Louis
Pasteur
ANDERHALVE
EEUW
GELEDEN
GEBOREN
GRONDLEGGER
VAN
HEDENDAAGSE
GENEESKUNDE
bedwinger
van rabiës
voor
moordenaar
uitgemaakt
ZATERDAG 30 DECEMBER 1972
r
Louis Pasteur: met Lister, Koch en Metsjnikov legde hij een indruk
wekkend fundament.
Op een oktoberdag in het jaar 1831 was er
een flinke oploop voor de smidse van het
Franse plaatsje Arbois: er viel wat te grie
zelen en griezelen is altijd een zeer merk
waardig volksvermaak geweest. Boer Nico
le en nog een paar mensen waren gebeten
door een dolle hond. Maar alleen boer Ni
cole had de moed om de diepe beten door
de smid van Arbois te laten uitbranden.
Dat was in die tijd de enige methode om
het gevaar van besmetting enigermate te
voorkomen. Velen van hen die door een
dolle hond gebeten waren, kregen deze ver
schrikkelijke rabiës of lyssa over, met zijn
hallucinaties, slikkrampen en dodelijke ver
lammingsverschijnselen. Boer Nicole bleef
in leven; de andere gebetenen stierven, af-
i de plaats van de beet, vroeg
Met het gegrom en het tandgeknars van de
gemartelde boer in de oren liep de kleine
negenjarige lcerlooierszoon Louis Pasteur
weg van de smidse. Het met gloeiend Ijzer
uitbranden van de beetwonden moet voor
dit sensibele kind een schokkende ervaring
zijn geweest. Een ervaring, die mogelijk de
eerste nog ongeordende ideeën geboren liet
worden, namelijk dat datgene wat de
hondsdolheid overbracht met hitte vernie
tigd kon worden en dat er, èls dat zo was,
middelen gevonden zouden kunnen worden
die minder Ingrijpend waren dan het helse
uitbranden. Misschien werd toen de grond
slag gelegd voor zijn besluit de wetenschap
te dienen in plaats van als begenadigd
schilder door het leven te gaan: Louis Pas
teur liet zijn wetenschappelijke begaafdheid
prevaleren boven zijn artistieke. Nog
meer: immer begaan met het lot van zijn
medemens deed hij ontdekkingen die de
mensheid minder machteloos maakten te
gen de grote plaag van de besmettelijke
ziekten. Tezamen met andere onderzpekers,
zoals de Rus Metsjnikov (studie over de
immuniteit), de Brit Lister (antiseptische
behandeling) en de Duitser Koch (tuberkel-
en cholerabacil), legde hij het Indrukwek
kende fundament waarop de hedendaagse
medische wetenschap gevestigd is.
Louis Pasteur dicteert hier zijn vrouw Marie zijn bevindingen over hef onderzoek naar de zijderupssterfte
Op 27 december is het honderd
vijftig jaar geleden geweest dat
deze wetenschappelijke komeet
onder menselijk oogbereik kwam.
De geboorteplaats van Louis
Pasteur is Döle, maar het leer
looiersgezin verhuisde later naar
Arbois. Daar deed zich ook de
gebeurtenis voor van de door
een dolle hond gebeten boer Ni
cole.
Merkwaardig genoeg Is Louis
Pasteur nooit medicus gewor
den. Hij was dn de eerste plaats
natuurkundige en chemicus. Op
dit gebied deed hij na zijn kost
schoolperiode en zijn studietijd
aan de Parijse Sorbonne de eer
ste belangrijke ontdekking. Hij
was toen 26 jaar. Hij ontdekte
namelijk de splitsbaarheid van
druivensuiker in het linkse en
het rechtse wijnsteenzuur. Twee
kristallen, die eikaars spiegel
beeld zijn (moleculaire dyssym-
metrie). Daarmee was de sleu
tel gevonden voor een onderzoek
naar kristalstruktuur en molecu
laire opbouw. In dit verband is
het aardig er aan te herinneren
dat de onlangs overleden grafi
sche kunstenaar, Escher deze
dyssymmetrie in veel van zijn
oeuvre verwerkt heeft.
