XD
BRAZILIË
SSS
tü£rJ
TIEN RATTEN PER INWONER
Meer dan 35 procent van de kinderen
sterft voor de eerste verjaardag
kom over de brug
giro
7600
Van 10 tot 15 december zal in
Nederland de actie „Kom over
de Brug" worden gehouden. Via
deze actie willen de Nederlandse
kerken vijftig miljoen gulden bij
eenbrengen, bestemd voor het
werk van de kerken overzee. Om
deze actie te begeleiden en ach
tergrond te geven is een aantal
Nederlandse journalisten op pad
gegaan naar verschillende delen
van de wereld. Jan Derix ging
voor ons blad naar Brazilië. In
bijgaande reportage vindt
een eerste neerslag van zijn be
vindingen.
BELO HORIZONTE Donna
Marina vindt, dat ze minstens
een uur van de week helemaal
aan God moet geven, omdat
God haar altijd zo genadig is
geweest in haar leven. Dat leven
was overigens een hel. Haar
man Alfredo, die metselaar was,
heeft zich acht jaar geleden
doodgedronken. In zijn laatste
uren gaf hij haar nog een pak
rammel en timmerde hij de
schamele inboedel van hun hutje
kort en klein. Twee dochters
zijn van pure ellende gevlucht.
De 53-jarige vrouw leeft nu van
het armzalig loontje van haar
oudste zoon, die per week 25
cruzeiro's (nog geen vijftien gul
den) thuisbrengt, in het vuile
huisje tegen de bergflank. Van
dat hongergeld moet Donna Ma
rina rondkomen, «met drie kinde
ren. Ze heeft geen electrisch
licht in huis. Als ze warm water
nodig heeft, bijvoorbeeld om
voor mij een „cafesinho" te zet
ten, moet ze naar de buren,
want ze kan geen fles butaangas
betalen. Maar God is haar altijd
genadig geweest, ook al heeft ze
dit jaar nog geen onsje vlees
kunnen kopen. Haar huisje ligt
in een steil gat tussen de heu
vels aan de uiterste noordweste
lijke rand van Belo Horizonte
(„Mooi Uitzicht"). Na Sao Paulo
de industriestad met de sterkste
groei van heel Brazilië. Belo Ho
rizonte heeft 1,5 miljoen inwo
ners. Tachtig procént van deze
mensen is er de laatste vijftien
jaar komen wonen. Aangelokt
door de schijnwelvaart zoals die
zich manifesteert in grote fa
brieken, warenhuizen, bankge
bouwen (ik telde er 64 ift de tele
foongids, sommige hadden in de
stad nog tien tot vijfentwintig
bijkantoren).
Deze vo'.kslawine is niet op te
vangen. Men ziet het in Rio de
Janeiro in de stinkende achter
buurten. Men ziet het ook in
Belo Horizonte, waar in zes jaar
de parochie „Jardim Montan
hes" (Bergtuin) ontstond, waar
van de 35-jarige Nederlandse pa
ter Harry Baltussen pastoor is.
Hij bracht me bij Donna Mari-
Los van verleden
Het dappere vrouwtje woont in
een van de drie spelonken, die
de verzamelnaam ,,A Grota"
(de grot) hebben gekregen.
Twee jaar geleden was het nog
wildernis, nu hokken er aan de
voet van de halfkale hellingen
meer dan vijfduizend mensen in
onderkomens van leem, zonne-
baksteen en oude planken. Uit
de verte lijkt het een Spaans
bêrgdorp, even idyllisch. Maar de
tragiek is dat dit volk voor 98
procent afkomstig is uit het „in
terior" (binnenland), losgerukt
van zijn verleden. Bovendien
zijn het de allerarmsten, die
dichter bij de stad geen stukje
grond hebben kunnen bemachti
gen.
In dit ontmoedigend gat komt
geen dokter. Pater Gregorio Pe-
try (32) een Braziliaan met
Duitse voorouders, heeft er de
pastorale zorg. Hij moet de zie
ken vaak op zijn rug naar boven
dragen. Bij slecht weer doet hij
er uren over, soms zijn ze dan
al dood. „We hebben eén arts
gevonden, die in acute gevallen
wel eens naar beneden gaat, uit
sluitend als wij het vragen. Ver
der zijn deze mensen aan hun
lot overgelaten".
