Sietz Leef lang stuurt zichzelf het bos in (rnofr HOE ONKIES ZIJN DEMONSTRATIECOLLEGES? VECHTEN VOOR EEN LEEFBARE WERELD ZATERDAG 2 DECEMBER 1972 „Ik had er geen Idee van, dat het om zo veel studenten ging. Ik lag daar en opeens werd ten aanschouwe van een meute studen ten het beddelaken van mijn naakte lijf ge trokken. Ik moest toen op mijn knieën gaan zitten en mijn achterste tonen. Dat vond ik vervelend, met mijn billen naar de zaal toe. Maar ik dacht nog steeds dat het voor de behandeling nodig was". Dit relaas van een Amsterdamse patiënt die met een fistel in het ziekenhuis moest worden opgenomen en soortgelijke verhalen over vernederende exhibitie hebben in het hoofdstedelijke academische wereldje een stormpje doen opsteken. Het was de 22-jari- ge studente Cilia Galesloot, voorzitster van de militante Algemene Studenten Vereni ging Amsterdam, afgekort ASVA, die hem in eerste instantie aanblies. In het universi teitsblad Folia Civitatis schreef ze een ge peperd artikel over de weinig kiese wijze waarop patiënten ten bate van de medische opleiding als demonstratiemateriaal ge bruikt plegen te worden. Een van haar klachten: „Voor een al of niet geïnteres seerd gehoor van enkele tientallen studen ten wordt bij vrouwen zo even tjoeps het nachthemd omhoog gedaan, wat ze heel erg vinden. Dan krijgen ze te horen: Nou ja, het zijn toch allemaal dokters, me vrouw, dat hindert toch niets. Maar die mensen vinden het nu eenmaal erg". Prof. dr. J. Vreeken, hoogleraar in de alge mene interne geneeskunde, pikte de be schuldigingen van Cilia niet. Hij schreef een brief aan Folia Civitatis. „Ik tart me juffrouw Galesloot uit de reeks van mijn gedemonstreerde patiënten er een, maar dan ook één te vinden, die zich achteraf over deze demonstraties negatief uitlaat". De ASVA-voorzitster nam de haar toege worpen handschoen niet op. Ze beperkte zich tot de verklaring „dat ze blij was dat het haar nu eindelijk gelukt was om een discussie los te krijgen over patiënten-de monstratie". Maar voor Bart Immink, re dacteur van het universiteitsblad, was de uitdaging van prof. Vreeken aanleiding ge noeg om zelf op onderzoek uit te gaan. He lemaal slagen deed hij niet. Het verhaal bijvoorbeeld van de vrouw die door ontak- tisch woordgebruik van de hoogleraar tij dens een college hoorde dat zij borstkanker had, kon hij niet verifiëren. Noch kon hij de man vinden „die langzaam ontwakend uit een narcose een honderdtal studenten voor zich zag opdoemen". Voorts leidde zijn speurtocht tot de conclu sie dat de demonstratiecolleges waarbij pa tiënten ten overstaan van studenten door een professor worden onderzocht, een nood zakelijk kwaad zijn. Alleen hoorcolleges en leerboeken kunnen aankomende medici niet de stof bijbrengen die zij straks als arts dienen te beheersen. En van audio-visuele hulpmiddelen (demonstraties op een film scherm of een televisiemonitor) valt ook niet alle heil te verwachten, al zouden ze wel meer kunnen worden toegepast. Ze blijven minder leerzaam dan een directe confron tatie met de patiënt. In Amerika lost men het probleem op door een systeem van „bedside-teaching", waarbij de hoogleraar zijn patiënten in bed onderzoekt, slechts vergezeld van enkele studenten. Ook deze methode echter - kieser dan demonstratie colleges - is voor Nederland geen haalbare kaart. Er zijn te weinig docenten, te weinig patiënten, te weinig centen en te veel stu denten. Anderzijds kon Bart Immink in Folia Civi tatis niet om de slotsom heen dat de men- lichting mogen verwachten over de situatie waarin de patiënt tijdens zo'n college te recht komt. Dat deze takt en eerlijkheid maar al te vaak ontbreken is voor een voor wiens geluk toch deze artsen worden groot aantal medische studenten een uitge maakte zaak. Uit angst voor repercussies echter en vanuit de idee dat er nu eenmaal hard gewerkt moet worden, laten ze hun protest nauwelijks horen". Hij krijgt bij deze kritische kanttekeningen steeds weer gebeuren dat er over de pa tiënt wordt heengepraat. De prof. maakt nauwelijks contact met hem. Er wordt geen onnodig woord gezegd en de patiënt ligt daar maar als een ding". Hoe het zij - de discussie Is op gang