EEN HORN LOOPT NERGENS MEER ROND had het hart, de mentaliteit, het gevoel. Hij kende ook alle scheidsrechters. En hoe hij ze moest benaderen. Beltman, Horn, Van Leeuwen en wijlen Klaas Schipper, het waren to taal andere figuren, maar Dirk begreep ze. Klaas Schip per rookte vijf minuten voor de wedstrijd nog rustig een sigaret en toen het spel moest beginnen gooide ie 'em pas weg. Klaas kon humaan met Rinus Terlouw omgaan, terwijl Jan Bronkers zei: Denk erom want anders Maar ze wa ren allemaal efficiënt. Het is waanzin dat meneer Karei van der Meer vandaag Hop penbrouwer moet gaan begelei den. Die hoeft niet meer ge volgd te worden. Men moet mensen in de hoofdscheids- rechterscommissie nemen, die een plan gaan opstellen met de regionale voorzitters en secre tarissen. Zo snel mogelijk moeten daaruit jeugdige en nieuwe mensen komen, die be keken moeten worden bij be langrijke amateurwedstrijden. Niet door Martens, Stouthandel en Schalks. Maar door mensen als Beltman, Horn en Dries van Leeuwen, de beste mensen dus, die er geweest zijn en die ook de grootste ervaring heb ben. Beltman heeft nu een maal 'die mentaliteit, hij kan scheidsrechters begeleiden. Hij was een aparte figuur. Ze zijn er nu niet meer. Een Horn loopt nergens meer rond. Daar hebben ze echt allemaal te weinig allure voor. De enige, die het zou kunnen en van wie je zegt hij heeft een maniertje is Leo van der Kroft. Hij heeft een beetje brutaliteit. En Derks? Nee, ik heb hem on langs nog gezien. En het is echt niet omdat ik die vent niet mag maar hij heeft het niet. Zijn wedstrijden lopen al leen niet uit de hand. Toch maakt hij teveel fouten, hij speelt teveel komedie. Ik speelde ook komedie, maar al tijd ervoor of erna. In de wed strijd zelf gebeurde me niets". Derks, zo herinnert Horn zich, heeft kans gezien om bij Ajax —Telstar twintig minuten lang alleen maar een drie letter- grepig woord te laten roepen, dat kan worden aangeduid als een kynologische kwalificatie. ,,Nou vind ik dat een rot woord", aldus Horn, ,,maar voor Derks zou je best de eer ste twee lettergrepen kunnen weglaten". ZO GRAAG De scheidsrechterij gaat Leo Horn nog steeds enorm aan het hart. „Tegen een goeie vent zou ik best willen zeggen: ik ga zou met je mee. Zo graag zou ik willen dat er weer een opvolger komt. Dat er weer iemand is, die weer iets be tekent. Dat meen ik uit de grond van mijn hart. Ik ben met Van Ravens, toen ik nog goeie vrienden met hem was, bij Schotland-Engeland 's morgens gaan lopen, een uur lang. Ik zei Lau dit en Lau dat. En na die wedstrijd heb ik een stuk over hem geschre ven, zo mooi, dat paste haast in een lijstje. Hij fluit Feyen- oord-Ajax en ik schrijf kritisch over hem en hij heeft nooit meer tegen me gesproken. Hij was de eerste, die na de zaak- Ram zei: Ja we hebben geen goeie meer. Dat zijn overigens geen teleurstellingen voor mij. Het zaken-doen in Amerika is van hetzelfde laken een pak. Ik heb in 40-45 mensen gehol pen met goederen, omdat we een quotum bij de fabrieken hadden. Die zag je een jaar la ter nooit meer terug. Dat is normaal, daar ben je Koopman voor. Ik ben hetzelfde. Je moet geen sentimenten in het zaken leven kennen. Zo zie ik voetbal ook Sentimenten heb ik alleen bij AFC. „Ook in mijn artikelen hoef ik van niemand commercieel-kri- tisch te zijn. Maar als ik over het Nederlandse voetbal spreek ben en denk ik vanzelf commercieel. Zo ben ik opge groeid. Dat de bestuurders van de voetbalclub dat niet begrij pen, omdat zij het niet zijn, kan ik niet helpen. Maar ik ben het al jaren, ik ben het ei genlijk al sinds 1950. ABNORMALITEIT In 1952 had ik