„A Grota" heeft een toegang,
een paadje van hoogstens zestig
centimeter breedte, dat langs
gapende erosie-kloven meer dan
honderd meter de diepte in
gaat. Elke afdaling is levensge
vaarlijk. Ik ben er tweemaal ge
weest. De eerste keer tijdens
een tropische regenbui, toen luid-
ruichtige watermassa's door dit
hulpeloze dal bulderden. Harry
Baltussen, die bij me was, zei:
„Elke keer drijven er hutten
weg, kinderen lopen gevaar te
verdrinken". Hier is de ellende
te snijden.
Krankzinnig
Ergens uit een huisje kwam een
hysterisch gebrul. We vonden
een kerel van ongeveer dertig
jaar, die volslagen krankzinnig
in een kamertje zat te krijsen.
Zijn oude moeder, in vunzige
kleren bewaakte de deur. Het
hutje mat nog geen acht vier
kante meter, maar er woonde
ook nog een getrouwde zoon met
vrouw en kind. Hij had geen
werk. Het gezin had al dagen
niet meer gegeten.
De gek klampte zich aan de
„padre" vast. „Ik geef hem kal
merende tabletten", zei Harry
Baltussen, „Maar wat wil je er
Donna Marina, de onmisbare „kwezel" van „A Grota"
verder aan doen? In Holland
zo den ze hem in een inrichting
doen, hier is hij een belasting
voor zijn omgeving". De ge
trouwde zoon vertelde, dat ze
vorig jaar nog op een boerderij
woonden. In loondienst bij de
grootgrondbezitters. Ze hadden
verwacht in Belo Horizonte iets
beters te vinden. Hij had losse
baantjes gehad, maar vaak was
he loon niet eens genoeg om er
de bus van te betalen.
Bij het tweede bezoek scheen de
zon ongenadig. Vrouwen deden
de was in de beek, die nu geen
wilde vaart meer had. Er werd
bij gezongen. Nu kon je overal
de aangekoekte menselijke uit
werpselen zien liggen, waaraan
varkens en honden stonden te
vreten, bij gebrek aan beter.
Om het hutje van Donna Marina
te bereiken moesten we zevenen
twintig treden op, uitgehakt in
de rode klei.
Acht kinderen uit de buurt zon
gen een liedje van welkom en
strooiden papiersnippers over
ons hoofd. In het kamertje telde
ik zeven afbeeldingen van Ma
ria, vier van het H. Hart, drie
kruisbeelden en een handvol
schilderijtjes van de H. There-
sia, de H. Vincentius, de H. Fa
milie en de paus. Wij zouden
Donna Maria een kwezel noe
men, maar in het doffe isole
ment van „A Grota" is zij een
halve heilige.
Goud waard
De paters hebben haar de voor
bereiding van de kinderen op de
eerste communie toevertrouwd,
dat zijn er dit jaar 78. Zo geeft
zij per week een uur aan God.
En het vrouwtje beperkt zich
niet tot katechese. Ze leert de
jeugd ook zingen. De teksten
schrijft ze zelf, op bekende mu
ziek. Ze is een lichtpunt in deze
vallei van ellende.
Harry Baltussen: „Voor ons is
Donna Marina goud waard, in
Holland zouden ze om zo'n mens
lachen. Zij bouwt aan gemeen
schapszin, zij zorgt voor levens
blijheid, niemand begrijpt waar
ze de kracht vandaan haalt,
want haar leven is vol tegensla
gen geweest".
Na de dood van Alfredo had ze
in een krot aan de rand van
Belo Horizonte gewoond, dicht
bij het centrum. Maar het huisje
werd door een regenbui wegge
spoeld, Donna Marina werd dak
loos, met haar kinderen. Ze
leefde twee maanden onder de
blote hemel, at uit vuilnisbak
ken. Tenslotte kwam ze in „A
Grota" terecht. Een engel van
een vrouw, al zou je dat niet
meteen zeggen. In elke zin die
uit haar mond komt komt God
voor. Omdat Hij haar zo gena
dig is geweest.
De parochie „Jardim Montan-
hes", waartoe de vieze spelonk
behoort, telt drie uitgestrekte
wijken. Ze hebben samen ruim
300.000 inwoners. Minder dan
tien jaar geleden was dit gebied
nog een deel van een fazenda,
maar de eigenaar heeft het met
kleine stukjes verkocht. Een
bouwterreintje van twaalf bij
dertig meter kost gemiddeld
13.000 cruzeiro's. Hij is er miljo
nair van geworden, terwijl ko
pers met een beetje geld woc
kerwinsten maken in de door
verkoop. En op zo'n „lot" staan
nu vaak drie of vier huisjes sa
mengeklit, waarin gezinnen wo
nen met zeven tot acht kinde
ren.
