken zijn
en op den duur zelfs de wapens
worden waarmee Martha en
George elkaar de uiteindelijke
genadeslag toebrengen.
„Wie is Bang voor Virginia
Woolf?" in de sublieme verta
ling van G.K. van het Reve is
absoluut géén stuk voor een ge
zellig avondje-uit. Het is echter
wel een onvergetelijke ervaring,
zeker voor diegenen die het nog
nooit gezien hebben. Hebt u het
al eens gezien, dan is het zeker
de moeite waard om do kennis
making te hernieuwen. Als we
de landelijke pers mogen gelo
ven is de huidige voorstelling
(met Kitty Jansen en André
van den Heuvel in de regie van
Lo van Hensbergen) weliswaar
anders dan die van de Neder
landse Comedie, maar zeker
van hetzelfde niveau.
PAUL KORENHOF
„Wie is Bang voor Virginia
Woolf?"; zaterdag 27 januari,
20.15 uur Het Rijnlands Ly-
Jr;
men, is David Mowat, een jonge 'letterkundige die in 1968'69 bij
„Traverse" werkzaam was. In die tijd.schreef hij „Anna Lusa",
een in de workshop ontstaan psychodrama, dat op 17 augustus 1968
in Edinburgh in première ging en een dermate groot opzien baarde
dat er een grote internationale toernee mee moest worden onderno
men, waarbij natuurlijk ook Mickerey werd aangedaan.
Dit stuk over de lotgevallen van een blind meisje in een inrichting
voor gehandicapten (waarover reeds uitgebreid bericht is op onze
kunstpagina van 6 januari jl.), wordt volgende week in Leiden uit
gevoerd in de enscenering van het Keldertheater Area te Gent.
PAUL KORENHOF
Voorstellingen „Anna Lusa": ma. 22 en do. 25 januari, LAK-theater,
aanvang 20.15 uur.
O
BODEGRAVEN In het Paro
chiehuis trad de KPJ voor het
voetlicht met een kluchtig spel
'n drie bedrijven van Jan
Biaaser, getiteld: „Het begon in
de nacht". Het gaat over het
verhaal van een toneelgezel
schap dat het huis binnendringt
van een rijke industrieel, die af
wezig is.
De gekste dingen gebeuren en als
de eigenaar van de villa thuis
komt is de janboel compleet. De
spelers kregen een verdiend ap
plaus voor het vlot gebrachte
spel dat vaak de handen van de
vele aanwezigen op elkaar
bracht. De hoofdrollen deden
het uitstekend, zoals Bep en
Hans Vergeer, Leo Veelenturf,
Ben v. Veldhuizen, Thys Broek
huizen, Anneke Vernooy, Riek
de Vos, Joke v. Veen en Annelis
Boere.
•WARMOND Het historisch
genootschap Warmelda houdt
a.s. woensdag weer een bij
eenkomst. De conservatrice j
van de Lakenhal, mejuf
frouw Moerman geeft een le-1
zing over tin. De leden zul-1
len daarna in de gelegenheid
worden gesteld vragen te
stellen.
Van 22 januari tot 19 fe- j
bruari is er een tentoonstel- j
ling van bronzen beeldjes in
de foyer van het Leids Aca-
demisch Kunstcentrum. Men
kan het werk van Nederlan-
zichtigen.
LEIDEN Vanavond geeft het Residentie-orkest zijn derde abonne
mentsconcert. Het staat onder leiding van Willem van Otterloo, die
hiermede afscheid neemt als vaste dirigent. Gedurende een periode
van 24 jaar heeft hij met dit orkest gewerkt, en onder zijn hand
kreeg het Resldentie-orkesl de reputatie, waarmee het zich in de rij
van de grote orkesten heeft geplaatst. Willem van Otterloo heeft ge
streefd naar exactheid en orlcestdiscipline. Zijn opvattingen waren
robuust en niet altijd even fijnzinnig. Maar welk orkest hij tot op
dit ogenblok nog leidt, men roemt hem als een dirigent van grote
kwaliteit.
