Mariner-9 verdrijft donkere wolken rond planeet Mars tSÜPT- Peen Tycho Brahe zag 400 jaar geleden ster sterven RUIMTEVAART y,t „f.pen ASTRONOMIE PAGINA 10 LEIDSE COURANT ZATERDAG 11 NOVEMBER j Maandag 13 november zal het precies een jaar geleden zijn dat het Amerikaanse ruimtescheepje Mariner-9 de eerste kunstmatige satelliet werd van de ,.rode pla neet" Mars- Het toestel was vijf- eneenhalve maand eerder van Kaap Kennedy gelanceerd met het dool Mars, een van aarde's metgezellen in het zonnestelsel, aan een uitgebreide verkenning te onderwerpen. Het was met een betrekkelijk gering enthou siasme waarmee de NASA-ge- leerden de Mariner vorig jaar mei „uitwuifden". Eerdere vluchtige verkenningen van de „rode planeet", in 1965 en 1969 hadden geen enkele alternatief gelaten dan vast te stellen dat Mars, eens beschouwd als een hemellichaam dat levensvormen zou kunnen herbergen, een on gastvrije, dorre en dode planeet was mot hetzelfde uiterlijk als de maan. Sedert de 19è eeuw, toen de stu die van Mars door astronomen eerst goed op gang kwam, werd de planeet veelal gezien als een potentiële drager van (primitie ve) levensvormen. De Mars-stu dies waren zelfs zo hoopgevend dat een groep Amerikaanse ster- rekundigen in 1964 in een spe ciaal rapport aandrongen op de grootst mogelijke inspanning om de „rode planeet" door middel van ruimteschepen te onderzoe ken. De resultaten die de Mariner-4 en de Mariner-6 en 7 in 1965 en 1969 opleverden, waren echter zeer teleurstellend, en recht vaardigden allerminst de plan nen, die de NASA tot in 1969 nog koesterde voor een bemande ruimte-expeditie naar Mars in de tachtiger jaren. Financiële .,\problemen hebben die plannen overigens allang doen verdwij- nen, en zelfs heeft het maar weinig gescheeld of ook een an der project, Viking, dat voorziet in de landing van twee onbe mande ruimteschepen op Mars Yin 1976. was voorgoed in de on derste bureaulade verdwenen. De donkere wolken boven het Viking-programma zijn inmid- dels helemaal verdwenen, mede ook dank zij de overweldigende resultaten, die in het achter ons -liggende jaar via de om Mars cirkelende Mariner-9 zijn ge boekt. De vele duizenden foto's en miljoenen metingen, die van 'het ruimtescheepje zijn ontvan gen, hebben namelijk aange toond dat Mars allerminst „dood" is en hoewel zwaar ge teisterd en allerminst gastvrij, eens de drager kan zijn geweest van mogelijk levensvormen. Stofstorm volledig gespeend van water, heeft eens blootgestaan aan een gigantisch erosieproces, dat al leen maar kan hebben plaatsge vonden bij de gratie van stro mend water. Ondergronds ijs Op Mars zijn vele tektonische verschijnselen ontdekt, die al leen maar door watererosie kun nen zijn gevormd. De Mariner heeft grote aantallen kleine en grote, slingerende geulen op de gevoelige plaat vastgelegd, die in alles te vergelijken zijn met drooggevallen rivierbeddingen hier op aarde. Water moet eens het werkzame element geweest zijn op Mars, zoals het dat ook is op aarde. Alleen, thans is de aanwezigheid van water aan het Mars-oppervlak een onmogelijk heid geworden, omdat de atmos- mafrost", ofwel permanent be vroren grond). Bij de tweede hypothese gaat men ervan uit, dat enorme ijs massa's liggen opgeslagen onder de beide poolkappen, die verder hoofdzakelijk uit koolzuursneeuw bestaan. Hoogteverschillen Belangrijke ontdekkingen heeft de Mariner-9 ook gedaan ten aanzien van het reliëf op Mars. Op de „rode planeet" komen er enorme hoogteverschillen voor. Het verschil tussen het tot dus ver bekende hoogste en laagste punt bedraagt volgens recente metingen 25 kilometer. Dit is aanmerkelijk meer dan de ver schillen, die we op aarde ken nen. Zo bedraagt het hoogtever schil tussen de top van de Mount Everest en het diepste sommige punten meer dan 100 kilometer breed. Mars is, gezien zijn afstand tot de zon. ook