De chemie bracht hem spoedig
op het terrein van rottings- en
gistingsprocessen. Na langdurige
en minutieuze onderzoekingen
met de onvermijdelijke reeks
van veel mislukkingen en
schaarse resultaten publiceerde
hij een aantal opvattingen, die
als even zovele bommen bij de
wetenschappelijke wereld insloe
gen. Pasteur stelde namelijk dat
gistings- en rottingsprocessen le
vensprocessen waren, veroor
zaakt door van buiten komende
mrkroorganismen, die alleen
konden ontstaan uit een van een
mikro-organisme afkomstige le
vende kiem. Hij stelde verder,
dat de activiteiten van bijvoor
beeld mikro-organismen van gist
(in feite eencellige schimmels)
verstoord konden worden door
andere, vreemde mikro-organis
men, maar dat deze door snelle
verhitting gedood konden wor
den, zonder dat de werkzaamhe-
len van de oorspronkelijke orga
nismen aangetast werden (pas
teuriseren). Heden ten dage
weet men dat niet zozeer de mi
kro-organismen voor gisting ver
antwoordelijk zijn, maar enzy
Dit portret schilderde Pasteur op 13-jarige leeftijd. Louis Pasteur in zijn laboratorium
men. Enzymen waren ten tijde
van Pasteur wel ontdekt, maar
van hun rol had men nog geen
flauwe notie.
Generatio spontanea
„Als ge een muis in het leven
wilt roepen, vul dan een pot met
graan, bedek deze met een vuil
hemd en na een maand zal er
een hele troep muizen uit komen
rennen", aldus een zeventiende-
eeuwse onderzoeker, die er aan
toevoegde: „Ik heb het "zelf ge
zien". De man had goed geob
serveerd, maar dacht er niet
aan, dat de muizen op een ande
re manier in de „hoorn des
overvloeds" waren gekomen dan
door „generatio spontanea
het vanzelf ontstaan" Op die
manier kon men vliegen „schep
pen" doo reen stuk vlees in de
zon te leggen. Men zag dan wel
over het hoofd dat andere vlie
gen eerst eitjes in het welrieken
de kweekbed hadden gelegd.
Nu geloofde de wetenschappelij
ke wereld ten tijde van Louis
Pasteur niet meer in het sponta
ne ontstaan van muizen uft de
combinatie hemd-graan, van
vliegen uit de verbinding zon-
vlees, of van vloooien en wand
luizen uit stof. Ten aanzien van
de grote, goeddeels onbekende
wereld van de mikroben lag dat
anders. Deze, op de grens van
het leven gelegen organismen
zouden, zo meende menig weten
schapsmens, heel goed uit zich
zelf zijn kunnen ontstaan. „Ieder
levend organisme ontstaat uit
een ander levend organisme",
zei Pasteur, maar vond in de
voorstander van de generatio
spontanea, Pouchet een felle be
strijder. Beiden namen een
reeks proeven, maar Pouchet
zag over het hoofd, wat Pasteur
niet deed, namelijk dat mikro-or-
ganismen via lucht en zuurstof
de proefpreparaten konden be
reiken. In die jaren was Pasteur
ongeveer 36 jaar en gehuwd met
de dochter van zijn oude rector,
Marie Laurent, die hem zijn ge
hele werkzame leven trouw zou
bijstaan. De proeven vielen uit
ten gunste van Pasteur, maar
daarmee was de discussie niet
geluwd.
Men moet deze felle discussies
zien tegen de tijd van toen.