Het moet voor zijn orkest en zijn toehoorders een vreemde gedachte
zijn, dat hij ais vaste dirigent afscheid neemt, om een maand later
de dirigeerstok weer op te nemen, maar dan als gastdirigent van
zijn eigen orkest. Nog steeds is het Residentie-orkest zoekende naar
de geschikte man, die zijn plaats moet innemen, maar het is begrij
pelijk dat men daarbij niet over een-nacht-ijs gaat. Willem van Ot
terloo dirigeert vanavond „Rieercare" van Hendrik Andriessen, de
„Romantische Suite" van Reger, „Mathis der Maler" van Hinde-
mith, en hij zal pianist Richter-Haase bijstaan in het eerste piano
concert van Beethoven.
„Mathis der Maler" werd aanvan
kelijk als opera gecombineerd en
later door Hindemith tot sym
phonic bewerkt. De partituur
geeft als definitieve datum aan
1934, het jaar waarin Hitier hem
van al zijn funkties onthief, het
geen voor Hindemith nauwelijks
van betekenis is geweest, al
thans niet voor zijn composito
risch werk. In „Mathis der Ma
ler", het drama om Mathias
Grünewald, schilder van het
Isenheimer altaar, heeft de com
ponist met behulp van absolute
muziek zijn indrukken willen
weergeven van Grtlnewalds
schilderingen.
De symphonie heeft hij samenge
vat in drie delen.
De eerste twee, „Engelkonzert"
en „Grablegung" zijn ontleend
aan instrumentale delen uit de
oorspronkelijke opera. Het eer
ste deel neemt de plaats in van
de gebruikelijke ouverture, en
„Grablegung" is een tussenspel
uit het laatste bedrijf. „Versu-
chung des heiligen Antonius" is
een instrumentale bewerking uit
de zesde scène van de opera, en
vormt in de symphonie het slot
deel.
Na een korte inleiding van myste
rieus klinkende, lang aangehou
den accoorden, laat de compo
nist in het eerste deel een oude
melodie weerklinken „Es sun-
gen drei Engel". Dit gezang ee-
bruikt hij als leidmotief in het
gehele werk, soms ook als can-
tus firmus in polvphone gedeel
ten. Na het korte, langzame
tweede deel, volgt „Versuchung
des heiligen Antonius", bedoeld
als een beschrijving van de be
proevingen in de hel, die heftig
en emotioneel zijn uitgebeeld,
tot de invoering door de hoorns
van een oude sequens „Lauda
Sion Salvatorem", die aan het
slot overgaat in een machtig
„Alleluia". In zijn totaal is het
een werk van uitersten, van in
keer naar heftige orkestrale uit
barstingen. Men hoort hier de
voorliefde van de componist
voor polyphone strukturen, die
dikwijls optreden.
„Mathis der Maler" wordt be
schouwd als het hoogtepunt uit
Hindemith's creatieve loopbaan,
een werk dat zich ook nu nog
als een uitblinker in de muziek
literatuur handhaaft.
B. Rijnders
Noordwijk Marjolein Briër *n haar balletgroep geven volgende
week zaterdag een uitvoering van hun nieuwste programma in de
Kuip in Noordwijk. Dat gebeurt op Jn'.tlatlef van de jongerenstlch-
ting JOIN.
De Leidse balletgroep zal ondermeer „Brown Baby" uitvoeren, een
choreografie van Marjolein Briër op muziek van Oscar Brown Jr.
Dit vijftien minuten durend ballet heeft zij gemaakt in opdracht van
het ministerie voor CRM.
Onlangs .is „Brown Baby" voor het voetlicht gekomen in Delft. Breda
en Amsterdam. Marjoleins groep, vooral in Leiden bekend en ge
liefd, bestaat uit 8 danseressen en 1 danser. In Noordwijk zullen ze
door omstandigheden met een meisje minder moeten dansen, maar
de groep heeft al vaak voor hete vuren gestaan, en is daardoor bij
zonder flexibel geworden.
Drie jaar geleden werd de huidige balletgroep geformeerd. De groep
van Marjolein Briër werkt regelmatig mee aan culturele en recrea-
tieve manifestaties in en buiten Leiden.
Een hoogtepunt in de carrière was een tournee door Nederland, die
met zeer groot succes verliep.
Voorverkoopadressen: Drogisterij de Koning, Rcderijkersplein 11, is
garenmagazijnen Branhoorn, Piet Heinstraat 48, Pats, Douzastraat
TL en Vink, Wilhclminastraut 63, Bockhandel Van der Meer, Vuurto
renplein 10.