Verhuizers beginnen doe-het-zelf-markt ZATERDAG 16 DECEMBER 1972 In Nederland worden geen klompen meer met de hand gemaakt. De mechanisatie industrie is echter nog lang niet voltooid. Toon van Zuilekom keurt een paar klompen die in zijn fabriek zijn vervaardigd. Net als zovele andere klompenfabrikanten moet hij zelf hard meewerken om aan de steeds groter wordende vraag naar klompen te kunnen voldoen. CULEMBORG Het gaat weer goed met de vaderlandse klompenindustrie, die jaar lijks goed is voor drie miljoen paar klom pen. Op vijf procent na werd die hele pro- duktie in het binnenland afgezet, want de klomp is opnieuw in trek geraakt. „Als we vier miljoen paar zouden kunnen maken, zouden we ze ook kwijt raken", zegt een optimistische voorzitter van de Nederland se Vereniging van Klompenfabrikanten, de 52-jarige A.H. van Zuilekom uit Culemborg. Sinds een jaar of vier deelt hij de lakens uit binnen de Nederlandse Klompenindu strie, en hij vindt dat er in die tijd veel veranderd c.q. verbeterd is aan het imago van de klomp en degenen, die hem maken. „Men schaamt er zich niet langer voor klompenmaker te zijn", zegt hij veelbeteke- Er is in het verleden alleen maar negatief jgerproken over de klompenindustrie. Ook bij aanverwante bedrijfstakken. Een ma chinefabriek bijvoorbeeld zei een jaar of vijf geleden „Och wat zullen we ons druk maken over jullie. Straks is het toch ge beurd". „Dat geluid wordt nu niet meer ge hoord", zegt de heer v. Zuilekom, „want 't gaat ons goed. Waar het ons echter r.og aan ontbreekt is voldoende samenwerking. Persoonlijk zou ik graag een grote coöpera tie zien met daarin zelfstandige bedrij ven die bijvoorbeeld de gezamenlijke ver koop, ook naar het buitenland ter hand zou kunnen nemen. Maar zover is men nog niet in de Nederlandse Klompenindustrie". Toch is er al veei veranderd in de klom penmakerij. Er is weer vertrouwen in het produkt, dat een geweldige terugloop be leefde toen met name de agrarische sector qua aantal werknemers drastisch begon te rug te lopen. Een paar cijfers: in 1945 tel de ons land 1.800 klompenmakerijen, waar 2.100 man werkte met een jaarproduktie van zes miljoen paar klompen. Thans zijn er nog 100 klompenmakerijen en makerijtjes waar 200 mensen werken met een jaarpro duktie van 3 min paar. „We zitten aan ons produktie-plafond. We hebben modernere produktiemethoden nodig. Want alle klom pen die we maken kunnen we gemakkelijk kwijt", zegt Van Zuilekom. Kritiek De mineurstemming in de vaderlandse klompenindustrie lijkt goeddeels te zijn verdwenen. Dat wil niet zeggen dat er klompenmakers in Nederland zijn. die geen kritiek op de vooruitstrevende Van Zuile kom zouden hebben. Zo'n kritisch geluid komt bijvoorbeeld uit het Twentse Enter, vroeger hét klompendorp van ons land. Daar is met name de heer Schuitemaker het niet eens met de export-ideeën van zijn voorzitter. „Maar ik ga er niet weei over praten", zegt hij. „Ik ga niet opnieuw in discussie". Daarom krijgt Van Zuilekom alle ruimte die hij nodig heeft. „In Enter redeneren ze nog als vijftien, twintig jaar geleden", zegt hij. „Dat kan ik wel begrijpen, maar ik heb er geen vrede mee". Het Twentse fleg ma komt niet in zijn kraam te pas. Noch de omzichtigheid, waarmee de Twentse klompenmakers opereren. „De klomp is geen specifiek Nederlandse dracht, want als de klomp niet een bepaalde funktie had zou hij allang verdwenen zijn". Die laatste bewering lijkt een ijzersterk ar gument. Want de klomp heeft met name in de vrije tijdssecto- ee"> p.rote oogarg "e- maakt. Mensen, die tuinieren dragen bij voorbeeld graag klompen. De kincerk'.o- :p beleefde ccn jaar of vijf geleden een we dergeboorte, vooral toen ze in felle kleuren op Ce markt werc.cn gebracht. Daaruit con cludeert de man, die de Nederlandse klom penmakers aanvoert dat iedereen, overal ter wereld klompen kan dragen. Ze zijn ge makkelijk en comfortabel, hygiënisch en goed voor de voeten. In de gedachten van v. Cuiiekom lopen straks duizenden buitenlan ders op Nederlandse klompen. „Luchtkastelen, dagdromerij", luidt de kri tiek van met name klompenmakers in Er- ter. „Een reële mogelijkheid", verweert Van Zuilekom zich. Imago De kat-uit-de-boom-kijkerij, waar volgens Van Zuilekom veel Nederlandse klompen makers zich aan schuldig maken, komt zijns inziens voort uit „een slap beleid". „Aan het imago van de klomp en de klom penmakers is na 1945 niets veranderd. Er is alleen maar negatief over gesproken, zelfs door de klompenfabrikanten zelf. Ik heb me daar altijd tegen verzet. Ook in de vergaderingen van de vereniging van fabri kanten. Misschien hebben ze daarom ge dacht: die ver.t wordt zo lastig, laten we hem maar r.ch'er de proere tafel zetter»". En daar zit hij nu. Op de voorzittersstoel en hij vir.dt dr.. er al vee! verancerd is.,,_r heerst weer vertrouwen onder en in elkac-. En r-.en heeft begrip vcor eikaars stand punt", rr.tr Lij zegt erbij, c*-t er een tota le ommekeer moet kor.