een koude planeet. Aan de evenaar komen overdag weliswaar nog maximum tempe raturen voor van 27 graden celsius, maar daar staan mini mum temperaturen van - 60 gra den c. in de nacht tegenover. De koudste plek werd aangetroffen op de Noordpool: 129 graden on der nul. Al met a' is het dus onmogelijk een gastvrij beeld van Mars te schetsen, hetgeen niet wegneemt dat de planeet voor de weten schap een aanmerkelijk interes santer onderzoekobject lijkt te worden dan nu de maan is. Vooral de praktisch zekere aan wezigheid van water, thans in de vorm van ondergronds ijs, maar eens een actief element bij de vorming van het huidige uiterlijk van de planeet, recht- 'fcv' .UÉLmm ié De reusachtige Mars-vulkaan Nix Olympia is te groo t om hem in een opname te vangen. Vandaar deze samenstelling van vier foto's, die een goed loodrec ht beeld geeft van de vulkaankegel. Toen de Mariner vorig jaar bij Mars arriveerde, ging het hele planeetoppervlak schuil achter een gigantische stofwolk, veroor zaakt door een de gehele planeet omhullende storm, waarin win den met een snelheid van 165 ki lometer per uur niet vreemd waren, terwijl men plaatselijk zelfs windsnelheden tot 480 kilo meter per uur registreerde. Der gelijke winden komen op aarde alleen voor in de hogere luchtla gen, In de z.g. „straalstromen", hoewel zelfs deze zelden boven de 270 kilometer per uur uitko men. - Hoewel de stofstorm aanvanke lijk als een grote handicap voor ^het geplande onderzoek werd be- - schouwd, bleek deze achteraf ".'een wetenschappelijk extraatje 'te zijn, omdat latere foto's heb ben uitgewezen dat (stof) stor- YJnen een grote bijdrage hebben -geleverd bij de vorming van Milars' huidige uiterlijk, /"pas toen het stof eind december ^4871 grotendeels was teruggeval- /.fcn door het afnemen van de •- winden, kon de Mariner-9 aan 'lijn eigenlijke taak beginnen, ;_ïet fotograferen en met gevoeli- -je instrumenten aftasten van Tiet Mars-oppervlak en de ijle lampkring daarboven. I Thans is het zover dat de Mari- ler van een wijde ellipsbaan de jehele planeet heeft gefotogra- cerd. En uit de meer dan 7,000 (pnamen is een ding overduide- jjk geworden. De „rode pla- ferische druk te laag is. Elke eventueel ondergrondse aanwezi ge druppel water zou, aan het oppervlak komend, onmiddellijk verdampen. En dat heeft men via de Mariner-9 ook daadwer kelijk zien gebeuren. Op diverse foto's hebben de geleerden wol kenpartijen waargenomen, die ontstaan zijn door opstijgende, afkoelende en tenslotte **weer condenserende waterdamp. Voorts komt in de hogere damp- kringlagen relatief veel water stofgas voor, zeer waarschijnlijk ontstaan door het uiteenvallen van watermoleculen. Uitgaande van dat laatste gegeven valt uit de concentratie waterstof in de dampkring af te leiden, dat Mars dagelijks ongeveer 400.000 liter water verliest. De aarde verliest per dag vier miljoen li ter, ofwe! tienmaal zoveel. Aan genomen wordt dat het water door Mars in de vorm van damp wordt „uitgeblazen" via een se rie grote en ontelbaar veel klei nere vulkanen, en dientengevol ge van zeer grote diepte wordt aangevoerd. Om echter het ver schijnsel van de watererosie te kunnen verklaren, moeten er ook groie hoeveelheden water dicht onder het Mars-oppvervlak liggen opgeslagen. In dit ver band hebben de Amerikanen twee hypothesen opgesteld. Bij de eerste gaat men ervan uit, dat Mars vlak onder z'n opper- vlaktelaag een dikke, met water doordrenkte en totaal bevroren oivmJm.nfji bezit (de z.g. „per- punt op aarde, de oceaanbodem onder het Kaap Johnsondiep bij de Filippijnen, 19.350 meter. Mars blijkt ook reusachtige vul kanen te bezitten, formaties die al meteen op de eerste mari- ner-foto's opvielen, omdat ze met hun vele kilometers hoge toppen uitstaken boven de vorig jaar opgeworpen stoflaag. De meest indrukwekkende vul kaan is Nix Olympia, die