een wonderlijke ervaring, toen ik Engeland— België floot en ik een paar Engelse collega's naar het stadion zag gaan. Ik dacht toen: Oh, die zie ik straks wel terug in de kleed- of bestuurs kamer. Maar ze waren er nooit. Later, toen ik mijn vrindjes, zoals Davidson, Hes ton en al die anderen naar een verklaring vroeg, zelden ze: Wij komen daar niet. Wij ho- Leo Horn is sinds zijn afscheid als schefds- rechter voortdurend in de belangstelling gebleven. Met gesproken of geschreven kri tische kanttekeningen bleef hij een aanval doen op wat zijns inziens fout dreigde te gaan in de voetballerij en de scheidsrech terij. Als eenling bleef hij uit verontwaar diging zijn handen omhoog richten. In bij na driehonderd afleveringen in het week blad Televizier kwam die wanhoop vooral tot uitdrukking. Horn zegt nu:. „Ik ben nog nooit achter mijn bureau gaan zitten met de gedachte: en nou ga ik eens lekker rot zooi schoppen. Wel zitten er zo hier en daar misschien wat rancuneuze zaken bij. Dat kan. Want ik vind het prettig als ik me nog eens kan revancheren op mensen, die me het leven zuur hebben proberen te ma ken in de tijd dat ik floot. Dat waren meestal de grote kleine mannetjes van de Nederlandse voetbalgemeenschap". ren daar niet. Vanaf dat mo ment ben ik strikt zakelijk ge worden. Ben ik het voetbal to taal anders gaan zien. Vanuit dat gezichtspunt heb ik altijd gehamerd op de slechte leiding in onze betaalde sectie. Hoe nodig dat was blijkt nu wel in de KNVB met al die grote veranderingen voor de deur. Maar het heeft wel ont zettend lang geduurd. Over al die dingen heb ik jarenlang ge schreven. De sectie kan niet meer door een amateurtje ge leid worden. Zo'n man zit er vanaf de vooroorlogse tijd en blijft op zijn stoel zitten van wege dat baantje en al die flauwekul meer. Dat valt de juristen, die zich nu met de KNVB bemoeien, op. Want me neer Hogewonlng is een mens, die maatschappelijk wat heeft bereikt en het zakelijke milieu door en door kent. Dat is gun stig. Ik weet nog goed. Mijn vriend Hilbrink van FC Twente heb ik dat mede geleerd. Niet het za ken-doen hoor, dat kan ie be ter dan ik, maar ik zei hem jaren geleden: Cor, je moet van dat amateurisme af. Hij heeft nu een econoom aange steld om het zakelijke gedeelte van FC Twente te leiden. Bin nen de kortste tijd is die man ingewerkt. Zo hoort het. Hoe wilt u anders een bedrijf, waar een paar miljoen uit- en inko men, waar spelers vijftig, zes tigduizend gulden verdienen, waar sociale lasten en alle mo gelijke andere dingen bespro ken moeten worden met de ge meente, leiden". GEEN SPIJT Wel eens spijt van kritiek? „Nee, ik denk wel eens: Ik aad én over Coler én over Kessler nooit zoveel moeten praten. Zij zijn het eigenlijk niet waard. Ik kan me best voorstellen dat er eens een keer gezegd wordt: Hou op met die kerels, die interesse ren me verder niet. Ik weet nu wel dat ze niets kunnen". Maar ging het Nederlandse voetbal onder het beleid van sectievoorzitter Coler niet voor uit? „Ach kom. Mede door het beleid van hem is Sparta fail liet. Sparta heeft enorme schulden. Moet ik hem, als oer-Spartaan daarvoor aan sprakelijk stellen? En het fail lissement van het Nederlandse voetbal dan? De mensen, die Coler naar voren hebben ge schoven, zijn nergens geweest. En dan moet ik weer de naam van Kessler noemen. Met hem heeft het Nederlands elftal al leen maar Puttershoek bereikt. En daar kon het ook praktisch niet tegenop. Dus het beleid van Coler, praat me er niet over, vind ik zeer negatief. Ik ben wel eens, een paar jaar geleden, door secretaris Burg wal opgebeld met het oog op mijn schrijverij