t Dramatiek en humor in „Saint Nicolas" Heijermans-renaissance duurt voort li'FT" a Afscheid Bep Nooy Mendelssohn Trio naar Indonesië SHOE POST OUD j.G 21 G..ioBb;R 1972 [aï&kli leidse courant JUBILEUM CONCERT CON AMORE te de lanse 5zeer ngen eren) b4-c4, ;7 47. Le4- lt het terker drei- BEP NOOY SR. LEIDEN Als volgende week vrijdag in de Stadsgehoor zaal het doek valt voor „Op hoop van zegen" is er wat Leiden betreft tevens een einde gekomen aan de 60-ja- rlge toneelloopbaan van Bep Nooy sr. Enerzijds is dit natuurlijk re den voor een tikkeltje wee moed. Scheiden doet lijden, zeker als het het afscheid be treft van een zo gewaardeer de gaste. Aan de andere kant heeft dit afscheid met het eraan verbonden jubi leum ook een vreugdevolle kant. De successen die me vrouw Nooy zestig jaar bijna onafgebroken heeft behaald i zijn een onomstootbaar be wijs voor de niet meer weg te denken plaats die het volkstoneel in onze theater wereld inneemt jBep Nooy sr. is hoe vreemd I het ook moge klinken vol- I komen toevallig gedebuteerd als actrice. Haar vader, de toneelspeler Jan Dirk Blaa- ser, bezat weliswaar een ei gen gezelschap, maar de in teresses van zijn dochter gingen meer uit naar het on derwijs. Tijdens het seizoen 1912/'13, zij was toen al be zig met haar opleiding tot le rares, werd een jonge actri ce in het gezelschap van haar vader onverwacht ziek. Subsidies bestonden niet, van sociale zekerheid had in dit vak zelfs nog niemand ge hoord, dus de voorstellingen moesten doorgaan. De jonge Beppie moest maar even in vallen en de gevolgen daar van zullen iedereen wel dui delijk zijn. Tussen 1912 en 1920 is zij aan verschillende gezelschappen verbonden geweest. Herman Bouber vroeg haar voor een rol in ,,De Jantjes", een stuk dat zij later nog herhaalde malen en in verschillende rollen gespeeld heeft, en twee keer heeft zij met de legendarische Esther de Boer-Van Rijk op de planken gestaan in „Op hoop van ze gen". Na 1920 heeft zij bijna uitsluitend bij het volkstoneel gewerkt, eerst onder leiding van haar echtgenoot, de. toenmalige directeur Jan Nooy en later (na 1956) on der leiding van haar dochter Bep Nooy jr. Officiële erkenning voor haar werk kreeg zij in 1970, toen haar de Albert van Dalsum- prijs werd toegekend voor haar vertolking van Na Druppel in „De Jantjes". Twee weken geleden (3 okto ber) is zij ter gelegenheid van haar jubileum en haar afscheid gehuldigd in Neder lands bekendste cultuurtem pel, de Stadsschouwburg te Amsterdam. Belangrijker dan al deze officiële huldi gingen is en blijft ongetwij feld de plaats die zij in de herinnering zal blijven inne men. PAUL KORENHOF 31, 38- 2. 4-9; -1; 53. 15; 55. i hier :el te- remi- LEIDEN De ruim honderd werkende leden tellende Christelijke Oratoriumvereniging „Con Amore" bestaat op 21 oktober a.s. zestig jaar. Voor dit feestelijk jubileum gaat op dinsdag 26 oktober de vlag in top met een speciaal concert: de première - althans voor Leiden van Benjamin Britten's Cantate op. 42 „Saint Nicolas"; daarnaast de uitvoering van de Sinfonie-Cantate „Lobgesang" op. 52 van Mendelssohn. Britten schreef aanvankelijk „Saint Nicolas" voor het eeuwfeest van het Lancing Collage Sussex, op. 24 juli 1848. Een revisie in 1965 maakte het geschikt voor breder gebruik. De eenvoudige opzet bleef behouden, zodat het voor het merendeel door niet-beroepsmusici kan worden uitgevoerd. Alleen de tenor-solist en een leidend kwintet van het strijkorkest moeten de beroepsstatus hebben, zo schrijft de componist voor. Het orkest bestaat uit: strijkensemble, en slag werk, met medewerking van orgel en twee piano's (waaraan overi gens de pianisten hun handen vol hebben, ondanks dat Britten zijn muziek daarvoor nogal eenvoudig vindt). De vocale bezetting heeft een gemengd koor, een jongenskoor, en een koor, gevormd door het publiek, dat tweemaal actief aan de uitvoering gaat deelnemen. Beide koraalmelodieën zijn heel bekend, zodat zij geen enkel