Het eeuwenoude bijen houden
opnieuw in de belangstelling
Nieuwe vakantiemogelijkheid:
de bergen in en op
KLIMCURSUS VOOR JONG EN OUD
UTRECHT Hoevelen
van ons kennen de bergen
werkelijk? Nee, niet de
molshopen die door ons,
chauvinistische Nederlan
ders, met berg worden
aangeduid: Lemeler berg,
Vaalser berg, Sint Pieters
berg. Nee, de echte, waar
je stil van wordt als je er
tegenop kijkt, in de Alpen,
de Pyreneeën, de Karpa
ten, de Dolomieten, of,
wat verder van huis, de
Andes, de Himalaya.
En dan, wat heet kennen? Het
is heel wat anders op een ter
rasje in Chamonix omhoog te
staren en te verzuchten: wat is
de Mont Blanc toch mooi hè.
dan op 2000 meter de wereld
daar beneden uit te lachen.
Happy few
Velen, behalve de meest hui-
verachtigen misschien, hebben,
beneden zittend op hun terras
je, verlangd daar boven te ko
men. Maar wie er werkelijk
kwamen waren de happy-few.
de enkelingen, die én het geld
hadden én de tijd én de doods
verachting voor een heuse
klimpartij. En dan wordt met
klimpartij niet bedoeld een be
klimming van de noordwand
van de Elger, huiveringwek
kende kou, sneeuwstormen, la
wines, voedselgebrek en wat
dies meer zij, nee, ook een ste
vige bergwandeling kwam er
voor de meesten niet van.
De bergen in
Kijk, dat hoeft nu niet meer.
Voor iedereen die een paar ge
zonde weekjes vakantie er
voor over heeft bestaat er nu
de mogelijkheid de bergen in
te gaan tegen een lage prijs en
onder deskundige leiding.
Sinds kort brengt de Utrechtse
sportzaak Slee Buitensport in
samenwerking met de Duitse
Alpenvereniging korte klimcur-
sussen voor beginners en ge
vorderden, jeugdcursussen
voor kinderen vanaf 18 jaar en
daarnaast complete expedi
tieachtige tours naar Nepal.
Argentinië, Pakistan, Oost-Afri-
ka, Peru, Equador. Daar
naast nog cursussen voor het
varen met kajaks ln wilde wa
teren. En dat tegen prijzen die
zonder meer laag genoemd
kunnen worden. Voorbeelden:
een jeugdklimcursus van een
week in de Allgauwer Alpen,
alles inbegrepen, ook het ge
bruik van klimmateriaal 95.-.
Hans Slee, die in samenwerking met de Duitse Alpenvereniging
bergtrips voor Nederlanders organiseert.
De reis er naar toe moet zelf
betaald worden. Wandeltochten
langs de Brenner voor de
jeugd ƒ65,-. inbegrepen de
busreis vanaf Mlinchen. Een
tocht van 23 dagen over de pa
den van de Himalaya, geen
klimpartijen, maar soms wel
dagwandeletappes van zo'n 5 k
6 uur kost, met inbegrip van
vjiegreis München vice versa
een kleine ƒ3000,-.
Lage prijzen
Hoe zijn deze lage prijzen mo
gelijk? Hans Slee: „De Duitse
Alpenvereniging (DAV) krijgt
een subsidie op de cursussen
van de regering om het spor
tieve en gezonde bergwandelen
en -klimmen mogelijk te ma
ken".
Vanuit Nederland bestond tot
voor kort geen contact met de
Duitse Alpenvereniging. Op
een tocht door Nepal kwam
Hans Slee in contact met de
programmaleider van de DAV.
Uit dit contact kwam de moge
lijkheid voort, dat Slee Buiten
sport de DAV in Nederland
ging vertegenwoordigen.
Pro deo
„Pro deo", zegt Hans Slee.
„Ik heb al wel eerder contact
gehad met andere Alpenvereni
gingen, waarvoor ik dan als
betaald reisagent moest optre
den. Dat is het doel van onze
firma niet. Wij zijn bérgtocht-
speclalisten en het gaat er ons
om de bergsport populair te
maken. Vandaar, dat we er als
agent niet op hoeven te verdie
nen. Bovendien, de mensen die
via ons dergelijke trips gaan
maken, zullen bij ons ook hun
uitrusting wel aanschaffen en
dat geldt niet alleen voor de
bergsport. Wij hebben ook de
laatste Spitsbergen-expeditie
volledig uitgerust".