Kerk en vrijdenkerij stonden fel
tegenover elkaar. De generatio
spontanea gaf een alternatief
voor het oude scheppingsver
haal. Tussen deze beide polen
stend Pasteur. „Met filosofie en
theologie heb ik niets te maken"
placht hij te zeggen, ik heb al
leen te maken met de resultaten
van mijn proeven...". Deze re
sultaten gaven hem meer en
meer de overtuiging dat mi
kro-organismen verantwoordelijk
waren voor de vele besmettelij
ke ziekten waaraan de mensheid
onderhevig was, dat deze mi
kro-organismen alleen van bui
tenaf konden komen en dat er
middelen gevonden zouden kun
nen worden mens en dier te be
schermen. Wat dat laatste be
treft was bij ongetwijfeld geïn
spireerd door het werk van de
Britse plattelandsarts Jenner,
die de eerste vaccinaties tegen
de pokken met succes had toe
gepast.
Zijderups
Pasteurs onderzoekingen naar -
de gistingsprocessen zijn van
reusachtige invloed geweest op
de toenmalige wijnbouw en bier
bereiding. Hij redde de beroem
de, door ziekte aangevreten, zij
derupsteelt in Alës (vroeger
Alais) in Zuid-Frankrijk door de
verwekker van die ziekte (pébri-
ne) op te sporen en door het
simpele advies uitsluitend eieren
van niet aangetaste vlinders
voor de teelt te gebruiken. De
Oostenrijkse verloskundige Ig-
naz Semmelweis, de „redder der
moeders" had reeds gewezen op
het verband tussen de moordda
dige kraamvrouwenkoorts en het
feit dat menig vroedmeester
met ongewassen handen kraam
vrouwen hielp na eerst sectie te
hebben verricht op een gestor
ven lichaam. Semmelweis veror
donneerde. dat ieder eerst zijn
handen moest wassen in chloor-
water. maar hij werd hard uit
gelachen. Pasteur lachte niet,
want oo khij, vader va nde asep-
tische behandeling, had begre
pen dat alleen de grootst moge
lijk hygiëne vele soorten van
besmettingen kon voorkomen.
Sterker nog: hij toonde de strep-
tococ aan.die verantwoordelijk
was voor de kraamvrouwen
koorts, evenals de «taphylococ
Hij was de eerste die een vaccin
bereidde tegen de zo gevreesde
veeziekten, het miltvuur en de
kippencholera, waarbij hij tot de
ontdekking kwam, dat vogels
immuun waren voor het milt
vuur, omdat de bacil niet in
staat is de hogere lichaamstem
peratuur van het gevogelte te
overleven. Een soort natuurlijk
pasteurisatieproces dus....
Rabiës
Maar de gouden kroon op zijn
omvangrijk wetenschappelijk
werk is ongetwijfeld de berei
ding van een vaccin tegen honds
dolheid (rabiës of Lyssa) ge
weest. Drie jaar lang, van 1882
tot en met 1885 heeft Pasteur
hieraan gewerkt temidden van
een inferno van in kooien opge
sloten dolle honden. Enkele ja
ren geleden is in ons land nog
een kleine epidemie van honds
dolheid geweest, die daarom zo
gevaarlijk was omdat men er
niet meer op verdacht was. De
verwekker is een virus, die zich
langs de gevoelszenuwen naar
de hersenen beweegt. Zijn de
hersenen eenmaal bereikt, dan
is er geen genezing meer moge
lijk. Mens en dier gaan dan een
afschuwelijke dood tegemoet
met slikkrampen, agressie,
waanvoorstellingen en verlam
mingen. die tenslotte tot de dood
leiden. Gelukkig heeft de ziekte
ook enkele beperkingen. Hoe
verder de beetplaats van de her
senen verwijderd Is, des te lan
ger is de incubatietijd (varië
rend van enkele weken tot drie
maanden) en des te meer kans
is er, dat het virus zijn einddoel,
de hersenen, niet haalt. Voorts
is een aan rabiës lijdende hond
alleen in de laatste tien dagen
van zijn leven via zijn speeksel
besmettelijk. Wie gebeten is be
hoeft de nogal vervelende be
handeling (een serie injecties in
de navelstreek) niet meer te on
dergaan, als de betrokken hond
na tien dagen nog in leven Is.
