Weervoorspellers zijn we allemaal
IJselmeerpolders
oorzaak van
klimaatwijziging
Hannie, het kind
van de zee:
Gerrit
de Weerman:
De gemiddelde
Nederlander:
Ê-êm
r 4 A
T~
ZATERDAG 2 DECEMBER 1972
600 650 70 0 750 800 850 900
EELDE Iedereeen weet dat de Neder
landers voor niets staan wanneer het
gaat om het inpolderen van land, om zo
doende aan voldoende landbouwgrond te
komen. Vol bewondering wordt er ge
praat over de inpoldering van de Zui
derzee en de jongere generatie leert ai-
leen nog maar uit aardrijkskundeboek-
jes dat er vroeger een Zuiderzee is ge
weest, die nu dan IJsselmeer heet. Dat
de droogleggers ongewild ook het
weer beïnvloed hebben is minder be
kend, maar daarom niet minder waar.
Hét sterkst is de invloed van de droog
legging van het IJsselmeer in Noord-
Holland, maar ook in de andere provin
cies die aan het IJsselmeer grenzen is
de invloed van het droogvallen merk-
»baar.
Jan Pelleboer, de Groninger weerkundi
ge, die samen met De Jong uit Gorredijk
Nederlands free-lance KNMI vormt, kan
precies vertellen waarom het inpolderen
van het IJsselmeer van invloed is op het
weer.
..Toen de Zuiderzee nog zee was, zegt
de heer Pelleboer, heerste er in de
kustgebieden een zeeklimaat. Sinds de
lagere school weten we wat dat bete
kent. In de zomer was dat duidelijk te
zien, de onweersbuien kwamen meestal
niet boven zee, maar meer in het bin
nenland tot ontwikkeling. De tempera
tuur boven de grote wateroppervlakte
Minder zou en meer
buien staan ons te wachten
van de Zuiderzee was lager dan die bo
ven het land in de kustgebieden zodat
bijvoorbeeld Kampen in de zomer min
der buien kreeg dan de gebieden wat
verder in Overijsel".
Op de regenkaart die gemaakt is toen
de nieuwe polders er nog niet waren is
duidelijk te zien dat de kustgebieden
rond het IJsselmeer tot de drogere ge
bieden behoorden. Hat zuidelijk deel van
de noord oost polder en het gebied rond
Kampen behoorden toen tot de droogste
gedeelten van ons land. Dit tekort aan
neerslag ontstond in de zomer. De twi-
peratuur van de lucht bleef boven het
IJsselmeer belangrijk koeler dan nu het
geval is, waardoor er niet zo snel buien
ontstonden.
Het gereed komen van de oostelijke en
zuidelijke Flevopolder heeft een belang
rijke verandering mee gebracht. Waren
de gebieden rond het IJsselmeer met on
der meer de plaatsen Kampen, Edam,
Monnikendam, en Volendam altijd droge
gebieden in de zomer, na het droogval
len van de Flevolanden is bijvoorbeeld
het gebied bij Kampen ook al eens een
van de natste gebieden van Nederland
geweest. Dat was het geval in juli 1970.
De oorzaak voor deze klimaatwijziging
ligt in de hoeveelheid land die gevormd
wordt door de beide nieuwe polders, Bo
ven dit land stijgt in de zomer veel war
me lucht op, meer dan in de tijd toen
daar nog water was.
Wanneer ook straks de Markerwaard
zal zijn ingepolderd en er nog maar een
klein wateroppervlakte van het vroegere
IJsselmeer over zal zijn, zullen de kust
gebieden in plaats van een zeeklimaat
een landklimaat hebben gekregen. Dat
betekent 's winters meer vorst en zo
mers meer regen. De temperaturen zul
len echter zomers wel hoger zijn maar
ook de buiigheid zal toenemen,
's Winters zal de temperatuur in de
kustgebieden lager worden wanneer de
inpoldering helemaal voltooid zal zijn.
Vroeger was het water van het IJssel
meer 's winters altijd wat warmer door
dat het langzaam afkoelde en de winden
voerden dan in de kustgebieden door
gaans wat warmere lucht aan. Nu de
wind ov-r 'er.d in de vroegere kustge
bieden ko*« is de temperatuur lager.