geko men. Het is een discussie bovendien die niet alleen het medisch-academisch wereld je van de Amsterdamse universiteit be roert, maar zich uitstrekt over alle zieken- huizep in Nederland waar studenten tot arts worden opgeleid en dus ook demon stratiecolleges volgen. Bij die ontbrande blind voor het feit dat er onder de hoogle raren ijdele heren zijn die graag over het blote achterste van een patiënt heen hun knapheid ten toon spreiden en daarbij niet wars zijn van dramatische effecten. Daarom zal er tijdens demonstratiecolleges altijd wel eens iets onkies blijven gebeuren. Maar het is niet de praktijk van alledag. Het inspraakbeginsel heeft ook, zij het meer aarzelend dan elders, in de ziekenhui zen zijn intrede gedaan. De moderne arts gaat er terecht van uit dat de patiënt het recht heeft te weten wat er met hem aan selijke waardigheid door de demonstratie colleges geweld wordt aangedaan. Van een afgestudeerde arts werd het verwijt aan het adres van hoogleraren geciteerd „dat ze zich niet voorstellen aan de patiënt, hem onnodig lang bloot laten liggen, te lang la ten wachten op de gang, kortom: de zieke mens behandelen als een ding dat in het onderwijs gebruikt kan worden". Bart Im mink zelf: „Juist omdat het de mens is opgeleid en die als zwakste partij in het geding is, zou je van de onderwijzende hoogleraren alle takt en een eerlijke voor steun van de co-assistent Alex Korzec die zowel aan de onderzoektafel als vanuit de collegezaal dergelijke „kijkcolleges" heeft bijgewoond. „Bijna alle hoogleraren hui chelen als zij een patiënt naar de college zaal willen tronen", zegt hij. „Ze vragen de patiënt: hebt u er bezwaar tegen dat een paar jonge dokters naar u komen kij ken? Ik zou uw zeer interessante geval aan een aantal jonge dokters willen laten zien. Dat vind ik lijmen. Het is geen eerlijke voorlichting. Zeg die mensen dat het om studenten gaat. En dan zie je het ook discussie wijst men er van medische zijde op dat de schuld vaak niet alleen bij de be trokken hoogleraar ligt, maar bij de pa tiënt zelf. In de traditionele arts-patiënt verhouding kijkt deze laatste tegen een professor op als tegen een hogepriester die zich alles kan permitteren - mits hij maar genezing brengt. Een ervaringsfeit is dan ook dat de studenten de onpersoonlijke, za kelijke .benadering tijdens de demonstratie colleges pijnlijker vinden dan de patiënten zelf die er het slachtoffer van heten te zijn. Anderzijds is men in medische kringen niet de hand Is en wat men met hem uitvoert en dat op de medicus de plicht rust om deze voorlichting zo uitgebreid en begrijpe lijk mogelijk te verschaffen. Waar deze wisselwerking op vertrouwensbasis aanwe zig is, hoeven demonstratiecolleges de men selijke waardigheid niet aan te tasten. Inte gendeel - arts en patiënt werken dan sa men om de medische wetenschap te die nen. Daar kan geen studentenvereniging zich boos over maken. PIET SNOEREN. RIETHOVEN „Als het In I Boxtel niet zou lukken, dan ga ik privé ergens In Noord-Holland zitten". Sletz Leeflang (39), nu nog wetenschappelijk voorlichter van Philips in Eindhoven, gaat zich van 1 januari af volledig wijden aan zijn levensideaal: de milieuproblematiek praktisch aanpakken. Wèèr hij dat zal doen, dat hangt af van de beslis sing, die de gemeenteraad van Boxtel eind december gaat ne men. Boxtel is uitgekozen voor het milieuproject, dat de dit voorjaar opgerichte stichting „De Jonge Onderzoekers proef tuin Noora-Brabant" wil opzet ten, ornaat net cenraal ligt tus sen Eindhoven, Den Bosch en Tilburg en omdat daar een flin ke boerderij leeg staat. Burgemeester en wethouders van de gemeente Boxtel werken volop mee om de proeftuin in die boerderij te vestigen. Zij willen gebouw en omliggende grond tegen een lage prijs aan de stichting verhuren. Maar boe- renraadsleden hebben bedenkin gen geuit, nadat een krant in Brabant schreef, dat de proe ven, die De Jonge Onderzoekers zullen nemen, ook van belang kunnen zijn voor de derde we reld. Dat soort lui konden dus best eens van die linkse jongens zijn „Het is eigenlijk erg spannend op het ogenblik", zegt Sietz Leef lang, die aan de Dorpsstraat in het landelijke