Schrijfster Willy Corsari ooit beroemd cabaretière Biografie over eerste helft van dubbeEieven ZATERDAG 4 NOVEMBER 197: Willy in haar beste cabaret-jaren. Willy Corsari men kent haar van enige tientallen psychologi sche thrillers, waarvan enkele bestsellers, romans en meisjes boeken vormt een levend voorbeeld van een dubbel leven. Na 1945 vrijgekomen uit de Scheveningse gevangenis, waar zij zat voor hulp aan Joden, heeft zij zich definitief achter de schrijftafel gezet. In de jaren voor '40 leefde zij tussen de cou lissen als cabaretière, schrijfster van meestal melancholische liedjes over liefde die zij zelf zong naast groten als Speen- hoff, Pisuisse en Louis Davids. Over dit cabaretesk bestaan leek de sluier voorgoed gevallen. Haar uitgever, collega's en vrienden hebben haar frequent achtervolgd met vragen om mé moires. De historie van het va derlandse cabaret, dat na de start van Speenhoff in de eerste helft van deze eeuw een voorlo pig hoogtepunt vond met de in de stijl van Aristide Bruant wer kende Jean-Louis Pisuisse. zou met het teloor gaan van Willy Corsari's kennis blijvende leem tes vertonen. De inmiddels 73-jarige Willy Corsari bleef hardnekkig weige ren. Zij heeft het nog steeds te druk met haar boeken en korte verhalen. Bovendien stemt het duiken in het verleden alleen maar droef, zei zij, omdat die bruisende tijd voor velen zo'n tragisch slot heeft gevonden. Verschillende van hen vonden triest hun einde. En zij dacht aan Pisuisse, die door moorde naarshand om het leven kwam. Toch heeft zij nu eigenhandig het boek van haar eerste, bijna vergeten leven weer opengesla gen. Zij heeft het stof van haar herinneringen afgeklopt, eerst terwille van Alex de Haas, die een radioprogramma wijdde aan haar oude liedjes, daarna ten dienste van Phonogram, die deze teksten op een plaat perste, en uiteindelijk ook voor haar uit gever, Leopold te Den Haag, die haar een leven lang heeft gesti muleerd om te blijven schrijven. Haar boek heet en bevat Liedjes en Herinneringen en Wim lbo hoopt in een voorwoord, dat haar in druk neergelegde herin neringen het begin zullen wor den van een volledige autobio grafie, want die vindt hij nog be langrijker dan de liedjes. Bij de liedjes ontbrak de muziek, want, zo schrijft Willy Corsari, ik be geleidde mijzelf en had de mu ziek in mijn hoofd. Zij had er een weerzin tegen om de muziek op te schrijven. Max Tak heeft eens een liedje, waarvan zij de muziek op papier had, bekeken en hoofdschuddend gezegd: „Gek, als ik het zo zie is het niet goed, maar als je het zingt wel". Niet bewust Willy Corsari heeft het cabaret destijds niet bewust gekozen. Zij raakte erin verdwaald door al lerlei omstandigheden. Als kind van kunstzinnige ouders zou zij opera gaan doen. H'ervoor was haar stem te dun. Zij ging naar de toneelschool en kwam terecht bij het Nederlandse Toneel met o.a. Cor v. d. Lugt Melsert. Om dat zij graag wilde zingen bracht een van de mensen van het toneel haar naar Pisuisse, die samen met Max Blokzijl juist toen begon met een caba retprogramma met chansons. Zij werd aangenomen en maakte de première mee in Laren, die jammerlijk mislukte, omdat op datzelfde moment ook de kermis daar van start ging, die de zang in felle muziek deed smoren en het publiek wegzoog. Pisuisse gaf het op. Zijn eerste poging om in ons land cabaret te bren gen was mislukt. Ik herinner me nog duidelijk hoe diep terneergeslagen hij daar zat. Hij was gewend dat de dingen gingen zoals hij dat wen ste. Hij was in vele opzichten een gelukskind. De