-.en Lij de van huis uit nogal traditioneel ingcs'.cide verïegen- ran deze bedrijfstak. En ook op in samenwerking heeft hij tal Dat geldt zowel voor het af- an de klompen als voor het in- gelijke moten zagen van het Flink bos De Nederlandse klompenindustrie is de grootste afnemer van populierenhout. Ge middeld sneuvelen per jaar 50.000 populie-, ren, die nodig zijn voor de produktie van drie miljoen paar klompen. Elke boom le vert gemiddeld tussen de een en anderhal ve kubieke meter hout op. Uit die ene ku bieke meter populierenhout slechts 15 procent van alle Nederlandse klompen wordt uit wilgenhout vervaardigd komen doorgaans 45 tot 50 paar klompen. De voor de hand liggende vraag luidt dan ook: is de Nederlands? klompe.-industrie geen be dreiging voor het al niet zo ruime bomen- bestanu in ons landV Van Zuilekom:.,Nee, de populier is een snel gloeiende boom. En c!s men voor het ge rooide exemplaar meteen een nieuwe p'ant, vervult die i cuwe boom na vier a vijf jaar dezelfde funktie als do oude. En Staatsbos beheer doet veel op dit punt. Desondanks geeft hij toe dat de 50.000 bomen, die jaar lijks gehakt worden met elkaar een flink bos vertegenwoordigen Weinig geld Heeft de nationale klompenindustrie de wind weer in de zeilen, dat wil niet zeggen dat het bedrijfsrendement weer op dat punt is gekomen, waarop het eigenlijk zou moe ten staan. Er blijkt weinig eigen geld te zijn bij de diverse kleine ondernemingen. Zij zullen op dit moment zeker niet in staat zijn de nog verdergaande mechanisatie te bekostigen. En daar komt bij dot de loon kosten 50 tot 60 procent van de kostprijs van de klomp uitmaken, voegt Van Zuile kom er aan toe. Dan is er nog een omstan digheid die de door Van Zuilekom zo vurig begeerde mcntaliteitsommezwoai tegen houdt: de doorsnee klompenmaker in Ne derland is van middelbare leeftijd. Mensen dus die er voor terugschrikken nieuwe, waarschijnlijk hoge investeringen te doen in hun bedrijf, dat nog niet zo heel lang ge leden nog in een crisissituatie verkeerde. Voorlopig kan Van Zuilekom nog wel v uit met het bedrijven van propaganda s de klomp. (Van een onzer verslaggevers) DEVENTER/GRONINGEN - Er zijn mensen die verhuizen leuk vinden. En daarom doen ze het zelf in plaats van dat ze het de vakman laten doen. Voor de doe-het-zelver is er op het ogen blik binnen de mogelijkhedeh van het container-vrachtvervoer schoorvoetend een nieuwe ont wikkeling groeiende, waarbij hij volledig aan zijn trekken komt, maar gebruik kan maken van vhk-apparatuur. In Noord- en Oost-Nederland houden minstens twee expeditie bedrijven zich bezig met contai ner-verhuizen. We spraken met de heren Hellinga van Ouwin- ga's verhuizingen in Groningen en Vosmeijer in Djventer. Beide hebben sedert kort met contai- nerverhuizen hun mogelijkheden uitgebreid. Ze zien het overigens nog niet helemaal zitten. „Een grote vlucht zal het niet ne men", laat Groningen -weten. Deventer onderschrijft dat volle dig. Ze verwachten alle twee on geveer dezelfde problemen. „Verhuizen is niet zo gemakke lijk als het lijkt", zegt de heer Vosmeijer. „Voordat wij tegen een nieuwe assistent zeggen: probeer het maar eens met een klein verhuizinkje, is hij toch al een paar maandjes in de leer. En het duurt vrij lang voordat je een schadevrije werker bent". „De doe-het-zelvers" ma ken de container nooit tot boven toe vol", zegt Hellinga in Gro ningen. Een „volle bak" is voor hem een bewijs van vakbe kwaamheid en vakbekwaam is de doe-het-zelver nou eenmaal niet van huis uit. Zelf pakken Bij container-verzhuizingen houdt de verhuizer zich alleen nog maar bezig met de letterlij ke „ver-huizing". Hij vervoert een door de klant zelf gepakte en gestouwde container. Afhan kelijk van afstand en tijd komt een dergelijke verhuizing op mi nimaal rond 150 gulden. Daar voor krijgt men gedurende bij voorbeeld 24 uur de beschikking over een container met een in houd van circa 35 kubieke me ter, verhuisdozen (de