Wanneer '*roeger koude lucht binnen-
De gemiddelde regenval van 1930
tot 1950. Delen van Noord-Holland en
West-Overijssel behoorden toen, in te
genstelling tot tegenwoordig, tot de
droogste gebieden in ons land.
drong dan hield het IJsselmeerwater
een scherpe temperatuurdaling tegen.
Bij oostenwind zal men in Noord-Hol
land, zeker na de inpoldering van de
Markerwaard, duidelijk kunnen merken
dat de lucht kouder is. De invloed zal in
Noord-Holland wat sterker zijn dan in
Zuid-Friesland, Overijsel of op de Velu-
we omdat bij een binnen vallende kou de
wind doorgaans oostelijk is en niet zuid
westelijk.
Een duidelijk voorbeeld van de „winter
se" invloed van de inpoldering van het
IJsselmeer geeft een temperatuurkaart-
je van maart 1963. Er is toen een zeer
strenge winter geweest en men kon met
auto's op het IJsselmeer rijden. Van de
nieuwe polders was toen nog geen spra
ke. Deze grote ijsklomp behield haar in
vloed tot ver in het voorjaar zoals dui
delijk te zien is op het kaartje. De lij-
„KIJK MAAR
NAAR DE HORIZON
Hannie Hermanus: „Het kind van de zee"
I tSaaSsM. tSSfciöi
Van onze verslaggevers
Wanneer de 44-jarige Hannie Hermanus het Haagse
„Kindje van de zee" op een van de twee kerstdagen
sneeuw ziet liggen krijgt hij onmiddellijk gelijk van
Gerrit de Weerman, die 's zondagsmorgens via de
Vara-radio zijn weervoorspellingen de ether in
stuurt. Hannie Hermanus: „Ik zeg niet dat de Kerst
dagen spierwit zijn. Er zal heus wel een zwarte vlek
doorheen lopen. Maar een van de twee dagen krijgt
een laag goede paksneeuw". En Gerrit de Weerman:
„Je moet me asjeblieft niet uitlachen, maar het zou
me niets verbazen als op de Tweede Kerstdag 's
middags om half vijf een flink pak sneeuw zal neer
dalen" de een voelt het weer aan zijn grote teen
knagen, de ander maakt uit het takkelen van een of
ander litteken allerlei weersverwachting op. Niet Han
nie Hermanus en evenmin Gerrit de Weerman. Noch
minder de Twentse en de Enkhuizer Almanak. Die
gooien het over de al of niet wetenschappelijke boeg.
Hannie het kind van de zee: „Ik kan zelfs aan de
helderheid van de dierenogen zien, wat voor weer op
komst is". En de Twentse Almanak: „Er komt geen
strenge winter. Dat merk ie aan de slechte oogst
aan noten en andere harde vruchten, die dit najaar
De gemiddelde temperatuur in maart
1963, toen het ijs in het IJsselmeer het
klimaat van het omringende gebied be
ïnvloedde.
nen geven gebieden aan van een gelijke
temperatuur, door de inpolderingen zal
dit nu niet meer kunnen voorkomen",
zegt de heer Jan Pelleboer.
Ook een ander vervelend weerkundig
verschijnsel behoort tot het verleden.
Voor de inpoldering kwam het namelijk
regelmatig voor dat mist van het meer
landinwaarts dreef en doordat het laag
bij de grond bevroor zorgde voor gladde
wegen.
Op kaartjes die het aantal uren zonne
schijn aangeven is de invloed van de in
poldering duidelijk te zien. Er is een af
neming van het aantal uren zon te zien.
„De invloed moet echter niet worden
overschat", zegt de heer Pelleboer,
„maar in de kustgebieden is de invloed
zeker merkbaar. We noemen een derge
lijk verschijnsel een miniatuur klimaat
wijziging".
