t Dramatiek en humor
in „Saint Nicolas"
Heijermans-renaissance duurt voort
li'FT"
a
Afscheid
Bep Nooy
Mendelssohn Trio
naar Indonesië
SHOE POST
OUD
j.G 21 G..ioBb;R 1972
[aï&kli
leidse courant
JUBILEUM
CONCERT
CON AMORE
te de
lanse
5zeer
ngen
eren)
b4-c4,
;7 47.
Le4-
lt het
terker
drei-
BEP NOOY SR.
LEIDEN Als volgende week
vrijdag in de Stadsgehoor
zaal het doek valt voor „Op
hoop van zegen" is er wat
Leiden betreft tevens een
einde gekomen aan de 60-ja-
rlge toneelloopbaan van Bep
Nooy sr.
Enerzijds is dit natuurlijk re
den voor een tikkeltje wee
moed. Scheiden doet lijden,
zeker als het het afscheid be
treft van een zo gewaardeer
de gaste. Aan de andere
kant heeft dit afscheid met
het eraan verbonden jubi
leum ook een vreugdevolle
kant. De successen die me
vrouw Nooy zestig jaar bijna
onafgebroken heeft behaald
i zijn een onomstootbaar be
wijs voor de niet meer weg
te denken plaats die het
volkstoneel in onze theater
wereld inneemt
jBep Nooy sr. is hoe vreemd
I het ook moge klinken vol-
I komen toevallig gedebuteerd
als actrice. Haar vader, de
toneelspeler Jan Dirk Blaa-
ser, bezat weliswaar een ei
gen gezelschap, maar de in
teresses van zijn dochter
gingen meer uit naar het on
derwijs. Tijdens het seizoen
1912/'13, zij was toen al be
zig met haar opleiding tot le
rares, werd een jonge actri
ce in het gezelschap van
haar vader onverwacht ziek.
Subsidies bestonden niet, van
sociale zekerheid had in dit
vak zelfs nog niemand ge
hoord, dus de voorstellingen
moesten doorgaan. De jonge
Beppie moest maar even in
vallen en de gevolgen daar
van zullen iedereen wel dui
delijk zijn.
Tussen 1912 en 1920 is zij aan
verschillende gezelschappen
verbonden geweest. Herman
Bouber vroeg haar voor een
rol in ,,De Jantjes", een stuk
dat zij later nog herhaalde
malen en in verschillende
rollen gespeeld heeft, en
twee keer heeft zij met de
legendarische Esther de
Boer-Van Rijk op de planken
gestaan in „Op hoop van ze
gen". Na 1920 heeft zij bijna
uitsluitend bij het volkstoneel
gewerkt, eerst onder leiding
van haar echtgenoot, de.
toenmalige directeur Jan
Nooy en later (na 1956) on
der leiding van haar dochter
Bep Nooy jr.
Officiële erkenning voor haar
werk kreeg zij in 1970, toen
haar de Albert van Dalsum-
prijs werd toegekend voor
haar vertolking van Na
Druppel in „De Jantjes".
Twee weken geleden (3 okto
ber) is zij ter gelegenheid
van haar jubileum en haar
afscheid gehuldigd in Neder
lands bekendste cultuurtem
pel, de Stadsschouwburg te
Amsterdam. Belangrijker
dan al deze officiële huldi
gingen is en blijft ongetwij
feld de plaats die zij in de
herinnering zal blijven inne
men.
PAUL KORENHOF
31, 38-
2. 4-9;
-1; 53.
15; 55.
i hier
:el te-
remi-
LEIDEN De ruim honderd werkende leden tellende Christelijke
Oratoriumvereniging „Con Amore" bestaat op 21 oktober a.s. zestig
jaar. Voor dit feestelijk jubileum gaat op dinsdag 26 oktober de
vlag in top met een speciaal concert: de première - althans voor
Leiden van Benjamin Britten's Cantate op. 42 „Saint Nicolas";
daarnaast de uitvoering van de Sinfonie-Cantate „Lobgesang" op.
52 van Mendelssohn.
