Piter Terpstra JAMES (OOK TOONDE 200 JAAR GELEDEN DE FABEL VAN HET ZUIDLAND AAN DE SCHADUW VAN HAVANK HAUANK+TERPSTRA SCHADUW OP HET KERKHOF Speurtocht naar het paradijs betekende thuiskomen van een zeer koude kermis ZATERDAG 20 JANUARI 1973 DWINGELOO „Een poli tieman lacht zich dood om de vreemde avonturen van De Schaduw. Inspecteur Charles C. M. Carlier van de Sureté Nationale, alias De Schaduw, is dan ook een merkwaardig soort politie man. Hij neemt soms het recht in eigen handen en houdt bepaalde kennis voor zich zelf en natuurlijk drinkt een politieman niet altijd pernod en bier. Het klinkt misschien eigenwijs, maar als een politieman de tectives gaat schrijven zijn ze meestal onleesbaar, om dat alles precies moet klop pen Piter Terpstra (53 jaar), die acht jaar geleden de er fenis van Havank overnam, levert nog elk jaar twee avonturen van De Schaduw. Hans van der Kallen, de werkelijke naam van Ha vank, was een Leeuwarder, kwam vaak in de Friese hoofdstad en Piter Terpstra is een Leeuwarder en ont moette Van der Kallen in net roemruchte hotel Amici- tia: De één achter een goed glas cognac en de ander achter een jenevertje. Ze kenden elk'aar door de gesprekken aan de stamta fel. Ze kwamen niet bij el kaar over de vloer, maar uit die ontmoetingen kenden ze elkaar toch vrij goed en daarbij maakte Hans van der Kallen zijn collega au teur Terpstra deelgenoot van zijn nieuwe plots voor de schaduw. Het was begonnen na afloop van een journalistencongres in Franeker, dat in Amici- tia te Leeuwarden eindigde en waar Piter Terpstra zijn Friese kruidkoek, die hij daar had vergeten, weer wilde ophalen. Die avond nog kreeg hij een lang ge sprek met Havank en daar kreeg hij de hele story te horen van „Menuet te mid dernacht". dat de eerste Havank/Terpstra creatie zou worden. In juni 1964 overleed Hans van der Kallen. In een overmoedige bui vertelde Piter Terpstra aan Jaap Romijn, die toen nog di recteur van Bruna was dat hij het laatste manuscript van Van der Kallen wel zou kunnen voltooien. En zo ge schiedde. Dit gebeuren werd omhuld met een enorme publiciteit. „Zo uniek vond ik het zelf trouwens niet, maar het had wel tot gevolg dat Me nuet te middernacht de meest verkochte pocket is geworden Er lagen nog twee onvol tooide manuscripten van Havank, maar tegen elke interviewer zei Piter Terp stra: „Nee, ik ga er niet mee door. Het lijkt mij niet goed toe". lit is de omslag van Het veertiende Havank/Terpstra boek. Binnenkort verschijnt het vijftiende: „De schaduw en de hond". Er kwamen echter tiental len brieven van trouwe Ha- vank-lezers, zodat ook de twee laatste Havank-manus- cripten door de Friese au teur werden voltooid: „De erven mateor" en „Myste rie op Mallorca". Hij be schikte weer over de figu ren en de karakters van Havank, maar besloot na dien de stijl toch niet lan ger na te apen. zonder ove rigens de figuren geweld aan te doen. De constante belangstelling bleef echter". En als er ie mand verbaasd over is, dan is het Piter Terpstra zelf wel. Er kwamen reacties in de geest van: Jammer, het is Havank niet meer of ge lukkig, het is Havank niet meer. De belangstelling voor de boekjes bleef echter con stant. Per jaar worden er nog steeds zo'n slordige honderdduizend Ha vank/Terpstra boeken ver kocht. „Ik geloof dat wan neer je het uitrekent er elke twee minuten een boek verkocht wordt. Ik heb trouwens nog nooit op een station meegemaakt dat ie mand mijn boek kocht Ik zou echt niet weten waar ze blijven". Piter Terpstra schrijft al zijn Havank verhalen in zijn bungalow in Dwingeloo. Hier laat hij de Schaduw vreemde en zotte avonturen