Pil voor ratten
Het groeitempo van deze volks
buurten is onmogelijk met open
bare voorzieningen bij te hou
den. Tractoren hebben sleuven
getrokken, die bedoeld zijn als
straten. Maar de gemeentelijke
vuilnisdienst komt er niet, zodat
de paden tussen de huisjes zijn
vdgestrouwd met afval. Het
stikt er van de ratten. Belo Ho
rizonte heeft (aldus overheidscij-
fers) tien ratten per inwoner,
dus zo'n vijftien miljoen. Men
gaat ze nu de pil voeren, om
hun voortplanting te beperken.
Harry Baltussen: „Hier werken
is helpen waar je kunt. Wij
staan nog wel achter het altaar,
maar overigens is het dag en
nacht een confrontatie met nood
gevallen". Hij en Gregorio Pe-
try wonen samen met enkele
theologiestudenten, in een bak
stenen schuur, met minimaal
comfort. De parochie voorziet in
hun levensonderhoud, ze ontvan-
De Nederlandse pater Harry Baltussen, gastarbeider in Belo Hori
zonte bij de enige ingang naar „A Grota", het gat waarin ruim
5000 mensen wonen.
gen zelden meer dan 300 cruzei
ro's per maand (ongeveer 225
gulden). Ze eten hetzelfde voed
sel als hun armzalige omgeving.
Tweemaal per dag rijst met een
sausje van bruine bonen. Hoogst
zelden een fatsoenlijk lapje
vlees.
Maar hun woonschuurtje is
overdag en vooral 's avonds een
trefpunt, waar mensen hun wijk-
problemen bespreken. Hier
wordt maatschappelijk opbouw
werk voorbereid en uitgevoerd
dat van de bevolking zelf uit
gaat. De paters doen mee, soms
sturen ze bij, maar ze dringen
niets op. Meestal zijn het leken,
die gezinscursussen geven,
jeugdpastoraal doen of kateche
se. „Ik voel me een gastarbei
der", zegt Harry Baltussen, die
ook een tijdlang zijn inkomen
verdiend heeft als huisschilder.
Hij deed het ook om aan zijn ei
gen lijf te ondervinden in welke
sociaal-economische omstandig
heden zijn parochianen verkeer
den. Hij zocht volledige integra
tie.
Hij deelt hun leven, om de moed
erin te houden. De laatste dag
vraag ik hem, of hij een behoor
lijk restaurant kende. Ik wilde
hem een etentje aanbieden. Hij
ze- „Ik zou het niet weten,
want daar komen wij nooit.
Vroeger bezocht ik zulke gele
genheden elke dag, maar dat
was 's morgens voor zeven uur.
Dan ging ik met het bestelwagen-
tje in overall, langs hotels en
eetzaken om afval op te halen
voor onze varkens. We hadden
toen meer dan twintig varkens,
maar vorig jaar heeft het stads
bestuur het houden van varkens
verboden. Dat scheelt ons een
stukje spek bij het eten, en het
was ook een flinke bijverdien
ste".
Het typeert hun leefomstandig
heden tussen mensen, die op de
rand van het bestaansminimum
zitten. Fir.ariciële tekorten,
slechte behuizingen, onderlinge
vervreemding kenmerken deze
wijken waar alle vormen van
criminaliteit welig tieren naast
zelfmoorden, prostitutie, gezins-
ontreddering. Niet meer dan
twintig procent van de gezinnen
is in orde.
In de wijk „Jardim Alverada"
die ook tot de parochie behoort,
kwamen de mensen op het idee
om een klein gemeenschapshuis
te bouwen. Met fancy-fairs, dans
avonden en familiefeestjes
brachten zij zevenduizend cru
zeiro's bij elkaar. Er staat nu
een gebouwtje van baksteen dat
de mannen zelf hebben gemet
seld. De paters hebben de plan
nen uitgewerkt. Er zullen
twaalfduizend mensen van profi
teren. Men hoopt nu, dat de ac
tie „Kom over de brug" nog
15.000 gulden zal opleveren voor
de inrichting. Het centrum moet
dienst gaan doen voor liturgie
vieringen en bijeenkomsten van
werkgroepen, als medische hulp
post.