Britten schreef aanvankelijk „Saint Nicolas" voor het eeuwfeest van
het Lancing Collage Sussex, op. 24 juli 1848. Een revisie in 1965
maakte het geschikt voor breder gebruik. De eenvoudige opzet bleef
behouden, zodat het voor het merendeel door niet-beroepsmusici
kan worden uitgevoerd. Alleen de tenor-solist en een leidend kwintet
van het strijkorkest moeten de beroepsstatus hebben, zo schrijft de
componist voor. Het orkest bestaat uit: strijkensemble, en slag
werk, met medewerking van orgel en twee piano's (waaraan overi
gens de pianisten hun handen vol hebben, ondanks dat Britten zijn
muziek daarvoor nogal eenvoudig vindt). De vocale bezetting heeft
een gemengd koor, een jongenskoor, en een koor, gevormd door het
publiek, dat tweemaal actief aan de uitvoering gaat deelnemen.
Beide koraalmelodieën zijn heel bekend, zodat zij geen enkel pro
bleem zullen geven. Er zijn twee solisten: de tenor-met-diploma
voor Nicolas grown-up, en nog een jongenssopraan en dan liefst,
zegt Britten, „de jongste uit het jongenskoor" voor Nicolas als boy.
Er zijn twee dirigenten nodig; een voor het jongenskoor, en een die
belast is met de gehele leiding, maar dat moet dan wel een „cool-
headed man" zijn, zo zegt Britten. Iets, waarvoor de dirigent van
„Con Amore", Jan Pasveer, graag de verantwoordelijkheid voor
zijn rekening neemt.
Aan de cantate, waarvan de tekst werd geschreven door Eric Crozier,
gaat een levensbeschrijving van Nicolas vooraf. Nicolas werd in
Patara geboren en stierf in de eerste helft van de vierde eeuw, na
een lange ambtstijd als bisschop van Myra, de hoofdstad van zijn
geboorteland Lycia. Van zijn leven is weinig bekend, dat vast staat.
Zijn stoffelijke resten werden in 1067 uit zijn graftombe in Myra
weg gehaald en overgebracht naar de Italiaanse stad Bari, waar
een kerk aan hem was gewijd. Men schreef hem miraculeuze worn
deren toe, waardoor Bari een pelgrimsoord werd.
Het koor roept Nicolas op, nadat het hem gevraagd heeft, alle symbo
len die behoren bij zijn waardigheid, af te leggen. „Vertel ons wie
je als mens bent." Geheel volgens de aloude regels dat Nicolas ver
schijnt aan degenen die hem oproepen, vertelt hij (tenor-solo) over
het gebeuren in zijn tijd, over de vervolging van de kerk, over de
martelaren.
Het eigenlijke verhaal begint met de geboorte van Nicolas en het ver
loop van zijn jeugd. Het koor heeft hier de verhalen taak, maar
wordt enige keren onderbroken door Nicolas (jongenssopraan) met
„God be glorified", een rol die later wordt overgenomen, en op dat
moment zelfs heel effectvol, door de tenorsolist, als teken dat Nico
las jongen-af Is. Daarop volgt een levendig geïnstrumenteerd slot.
De tenorsolo in deel drie wordt sprekend ingevoerd. De strijkers be
geleiden hem met lang aangehouden accoorden. Nicolaas vertelt
waarom hij zijn leven aan God heeft gewijd en in feite is dit zijn
geloofsbelijdenis. Levendig en dramatisch is het volgende deel met
zijn dialogiserende teksten. Het is een realistisch verslag van de
bootreis van Nicolas op weg naar het heilige land, te vergelijken
met een zelfde reis van Pauius. Nicolas waarschuwt voor een ko
mende storm. Maar het scheepsvolk (tenoren en bassen) steekt
daar de draak mee. Op emotionele wijze beleeft het koor de gebeur
tenissen als die storm toch uitbreekt. Het gebed van Nicolas volgt
(Gregoriaans), waarna alles weer in het reine komt.