beleven. Lichtvoetig, niet al te zwaar en als het kan met een beetje humor, want een detective zonder humor is taai, meent hij. Ideeën voor een plot of een intrige zijn er genoeg: Een klein berichtje in een krant over bijvoorbeeld een veronge lukte auto, waarvan de chauffeur zoek is kan hem al op het spoor zetten. Zijn verhaal wordt echter tij dens het schrijven geboren. „Ik gooi wel eens mijn pet over de sloot om er zelf ook over te moeten", zegt hij met een mooi Fries spreek woord. „Even goed als de lezer zich soms zal verba zen over de afloop van de gebeurtenissen, verbaas ik mij er zelf ook over. Ik heb er verschrikkelijk veel ple zier mee. Ik beschouw het ook gewoon als een ont spanning". De stilte van de bossen van Dwingeloo heeft hij er ech ter wel bij nodig, want tele foon en aanloop zouden zijn concentratie doen wankelen. „Havank op de heide" heeft hij als dank voor deze stilte laten spelen in Dwingeloo. Het schrijven van boeken is slechts één facet van zijn leven. Piter Terpstra is ook journalist, blijft op die ma nier met beide benen op de grond staan. „Ik zou niet graag mijn hele leven op fantasieën willen bou wen Havank Terpstra is altijd een groot liefhebber ge weest van misdaadverha len. Voordat hij het winkel tje van Havank overnam kende hij De Schaduw uit al de dertig boeken van Hans van der Kallen en in zijn jeugdige overmoed schreef hij jeugdboeken in dit genre in het Fries: „It geheim fan osinga-state" en „De trein fan healwei ach ten". Zijn groot ideaal was echter altijd: Een groot Fries romanschrijver te worden. Hij heeft zich ech ter al met de gedachte ver zoend, dat hij niet de ro manschrijver is, waarop de wereld staat te wachten en Havank heeft hem wat dit lans van der Kallen, zoals velen in Friesland hem heb ben gekend. betreft troost gebracht. Overigens schrijft Piter Terpstra nog wel Friese ro mans. Het laatste boek was ,,De dei is forroun" (1972). Er zullen zeker nog wel meer romans volgen, maar niet in het Nederlands, ook al hebben ze hem er wel eens om gevraagd. „Eens heb ik er van ge droomd een groot roman schrijver te worden, maar dat is evenwel uitgedraaid op een Nederlands mis daadauteur". Wat het Fries betreft zoekt hij nu zijn heil bij Thomas Taktyk, de Friese tegenhanger van de Hollandse Schaduw. Thomas is echter niet te vergelijken met Charles, Thomas is, zoals Piter Terpstra hem creëerde, een „yngreven" Friese recher cheur, meer plichtsgetrouw als ingenieus, geen man met grote fantasie, maar een doordenker. Thomas Taktyk gebruikt geen uit roepen als „hoogst merk waardig", maar zegt in zijn grootste verbazing hooguit „soa". „Aan hetgeen dit aan au teursrechten opbrengt kan ik mijn „optrekje" in Dwin geloo nog niet onderhou den", zegt Piter, „maar heb ik het gevoel dat ik mij met Thomas Taktyk deze tegengestelde pool van mijn grote vriend De Schaduw, die geen enkele overeen komst heeft met welke Fries dan ook in bloedei- g:n Friese kring een beetje kan rehabiliteren". Een kwestie van solidariteit met de Friezen dus. Piter Terpstra gaat door met De Schaduw. Begin dit jaar verschijnt „De scha duw en de zwarte hond", de vijftiende Havank/Terpstra produktie en hij is bezig met „Schaduw-kwartet". vier korte verhalen in een pocket en dan ligt „Hotel de schaduw" in het ver schiet. Hij verbaast zich nog steeds over het succes en het is hem volslagen on duidelijk waarom bijvoor beeld „Gruess Gott scha duw" er met de verkoop uitloopt. Van „Menuet te middernacht en „Schaduw op de heide" verklaart hij het grotere succes aan de publiciteit die daaraan is gegeven. Havank is nu eenmaal als een „gedeponeerd