KTS'er
straks
inpakker
in koekjes
fabriek?
DISNEY-STUDIO'S SCHIETEN ROND
DE KERSTDAGEN WEER IN DE ROOS
„DRS" EN „IR" GEEN VRIJKAARTJE MEER
VOOR EEN HOOG INKOMEN EN AANZIEN
ZATERDAG 2 DECEMBER 1972
(Van onze parlementaire redac
tie)
DEN HAAG Het verhaal gaat
dat er eens, nu zo'n 25 jaar ge
leden, een boerenzoon was die
graag aan de universiteit wilde
gaan studeren. Zijn vader wilde
hem niet tegenhouden, maar
had wel zijn bedenkingen. Ten
slotte was hijzelf ook een goede
boer geworden zonder ooit een
universiteit van binnen te heb
ben gezien. „Jullie willen tegen
woordig altijd maar leren", zei
de boer tegen zijn zoon. „Maar
ik zal jou 'ns wat vertellen.
Over 25 jaar zijn de mensen al
lemaal zo geleerd dat er nie
mand is die nog met de schop
wil werken. En dan zullen ze de
boeren hard nodig hebben".
Lange tijd is deze boerenwijs
heid versleten voor een gebrekje
in het overigens gezonde boeren
verstand. Maar ondertussen zit
Nederland nu, na 25 jaar, met
een 100.000 buitenlandse handar
beiders om de vuile werkjes op
te knappen die de Nederlanders
zelf niet meer willen doen. En
sinds een paar jaar staan hon
derden afgestudeerde academici
als werkloze ingeschreven.
Topambtenaren op het ministe
rie van Onderwijs maken, tij
dens enkele stille ogenblikken
tussen de vele dagelijkse be
slommeringen door, zich kopzor
gen- over het massale karakter
van ons hedendaagse onderwijs.
Niet vanwege de financiering.
Natuurlijk is dat ook een heel
groot probleem. Wie moet al dat
leren en studeren betalen, en op
welke wijze? Maar geldgebrek
is zo iets menselijks dat we
daar met z'n allen wel iets op
zullen vinden.
Massa's
Maar het probleem waar som
mige van die topambtenaren
soms mee zitten is de vraag wat
al die massa's hoog en nog ho
ger opgeleide mensen straks
voor werk moeten doen. Zullen
er wel genoeg gekwalificeerde
banen zijn voor al die gekwalifi
ceerde krachten? Gaan we niet
regelrecht af op een toekomst
waarin doctorandussen typist
zijn op een kantoor, en hts'ers
inpakker in een koekjesfabriek?
En wat betekent het voor het
persoonlijk geluk van de mensen
als ze werk moeten doen wat
ver beneden hun capaciteiten
ligt?
Natuurlijk is het niet toegestaan
je vervolgens af te vragen of
het voor hun levensgeluk niet
beter is dat een aantal mensen
dom gelaten wordt. Praktisch ie
dereen is het er wel mee eens
dat het tot de roeping van elke
mens hoort zich zo ver mogelijk
te ontplooien en te ontwikkelen.
Anders zitten we snel in het 1984
van Orwell.
In het Nederland van 1972 zitten
we al wel met ruim 1000 acade
mici zonder werk. De laatste
maanden is dit aantal niet meer
gestegen. In het begin waren het
vooral werkloze chemici. Als
verklaring hiervoor is gezegd
dat de chemische universitaire
opleidingen in Nederland te veel
louter wetenschappelijk en on
voldoende toegepast wetenschap
pelijk waren van opzet. Er zou
wel werk genoeg zijn voor che
mici, maar niet voor dat soort
dat in Nederland in grote aan
tallen is opgeleid.
Maar de werkloze academici
zijn niet meer vooral chemici, of
anderen met een opleiding die
voor slechts een beperkt aantal
beroepen kwalificeert. Half okto
ber stonden zowel meer juristen
als sociologen of economen als
werkloze te boek, dan chemici.