In muzikale zin vormt deel vijf het hart van de cantate. Het speelt
zich af in de cathedraal van Myra, waar Nicolas tot bisschop wordt
gewijd. Hier komt voor het eerst het publiek in actie, dat samen
met het koor een bekend koraal zingt, eerst unisono, in het tweede
couplet voorzien van een tegenzang van sopranen, alten en jongens
koor, in het derde couplet weer unisono.
Na de tenorsolo in het volgende deel, waarin Nicolas een beschrijving
gëeft van de vervolging van de kerk, zijn gevangenneming en zijn
Afgelopen week heeft Con Amore hard gerepeteerd voor de première volgende week dinsdag.
bevrijding, bereikt het verhaal het ogenblik van de wonderdoenin-
gen van Nicolas. Als rechtgeaard operacomponist heeft Britten re
kening gehouden met de ontwikkelingsgang van het middeleeuwse
mysteriespel, dat twee mogelijkheden kent. Enerzijds ontstond hier
uit dus het liturgisch drama.
Maar aan de andere kant, toen deze spelen al te realistisch waren ge
worden en uit de kerk werden verwijderd, ontstond daarop de paro
die die zich vóór de kerk afspeelde, waaruit later de (Italiaanse)
opera zou ontstaan. Bij het verhaal over de drie „pickled boys"
gaat de. componist behoorlijk overstag, en neemt de zaak op de
hak. Het koor vertegenwoordigt de hongerende bevolking, die'om
voedsel smeekt. Dat komt er. Een vleesmaaltijd. Als de mensen Ni
colas vreugdevol aan tafel nodigen, zingt het jongenskoor dat er
drie jongetjes zijn verdwenen. Juist, u begrijpt het al. Zij waren,
orn het met Hamlet te zeggen, „an de dis, maar niet daar waar
zij eten, maar waar zij gegeten worden." Nicolas roept „don't tas-
Het tableau de la troupe
midden Bep Nooy sr.
het Amsterdamse Volkstoneel met in hel
te!" en hij zou zijn faam niet waardig zijn geweest, als hij hen niet
in levende lijve weer ten tonele had gevoerd. Begeleid door strij
kers en pauken komen de drie knaapjes zingende in marstempo de
zaal binnen. Het voorlaatste deel is een spanningloze berceuse, een
voorbereiding en bezinning op de dood van Nicolas in het slotdeel
de zwanenzang van Nicolas. Ook hier krijgt het publiek weer een
rol met een koraalmelodie „God moves in a mysterious way", dat j
het samen zingt met de sopranen en met een tegenzang van het
mannenkoor. Dit vormt de conclusie.
Dit laatste deel wordt ontstuimig ingeleid door orkest en pauken. Ook
hierin is het Gregoriaans vertegenwoordigd met het door het koor I
unisono gezongen „Lord, now lectest thou thy servant depart in pea-
ce."
Het gehele werk kenmerkt zich door vele effectvolle ogenblikken die
vaak een dramatische bedoeling hebben. Andere beogen weer tegen
stellingen, die niet van humor ontbloot zijn. In het tweede deel bij
voorbeeld heeft de componist beslist een zonnige kijk op de jeugd
van Nicolas (walstempo in koor en orkestt), met daardoorheen het
op één toon gezongen „God be glorified" van het jongenskoor.
De Sinfonie-Cantate „Lobgesang" van Mendelssohn heeft de compo
nist als zijn tweede symphonie aangeduid. Maar in vergelijking tot
bijvoorbeeld Beethovens negende, waarvan het slotdeel de apotheo
se van het voorafgaande is, hoort men hier een vrij kort sympho-
nisch deel, waardoor het accent op de cantate komt te liggen. De
instrumentale inleiding daartoe, als men tenminste de symphonie
als zodanig zou willen beschouwen, bevat de elementen waarop de
cantate is gebouwd. Heel veel romantiek, waarin men Mendelssohn
onmiddellijk herkent, maar ook veel imposants. Het koor. en met
name de sopranen en de tenoren, hebben het niet gemakkelijk door
de berucht moeilijk hoge ligging van hun partijen.