Riethoven deze zo mer al een voorproefje gehad heeft van wat hij in de toekomst permanent denkt te gaan doen. In zijn eigen huis hebben hij en zijn vrouw toen drie werkweken voor jongeren op touw. gezet. „Ons huis was een soort jeugd herberg en een centrum van ak- tiviteiten. We hadden een che misch laboratorium, we deden aan microbiologisch onderzoek, hadden gesprekken met boeren, werkten met een zonnespiegel en een windmolen. Vooral die laatste trokken sterk de aan dacht en leverden ons veel pu bliciteit op." In Boxtel zal men dit soort dingen permanent gaan doen. Als de gemeenteraad ten minste geen roet in het eten gooit. Sietz Leeflang gaat in elk geval door. Met of zonder Boxtel. „Ik sta eigenlijk in dubio, of ik niet van een particuliere opzet moet uitgaan, zonder subsidies. Veel krijg je toch niet, er is alleen een kans via de bestaande rege ling van CRM voor jeugdlabora- toria. De gangbare wetenschap vindt dit soort dingen misschien wel aardig, maar toch niet echt wetenschappelijk genoeg, om er geld in te steken". Wat bezielt iemand met een goe de baan, om een streep onder zijn burgermanscarriöre te zet ten en een sprong in het onge wisse te doen? Want, afgezien van de waardering door de we tenschap, zakelijk gezien is de uitkomst van het Noordbrabant se experiment zeker nog een on gewisse zaak. Sietz Leeflang geeft dat grif toe. „Ik heb daar natuurlijk wel aan gedacht. Je hebt tenslotte ook een paar kinderen. Maar mijn vrouw en ik hebben dit volledig uitgepraat en we hebben er geen enkele moeite meer mee". Heeft het werken voor een zaak als Philips iets te maken met de maatschappelijke ommezwaai van deze oud-journalist (17 jaar redacteur Algemeen Handels blad. vier jaar voorlichter Phi lips)? Leeflang: „Natuurlijk is er een maatschappij-kritische achtergrond. Er is een toene mende frustratie, die je krijgt wanneer je herhaaldelijk over milieuproblemen moet schrijven en constant aan het theoretise ren bent. Daar is dit hele pro ject uit ontstaan." Leeflang is ook redacteur van het weten schappelijke blad Beta en heeft daarin steeds de rol van de technologie in de milieuproble matiek ter discussie gesteld. Hij is een wetenschapsjournalist die mede aan de wieg heeft ge staan van „De Jonge Onderzoe kers" (nu zes regionale en een landelijke stichting), maar die daarin de groene sector node miste. Ecologisch verantwoorde landbouw is een in Nederland nog maar nauwelijks ontgonnen terrein. In de proeftuin hoopt men te laten zien, dat het kan. Zonder spuiten, zonder kunst mest. Met de kringloopsyste men, die we van de natuur zett kunnen afkijken. Een proeftuin waar verder ge- Jaap van der Pol gaf in „De Kleine Aarde" deze visie op de „zachte technologie". Een doordei kerfje I werkt kan worden met de hulp van zeer toegewijde medewer kers. Een meester in de rechten die waanzinnig veel correspon dentie afdoet, een jonge tuinder, die bijna voor niets staat te spit ten en te zaaien, redacteuren en medewerkers van het tijdschrift „De kleine aarde", dat op dit moment nog vrijwel de enige bron van inkomsten is. Onder die medewerkers: Anke Leef lang, Sietzes vrouw, die het hoofdstuk voeding voor haar re kening neemt naast al het ande re. waarin zij haar man terzijde staat. Merkwaardige bijzonder heid: je kunt je niet op het blad abonneren, maar wie voor 25 gulden per jaar donateur van de stichting wordt, ontvangt de vier nummers van elke jaargang gratis. De twee tot dusver ver schenen nummers illustreren het betoog van hoofdredacteur Leef lang uitmuntend. Wie zo door werkt, gaat niet alleen beseffen, dat zonnespiegels, windmolens, vleesarm voedsel, gaswinning uit eigen rioolwater, boompom- pen, bijen houden, vis kweken voor comsumptie, zaaien vol gens de kalender, een regenput en het besparen van brandstof door de warmteparaplu, niet zo maar een aantal gezelschaps spelletjes zijn. Het blijken stuk voor stuk (zij het voornamelijk in een vrij huls-met-tuin) heel praktisch toe te passen zaken, waardoor „De kleine aarde" iets weg heeft van een doe-het-zelf-blad voor mi lieubewuste mensen, die behalve de gemeenschap ook nog hun ei gen portemonnee willen dienen. „We zetten beslist de