Dat Slee Buitensport voor de
zwaarste buitensportgebeurens
is toegerust, bewijst wel een
blik in de catalogus: noodrant
soenen, setjes slangenserum,
sets om onzuiver drinkwater
toch te kunnen gebruiken en
nog veel meer zaken die de -
„gewone" toerist nooit nodig
zal hebben.
Misschien dat we het nog
eens nodig zullen hebben
als we de bergen hebben
leren kennen via de toch
ten die Slee voor de DAV
verzorgt. Een heerlijke
gezonde vakantie en... to
taal anders...
GERARD CRONé
Een hoofdkap met gazen venster (en de pet er weer bovenop) en een pijp moeten de imker beschermen tegen bijen
steken. En of hij van honing houdt is helemaal niet zeker
In de oorlog liep het ledental van de ver
eniging sterk op, tot 24.000, mede doordat!
de imkers tabak kregen. Secretaris van de
jubilerende vereniging G. van der Weert:
„De mensen dachten dat er 'n kraantje on
der de kasten zat voor de honing en dat ze
zoveel te roken kregen als ze maar wilden.
Toen bleek, dat imkeren niet zo'n eenvoudi
ge bezigheid was, verdwenen al die tabaks
imkers weer".
Het ledental liep gestadig terug. Steeds
minder mensen gunden zich deze tijdver
slindende liefhebberij. Om de bijverdienste
hoefde men het steeds minder te doen en
daar kwam nog bij, dat de bijenweide (de
,,dracht"-planten, die de nectar 1 everen,
waar de bijen honing van maken) terug
liep door het veranderende bodemgebruik
en de onkruidbestrijding.
Honing is een niet te versmaden natuur-1
stof. Het is ook welkom als geschenk. Som
mige mensen slaan de gezondheidswaarde
van honing zeer hoog aan, en een feit is,
dat er veel lichtverteerbare suikers in zit
ten. Een genezende werking is echter nooll
voldoende wetenschappelijk bewezen. Welj
is honing vanouds een middel tegen eeni
ontstoken keel en ook tegen een verstopte
lever wordt het toegepast.
Als zoetstof vindt honing, ondanks grote
suikerbergen, nog altjd aftrek bij koek- en
banketbakkers en de handelswaarde zal
volgens deskundigen in de toekomst eerder
stijgen dan afnemen, ook al omdat het in
een vervuilend milieu een onvervalst na-
tuurprodukt kan blijven.
Als een bijenvolk te groot wordt zwermt eenj
deel uit, met de oude koningin. Als zo'n
„voorzwerm" geen bijenkast vindt komt hij
vaak terecht in een boom of heg. Later kan
een korf nog enkele nazwermen opleveren,
met nog onbevruchte koninginnen. Om een
levenskrachtig nieuw volk te vormen gaat
zo'n koningin hoog in de lucht paren met
een uitverkoren dar uit de grote groep nut
teloze mannetjesbijen, die dan ook aan het
eind van de zomer doodgestoken worden
door de werksters, die in feite de dienst
uitmaken. De koningin kan tot 1600 eieren
per dag leggen.
Over het wonderlijke bijenleven is al sinds
Aristoteles geschreven en de geleerden zijn
er nog steeds niet op uitgestudeerd. Ook de'
amateur-imker blijft zijn hele leven kijken,j
waarnemen, leren.
Secretaris Van der Weert (nu 52): „Als
jongen logeerde ik elk jaar in Ede. Ik zat
dagenlang bij een bijenstand te kijken.
Voor mijn gevoel hoorde zoiets bij het
platteland; voor een Rotterdamse jongen
zoals ik een onbereikbare attractie. Totdat
ik een drieregelig bericht las over imkers
in Rotterdam. Een uur later was ik lid en
twee uur later had ik mijn eerste volk.