Ook dit weinig uitgevoerde werk is een aanwinst voor het repertoire
van „Con Amore", dat in de loop van zijn zestigjarig bestaan het
nodige heeft gepresteerd. Het is begrijpelijk dat een koor met reli
gieuze doelstelling daarvan ook wil getuigen. Maar men heeft zich
toch niet bepaald tot het geijkte patroon van componisten en wer
ken die daarvoor in aanmerking komen. Men heeft de laatste jaren
namen gezien van wat meer moderne componisten. „Saint Nicolas"
van Britten is daarvan een voorbeeld.
Het nu uit te voeren concert heeft de aandacht gekregen van televisie
en radio. De N.C.R.V. zal beide werken afzonderlijk in november en
december uitzenden. De televisie zal van deze avond beelden op
film vast leggen, met gebruikmaking van de radio-opnamen.
B. Rijndcrs
LEIDEN Lange tijd, met name
in de periode van 1945 tot 1960,
was het onder de Nederlandse
litteratoren èn hen die onze
schouwburgen van stukken
voorzagen een goede gewoonte
om een beetje en soms zelfs bij
zonder denigrerend te spreken
over de stukken van Herman
Heijermans. Wel was men be
reid om toe te geven dat de
man best een aardig proza
schrijver was geweest en zelfs
durfde een enkeling nog wel 'ns
hardop te zeggen dat in „Op
hoop van zegen" wel een paar
knappe gedeelten zaten, maar
zijn verdere stukken waren ty
pische voortbrengsels van het
volkstoneel ten tijde van het op
komend socialisme.
In het begin van de jaren zestig
kwam hierin enige verandering.
In nauwelijks een jaar tijd
kwam het beroepstoneel voor de
dag met modelvoorstellingen
van „Op hoop van zegen".
„Schakels" en „Uitkomst". Het
eerste stuk, waarover op mid
delbare scholen nog geleerd
werd dat het sterk gedateerd
was, werd door een vooraan
staand criticus als Gomperts
dramatisch zo sterk genoemd,
„dat de tijd er geen vat op
heeft". Het publiek bleek zich
van alle vooroordelen niets aan
te trekken en in groten getale
naar de schouwburg te stromen.
Kortom: de tijd was rijp voor
een Heijermans-renaissance die
tot op de dag van vandaag on
verminderd voort duurt.
Het gevolg hiervan is dat het
Leidse publiek volgende week
vrijdag kan kiezen uit maar
liefst twee stukken van deze au
teur: de toneelgroep „Impe
rium" speelt dan in de Veste-
straat „Pitten" (waar u ook
nog op een andere avond naar
toe kunt) en Het Amsterdams
Volkstoneel brengt in de Stads
gehoorzaal één enkele voorstel
ling van „Op hoop van zegen"
met Bep Nooy sr., die met de
rol van Kniertje haar 60-jarig
toneeljubileum viert en tevens
afscheid neemt van het toneel.
Het meest opmerkelijke aan deze
voorstelling, geregisseerd door
Bep Nooy jr.. is dat de plaats
van handeling niet Schevenin-
gen is, zoals Heijermans zelf
heeft gewild en wat sindsdien
ook traditie is gebleven, maar
Katwijk. Dat dit niet geheel ten
onrechte is blijkt ten eerste uit
het feit dat. Heijermans zelf an
derhalf jaar in Katwijk heeft
gewoond en waarschijnlijk een
vrij grote kennis bezat van de
mentaliteit van de vissersbevol
king, en ten tweede uit een van
de aanleidingen tot het schrij
ven van dit stuk, misschien wel
de voornaamste aanleiding.