klok niet terug. We willen de moderne verworvenheden niet los laten, maar ze op een andere manier toepassen", zegt initiatiefnemer Sieiz Leeflang, die overigens be paald niet de eerste man op aarde is, die dit milieumolentje aan het draaien wil brengen. Buiten ons land en met name in Amerika is op dit gebied al heel wat gepionierd. Het dichtbevolk te Nederland zal zijn eigen me thoden moeten vinden. Metho den, gericht op een milieu- en „aardebewuster" bestaan. cent verloren. Ik ben niet tegen het eten van vlees, maar wel van veel vlees. Je krijgt er bo vendien maar jicht van. En als je vlees eet, sta je aan de top van de voedselketen met alle ge varen van de accumulatie van gifstoffen, waar je aan ten prooi kunt vallen. Zie de roofvogels, zie de zeehonden. Wij willen proberen onze inheemse produk- ten weer populairder te maken. Ja, inderdaad: terug naar de boekweit en de gerst". Zoals die paar weken in Rietho ven, zo zal de proeftuin (in Box tel?) straks permanent laten zien. dat al die theorieën over soft-technology, ecologisch ver antwoorde landbouw en een effi ciënte voeding geen flauwekul zijn, maar dat het echt werkt. De jonge stichting heeft al veel hulp van buiten. Van scholen in Eindhoven, van de Brabantse TH en de TH Delft. „Er zitten drie kanten aan ons project. Een jeugdlaboratorium. een internaat en de werkgroep van academici. Die laatste zorgt voor adviezen en is tevens de redactieraad van ons blad. Het internaat kun je zien als een soort jeugdherberg. Het is de bedoeling, dat er werkweken van telkens vijf dagen komen, om jongeren in de praktijk in aanraking te brengen met ecolo gisch onderzoek en ecologisch verantwoorde landbouwmetho den. Ook excursies In een na tuurreservaat en gesprekken met de boeren over hun proble men horen bij het programma. Voor gemotiveerde lieden, die bepaalde individuele onderzoe kingen doen, zijn internaat en laboratorium voor langer perio den beschikbaar". Wanneer je. als Sletz. Leeflang, gelooft, dat de wereld haar on dergong tegemoet holt als we door blijven gaan de kip met de gouden eieren te slachten, staat dan de klok niet op vijf minuten voor twaalf? Leeflang: „Ik ben Inderdaad vrij somber. Ik ben erg bang voor allerlei dingen, die plotse ling gebeuren kunnen, zoals bij voorbeeld een energiecrisis. En dan vooral ook voor de psychi sche gevolgen van wat onze mo derne maatschappij produceert aan milieuvervuiling. Aan herrie bijvoorbeeld, gebrek aan ruimte, aan vervreemding. Ik denk bij dat laatste niet alleen aan de natuur, maar ook aan de moder ne huisvrouw, die geen waren kennis meer kan bezitten. Er zou een nieuwe vorm van eman cipatie van de vrouw moeten ko men. die haar weer de mogelijk heid geeft om hoofd van de huis houding te zijn, als ze dat wil. Daarmee zou Je een heel stuk kwetsbaarheid van de samenle ving wegnemen". Die kwets baarheid zit Leeflang hoog. „Wat gebeurt er, als de elektri citeit uitvalt? Als de supermarkt niet meer bevoorraad wordt. En een tweede hongerwinter zouden we niet overleven, nu elke boer specialist is geworden en afhan kelijk is van grondstoffen die zelfs voor een belangrijk deel uit het buitenland komen". Tegen deze achtergronden staat het besluit vai) de Philips-voor- lichter om zijn bureauzetel In Eindhoven te verlaten en zich zelf bijna letterlijk „het bos in te sturen". Geen voorgekauwde spullen eten. geen kunstgrepen toepassen bij het telen, maar de natuur een eerlijke kans geven. Geen energievreters in Je huis toelaten, maar zelf energiebron nen aanboren. Geen nuttige zo- ken wegwerpen, maar wat Je gebruikt in de kringloop terug brengen. „Gekke dingen" aan den lijve ondervinden. Voorpor taal zijn van een wetenschap, die alternatieven zoekt voor de gevaren van de moderne techno logie. Stilte stellen tegenover herrie, betrokkenheid tegenover vervreemding. zelfvoorziening tegenover kwetsbare afhanke lijkheid. Het Is een heel pro gramma, maar alle onderdelen zijn facetten van een en dezelfde zaak: vechten voor oen leefbare werels. Proeftuinpionier Leef lang durft het aan. Als Je zo'n naam draagt, moet het wel luk ken. ADRIAAN BUTER.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 17