pro bleem zullen geven. Er zijn twee solisten: de tenor-met-diploma voor Nicolas grown-up, en nog een jongenssopraan en dan liefst, zegt Britten, „de jongste uit het jongenskoor" voor Nicolas als boy. Er zijn twee dirigenten nodig; een voor het jongenskoor, en een die belast is met de gehele leiding, maar dat moet dan wel een „cool- headed man" zijn, zo zegt Britten. Iets, waarvoor de dirigent van „Con Amore", Jan Pasveer, graag de verantwoordelijkheid voor zijn rekening neemt. Aan de cantate, waarvan de tekst werd geschreven door Eric Crozier, gaat een levensbeschrijving van Nicolas vooraf. Nicolas werd in Patara geboren en stierf in de eerste helft van de vierde eeuw, na een lange ambtstijd als bisschop van Myra, de hoofdstad van zijn geboorteland Lycia. Van zijn leven is weinig bekend, dat vast staat. Zijn stoffelijke resten werden in 1067 uit zijn graftombe in Myra weg gehaald en overgebracht naar de Italiaanse stad Bari, waar een kerk aan hem was gewijd. Men schreef hem miraculeuze worn deren toe, waardoor Bari een pelgrimsoord werd. Het koor roept Nicolas op, nadat het hem gevraagd heeft, alle symbo len die behoren bij zijn waardigheid, af te leggen. „Vertel ons wie je als mens bent." Geheel volgens de aloude regels dat Nicolas ver schijnt aan degenen die hem oproepen, vertelt hij (tenor-solo) over het gebeuren in zijn tijd, over de vervolging van de kerk, over de martelaren. Het eigenlijke verhaal begint met de geboorte van Nicolas en het ver loop van zijn jeugd. Het koor heeft hier de verhalen taak, maar wordt enige keren onderbroken door Nicolas (jongenssopraan) met „God be glorified", een rol die later wordt overgenomen, en op dat moment zelfs heel effectvol, door de tenorsolist, als teken dat Nico las jongen-af Is. Daarop volgt een levendig geïnstrumenteerd slot. De tenorsolo in deel drie wordt sprekend ingevoerd. De strijkers be geleiden hem met lang aangehouden accoorden. Nicolaas vertelt waarom hij zijn leven aan God heeft gewijd en in feite is dit zijn geloofsbelijdenis. Levendig en dramatisch is het volgende deel met zijn dialogiserende teksten. Het is een realistisch verslag van de bootreis van Nicolas op weg naar het heilige land, te vergelijken met een zelfde reis van Pauius. Nicolas waarschuwt voor een ko mende storm. Maar het scheepsvolk (tenoren en bassen) steekt daar de draak mee. Op emotionele wijze beleeft het koor de gebeur tenissen als die storm toch uitbreekt. Het gebed van Nicolas volgt (Gregoriaans), waarna alles weer in het reine komt. In muzikale zin vormt deel vijf het hart van de cantate. Het speelt zich af in de cathedraal van Myra, waar Nicolas tot bisschop wordt gewijd. Hier komt voor het eerst het publiek in actie, dat samen met het koor een bekend koraal zingt, eerst unisono, in het tweede couplet voorzien van een tegenzang van sopranen, alten en jongens koor, in het derde couplet weer unisono. Na de tenorsolo in het volgende deel, waarin Nicolas een beschrijving gëeft van de vervolging van de kerk, zijn gevangenneming en zijn Afgelopen week heeft Con Amore hard gerepeteerd voor de première volgende week dinsdag. bevrijding, bereikt het verhaal het ogenblik van de wonderdoenin- gen van Nicolas. Als rechtgeaard operacomponist heeft Britten re kening gehouden met de ontwikkelingsgang van het middeleeuwse mysteriespel, dat twee mogelijkheden kent. Enerzijds ontstond hier uit dus het liturgisch drama. Maar aan de andere kant, toen deze spelen al te realistisch waren ge worden en uit de kerk werden verwijderd, ontstond daarop de paro die die zich vóór de kerk afspeelde, waaruit later de (Italiaanse) opera zou ontstaan. Bij het verhaal over de drie „pickled boys" gaat de. componist behoorlijk overstag, en neemt de zaak op de hak. Het koor vertegenwoordigt de hongerende bevolking, die'om voedsel smeekt. Dat komt er. Een vleesmaaltijd. Als de mensen Ni colas vreugdevol aan tafel nodigen, zingt het jongenskoor dat er drie