In 1898 werd in Katwijk hel Eer
ste Nationaal Visscherlj Con
gres gehouden. De toen 34-jarl-
ge Heijermans, journalist bij De
Telegraaf, had als inwoner van
het vissersplaatsje de taak als
verslaggever bij dit congres
aanwezig te zijn. Het gevolg
hiervan was een groeiend ge
voel van onbehagen bij de jonge
schrijver dat wel in een uitbar
sting van woede geresulteerd zal
hebben toen hij merkte, dat op
het congres alleen de belangen
van de reders behartigd werden
en die van de bemanning nau
welijks of in het geheel niet ter
sprake kwamen. Minder dan
twee jaar later publiceerde hij
zijn toneelstuk en mede als ge
volg hiervan kwam het gesprek
opp gang dat zou leiden tot de
aanneming van de schepenwet
in 1909.
Het gegeven van het stuk is na
tuurlijk volledig achterhaald:
tegenwoordig krijgt geen enkele
reder meer de kans onzeewaar
dige schepen de zee op te stu
ren om zo verzekeringsgelden te
kunnen innen. De kern van het
stuk wordt echter gevormd door
twee conflicten die wel nooit
achterhaald zullen worden. Al
tijd zullen er mensen blijven be
staan die In staat zijn anderen
op te offeren aan hun eigenbe
lang (de reder Bos) en ook zul
len er altijd mensen blijven be
staan als Geert, de zoon van
Kniertje, die in ostand komt
tegen de blinde gehoorzaamheid
aan een onmenselijke plicht.
Paul Koronhof
Voorstelling „Op hoop van ze
gen": vrijdag 27 oktober, 20.15
uur, Stadsgehoorzaal.
LEIDERDORP Het Mendelssohn Trio, Henny Ravestein, viool, Jan
van der Meer, piano, en Elias Arizcuren, cello, gaat zijn vleugels
verder uitslaan. In het kader van het cultureel verdrag dat ons land
met Indonesië heeft gesloten, gaat het ensemble op 15 november de
lange oversteek naar het verre eilandenrijk maken.
De drie nog jonge musici ervaren
de aanbeveling, welke hen heeft
doen uitverkiezen als een grote
eer en waardering. Nadat Hen
ny die uit Leiden stamt, en de
Spaanse Elias thans met zijn
Zwitserse vrouw wonend in het
knusse groene knollenland van
Upendam elkaar bij pianist
en koordirigent Jan in Leider
dorp aaneengesloten hadden
(twee jaar „ondergrondse" op
bouw van een repertoire en in
september '69 het eerste open
bare concert), is deze eerste stap
buiten het oude Europese conti
nent een bijzonder evenement.
En het blijft niet bij Java en
Sumatra. Volgend jaar, in
maart of oktober, hoopt het
drietal een toernee van een
paar weken door Brazilië te ma
ken.
In de afgelopen drie jaar van zijn
concertbestaan heeft het Men
delssohn Trio zijn publiek met
kunstzinnige dwang op de
knieën gekregen. Overal is de
ontvangst buitengewoon prettig
geweest. Niet alleen „thuis" in
Leiderdorp, Leiden of Bodegra
ven, maar ook elders in den
lande, tot in de uithoeken van
Zeeland toe. Ook in Zwitserland
is het trio al lang geen onbeken
de meer. Henny Ravestein, Jan
van der Meer en Elias Arizcu
ren waren er begin van dit jaar
voor de vierde keer. Ze maak
ten o.a. opnamen voor Radio
Lausanne (met een succesvol
piano-trio van Hendrik Andries-
sen) en eind augustus was er
weer een optreden voor Radio
Genève, tijdens een rechtstreek
se uitzending met publiek. Ook
speelden zij in Ascona aan het
Lage Maggiore.
„Eigenlijk", zegt Jan van der
Meer, alsof het vanzelfsprekend
was, maar zonder een hoge
borst op te zetten", is dat Indo
nesië niet uit de lucht komen
vallen. Het loopt nu eenmaal
geweldig goed met dit trio.
Vooral dit jaar hebben wij erg
leuke dingen gehad. Volop con-
Het trio Henny Ravestein, viool, Jan van der Meer, piano, en Elis Arlzouren, cello, dat volgende maand
een toernee gaat maken door Indonesië.
certen in Nederland, dan het
werk in Zwitserland en daarna
in één ruk door naar Portugal.