maar liefst acht kilometer boven het omringende terrein uitsteekt en aan de basis een doorsnede van 500 kilometer heeft. Daarmee is Nix Olympia tweemaal zo breed als de grootste vulkanische for matie op aarde, de berg in de Stille Oceaan op de top waarvan de Hawaii-eilanden zijn ont staan. Een ander voorbeeld van een vulkanische gigant is South Sport die 5 kilometer hoog is en aan zijn basis een doorsnede van 350 kilometer heeft. Andere vulkanische verschijnse len zijn verantwoordelijk ge weest voor enorme bodemver zakkingen, veelal langs scheu- ringslijnen, waardoor langerek- te ravijnen zijn onts:nan. De meest opvallende daarvan is de Grand Canyon, die met zijn lengte van 5 000 kilometer, tien maal langer is dan zijn naamge noot in de Amerikaanse staat Arizona. De Martinaanse Grand Canyon is bovendien maar liefst 5 6 kilometer diep, en is op vaardigen een gematigd optimis me rond de vraag of Mars eens primitieve levensvormen heeft gekend, en misschien nog her bergt. GERARD J. PLUKKEL [Was Rhe "iniet spec Rijn hefs gens LE!DEN Op de avond van 11 november 1572, nu 400 jaar geleden, ontdekte de Deense astronoom Tycho Brahe een nieuwe ster in het sterrenbeeld Cassiopeia, het W-vorrnige sterrenbeeld van de poolster. Deze nova nieuwe ster) bleef ongeveer twee maanden zichtbaar als heldere ster (hij was op zijn maximum onge veer even helder als de pla neet Venus op zijn helderst en zelfs in vol daglicht nog jiuct te zien) maar werd daarna ge leidelijk zwakker totdat hij be gin 1574 onzichtbaar geworden was voor het blote oog. Tycho, die een zeer nauwgezet waarnemer was van kometen, zag onmiddellijk dat hij hier niet te maken kon hebben met een komeet omdat de bekende staart ontbrak. Dit kon hij na enige tijd bevestigen omdat de nova stil bleef staan t.o.v. de anderen sterren en dit bete kende dat hij ver buiten het stelsel van zon, maan en pla neten moest staan. Vóór de verschijning van de nieuwe ster was, althans in het wes ten nog nooit enige verande ring aan de vaste sterrenhe mel waargenomen. In het ver re Oosten kende men de ver schijning van nova al veel lan ger. In oude Chinese en Ko reaanse kronieken staan vrij veel van deze nieuwe sterren opgetekend en de bekendste daarvan is wel die van AD 1054 die nu als de Crab-nevel bekend staat. Maar deze novae waren niet bekend bij westerse astronomen. De verschijning van deze ster bracht dan ook veel beroering teweeg in de westerse wereld en Tycho vond hierin dan ook een nieuwe aanwijzing dat het wereldbeeld van Aristoteles, die de sterren onveranderlijk en vast aan de rand van het universum dacht, fout was. Hij publiceerde zijn zeer nauwkeu rige positie- en helderherdsme- tingen in een geschrift „De Nova Stella" in 1573, waarin hij en passant dit wereldbeeld aanviel. Tycho zelf was echter ook een geleorde met afwijken de ideeën. Zo was hij bij voor beeld van mening dat de zon om de aarde heendraaide maar de planeten daarentegen weer om de zon. Dit was dus een opvatting die precies tus sen die van Ptolemaeus, die dacht dat alle planeten èn de zon om de aarde draaiden, en die van Copernicus, die alle pla neten inclusief de aarde om de Een Westerbork radio foto" van Tycho's supernova rest. De contouren zijn-lijnen van gelijke radio-Het helderheid. Het ellipsje links beneden geeft de grootte van de details aan die nog te zien zouden?ui! kunnen zijn. °°r' zon liet draaien, inlag. Hoewel Tycho reeds enige faam genoot door zijn zeer nauwkeurige positiebepalingen van hemelobjecten was het de ontdekking van deze nieuwe ster (hij was toen 26 jaar) die het begin inluidde van zijn roemvolle carrière als leiding gevend astronoom in Europa. Om hem in Denemarken te houden kreeg hij van de ko ning van Denemarken geld en een landgoed cadeau om er een sterrenwacht te bouwen en hij kwam tevens als hofastro- loog in dienst