Op den duur oogstte ik tachtig pond honing
per volk, in het hartje van de Maasstad. Je
kunt overal in ons land bijen houden. Er
zijn trouwens, ook voor flatbewoners, bijen
parken in een toenemend aantal steden. In
Rotterdam, Amsterdam, Hilversum, Assen,
Meppel... Waar imkers bij een gemeente
bestuur aankloppen, vinden zij altijd wel
een stukje grond, waar het kan.
De overheid, zo is mijn ervaring,
werkt enorm mee. Dat geldt ook wanneer
wij wijzen op het gevaar van chemische
onkruidbestrijding. Steeds meer wegbeheer
ders gaan weer over tot het maaien van df
bermen. Dan hebben de bijen niet te lijder
en worden de wegen weer vrolijk. Voor df
overheid niets dan lof. Dat geldt ook wan
neer wij accijnsvrije suiker nodig hebben
Den Haag regelt dat zo voor ons in Brus
sel".
Steeds meer mensen gaan het beseffen: oir,
het verstoorde evenwicht in de natuur tf
herstellen, is de imkerij een prachtig hulp
middel. Zij zorgt voor de produktie van frui'
en groenten, voor de verspreiding van wil
de planten. En zij biedt een geestelijk rus:
punt aan een steeds groeiende groep va:
mensen, die een tegenwicht zoeken voor d
plagerijen van een dolgedraaide wereld, i
„Het ledental neemt nu weer toe", zegt df
heer Van der Weert. „En gelukkig is e'
ook een einde gekomen aan de vergrijzin;
van het ledenbestand. Er melden zich op
vallend veel jongeren aan, ook gezinnen
mensen die niet zozeer meer carrière w:
len maken, maar rustig willen leven
niet te eigenwijs zijn om wat te willen lf
ren. Als je die grijpt, heb je imkers vo'
het leven." Dat zijn de echte amateurs, d::
de jacht op het materiële aan anderr
overlaten. Al is een potje honing natuurlij'
meegenomen.
Van een onzer verslaggevers
Er zijn bijenhouders, die geen ho
ning lusten. Dat is natuurlijk niets
uitzonderlijker dan het feit, dat een
boer in een café eerder een borrel
dan een glas melk zal bestellen. Ho
ning is een handelsartikel sedert de
eerste mens uit het stenen tijdperk
zijn hand in een holle boom stak en
er een stuk zoetigheid uithaalde:
een bijenraat, gevuld met de stof,
die eeuwenlang de enige zoetstof zou
blijven en die nog altijd in brede
kring gewaardeerd wordt als lekker
nij of zelfs als medicijn.
Toch is het de vraag of de bijna zesduizend
imkers die georganiseerd zijn in de thans
75-jarige Vereniging tot Bevordering der
Bijenteelt in Nederland hun bijen houden
vanwege de honing. Het is meegenomen
natuurlijk, maar zelfs bij de hele of halve
beroepsimkers komt de verdienste maar
ten dele uit de zoete nectar.
Omstreeks de eeuwwisseling bezat iedere
imker tientallen korven. Op de Gooise hei
stonden de korven bij honderden, want de
heide was de voornaamste honingleveran-
cier. Daarna liep de bijenhouderij sterk te
rug. Heidevelden werden in cultuur ge
bracht, boekweit werd steeds minder ver
bouwd. Hoewel al in 1782 de winnaar van
een door de Hollandse Maatschappij van
Wetenschappen uitgeschreven prijsvraag
vcorstelde over te gaan „tot het oprigten
van byencompagniën in de verscheidene
gedeelten van het land" werd er pas in.
1897 een vakvereniging van imkers opge
richt. De vereniging groeide gestadig. In de
twintiger jaren scheidden de kathoieke im
kers zich af en hebben nu nog, met 2500 le
den, een eigen bond. Onderhandelingen
over een fusie zijn op niets uitgelopen.
Bij handslag wordt een korf met bijenzwerm verkocht op de jaarlijkse bijenmarkt in
Veenendaal.
Op het wonderlijke bijenleven is men nog steeds niet uitgestudeerd. Twee imkers be
kijken bijen en honingraten in een oude gevlochten korf.
Een imker houdt hier een raat vast met;
de honing in de typische zeshoekige cel-i
len. In de moderne bijenkasten bevindt
zich een groot aantal van deze raten.'