en mijn hou ding. Hij wilde me wel eens spreken. Toen hebben we in Scheveningen na drieëndertig jaar eindelijk eens op kosten van de bond lekker gegoten en hij vond uiteindelijk toch wel dat ik ingeschakeld zou moeten worden. Hij zou het er met het bondsbestuur over hebben. Maar dat was voor mij bij voorbaat een lachertje. GRAAG BAAN Ik dacht: jo, als jij straks bij Jos, jouw broodheer en mijn opponent komt wordt het on middellijk in de doofpot ge stopt. Dat was het enige con tact. Ik zou en ik zeg dat nu ei genlijk voor het eerst in mijn hart een functie toch wel ambiëren. Ik zou het liefste als ik een keus mocht maken, in het internationaal voetbal zitten. Maar het allerliefste zou ik de stoel in de UEFA van Jos Coler willen hebben. Niet als penningmeester hoor. ik kan mijn eigen financiën niet eens beheren, laat staan van een ander, maar ik zou /oor de internationale betrek- tingen van Nederland willen zorgen. Wat vroeger Lo Brunt deed. Als ik in het buitenland kwam, vroeg er altijd wel iemand aan mij: What about Lo? Dat is af gebroken cn nooit meer opge bouwd. Daar hadden ze me voor moeten nemen. Nog hoor ik van allerlei mensen in de voetballerij: Leo, ik snap het niet. Ik begrijp het wél. Zij zijn vreselijk lief en aardig te gen me, zij willen liever niet negatief in Televizier staan. Maar ze hoeven me geen rad voor de ogen te draaien. Zij wilden me niet hebben, omdat ik meer weet dan de meesten en omdat ik niet om de feiten FC Den Haag ziet Leo Horn zelden. En dat heeft een reden. Hij kwam kort na zijn af scheid als scheidsrechter in het Zuiderpark en deed een vergeefs beroep op de contro leur bij de tribune. Toen zag een bestuurs lid van het toen nog hetende ADO hem en hij zei: „Er is geen plaats meer". Dat heeft Horn nooit kunnen verkroppen. „Als ADO een internationaal jeugdtoernooi had wis ten de bestuursleden me ook te vinden. En toen had ik de club echt niet nodig. Maar om ADO een plezier te doen floot ik toch raison van een fluit van twaalf centen. Ik heb hem nog. Dat ding heb ik altijd net zo leuk gevonden als bijvoorbeeld de gouden klok van Real Madrid. Ik heb dat een keer Gerard Slager ook gezegd. Hij zou dat gaan veranderen. Het minste wat je een gast, die bij je komt, kunt aanbieden, is een plaats om te zitten". draai. Hun eigen posities ko men dan in gevaar. En als Wim Schalks een hele goede vriend van me, ik noem hem als voorbeeld in de scheids- rechterscommissie gekozen wordt en Horn niet, dan laat ik aan een ander graag over het zijne ervan te denken. Ik heb in mijn pink meer ervaring, zowel nationaal als internatio naal. als Wim in zijn lichaam. VOORBEELD Nog een voorbeeld. Waarom Stouthandel in de commissie? Weet u waarom Dirk hem ge nomen heeft? Hij zegt het zeil: Ik moest geen sterke, lk moest jou niet. Dat zegt Dirk, zo te gen me. Ik zie me al met Horn aankomen wie kent Dirk dan nog? Zo is het altijd geweest. Stel u zich die laatste brief van twee kantjes eens voor, die ik een half jaar voor de wereldkampioenschappen in Engeland aan Rous schreef. Dat was toch stom, hè. Ik kon niet politiek zijn. De enige man. die Rous tegen sprak was jammerlijk dat ie overleden is Gustav Wie- derkehr. Voor hem was ie bang. Maar de anderen zijn nchter-hem-aan-lopers, meneer Maduro en zo. Rous zegt hét. Een voorbeeld? Rous zegt wanneer hij hier komt bij een Europacupwedstrijd tegen Van Praag of wie ook voordat hij naar de scheidsrechterskamor gaat: Is Horn er? En als ik er ben gaat hij niet naar binnen. Na die beruchte zaak heb ik nooit meer met hem gespro ken. Wanneer er bijvoor- aeeld een foto gemaakt moet worden