Eenzelfde klimaatwijziging zal zich gaan
voordoen in Zeeland, door het afsluiten
van de zeearmen. De rivieren zijn over
het algemeen al warmer dan vroeger
toen kwam het in een niet eens zo stren
ge winter regelmatig voor dat je bij
voorbeeld over de IJssel kon lopen. Dat
gebeurt nu praktisch niet meer en dit
warmere water zal nu niet zo snel meer
in contract kunnen komen met het kou
dere zeewater. Het gaat zich ophopen.
Hierdoor ontstaat misschien maar een
paar graden verschil in luchttempera
tuur, maar die kan van grote invloed
zijn op het weer. Het gaat namelijk
over een groot oppervlak en dan kunnen
twee graden heel veel uitmaken"*, aldus
de heer Pelleboer.
BERT TIGCHELAAR.
Wij zijn in feite allemaal
van die weerprofeten, die
het precies kunnen ver
tellen. Wanneer de kat
door het huis holt en
miauwend in de gordij
nen vliegt krijgen we
storm, zeggen we. Wan
neer de hond lui ligt te
ademen en zelfs de
krant voor de baas niet
meer wil halen wordt
het zacht, zoel en/of
warm. Wanneer de kin
deren gillend over straat
rennen, houd ramen en
likdoorn ineens begon te
steken zocht ze alvast
alle mogelijke regenkle
ding bij elkaar. En ze
stuurde haar kleinkinde
ren vlugger naar huis,
dan anders. Want ze
wist voor honderd prc$-
cent zeker, dat het bin
nen de kortste keren
ging regenen. Maar
wanneer het blad van
haar kamerplant voor
het raam begon te han
gen, dan snuffelde ze
steevast in haar kleren-
Regen en onweer?
Wat zei ik gisteren na
dat steken in m'n lijf?
van de schuur op het
land, dan wordt er har
de wind of storm ver
wacht. En als het koud
dreigt te worden zoeken
de beesten op het land
beschutting dicht bij el
kaar.
Hannie Hermanus, het
Haagse „kind van de
zee" zoekt het ook in de
natuur. „De komende
winter wordt slechter
dan vorig jaar. Dat zie
je aan de horizon. Die is
minder horizontaal dan
vorig jaar. Dat komt
door het weer wat er
achter zit. Meeuwen zien
dat ook en vluchten het
land in. De vis is ook al
verdwenen naar dieper
water. Haring kiest al
duidelijk een andere,
meer noordelijker route.
Dat zijn de voorteke-
gere Twentse weerpro-
feet, die niet meer met
zijn naam te koop wil lo
pen: „De winter zal uit
zonderlijk zacht zijn.
Een groene kerst, waar
schijnlijk mistig en drui
lerig, een zeer zachte
jaarwisseling met tem
peraturen ver boven nul
en dan hooguit in janua
ri en februari wat lichte
nachtvorst.
Men hoort Hannie Her
manus denken: „Hoe
komt die man erbij. Let
hij dan niet op de meeu
wen, en ook niet op de
horizon? Weet die man
dan niks af van de na
tuur. Zelfs als gewone
leek kun je die ontrafe
len. Je kijkt naar de ge
vallen eikels, de kastan
jes, de beukenootjes. Als
die snel verdwenen zijn,
dan kun je op slecht
weer rekenen. Hoe meer
de eekhoorntjes hamste
ren, hoe zwaarder de
winter wordt. Het beest
je voelt instinctief, dat
er een behoorlijk voor
raadje moet zijn omdat
er slechte tijden op
komst zijn".
De bijenhouders zoeken
het ook bij de dieren:
„Als de bijen het „tiel-
gat" (de vliegopening)
kleiner maken door het
dicht te smeren met
was, dan komt er een
strenge winter". Dat
was dit jaar blijkbaar het
geval.
En om dan toch maar
de befaamde Enkhuizer
Almanak voor 1973 aan
te halen: „begin en eind
januari is er vorst op til.
In het midden van de
maand krijgen we storm
achtig en guur weer.