Terwijl juristen, sociologen en
economen toch bij uitstek op
breed terrein inzetbaar zijn ge
bleken.
Bezuinigingen
Bijna tweederde van de acade
mici zonder werk is jonger dan
30 jaar. Het zijn vooral afgestu
deerden die geen passend werk
kunnen vinden. De oorzaak hier
van ligt stellig voor een groot
deel bij de bezuinigingen.
De conjunctuur zakte in,
en een van de eerste din
gen waarop dan bezuinigd wordt
is research, te beginnen met een
personeelsstop voor onderzoeks
personeel. Tegelijkertijd wordt
ook door de overheid bezuinigd
op .universiteiten en hogescholen.
Veel afgestudeerden die anders
misschien wetenschappelijk
ambtenaar zouden zijn gewor
den, komen nu op de open ar
beidsmarkt.
In juni gaf een groep hooglera
ren en rectores magnifici een
Op de één of andere manier zal er toch straks voor alle academici brood op de plank moeten zijn en liefst met beleg
manifest uit „gericht aan de Ne
derlandse ondernemers en rege
ring". Daarin staat dat bezuini
ging op het aantrekken van aca
demisch personeel „een hoogst
onverstandige besparing (is) die
ons in de toekomst duur zal ko
men te staan". Gewaarschuwd
wordt voor defaitisme onder de
academische jeugd, voor ver
zwakking van de top van bedrij
ven en instanties, en voor het
gevaar dat ons economisch-fi-
nancieel bestel door krachten
van buiten wordt overgenomen.
De professoren schreven dat te
veel instanties en bedrijven nog
gebrek hebben aan deskundig,
academisch personeel. Zij zien
de huidige overschotten van aca
demici blijkbaar als een tijdelijk
verschijnsel, dat met het bij
trekken van de conjunctuur wel
za! verdwijnen. Andere deskun
digen echter menen dat onze sa
menleving blijvend een overaan
bod van academici zal krijgen,
geen tijdelijk conjunctureel ver
schijnsel dus, maar een structu
reel probleem.
In de zomer van 1968 maakte de
commissie voor statistisch on
derzoek van de academische
raad groot nieuws met een rap
port over vraag en aanbod van
academici tot 1980, het zgn.
„rapport-Dalmulder". Het
nieuws was toen vooral de
stormvloed van studenten die
werd voorspeld. Sindsdien zijn
zelfs deze prognoses van het
aantal studenten nog veel te
laag gebleken.
In 1930 waren er 12.000 studen
ten, in 1950 waren het er 30.000,
thans zijn het er een 105.000, en
vier jaar geleden voorzag de
commissie-Dalmulder 130.000
studenten in 1980. In januari vo
rig jaar nu al weer bijna
twee jaar geleden herzag de
commissie haar prognose voor
1980: geen 130, maar 150 tot 175
duizend studenten.
Economische groei
Het lijkt vreemd dat bij zo'n
groei van het aantal studenten
niet al veel eerder een groot
overschot aan afgestudeerden is
ontstaan. Maar de economie in
West-Europa is de afgelopen 25
jaar sterk gegroeid. In feite is
er dan ook tot vorig jaar steeds
een tekort aan academici
geweest.
De commissie-Dalmulder voor
spelde vier jaar geleden een
licht overschot van academici in
1980. Er werd een behoefte voor
zien van 125 duizend en een aan
bod van 131 duizend. Maar in
deze becijfering ging de com
missie uit van 115 duizend stu
denten in 1975, terwijl latere
prognoses uitgaan van 130 A 150
duizend.
Bovendien is de commissie uit
gegaan van een voortgezette
sterke groei van de economie.
Maar sinds het rapport van de
Club van Rome furore is gaan
maken in de politiek moet be
twijfeld worden of die sterke
economische groei wel zo zal
doorgaan. Is dat niet het geval,
dan zal de behoefte aan acade
misch personeel minder sterk
groeien.