Achter het altaar in het kerkje
van „Jardim Montanhes" houdt
Harry Baltussen nu een primi
tieve apotheek. Hij helpt er tien
tallen zieken per dag, in deze
polikliniek tussen kazuifels en
partituren van het kerkkoor. Hij
geeft pillen en injecties. Van de
klachten is negentig procent te
rug te voeren op ondervoeding.
In Brazilië sterft nog 35 pet van
de kinderen voor de eerste ver
jaardag, hier ligt dat percentage
beslist hoger.
Gratis wachten
In 't ziekenhuis van de staatsuni
versiteit in Belo Horizonte wordt
viermaal per week gratis spreek
uur gehouden voor patiënten,
die niet onder de volksverzeke
ring (INPS) vallen. In Brazilië
treft dat iedereen, die geen vast
werk heeft. Analfabeten mogen
niet in vaste dienst worden ge
nomen. Zij zijn dus niet verze
kerd, terwijl zij evenmin parti
culier een dokter kunnen beta
len. In de parochie van Harry
Baltussen en Gregorio Petry
heeft minstens vijfentwintig pro
cent van de mannen geen werk,
of leeft als „bisquiteiro" (klus
jesman).
Zij, plus hun gezinnen, zijn dus
aangewezen op de „service" van
het academisch ziekenhuis, waar
behandeling gratis is. Er staan
altijd tientallen arme sloebers in
de rij, soms dagenlang. Het
wachten kan hun dood beteke
nen. Ik sprak een vrouw die
haar zoontje 's middags om drie
uur in de rij had gezet om een
volgnummer te bemachtigen
voor haar zieke zuster die hon
derd kilometer uit het binnen
land was gekomen met buikvlics-
ontsteking. De volgende mor
gen om negen uur kreeg het
kind een nummertje, de tante
zou de daaropvolgende dag om
half elf behandeld kunnen wor
den. Toen hoefde het niet meer,
want ze stierf in de voorafgaan
de nacht.
Brazilië heeft prachtige sociale
voorzieningen, op papier. Deze
twee priesters hebben te maken
met de realiteit, die heel anders
uitpakt. Zij staan in de macabe
re marge van een samenleving,
die alleen maar de mensonwaar
dige schaduwkanten kent van
't „Wirtschaftswunder" dat Bra-
zilië als opkomende industrie
staat doormaakt. De resultaten
mogen er zijn. Het is een voor
beeld van neo-kapitalisme, dat in
de wereld zijn weerga niet kent.
Menselijk verval
De toegangswegen van Belo Ho
rizonte worden (zegt men) door
politietroepen gecontroleerd om
de binnenkomst van plattelands-
go innen af te remmen. Ik heb
er niets van gemerkt. De lawine
gaat door. een menselijke
sprinkhanenplaag, die de heu
vels rondom deze rommelige,
slordige stad kaalvreet. In pam
fletten van de MDB-partlj, las ik
dat „Nossa B.H." (ons Belo Ho
rizonte) over vijftien jaar min
stens vijf miljoen inwoners zal
hebben. Dat wordt zelfs toege
juicht, omdat mensen onderge
schikt zijn aan de technocrati
sche voortulgang.
Pater Baltussen zegt: „Wij zien
alleen maar menselijk verval.
Soms lukt het iemand om wer
kelijk omhoog te komen, maar
de massa verpaupert. Het Is
niet de kerk, die in deze om
standigheden overeind moet blij
ven, maar haar evangelische
boodschap van menselijke waar
digheid". Hij is een realist, die
in de gaten wordt gehouden. In
deze politiestaat worden pries
ters beschouwd (cn vaak behan
deld) als subversieve elementen.
In dat ellendige drekgat van „A
Grota" heb ik gemerkt, wat hij
in werkelijkheid Is. Hij kwam
er weer voor het eerst na drlo
maanden vakantie ln Nederland.
Aan de hutjes hingen kinderte
keningen. „Welkom Padre Hen
rique". Hij moest op een goor
erfje komen kijken omdat de
geit gejongd had. Tijdens zijn
afwezigheid waren er zeventien
kinderen geboren. In Brazilië is
men daarmee niet zuinig. Hij
was blij, dat de mensen lachten,
tegen de klippen op. Donna Ma
rina. dat onmisbare „kwezel
tje", had voor zijn behouden te
rugkeer gebeden. Zij beschouwt
hem als haar zoon, ook al voelt
hij zich geen gastarbeider.
JAN DERIX.