jongetjes zijn verdwenen. Juist, u begrijpt het al. Zij waren, orn het met Hamlet te zeggen, „an de dis, maar niet daar waar zij eten, maar waar zij gegeten worden." Nicolas roept „don't tas- Het tableau de la troupe midden Bep Nooy sr. het Amsterdamse Volkstoneel met in hel te!" en hij zou zijn faam niet waardig zijn geweest, als hij hen niet in levende lijve weer ten tonele had gevoerd. Begeleid door strij kers en pauken komen de drie knaapjes zingende in marstempo de zaal binnen. Het voorlaatste deel is een spanningloze berceuse, een voorbereiding en bezinning op de dood van Nicolas in het slotdeel de zwanenzang van Nicolas. Ook hier krijgt het publiek weer een rol met een koraalmelodie „God moves in a mysterious way", dat j het samen zingt met de sopranen en met een tegenzang van het mannenkoor. Dit vormt de conclusie. Dit laatste deel wordt ontstuimig ingeleid door orkest en pauken. Ook hierin is het Gregoriaans vertegenwoordigd met het door het koor I unisono gezongen „Lord, now lectest thou thy servant depart in pea- ce." Het gehele werk kenmerkt zich door vele effectvolle ogenblikken die vaak een dramatische bedoeling hebben. Andere beogen weer tegen stellingen, die niet van humor ontbloot zijn. In het tweede deel bij voorbeeld heeft de componist beslist een zonnige kijk op de jeugd van Nicolas (walstempo in koor en orkestt), met daardoorheen het op één toon gezongen „God be glorified" van het jongenskoor. De Sinfonie-Cantate „Lobgesang" van Mendelssohn heeft de compo nist als zijn tweede symphonie aangeduid. Maar in vergelijking tot bijvoorbeeld Beethovens negende, waarvan het slotdeel de apotheo se van het voorafgaande is, hoort men hier een vrij kort sympho- nisch deel, waardoor het accent op de cantate komt te liggen. De instrumentale inleiding daartoe, als men tenminste de symphonie als zodanig zou willen beschouwen, bevat de elementen waarop de cantate is gebouwd. Heel veel romantiek, waarin men Mendelssohn onmiddellijk herkent, maar ook veel imposants. Het koor. en met name de sopranen en de tenoren, hebben het niet gemakkelijk door de berucht moeilijk hoge ligging van hun partijen. Ook dit weinig uitgevoerde werk is een aanwinst voor het repertoire van „Con Amore", dat in de loop van zijn zestigjarig bestaan het nodige heeft gepresteerd. Het is begrijpelijk dat een koor met reli gieuze doelstelling daarvan ook wil getuigen. Maar men heeft zich toch niet bepaald tot het geijkte patroon van componisten en wer ken die daarvoor in aanmerking komen. Men heeft de laatste jaren namen gezien van wat meer moderne componisten. „Saint Nicolas" van Britten is daarvan een voorbeeld. Het nu uit te voeren concert heeft de aandacht gekregen van televisie en radio. De N.C.R.V. zal beide werken afzonderlijk in november en december uitzenden. De televisie zal van deze avond beelden op film vast leggen, met gebruikmaking van de radio-opnamen. B. Rijndcrs LEIDEN Lange tijd, met name in de periode van 1945 tot 1960, was het onder de Nederlandse litteratoren èn hen die onze schouwburgen van stukken voorzagen een goede gewoonte om een beetje en soms zelfs bij zonder denigrerend te spreken over de stukken van Herman Heijermans. Wel was men be reid om toe te geven dat de man best een aardig proza schrijver was geweest en zelfs durfde een enkeling nog wel 'ns hardop te zeggen dat in „Op hoop van zegen" wel een paar knappe gedeelten zaten, maar zijn verdere stukken waren ty pische voortbrengsels van het volkstoneel ten tijde van het op komend socialisme. In het begin van de jaren zestig kwam hierin enige verandering. In nauwelijks een jaar tijd kwam het beroepstoneel voor de dag met modelvoorstellingen van „Op hoop van zegen". „Schakels" en „Uitkomst". Het eerste stuk, waarover op mid delbare scholen nog geleerd werd dat het sterk gedateerd was, werd door een vooraan staand criticus als Gomperts dramatisch zo sterk genoemd, „dat de tijd er geen vat op heeft". Het