Dus meer afgestudeerden en
waarschijnlijk minder bdhoefte
aan academici dan de commis
sie in 1968 voorspelde. Dan zal
het overschot aan academici ook
veel groter worden dan de com
missie voorzag. Dat valt dan
ook te lezen in een artikel dat
enkele weken geleden verscheen
in Intermediair, van de hand
van drs. J. Passenier van het
Centraal Planbureau. De heer
Passenier was een van de op
stellers van het rapport-Dalmul
der.
Drs. Passenier voorspelt 1158.000
academici in 1980. Er zal dan
een overschot zijn van 25 pro
cent. Maar moeten we dan niet
snel de deuren van de universi
teiten op een smal kiertje zet
ten, zodat er niet teveel studen
ten meer in kunnen? Drs. Pas
senier voelt zich niet geroepen
hierop een antwoord te geven.
Maar wel stelt hij vast dat we
deze vraag te veel uit de weg
zijn gegaan. Niet alleen voor
werkloze afgestudeerden per
soonlijk, maar ook voor de sa
menleving als geheel is een
overproduktie van academici
een foute zaak. De huidige stu
dentenbevolking kost de samen
leving ruim 20 miljard gulden
over de hele studieperiode, dat
is tweemaal de totale onderwijs
begroting voor volgend jaar.
Wel een antwoord op de vraag
of de deuren van het hoger on
derwijs niet op een kiertje moe
ten komt van prof. Jan Tinber
gen. In het Rotterdamse universi
taire weekblad Quod Novum
schreef hij enkele weken gele
den dat de huidige overschotten
aan academici tijdelijk zijn, dat
daaraan wel wat moet worden
gedaan, maar dat dit geen re
den is om de produktie van aca
demici van bovenaf te gaan af
remmen. Op de lange termijn
gezien zou het juist goed zijn als
er aanmerkelijk meer mensen
zouden gaan studeren, stelt prof.
Tinbergen.
Sluit prof. Tinbergen dan dom
weg de ogen voor de grote over
schotten academici die drs. Pas
senier voorspelt? Toch niet.
Prof. Tinbergen voorziet een
herwaardering van status en in
komen van de academici. Kort
na de oorlog was slechts een
procent van de Nederlandse be
roepsbevolking academicus. In
1990 zal dat 5 pet. zijn. Prof. Tin
bergen verwacht dat een ver
dubbeling van het aantal acade
mici halvering van de inkomens
ongelijkheid tussen academici
en de rest zal veroorzaken .De
academici zijn nu nog te duur.
Vandaar een tijdelijk overschot,
aldus zijn redenering.
Vroeger was je wat ais acade
micus, straks ben je één van de
velen. Hoe meer academki, Boe
minder exclusief wordt hun sta
tus. Als academicus zul je niet
automatisch meer tot de top be
horen. Blijft dan bovendien de
behoefte aan academici ver ach
ter bij het aanbod, dan zullen
veel academici met minder hoog
gekwalificeerd werk genoegen
moeten nemen. Drs. Passenier
voorspelt dan ook in zijn artikel
dat de meeste academici in de
toekomst werk zullen doen dat
niet ver ligt boven het middel
baar niveau. Dan zal uiteindelijk
toch een evenwicht ontstaan tus
sen behoefte en aanbod van aca
demici, zo voorziet hij. Maar
dat zal dan gaan ten koste van
een gevoelig verlies aan status.
Drs. Passenier wijst al even op
de psychologische problemen die
zullen ontstaan wanneer mensen
werk doen dat lang niet het ui
terste van hun capaciteiten
vergt.
Knokken
De eerste tekenen van deze ont
wikkeling kondigen zich al aan.