kist heeft ook al om redenen van tijd en geld afgedaan), dekens en een steekwagentje (om de wasauto maat de trap af te krijgen)- cf een galerijwagentje (om zware stukken uit galerij-flats naar de lift te rijden). Tijdens het ver voer is de inboedel meestal ve-- zekerd en het is in de meeste gevallen ook mogelijk de gehele verhuizing te verzekeren, inclu sief onge. allen en breuk t'jders het inpakken en stouwen in de container. Op poten Container-verhuizen is voordelig voor klant en verhuizer. Da laat ste heeft een groot wegenbelas tingvoordeel. Hij kan namelijk volstaan met één auto. Met die ene auto kan hij een zeker aantal containers naar de klanten bren gen. Daar worden de containers ..on poter." gezet, de wagen rijdt er onderweg cn kan de vol gende container ophalen of weg brengen. De klant krijgt can dag of langer de tijd om zijn bullen in het ding te stoppen en daarna komt de chauffeur de container weer ophalen. Eén keer wegen belasting betalen voor (eigen- l'jk) neer vrachtwagens. Da's da grap. Da '-erhuizer geeft de 'riant schriftelijk of mondeling laad- rn losadviezen en be :lj voor del hij me', de container gaat rijden, of alles wel v/cgvast is ga'tou'.vd. Ook wordt er meestal iets ;eld het roeien" met zware tukken. iialünga ;n Groningen men- n mat een bepaalde mentali- it cn in sommige gevallen met n kram>3 kas. Studenten re- Verhuizen is een vak, vinden de verhuizers zelf. Vanwege de stijgende loonkosten doen velen het liever zelf. De verhuizer» spelen daar met containers op in. kent hij wel tot zijn poten tiële klanten, maar erg hard loopt het met hen nog niet: „Meestal hebben ze te weinig vcor een container. Een bakfiets was vroeger genoeg en is dat meestal nu nog wel". Tweede categorie wordt volgens hem ge vormd door de zogenaamde „fa milieverhuizers", mensen die bijna alles in familieverband doen, ook verhuizen. Meer en meer expeditiebedrij ven gaan ook aan verhuizingen doen. Vooral wanneer het pu bliek toenemende belangstelling voor het container-verhuizen zal tonen en dat is naarmate de factor arbeidsloon toeneemt toch wel te verwachten zullen ex peditiebedrijven die zich al op andere terreinen met container vervoer (zand, grind, afval) be zig houden, er toe over gaan hun areaal uit te breiden met een boedel-container. Dat is een ontwikkeling die de echte verhuizers niet lekker zit. Verhuizen is volgens hen een vak. Een vak weliswaar, dat op geen enkele officiële school ge leerd kan worden, maar desal niettemin een vak. Meestal gaat het beroep van vader op zoon over. Ontwikkeling Aan het vrachtfront doen zich trouwens de laatste jaren meer nieuwigheden voor. In verschil lende grote steden opereren zo genaamde „vrachttaxi's". De naam beschrijft geheel de moge lijkheden van deze bedrijfstak. Meestal wordt er gewerkt met busjes. De capaciteit is dus be perkt tot enkele kubieke meters. Verhuur van vrachtauto's is al lange tijd mogelijk, maar wel moest de wagen altijd naar de verhuurder teruggebracht wor den. Op het gebied van de per- sonenwagenverhuur kwam Hertz-automobielbedrijf met de mogelijkheid de wagens achter te laten bij een agentschap in de plaats van aankomst en ook op het gebied van vrachtwagenver- huur schijnt die ontwikkeling in gang te vinden. Een soort „wit- kar-systeem". Al deze vormen van klein vrachtvervoer probe ren ook voet aan de grond te krijgen op de verhuismarkt, het zij bij de doe-het-zelver, of bij de klant die het liever laat doen. De heer Hellinga in Groningen heeft daarom niet alles op een containerkaart gezet. Toen hij Een verhuiscontainer op polen. De doe-het-zelf-verhuizer laadt hem zelf vol en na een dag rijdt een auto van het verhuisbedrijf de container naar het nieuwe adres. tot de aanschaf van een contai nersysteem voor verhuisdoelein- den overging, overzag hij een veel bredere markt. Hij wil zijn container-systeem in dienst van onder meer de bouw stellen. In plaats van tot laadbak laat hij een container ombouwen tot directiekect of schaftwagen. Groot voordeel van deze in Nederland geheel nieuwe „keet" is dat hij snel (met de zelfde wagen waarmee ook de verhuiscontainers worden ver plaatst) vervoerd kan worden. Een dergelijke keet zal vooral interessant zijn voor bouwactivi teiten van korte duur. Bovendien staat ook deze keten evenajs do verhuis-containers „op poten". Eronder ontstaat daardoor een behoorlijke opbergruimte voor bouwmaterialen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 15