Geweldig was het daar, in Lis
sabon en Porto: drie concerten
en radio-opnamen. Grote indruk
op ons heeft het optreden samen
met het Gulbenkian orkest in
Lissabon gemaakt. Dat was in
een zaal zoals wij die hier nau
welijks kennen. En dan dat niet
van tevoren geplande concert
op de universiteit van Lissabon.
De zaal daar was nog grootser;
beter dacht ik dan de Doelen in
Rotterdam, zeker wat de akoes
tiek betreft. Het is nauwelijks
voor te stellen, maar van die
enorme zalen hebben ze er twee
in Lissabon, nou, nou. Met puur
leren fauteuils, waar je met z'n
tweeën in kon". Van der Meer
en z'n partners hebben volop
genotert en net zo goed van de
studio-opnamen bij Radio Lissa
bon, waar ze een ontwapenende
luchthartigheid ontmoetten. He
lemaal zuidelijk, maar erg har-
telijk.
De Indonesië-reis, gesubsidieerd
door het ministerie van CRM, Is
helemaal uitgestippeld. Er
hangt het Mendelssohn Trio
heel wat boven het hoofd. Hen
ny, Jan en Elias beginnen zich
los te spelen in Bangkok, de
hoofdstad van Thailand. Dan
wordt doorgevlogen naar Dja
karta, waar een ontvangst op
de ambassade en drie concerten
op het programma staan. Ver
volgens wordt geconcerteerd in
Djokja (bij de sultan), in Ban
doeng en op Sumatra in Medan.
Het laatste concert in de reeks
vindt plaats in Maleisië, waar
een optreden in Singapore is
vastgelegd. Daags na Sinter
klaas hopen de drie weer thuis
te zijn, maar niet nadat nog een
paar vrije dagen op het droom-
eiland Bali zijn doorgebracht.
De Indonesische radio en t.v. i
zullen op 7 december nog lang
niet zijn vergeten en naar mij
mogen aannemen is de ver
moeidheid niet overwonnen.
Maar rust is er niet bij. Het is
direct weer strijken en aanslaan
geblazen voor het Mendelssohn
Trio in Pijper, Schumann, Ra-
vel of Smetana. De kleine pa
rels in de kalme binnenwateren
van de solistisch getinte kamer
muziek hebben gelukkig een
grote aantrekkingskracht.
„Daarom gaan we er, ook na
Indonesië, weer onverdroten te
gen aan, voorspelt Jan van der
Meer.
T.P.
Exposities
rle Van der Vltst, Botermarkt 3.
22306. Tot 1 nov. An Smit. schll-
ijen. Dlnsd. t.m. zat. 9.00—18.00 u.
nuueum voor Oudheden. Rapen-
•g 20. tel. -16246. ..Je tlens l'af-
re", expositie van Champolllon le
me. Maand. lm. zat. van 10.00—
W uur, zond. 13.00—17.00 uur.
Isotkade 2a. Expositie gle(j_
.1 28 okt..
9.0012.00 uur en 14.00-17.00
9.0012.00 uur en dond.
19.30-22.00
Academiegebouw: Rapei
nov. expositie van de
18.00
Bljkfti
Rapenburg. Tot 4
n de Spaanse bur-
maand. t/m vrij. 8.30—
17.00
Galerie 't Hoekje bij de Pomp (War
mond). tel. 01711-3501: tot 23 okt.
Philip Lasander, amatcurschilder.
aat 1, t
de Zuldz
i de boomstamkano n
ran: maand. t.m. za
zond. 13.00—17.00 i
(ADVERTENTIE)
/"heren-
SCHOENEN/
Bezoekuren
ziekenhuizen
mUch ziekenhui'
das.-lljks be-
van 10 00-19.40
0-14 U0 t.ur; za
■jur tweede en derde klas 1.16 tot 2
en 7 tot 8 uur.