Het is al enkele jaren gedaan
met de positieve klank die tien
jaar geleden nog alles had dat
met student en universiteit te
maken had. Er zijn aanwijzigin-
gen dat de toevloed van nieuwe
studenten dit jaar een geringere
groei vertoonde dan voorgaande
jaren. (Definitieve tellingen zijn
nog niet bekend) met numerus
fixus. 1000 gulden collegegeld,
straffe studieprogramma's en
strenge selecties de hele studie
door is het lieve leventje er voor
de meeste studenten trouwens
helemaal af. Afgezien van de
zeer begaafden is het voor de
grote groep studenten tegen
woordig knokken geblazen om
niet af te vallen. Maar ook el
ders, zoals in de Verenigde Sta
ten en ook op sommige universi
teiten in Frankrijk, viel plotse
ling het aantal nieuwe studenten
wat terug.
Van de andere kant raken
steeds meer ondernemingen be
vrijd van het titelsyndroom
waarin ze graag medewerkers
met academische titels hudden,
maar vergaten dat het werk
wat dit personeel moest gaan
doen. ook door goedkopere
niet-academici kan worden ver
richt.
Elite
De hoogleraren en rectores
magnifici die in juni hun mani
fest aan regering en onderne
mers stuurden, zijn echter zo
ver nog niet. Zij schreven nog
dat afgestudeerden recht hebben
op „goed intellectueel werk, on
der andere om te kunnen bewij
zen in bedrijf of overheidsdienst
wat zij werkelijk waard zijn".
De professoren vinden het „im
moreel om knappe jonge men
sen van ca. 25 jaar oud. die zich
mr. ir. dr. of drs mogen noe
men, bij uitreiking van hun bul
tevens een verwijsbriefje naar
het gewestelijk arbeidsbureau te
geven om in de steun te worden
opgenomen".
Het Nederlands Christelijk
Werkgeversverbond bleek echter
van mening dat de goede Neder
landse sociale voorzieningen
zoals arbeidsbureaus er ook zijn
voor academici. Het NCW guf
als reactie op het manifest dat
de universiteiten de fout begaan
dat ze de studenten nog steeds
voorspiegelen dat zij tot een toe
komstige elite behoren en daar
door uls vanzelf terecht zouden
komen op plaatsen met betere
inkomens en hoger aanzien.
David Tomlinson als scheidsrechter in de verbeten strijd om de dieren-voetbalbeker
Beleefde vissen wijzen de weg in het 22 minuten durende getekende hoogtepunt in
Walt Disney's „Heksen en bezemstelen".
Angela Lansbury als Miss Price met haar reisgenoten op het vliegende bed, dat per
ongeluk op de zeebodem belandt.
Wie zich nu nog afvraagt, waarom Engeland in de
tweede wereldoorlog een Duitse invasie bespaard
bleef, krijgt het antwoord in Walt Disney's „Bed-
knobs and broomsticks" een avondvullende combina
tie van live-action en tekenfilm voor het hele gezin
die rond Kerstmis in de Nederlandse bioscopen
wordt uitgebracht. Het antwoord is simpel. Een be
gaafde leerling-heks joeg een Duitse patrouille, toen
deze eenmaal vaste voet op Engelse bodem had ge
zet, de stuipen op het lijf en dreef deze terug de
Noordzee in.
De Disney-studio's hebben ook na de dood van „oom
Walt" stevig vastgehouden aan de succes-formule,
die in het verleden zovele dollars in het laatje
bracht en „Heksen en bezemstelen", zoals de Neder
landse titel, luidt is dan ook beslist geen grimmige
oorlogsfilm geworden maar een speels fantasietje,
waaraan de allerjongsten veel plezier kunnen bele
ven en die ook de ouderen bijna twee uur aange
naam bezighoudt. Want wie heeft er nooit eens van
gedroomd over toverkracht te beschikken om daar
mee vervelende elementen uit de samenleving een
hak te kunnen zetten?