ervaring heeft mij geleerd om bang te zijn om zulke mensen". In haar boek geeft de schrijfster uitvoerig haar visie op de aan leiding tot de moord. Zij heeft dit liefdesdrama naar een cli max zien stijgen. En begrijpt nu nog niet, dat niemand de moor denaar, de cabaretier Tjakko Kuiper, minnaar van de door Pi suisse geliefde Jenny Gilliams, heeft weerhouden, toen hij zijn daad aankondigde. Deze vraag stelt zij ook aan zichzelf met be trekking tot Fien de la Mar, die na een explosieve carrière ten slotte niet langer opgewassen bleek tegen het leven. Willy Cor sari was zich de gemoedstoe stand, waarin Fien de La Mar haar laatste levensjaren verkeer de, wel bewust en rekent het zich daarom als een verzuim aan niet iets te hebben onderno men waardoor althans de zelf moord voorkomen had kunnen worden. Dit is in haar boek eigenlijk een van de weinige keren, dat Willy Corsari iets prijs geeft van haar gevoelens. Zij heeft dat volgens getuigenissen van mensen, die haar een leven lang hebben ge kend, zelden gedaan. Zij heeft altijd zeer gereserveerd gestaan tegenover menselijke emoties en heeft de hare ook vrijwel nooit getoond. Wat haar boeiend maakt is haar wonderlijke vita liteit en vriendelijkheid, die zij altijd heeft uitgestraald en die nu nog onverzwakt aanwezig is. In een gesprek praat zij weinig over zichzelf, veel over anderen, soms lovend, soms kritisch, maar altijd met een ondertoon, die het midden houdt tussen eer lijkheid en hartelijkheid, tussen begrip en afwijzing. Willy Corsari over Louis Da vids: „Ik heb Louis Davids nooit gemogen. Hij was altijd een vre selijk gierige vrek, die doodviel op een cent, en ook nooit een woord van waardering had voor zijn naaste medewerkers of voor wie hem vooruit geholpen heb ben. Als je ouder wordt zoals ik nu, dan ga je veel van de mensen begrijpen en dan vergeef je ze ook veel. Louis Davids heeft een erg harde jeugd gehad, vol ar moe en honger. Mensen met een harde jeugd putten daaruit een weerbaarheid, waarmee ze hun hele leven toe kunnen. Maar dit vermogen kan ook te sterk wor den en dan gaan zij beheerst worden door de angst het geld. dat zij later verdienen, weer kwijt te raken. Dit maakt hen tot onuitstaanbare mensen, die er altijd op uit zijn beter te wor den van een ander en daarvoor zo min mogelijk terug te geven. Louis Davids Zo een was Louis Davids er. Hij werkte zich op tot de status van de grote, kleine man met lied jes, waarvan geen regel van hem zelf was. Met het liedje van de kleine man heeft hij veel geld verdiend. Zelf had hij de tekst gekocht van een onbekende tekstschrijver, die het voor een klein bedrag afstond. Hij kon wel eens gezellig met je optrek ken. maar voor hetzelfde geld wond hij zich vreselijk op over wat hij verspilling noemde. Ik heb hem eens verschrikkelijk boos gezien op zijn zuster Hein tje, omdat zij een oude mantel had weggegeven aan een berooid revuemeisje. Iets weggeven was er bij Louis niet bij". In haar boek schrijft Wllly Cor sari, dat het ook anders kon. Kees Pruis had ook een harde jeugd gehad. Zij verbaast zich erover, dat er mensen zijn, die Derby en Bandy hoger aanslaan dan Pruis, terwijl hij om dezelf de reden succes had als zij: om dat hij grappige liedjes zong en moppen vertelde, die het publiek leuk vond, en smartlappen zong, waar ze om konden hullen. Als artiest kon zij Pruis evenmin waarderen als Derby en Bandy, maar als mens was hij honderd maal meer waard dan Davids. Hij had het in zijn kinderjaren minstens zo moeilijk gehad. Zijn handen droegen er de