publiek bleek zich van alle vooroordelen niets aan te trekken en in groten getale naar de schouwburg te stromen. Kortom: de tijd was rijp voor een Heijermans-renaissance die tot op de dag van vandaag on verminderd voort duurt. Het gevolg hiervan is dat het Leidse publiek volgende week vrijdag kan kiezen uit maar liefst twee stukken van deze au teur: de toneelgroep „Impe rium" speelt dan in de Veste- straat „Pitten" (waar u ook nog op een andere avond naar toe kunt) en Het Amsterdams Volkstoneel brengt in de Stads gehoorzaal één enkele voorstel ling van „Op hoop van zegen" met Bep Nooy sr., die met de rol van Kniertje haar 60-jarig toneeljubileum viert en tevens afscheid neemt van het toneel. Het meest opmerkelijke aan deze voorstelling, geregisseerd door Bep Nooy jr.. is dat de plaats van handeling niet Schevenin- gen is, zoals Heijermans zelf heeft gewild en wat sindsdien ook traditie is gebleven, maar Katwijk. Dat dit niet geheel ten onrechte is blijkt ten eerste uit het feit dat. Heijermans zelf an derhalf jaar in Katwijk heeft gewoond en waarschijnlijk een vrij grote kennis bezat van de mentaliteit van de vissersbevol king, en ten tweede uit een van de aanleidingen tot het schrij ven van dit stuk, misschien wel de voornaamste aanleiding. In 1898 werd in Katwijk hel Eer ste Nationaal Visscherlj Con gres gehouden. De toen 34-jarl- ge Heijermans, journalist bij De Telegraaf, had als inwoner van het vissersplaatsje de taak als verslaggever bij dit congres aanwezig te zijn. Het gevolg hiervan was een groeiend ge voel van onbehagen bij de jonge schrijver dat wel in een uitbar sting van woede geresulteerd zal hebben toen hij merkte, dat op het congres alleen de belangen van de reders behartigd werden en die van de bemanning nau welijks of in het geheel niet ter sprake kwamen. Minder dan twee jaar later publiceerde hij zijn toneelstuk en mede als ge volg hiervan kwam het gesprek opp gang dat zou leiden tot de aanneming van de schepenwet in 1909. Het gegeven van het stuk is na tuurlijk volledig achterhaald: tegenwoordig krijgt geen enkele reder meer de kans onzeewaar dige schepen de zee op te stu ren om zo verzekeringsgelden te kunnen innen. De kern van het stuk wordt echter gevormd door twee conflicten die wel nooit achterhaald zullen worden. Al tijd zullen er mensen blijven be staan die In staat zijn anderen op te offeren aan hun eigenbe lang (de reder Bos) en ook zul len er altijd mensen blijven be staan als Geert, de zoon van Kniertje, die in ostand komt tegen de blinde gehoorzaamheid aan een onmenselijke plicht. Paul Koronhof Voorstelling „Op hoop van ze gen": vrijdag 27 oktober, 20.15 uur, Stadsgehoorzaal. LEIDERDORP Het Mendelssohn Trio, Henny Ravestein, viool, Jan van der Meer, piano, en Elias Arizcuren, cello, gaat zijn vleugels verder uitslaan. In het kader van het cultureel verdrag dat ons land met Indonesië heeft gesloten, gaat het ensemble op 15 november de lange oversteek naar het verre eilandenrijk maken. De drie nog jonge musici ervaren de aanbeveling, welke hen heeft doen uitverkiezen als een grote eer en waardering. Nadat Hen ny die uit Leiden stamt, en de Spaanse Elias thans met zijn Zwitserse vrouw wonend in het knusse groene knollenland van Upendam elkaar bij pianist en koordirigent Jan in Leider dorp aaneengesloten hadden (twee jaar „ondergrondse" op bouw van een repertoire en in september '69 het eerste open bare concert), is deze eerste stap buiten het oude Europese conti nent een bijzonder evenement. En het blijft niet bij Java en Sumatra. Volgend jaar, in maart of oktober, hoopt het drietal een toernee van een paar weken door Brazilië te ma ken. In de afgelopen drie jaar van zijn concertbestaan heeft het Men delssohn Trio zijn publiek met kunstzinnige dwang op de knieën gekregen. Overal is de ontvangst buitengewoon prettig geweest. Niet alleen „thuis" in Leiderdorp, Leiden of Bodegra ven, maar ook elders in den lande, tot in de