Maar onder alle omstandigheden
moet zo snel mogelijk met vac
cinatie begonnen worden, om de
wedloop vaccin-virus via de ze
nuwbanen in het voordeel van
het eerste te beslechten, zodat
men genoegzaam immuun is,
voor de ziekte kan toeslaan. De
voornaamste overbrengers zijn
honden, vossen, wolven, katten,
horenvee en in sommige landen
vleermuizen.
Pasteur maakte zijn vaccin uit
het ruggemerg van aan rabiës
gestorven honden; tegenwoordig
kweekt met het virus in eende
embryo's.
In 1855 kreeg Pasteur de gele
genheid zijn vaccin te proberen.
De twaalfjarige Joseph Meister
uit Elzas-Lotharingen was door
een dolle hond gebeten en zijn
ouders brachten hem in opperste
nood bij hem. Pasteur diende
hem het vaccin toe en Joseph
werd niet ziek. Evenmin ziek
werd de 14-jarige jonge Jupllle,
die zijn vriendjes had be
schermd tegen een dolle hond,
maar zelf gebeten werd. Maar
voor de tienjarige Louise Pellc-
tier kwam Pasteurs hulp te
laat: het kind had reeds slik
krampen en het vaccin kon geen
invloed meer uitoefenen.
„Moordenaar"
Daarmee brak de hel los. Waar
haalde een chemicus de onbe-
schanmheid vandaan om een
medische behandeling toe te pas
sen? De Franse pers schuimde
van woede met koppen als
„Hooggeleerde moordenaar",
„Een troep gifmengers onn het
werk" en doelend op do dood
van Louise Pelletier, „Pasteurs
jongste overwinning". De erken
ning kwam van elders: vier
door een dolle hond gebeten kin
deren waren uit Amerika naar
Pasteur onderweg. „Als hun ou
ders het lot van Louise Pelletier
hadden geweten, dan hadden zij
hen zo'n lange reis niet laten
maken", schamperde een Frans
dagblad. Maar de kinderen wer
den niet ziek, nadat Pasteur hen
gevaccineerd had. Van die tijd
af dateert die gestage stroom van
door dolle honden en wolven ge
betenen naar Parijs naar het In
stituut dat nog trots de naam
draagt van de maker van het
antirabiësvaccin.
Louis Pasteur stierf in september
1895 na nog één groot wapenfeit
op zijn naam te hebben ge
bracht: een serum tegen die ge
vreesde keelziekte de diphtheri-
tls, waarbij hij opmerkte dat niet
de bacil de ziekte veroorzaakt,
maar het gif dat deze afscheidt.
Pasteur won dit serum van
paarden, die hij eerst met de
ziekte besmet had, Uit de door
de dieren gevormde antistoffen
vervaardigde hij dit serum. Dit
is dus iets anders dan vaccine
ren, want dnn wordt de ziekte
in verzwakte of goedaardige
vorm in het lichaam gebracht,
zodat de mens zelf de benodigde
antistoffen vormt en zichzelf zo
Immuun maakt.
Louis Pasteur hoeft' in zijn leven
veel erkenning maar ook veel
verguizing ondervonden. Hij ls
uitgescholden voor moordenaar
en voor een van de duivel beze
tene. Hij moet daar, gevoelig
mens als hij was. zeer onder ge
leden hebben, wat evenwel ver-
goed werd door de dank van de
talloze zieken die aan hem hun
genezing dankten, door de door
dik en dun steun van zijn naaste
medewerkers en door de nim
mer aflatende zorg van zijn
vrouw. Op hem Is, hoe dan ook,
VHn toepassing was Carlvle
schreef:
„Een edel en gmlaal mens, die
in ons midden geleefd heeft, kan
ons niet ontnomi worden door
de dood. Hij laat oen lichtend
spoor na, zoals wij, aardbewo
ners, uitgedoofde sterren na eeu
wen nog zien".
T. van Grinsven