sporen Hij liet ze eens zien. Hij zei toen bitter: „Mijn handen kunnen nooit meer mooi worden". Het kostte moeite om hem uit te leg gen, dat de sporen van dat har de werk in zijn jeugd zeker niet ongunstig 'zouden worden beoor deeld. Hij hechtte waarde aan geld, omdat hij het zo lang had moeten ontberen, maar hij maakte er geen afgod van. En hij was een goede kameraad. Ronduit kostelijk kan Willy ver tellen over de „parties aan huis" bij rijke mensen, die artiesten bestelden om hun feest op te luisteren. Dit liep via een im presario die met het oog op zijn procenten hoge honoraria bedong. Op een avond was Willy Corsari samen met Kees Pruis uitgenodigd. Zij moesten er 's avonds om negen uur zijn en Willy was aangenomen om twee maal drie liedjes te zingen. Bij haar aankomst bleek het gezel schap in verschillende stadia van dronkenschap te verkeren. Willy bracht haar drie liedjes, waarna zij in zulk een onbe schrijflijke chaos terecht kwam van mensen, die zich aan alles Willy Corsari met haar ouders, allebei kunstzinnige mensen; moeder op de piano, vader in de beel< den de kunst. Willy met Louis Davids (links) en Jan Kiveron (rechts). te bulten gingen, dat Kees Pruis haar zei: „Ga jij maar naar huis. Ik zing die liedjes wel voor jou". Daarom zal zij Kees Pruis nooit meer vergeten. Soms waren het heren-alleen die een artieste voor een optreden vroegen. Willy Corsari schrijft daarvoor altijd erg op haar hoe de geweest te zijn. Zo werd zij een keer benaderd door een im presario, die niet erg precies kon omschrijven bij wie zij was gevraagd. De man draaide er een beetje omheen. Zij ging er tenslotte heen, omdat hij haar bezworen had, d-t het nette mensen waren. Het was een kleine villa en toen zij door een dienstbode in een kamer werd gelaten, waar alleen een man zat, dacht zij er het hare van. De man glimlachte: „Neem me niet kwalijk, dat ik blijf zitten. Ik ben verlamd, mijn vrouw komt dadelijk". Zijn vrouw kwam. Hij was ongeveer 50 jaar en zij veel jonger. Ze zei: „We hebben u horen zingen door de radio. Wij gaan nooit uit. Het is te moeilijk voor mijn man, ziet u. Maar hij is jarig en ik wou hem verrassen. Ik heb hem net pas verteld, dat u zou komen." Willy begon te zingen. Het lied luidde: Je vraagt me, kind, wat liefde is. Ik weet niet wat ik je moet zeggen. Het is zo'n groot geheimenis, van diep geluk tot diep gemis. Ik weet niet, kind, wat liefde is Terwijl Willy dat zong, zag zij die twee daar zitten. Hij in zijn leunstoel en zij dicht naast hem. Soms wendde hij zijn ge zicht naar haar toe en glimlach te tegen haar, soms legde zij haar hand op de zijne. Het was....of je voor een haard vuur zat. Je voelt de warmte: „Ik heb voor ze gezongen: ik weet niet, kind, wat liefde is. Maar sindsdien heb ik geweten wat liefde is". En met deze op merking geeft Willy Corsari, de gereserveerde, opnieuw iets van haar gevoelens prijs. Zij schrijft: „Na de oorlog kon ik niet meer zingen. Een merk waardig verschijnsel dat waar schijnlijk een psychische oor zaak had. Want met mijn moe der is het net zo gegaan. Zij schijnt een hele mooie stem te hebben gehad. Toen ik werd ge boren, ging het niet erg goed en de arts zei tegen haar: „Als u een schreeuw geeft, is het kind dood". Ze heeft niet ge schreeuwd, ik ben geboren, als een scharminkel, waar mijn grootmoeder van zei: Dit is geen kind, maar een konijn". Toen mijn moeder later een wie geliedje voor mij wou zingen, kon zij dat niet. Zij heeft nooit meer een toon kunnen zingen, zomin als ik later. Ik heb me dat nooit