bij de koning. In zijn observatorium (zie teke ning) stonden de nieuwste en nauwkeurigste meetinstrumen ten opgesteld die toendertijd bekend waren. Het enige dat hem echter ontbrak was een telescoop, want die werd he laas pas acht jaar na zijn dood uitgevonden. Nieuwe ontdekking Hoewel novae een zeer zeld zaam gebeuren zijn werd reeds in 1604 opnieuw een hel dere nieuwe ster ontdekt, nu in het sterrenbeeld Ophiuchus. Deze wordt genoemd naar de Duitse astronoom Johannes Keppler tijdgenoot en opvolger van Tycho Brahe, die zijn be roemde wetten over de bewe ging der planeten heeft kunnen afleiden dankzij de nauwkeuri ge netingen van planeet-posi- t es van Tycho). Daarna is tot ongeveer 1900 nog maar één nova opgevlamd. Sedert het begin ven deze eeuw zijn ech- rr honderden novae ontdekt in storranstclsels buiten ons ïcl'.iwegptelsel. Men bemerkte en ook dat er twee soorten novae waren die sterk in :rhe.d verschillen. De ..a'; :ere noemt men nu no vae. Deze worden veroorzaakt door kleine explosies van een ster, die de ster echter intact laten en zelfs meerdere malen bij eenzelfde ster kunnen voor komen. De heldere noemt men, hoe kan het anders, su pernovae en daartoe, weet men nu, behoort ook de „nova" van Tycho. Supernovae ontstaan door de totale explosie van een ster en de helderheid bij het maxi mum bereikt daarbij meer dan het miljardvoudige van die van de zon. De precieze oorzaak van de explosie is nog steeds niet in detail bekend. Hij is echter i dr. R. Strom. De positie vaitjg" de supernova zoals Tycho diejan( 400 jaar geleden bepaalde, ligu^ vlakbij het centrum van de'Lg cirkelvormige radiobron. wa|ze ook te verwachten was natuurj lijk. Als men echter nagaa|jozii dat de diameter van de radio- b-on slechts éénvierde van deS'n( diameter van de maan is illu|v'u< streert dit toch wel het vakjj0ta manschap van Tycho. Meii^eb weet nu dat de radiostralingtot vlu< wel zo catastrofaal dat de ster ophoudt als ster te bestaan. Het grootste deel van de ster wordt bij de explosie met een snelheid van enkele duizenden tot soms wel 20.000 kilometer per seconde de ruimte inge- slingerd. In tegenstelling tot de Crab-nevel, de supernova van 1054, die een spectaculaire ver- tonirg is op optische foto's, zijn bijna geen resten van Ty cho's supernova zichtbaar op foto's. Dit komt enerzijds om dat Tycho's supernova verder weg staat en er meer licht door stof tussen ons en de supernova geabsorbeerd wordt, maar an derzijds ook omdat de sterren die als supernova exploderen zeer in massa en voorkomen verschillen. Straling Wel is zowel op de plaats van de Crab-nevel als op die van Tycho's supernova bron nen van intense radiostraling gevonden. Een kaartje dat de intensiteitsverdeling van de ra diostraling weergeeft is hierbij te zien. Deze is vervaardigd met de synthese radiotelescoop zing vall uit deze bolschil veroorzaakjdoo: wordt door bijna met de lichtj snelheid bewegende electronei die spiraalvormige banen bej schrijven in een magneetveldln [tie, deze supersnelle electroneif^3* zijn enorm en men is sec enige jaren op het spoor de mogelijke bron van d electronen, die zo lang na supernova-explosie de s nog zoveel straling doen stralen. In 1967 ontdekte r namelijk de zogenaamde pul! sars aan de hemel en het veq moeden dat dit roterende i tronensterren zijn, werd beveJi tigd toen men ook in de Crabl nevel een pulsar ontdekt» I Neutronensterren zijn zeer snéjg rbterende, zeer compacte jecten (vergelijkbaar met de zon in een bol van 10 km straal) die enorm veel energi» uitstralen en men vermoedde; dat deze neutronensterren ach- f ter zouden blijven als een stej tijdens de explosie het grootst! deel van zijn massa zo uitstdj H ten. In Tycho's supernova rest is tot op heden echter nol geen pulsar ontdekt. DRS. GER DE'BRUIJn i.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 10