3de klusvan 15-16 en van 18.45-
er.-Elisabeth ziekenhuis: volwassenen:
van 18.45-19.30; 2de Ida-.alle dagen
8de klos alle dagen van 14-15 en
van 11.30-12 van 14-15 en van 18.45-
19 30 uur, 1ste klos: Alle dagen
vanaf half twaalf. Kmnmnldellng:
19 30 2de klas: van 11 30-12 (nllven
vaders) van 15-16 en van 18.45-19.30.
Kinderafdelingen Al en UI: dagelijks
10 30-11.00
18.00-19.00 i
15 00 uur.
dag en donderdag alléén voor va
ders. Kinderen beneden 10 Jaar geen
LEIDEN Vandaag de vierde
aflevering van de rubriek
Vertrouwd met oud. In deze
kolom beantwoordt de an
tiek-expert van de Leidse
Courant vragen van lezers
over antieke voorwerpen.
Wilt u inlichtingen dan hoeft
u slechts een berichtje te
sturen aan de redactie, liefst
met een foto, maar als dit
lastig is kan ook een foto
graaf van de Leidse Courant
even bij u langs komen voor
een plaatje.
De heer L. te O. vroeg ons in
formatie over deze klok.
Deze klokken worden „com-
toise" of „morbier" klokken
genoemd. Zij werden nl. het
eerst in Morbier in Franche-
Comté gemaakt. De eerste
klokken uit deze streek date
ren uit het laatste kwart van
de 17e eeuw. Zij hadden
meestal maar een wijzer. De
wijzerplaat was van tin of
messing, waarin de cijfers
gegraveerd waren en met
zwart vernis gevuld. Pas la
ter raken de geëmailleerde
platen met daarop geschil
derde cijfers in gebruik.
De klokken werden vaak ver
sierd met een ornament van
geperst koper. In de 18e
eeuw bestond dit uit niet
meer dan een kleine opzet
boven de wijzerplaat. Dit
was meestal een wapen
schildje met de lelies van de
Bourbons, bekroond door een
Gallische haan. In de tijd
van de revolutie werden de
lelies vervangen door een
Phrygische muts of twee el
kaar grijpende handen, sym
bool van de samenwerking.
In de 19e eeuw wordt dit or
nament uitgebreid tot een
plaat die de wijzerplaat ge
heel omsluit, en waarvan het
Comtoise-klok
bovenste gedeelte zo groot Is
dat er plaats Is voor allerlei
taferelen. Bij deze klok is
dat een wandelend echtpaar
met twee spelende kinderen,
maar men komt ook andere
voorstellingen tegen.
Ook bij de slingers is er een
grote verscheidenheid, van
een eenvoudige dunne kope
ren strip met een ronde
plaat tot fraai bewerkte slin
gers van gedreven of geperst
koper. De kwaliteit van de
slinger is medebepalend voor
de waarde van de klok.
De meeste comtoise klokken
waren oorspronkelijk gemon
teerd in klokkekasten en dus
staande klokken. Nu komt
men ze meestal tegen zonder
kast, omdat deze vaak kapot
zijn gegaan, bovendien wa
ren ze nogal groot en niet al
tijd even mooi.
Typisch voor de comtoise-klok-
ken is, dat zij twee mjnuten
nadat zij voor de eerste
maal het uur hebben gesla
gen dit nog een keer herha
len. Deze klok is bovendien
voorzien van een repetitie
slagwerk Door aun een touw
tje te trekken, kan men de
klok het laatst geslagen aan
tal slagen later herhalen. Dit
was een manier om 's nachts
tc weten te komen hoe laat
het ongeveer was. Het licht
aandoen was vroeger niet
zo'n eenvoudige zaak als nu
en men kende nog geen
lichtgevende wijzers.
Op de geëmailleerde wijzer
plaat is meestal een naam
cn soms een plaatsnaam ge
schilderd, in dit geval „La-
font et Bonnefils, Région
d'Agen. Deze naam is waar
schijnlijk niet de naam van
de maker, maar van de ver
koper. Hoewel deze klokken
nog steeds naar hun streek
van oorsprong worden ge
noemd, werden ze sinds het
begin van de 19e eeuw in ge
heel Frankrijk gemaakt.
De waarde van deze klok Is