aangetrokken. Ik schreef en hoefde niets anders te doen". Willy Corsari is groot geworden in de tijd, dat het Franse caba ret in Europa de sfeer bepaalde. Het cabaret van de kleine kroegjes waar de liefhebbers sa menklonterden: het cabaret van de verhalende, literaire teksten met een zweem van lyriek erom heen, simpel van melodie vaak, maar rijk van inhoud, niet geën gageerd met maatschappijvor- men, maar nauw verbonden met het leven, en daardoor ongekun steld en filosofisch, doortrokken van echt mededogen met de mens. Dartelheden Het Is deze sfeer die Wllly Cor sari mist in het huidige cabaret, dat lawaaiig en drukker Is en waarin de artiest ondergeschikt wordt gemaakt aan technische mogelijkheden op het toneel niet alleen, ook op de televisie. In een show op de tv zegt zij wei nig van de artiest te ervaren en overstelpt te worden met niet terzake doende dartelheden als springende juffrouwen, die de tekst heten te illustreren. Van haar hoeft het niet. Zij heeft herinneringen aan gloed volle liedjesavonden in het Haagse Diligentia met genietend publiek, dat in zün aonlaus een stuk adoratie legde. Willy Corsa ri ziet en hoort de vroegere stijl van werken vooral terug in het zingen van Jules de Corte, om dat hij iets van het levenswon der onder woorden weet te bren gen. Dat is destijds voor haar mede een reden geweest om uit het cabaret te stappen: het ver gleed van kleinkunst naar diver tissement; kunstzalen werden dancings met het optreden van een artiest als afwisseling op fel le muziek en dansant gedoe. De zelfde gang ging het Parijse ca baret en het Berlijnse, dat ook ooit diep tot de verbeelding sDrak. In haar boek schrijft zij, dat het cabaret-oude-stijl mét Lo-is Pisuisse verd oen. Voor haar gevoel is het nooit meer te ruggekomen. al ontdekt zij on der de huidige artiesten wel mensen die het helemaal heb ben, maar haar toch de oude stijl niet meer terug kunnen ge- Willv Corsari: ,.Het caba"-t bood geen leuk leventje. Als meisje van 15 schreef ik al ver halen. Ik mis het niet dat ik niet meer zingen Kan". TON OLIEMULLER Elpee met 12 liedjes van Willy Corsari Tegelijk met het boek van Willy Corsari heeft Pho nogram een elpee uitge bracht, waarop twaalf van haar liedjes door twaalf zangeressen worden ge zongen. Ruur Bos zorgde voor vaudeville-achtige ar- rangementjes, nu eens werkend met ideetjes die ooit door Max Tak op pa pier zijn gezet, dan weer met behulp van de schrijf ster zelf, die nooit muziek opschreef, omdat zij de melodietjes uit het hoofd kende. Alle liedjes gaan over de liefde: stille liefde, verge ten liefde, berekende lief de, teleurgestelde liefde, voortdurend melancho lisch, maar gemaakt door iemand die tegen beter weten in blijft hopen, en gelijk krijgt, omdat liefde een levensbeginsel is waar niemand buiten kan. Dit geloof straalt door elk liedje en melodietje heen. Willeke Alberti blijft zich zelf in Het voetlicht, Len ny Kuhr tragi komisch in In de mist en Mpya Bou- ma gevoelig in Liedje in de schemering. Willy Corsari schreef voor deze plaat twee nieuwe liedjes, t.w. Vergeet 't (wiegelied voor volwassenen), gezon gen door Conny v.d.Bos, en Carolyn voor haar ach terkleinkind dat zij niet kent, gedongen door Mie- ke Bos. De andere zange ressen zijn To-r.y Huurde- nan, Th' èse Ste'rrretz, "■•'via Aborts, Annelies Dot ■"a. for'a Costerman. et Koster en Martine "V". Vcor r.-ensen, die -* -rijmeren ever leven e- l ijfde aan de hand van i die op z' ;h korte verhaaltjes vormen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 14