Nóu, de nog niet zo oude vrijster Miss Price uit een
landelijk dorpje aan de Engelse kust bezit die to
verkracht. Dank zij een schriftelijke cursus is zij
leerling-heks geworden, nog niet zo bekwaam op de
bezemsteel, maar wel bij machte met haar tover
spreuken mensen in witte konijnen te veranderen, al
had zij ze liever als padden gezien. Groot is haar
ontsteltenis als blijkt dat haar leermeester-achter-
de-schermen een gewone gesjochte goochelaar Is,
een charlatan die met een paar spreuken uit een
verfromfaaid boek over zwarte kunst geld uit de
zakken van goedgelovige lieden trachtte te kloppen.
Maar bij Miss Price wérken de spreuken en zij is
vast besloten om ook de laatste missende spreuk,
die dode voorwerpen in beweging zet, te bemachti
gen. Na een speurtocht op de rommelmarkt van
Portobello Road blijkt, dat die alleen te vinden is op
het door dieren geregeerde Zuidzee-eiland Naboom-
bu. In gezelschap van haar „leermeester" en een
drietal Londense evacuéetjes reist Miss Price'er op
haar vliedende bed heen en de 22 minuten, die dan
volgen mogen gerust het hoogtepunt van deze verder
ook zeer genoeglijke film worden genoemd. Vete
raan-regisseur Robert Stevenson, die het speelfilm
gedeelte voor zijn rekening nam, geeft op het die-
ren-eiland de scepter over aan Ward Kimball, die
met een briljant stukje tekenfilm, dat op zich al een
miljoen dollar aan productiekosten opslokte, een
voetbalwedstrijd tussen twee dierenelftallen laat spe
len met „goochelaar" David Tomlinson als van alle
zijden belaagde scheidsrechter. Koning Leeuw moet
natuurlijk winnen, ir.aar de bewoners van Naboombu
houden er zulke vreemde spelregels op na, dat Tom-
linson's pad beslist niet over rozen gaat.
Na dit vuurwerk van getekende grappen een Eu
ropa-cupwedstrijd is cr niets bij weer terug naar
de realiteit. Nou ja, realiteit? Miss Price slaagt er
in om dode voorwerpen tot leven te roepen en dat
komt haar goed van pas als even later een Duitse
sabotage-ploeg landt, die met de hulp van holle har
nassen uit een legermuseum onder leiding van de
leerling-heks weer op de vlucht wordt gejaagd in een
vermakelijke climax, die de trucage-afdeling van de
Disney-studio's heel wat hoofdbrekens moet hebben
gekost.
„Heksen en bezemstolen" kan men zien als een
soort voortzetting van „Mary Poppins" de Disney-
truc-musical, die zeven Jaar geleden een ster maak
te van Julie Andrews. Ook al bleek achteraf dat
hnar „Sound of music" het aan de kassa nóg beter
deed.
Angela Lansbury is geen Julie Andrews, maar deze
wat pafferige nogal zuurkijkende actrice, die meest
al venijnige vrouwenrollen te spelen krijgt, ontpopt
zich als Miss Price toch als een verdienstelijk come-
diènne, terwijl Disney-gotrouwen als Duvid Tomlin
son en in veel kleinere rollen Roddy McDowall als
dorpsgeestelijke en wijlen Reginald Owen als de
commandant van de vergrijsde burgerwacht voor
een passende entourage zorgen. En dun zijn er na
tuurlijk ook de Disney-kindertjes. Drie wijsneuzige
peuters, die overal wel commentaar op hebben.
Maar Ward Kimball's getekende dierenwereld steelt
toch in 22 minuten de show, zoals Miss Price's mot
tige kat, die de fraaie naam van Kosmisch Kreng
draagt, menige scène steelt in het sp^elfilmgedeelte.
Met „Heksen en bezemstelen" schiet de Disney-stu-
dio met zijn oude en zo vaak met succes beproefde
formule weer helemaal in de roos waar het bioscoop
amusement voor het hele gezin betreft. En als men
nou beslist ergens bezwaar tegen zou moeten maken,
dan zou het zijn tegen de liedjes van Robert en Ri
chard Sherman, die de handeling wel eens helemaal
stop zetten. Maar een kniesoor, die duar op let want
ze zijn vaak aardig.
MILO