handels merk", de vaders van de opkomende generatie ken den De Schaduw al. Voor Nederlandse literaire be grippen: Hoogst merkwaar dig". MARINUS DE BOER „Naar Oostland willen wij rijden", zong de middel eeuwer. Het was een soort hippisch liedje van ver langen. De zanger zag zichzelf te paard over weiden en bergen naar zijn zoetelief snellen. De nautische tegenhanger van de rit naar Oostland zou kunnen zijn: „Naar Zuidland willen wij varen Het be staan van het ruime, milda Zuidland, het Terra In cognita van de oude wereldkaarten, is een van de harnekkigste legenden geweest, die van de tijd van Ptolemaeus tot preciesi tweehonderd jaar geleden stand heeft kunnen houden. Op 17 januari 1773 maakte de laatste grote ontdekkingsreiziger ter zee, de Britse scheepskapitein James Cook, een boeren zoon uit Yorkshire, voor eens en voor altijd een ein de aan deze legende. Op die datum namelijk, doorbrak hij met de schepen Resolution en Adventure de denkbeeldige zuidpool cirkel en omvoer, voorzover het pakijs dat toeliet, de aarde op die breedte. Zijn ervaringen waren van dien aard dat hij kon melden dat het lang gezochte Zuidland er waarschijnlijk wel was, maar dat het een gebied van volstrekte onherbergzaamheid moest zijn. De oude Gi'ieken hadden al zoiets vermoed. Met de zelfde wetenschappelijke intuïtie als waarmee zij ook bolvorm van de aarde aanvaardden, namen zij ook aan dat het uiterste zuiden een dode verzameling ijzigheid was. De latere Ptolemaeus schiep zich een totaal ander wereldbeeld, waarin plaats was voor een utopisch Zuidland „overvloeiend van melk en ho ning". Een opvatting die in latere eeuwen, toen de grote ontdekkingsreizen begonnen, extra reliëf kreeg toen de beroemde Portugees Fernao de Magelhaes, bij het ronden van de aarde (en daarmee de bolvorm proefondervindelijk aantoonde) de reusach tige plas, de Stille Zuidzee moest oversteken: ergens in dit geweldige zeegebied zou zich zeer wel net be- hagelijke Zuidland kunnen bevinden Koude kermis Aan de drang nieuwe ontdekkingen te doen liggen niet uitsluitend winstbejag en geldzucht ten grond slag. Nieuwsgierigheid, wetensdrang en zucht naar avontuur zijn minstens even sterke drijfveren. Dit merkwaardige mengsel van gevoelens en verlangens is niet los te denken van de immer evoluerende mens. Het Zuidland prikkelde zowel de verbeelding als de behoefte aan rijkdom: de zeevarende wereld maakte zich op om het Zuidland te vinden en het in naam van een of andere allerchristelijkste majes teit dan wel hoogmogende heren in bezit te nemen. James Cook neemt de oostkust van Australië voor Engeland in bezit. i Cook: eerste zuidpoolreiziger. Maar de speurtocht naar het zuidelijk paradijs was wel aanleiding tot allerlei andere buitengewoon be langwekkende ontdekkingen. In 1606 bereikte De Torres de westkust van Austra lië, op de voet gevolgd door het Nederlandse schip Duyfken. Maar de westkust was niet bijster interes sant. Dat waren ook de bevindingen van Dirk Har- tog (1616) en, een van de zeer groten, Abel Tasman die in de jaren 1642 tot 1644 Van Diemensland (later Tasmanië), de Fidji-eilanden, de Bismarckarchipel, de zuidkust van Australië en Nieuw-Zeeland ontdek te. In het bijzonder de ontdekking van Nieuw Zee land deed hoop leven in Tasmans hart. In het scheepsjournaal schrijft hij althans: „Dit Landt is het tweede landt dat bij ons bezeylt is ende ontdekt dit landt hebben wij de naem gegeven van Het Statenlandt ter eeren vande Hoogh Mo Hren Staten. Dit Zelve landt gelijckt een Zeer schoon Het was Cook die ruim honderddertig jaar later Tas- mans illusie aan stukken reet: hij zeilde om het