vraagt hij altijd of die foto voor een artikel van mij is. Rous wil niets met me te maken hebben, hij schuwt me. In Engeland, en nog wel voor 75 pond, heb ik in de Daily Mirror een stuk over hem ge schreven, wuarin ik exact heb gezegd hoe ik over hem dacht. Waarom zou ik dat niet dur ven? Wie is hij dan wel? Om daar nu spijt van te hebben leef ik te plezierig. Mijn grote hobby, de jacht, neemt nog steeds zoveel tijd in beslag, dot lk vanaf de vijf tiende oktober elke zaterdag bezet ben. I n wunncer het stil in mijn zaak is, zo in decem ber, ga ik zeker vijftien keer in de maand. Vooral in de zo mer, als er ree-bokkenjacht is, geniet Ik. Als ik 's morgens am half vier door het veld loop met mijn geweer op de rug. boterham in de trommel, of daarna door het bos stap, en dan uren rondbanjcr zonder een mens te zien, met alleen de natuur om me heen. dan denk ik aan niks, of aan het plezier van het wild cn aun het genieten van de natuur. Aan de mooie dingen die je ziet en het echte gluren naar het wild. Ik ben een gluurder. Van drie uur 's morgens af als het nog licht moet worden, wacht ik soms urep tot ik drie, vier reeën zie. Die spanning blijkt het elke keer weer te doen, want ik ga nooit van een kans af". HANS DE BRUYN. „De mensen, die het van daag in de Nederlandse voetbalwereld voor het zeggen hebben, benaderen de scheidsrechters ver keerd. Er wordt teveel ge decreteerd. Teveel en te ambtelijk en daardoor juist onvoldoende mense lijk. Dat is het grote pro bleem van vandaag in het Nederlandse voetbal. Je moet een scheidsrechter in het veld zijn eigen ik laten zijn, want je kan nu eenmaal niet fluiten zon der jezelf. De diepere oor zaak is een andere: Er lo pen in ons land te weinig persoonlijkheden in het veld. In 1954 in Bern bij de wereldkampioenschap pen voetbal mocht ik Zwit- serland-Uruguay fluiten. Ik stuurde toen de mid denvoor van de Zuidame rikanen het veld af. Een week later kreeg lk een telegram: Wat mijn gage wass om een contract van zes maanden te tekenen. Zo waar deerde Uruguay dat. Die Dimi- dias was gewoon een god. Hij wilde er niet uit. Toen ben ik met mijn achterste op de bal gaan zitten en heb ik rustig gewacht tot de politieagenten hem weggesleept hadden. Aan die wedstrijd heb ik daarna sen makkie gehad. Dat zie ik nu niet meer. Maar eigenlijk kan het ook niet anders. Je moet scheidsrechters bij be sprekingen niet van bovenaf benaderen en zeggen: Jongens en nu gaan we vraagjes stel len. De topdertig van Neder land ga je geen vraagjes meer stellen, dat is pure nonsens. Je moet met die mensen praten en vragen wat hun moeilijkhe den zijn, wat ze veranderd zouden willen zien. Kortom: gewoon met ze omgaan. De scheidsrechter van vandaag loopt in een enorm niemands land, Ik spreek topscheidsrech- ters, die bellen me op of ko men bij me langs. Zij hebben het moeilijk met zichzelf. Zij weten het niet meer. Want ze worden gecontroleerd, zij krijgen rapporten en zij wor den op het matje geroepen. Dat heb ik allemaal niet ge had. Mijn voorbeelden waren Lotsy, die kon vertellen. En collega's met grote internationa le ervaring. We hadden met el kaar scheidsrechteravonden, die geweldig waren. In die pe riode leerden we gewoon van elkaar. MOEILIJKER Toen het wat moeilijker voor ons werd en het betaalde voet bal kwam hadden we in Dirk Nijs een man die het met zijn hart kon brengen, die het je kon vertellen, die je jezelf liet zijn. Dirk kwam internationaal niet aan mijn schoenen, hij heeft geloof ik maar één wed strijd in het buitenland geflo ten, maar hij wist het wel. Hij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 17