Guur weer ook in het
begin en aan het einde
van februari. Maart
wordt beter: vrij besten
dig en koel, met af en
toe nachtvorst. April
brengt goed lenteweer in
„IET MAAR OP,
'S MIDDAGS OM HALF VIJF
aan wordt ook deze
maand beter. November
wordt al even stormach
tig als dit jaar, maar de
maand eindigt in ma
jeur. En dan december
1973: buiïg, onrustig,
guur. Totdat de feestda
gen komen, die ons hel
der winterweer met lich
te vorst cadeau doen.
Dat is het dan wel, wan
neer we Hannie uit
Scheveningen, Gerrit de
Weerman, die onbekend
blijvende Twentse weer-
deskundige, de Twentse
Almanak en vooral de
wijsgerige Enkhuizer Al
manak geloven willen.
Gerrit de Weerman:
„Voor ik het vergeet, in
de rij van de vergis
sing-makers sta ik voor
op
Houden we het dan toch
maar op onze littekens,
de gillende kinderen, de
loeiende koeien, de krij
sende meeuwen, de kat
die in de gordijnen
vliegt, de vale schuim
koppen op zee????????
Of houden we het nog
liever op het K.N.M.I. te
De Bilt, die zich alle
rechten op haar weers
voorspellingen voorbe
houdt?
Gerrit de Weerman:
„Lach nou niet. Ik
heb een tijdje geleden in
een bepaald gebied on
weer voorspeld voor half
zes 's middags. En wat
gebeurde er? Precies:
om half zes werd ik op
gebeld door iemand uit
die streek, die me ver
telde dat het was gaan
onweren. Nog meer
commentaar?"
Sneeuw dal kon niet uitblijven na die barsten-
Ipfl de hoofdpijn van vanmorgen.
die
ken.
En de zeelui: „Wanneer
de golfkoppen die vuile
grijze kleur krijgen zoek
dan maar zo snel moge
lijk een oppertje. Of
wanneer het bakboord-
licht van die vreemde
trillingen krijgt, kijk bo
vendeks dan maar ver
draaid goed uit. Je zit
dan zo midden in een
uitschieter".
Vroeger, wanneer oma's
kast naar wat luchtiger
kledij. Voor
in haar tijd natuurlijk
had.
We zijn allemaal weer
profeten. Voetballers
voelen het slechte weer
aankomen via hun ge
opereerde meniscus.
Operatiepatiënten grij
pen naar het litteken,
kinderen zijn niet meer
te houden.
Maar niet Hannie Her
manus uit Den Haag:
„Ik zie nu al aan het
strand, dat we in janua
ri en februari moeten
rekenen op jachtstor-
men. Ik voorspel, dat er
hier en daar geen korrel
zal blijven liggen".
En Gerrit "de Weerman:
„Ik voorzie een korte
maar hevige winter, met
veel sneeuw. Maar die
zal pas laat in het jaar
vallen".
De Twentse Almanak:
„December zal met felle
kou inzetten, gevolgd
door sneeuw. Daarna
triest en onbehaaglijk
weer, dat tot maart zal
aanhouden".
Iedereen heeft zo zijn ei
gen methoden, om het
weer te voorspellen. De
boeren kijken naar de
lucht, naar de bomen,
soms zelfs naar de golf
bewegingen van het
gras. Als de koeien
loeiend langs de sloten
staan weet de boer, dat
er regen op komst is.
Trekken de koeien zich
terug in de beschutting
„ALS DE KAT IN DE
GORDIJNEN VLIEGT
de eerste tien dagen. De
rest van april wordt vrij
onbestendig. Mei wordt
het maandje van het
jaar: fijn. warm weer.
Even komt er een onder
breking door die lastige
IJsheiligen, maar het
weer zal zich snel her
stellen".
Juni krijgt veel mooi
weer, juli knapt pas in
de tweede helft op maar
augustus biedt helaas
sombere perspectieven.
De eerste helft van au
gustus is er wat de West-
friezen zeggen knap
weer op komst, maar
daarna wordt het om te
huilen. In september
komt er gelukkig mooi,
rustig, koel herfstweer.
Het kan bijna niet op.
Oktober zet wat ongezel
lig in, maar geleidelijk-
W .-V
-i
Natuurlijk stormt het, de kinderen waren gewoon door het dolle heen