Sta- tenland, later Nieuw-Zeeland genoemd, heen en be vond dat het bestond uit twee eilanden. Hij nam het in bezit en bood het Engeland aan. Datzelfde deed hij trouwens met de Australische Zuidoost-kust (Bo tany baai), die een heel wat prettiger blik bood dan de reeds eerder bereikte zuid- en westkusten. Enge land zag toen nog niet zoveel in de nieuwe aanwin sten. Die hadden vooralsnog alleen nut om er onge wenste elementen op te bergen, van wie er velen weer ontsnapten en terecht kwamen op Nieuw-Zee land. Maar met dat al legde hij de grondslag voor het latere Britse imperium in het Zuidzeegebied. Merkwaardig blijft het anders wel dat Hawaii (Sand wicheilanden) dat Cook in 1778 bereikte, onafhanke lijk bleef tot het in 1893 onder Amerikaanse invloed kwam. Hetzelfde geldt voor Tahiti (Otaheiti) uit gangspunt voor enkele van Cooks tochten, dat in 1880 Frans bezit werd. In het geval van Cook mag men wel spreken van een opvallende carrière. Hij werd in 1728 geboren als zoon van een boer in Marlon, Yorkshire. York shire is en was niet bepaald het welvarendste deel van Engeland en de jonge James meldde zich bij do Britse marine, waar hij. met name tijdens de zeven jarige oorlog in Canada opviel door zijn cartografi sche en astronomische kennis en vaardigheid. Vaar digheden die hem voorbeschikten voor moeilijke tochten in onbekende gebieden. Drie grote reizen heeft Cook gemaakt. De eerste voerde hem van Tahiti naar Nieuw-Zeeland en de oostkust van Australië, de tweede die ten doel had het Zuidland te vinden, bracht hem in het zuidpool gebied. Op de derde reis ontdekte hij Hawaii, voer vervolgens langs de gehele westkust van het Ameri kaanse continent tot de Beringstraat, op zoek naar de noordwestelijke doorvaart. Terug op Hawaii, werd hij in 1779 door de eilandbewoners vermoord, toen hij probeerde een opkomende ruzie tussen hen en zijn schepelingen te beslechten. Van die drie reizen is de tweede ongetwijfeld de be langrijkste geweest. Niet alleen verwees hij het Zuidland naar het rijk der fabelen, maar hij legde ook de basis voor het later zo belangwekkende zuid- poolonderzoek. Hij is de eerste in een rij van illuste re namen: Ross, die de pakijsgordel bedwong, het Victorialand en het Rosseilund ontdekte, maar stuit te op de imposante Rossbarrière, een geweldige ijs- muur die de diep in het zuidpoollichaam reikende in ham afsluit, voorts Nordenskjöld, Von Drygalsi en vooral Shackleton. die de geografische zuidpool bijna bereikte. Daarin slaagde pas als eerste Roald Amundsen in 1911 in een tragische wedloop met de Brit Scott. Scott bereikte de pool een maand later, maar kwam op de terugweg met zijn metgezellen om het leven. De tragedie Scott is deels toe te schrijven uan tegenslag, deels aan verkeerde beoor delingen. Scotts ponies bleken minder doelmatig dan Amundsens sledehonden en ook de voedselpakketten waren voor de barre zuidpool minder geschikt. Ten overvloede werd de expeditie op de terugweg dagen lang geteisterd door de in het zuidpoolgebied veel voorkomende blizzards (sneeuw- en ijsstormen), wel licht het afschuwelijkste natuurverschijnsel ter we reld. De verschrikkingen van de zuidpool zijn thans goed deels overwonnen. De mens heeft er zich al defini tief gevestigd, zij het dan nog alleen terwille van de wc eschnp. al zijn dar. ook nog niet alle gehel- nv ripp'nri ?t g- er I jch in ieder geval anders toe In t' ijat ende onvoltooide verhaal vi r Po-/aai in een eenzame mens op een chip torn jos ra; c het zuiden gedreven wordt, waar een vreselijk lot hem wacht. T. VAN GRINSVEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 17