uithoeken van Zeeland toe. Ook in Zwitserland is het trio al lang geen onbeken de meer. Henny Ravestein, Jan van der Meer en Elias Arizcu ren waren er begin van dit jaar voor de vierde keer. Ze maak ten o.a. opnamen voor Radio Lausanne (met een succesvol piano-trio van Hendrik Andries- sen) en eind augustus was er weer een optreden voor Radio Genève, tijdens een rechtstreek se uitzending met publiek. Ook speelden zij in Ascona aan het Lage Maggiore. „Eigenlijk", zegt Jan van der Meer, alsof het vanzelfsprekend was, maar zonder een hoge borst op te zetten", is dat Indo nesië niet uit de lucht komen vallen. Het loopt nu eenmaal geweldig goed met dit trio. Vooral dit jaar hebben wij erg leuke dingen gehad. Volop con- Het trio Henny Ravestein, viool, Jan van der Meer, piano, en Elis Arlzouren, cello, dat volgende maand een toernee gaat maken door Indonesië. certen in Nederland, dan het werk in Zwitserland en daarna in één ruk door naar Portugal. Geweldig was het daar, in Lis sabon en Porto: drie concerten en radio-opnamen. Grote indruk op ons heeft het optreden samen met het Gulbenkian orkest in Lissabon gemaakt. Dat was in een zaal zoals wij die hier nau welijks kennen. En dan dat niet van tevoren geplande concert op de universiteit van Lissabon. De zaal daar was nog grootser; beter dacht ik dan de Doelen in Rotterdam, zeker wat de akoes tiek betreft. Het is nauwelijks voor te stellen, maar van die enorme zalen hebben ze er twee in Lissabon, nou, nou. Met puur leren fauteuils, waar je met z'n tweeën in kon". Van der Meer en z'n partners hebben volop genotert en net zo goed van de studio-opnamen bij Radio Lissa bon, waar ze een ontwapenende luchthartigheid ontmoetten. He lemaal zuidelijk, maar erg har- telijk. De Indonesië-reis, gesubsidieerd door het ministerie van CRM, Is helemaal uitgestippeld. Er hangt het Mendelssohn Trio heel wat boven het hoofd. Hen ny, Jan en Elias beginnen zich los te spelen in Bangkok, de hoofdstad van Thailand. Dan wordt doorgevlogen naar Dja karta, waar een ontvangst op de ambassade en drie concerten op het programma staan. Ver volgens wordt geconcerteerd in Djokja (bij de sultan), in Ban doeng en op Sumatra in Medan. Het laatste concert in de reeks vindt plaats in Maleisië, waar een optreden in Singapore is vastgelegd. Daags na Sinter klaas hopen de drie weer thuis te zijn, maar niet nadat nog een paar vrije dagen op het droom- eiland Bali zijn doorgebracht. De Indonesische radio en t.v. i zullen op 7 december nog lang niet zijn vergeten en naar mij mogen aannemen is de ver moeidheid niet overwonnen. Maar rust is er niet bij. Het is direct weer strijken en aanslaan geblazen voor het Mendelssohn Trio in Pijper, Schumann, Ra- vel of Smetana. De kleine pa rels in de kalme binnenwateren van de solistisch getinte kamer muziek hebben gelukkig een grote aantrekkingskracht. „Daarom gaan we er, ook na Indonesië, weer onverdroten te gen aan, voorspelt Jan van der Meer. T.P. Exposities rle Van der Vltst, Botermarkt 3. 22306. Tot 1 nov. An Smit. schll- ijen. Dlnsd. t.m. zat. 9.00—18.00 u. nuueum voor Oudheden. Rapen- •g 20. tel. -16246. ..Je tlens l'af- re", expositie van Champolllon le me. Maand. lm. zat. van 10.00— W uur, zond. 13.00—17.00 uur. Isotkade 2a. Expositie gle(j_ .1 28 okt.. 9.0012.00 uur en 14.00-17.00 9.0012.00 uur en dond. 19.30-22.00 Academiegebouw: Rapei nov. expositie van de 18.00 Bljkfti Rapenburg. Tot 4 n de Spaanse bur- maand. t/m vrij. 8.30— 17.00 Galerie 't Hoekje bij de Pomp (War mond). tel. 01711-3501: tot 23 okt. Philip Lasander, amatcurschilder. aat 1, t de Zuldz i de boomstamkano n ran: maand. t.m. za zond. 13.00—17.00 i (ADVERTENTIE) /"heren- SCHOENEN/ Bezoekuren ziekenhuizen mUch ziekenhui' das.-lljks be- van 10 00-19.40 0-14 U0 t.ur; za ■jur tweede en derde klas 1.16 tot 2 en 7 tot 8 uur. 3de klusvan 15-16 en van 18.45- er.-Elisabeth ziekenhuis: volwassenen: van 18.45-19.30; 2de Ida-.alle dagen 8de klos alle dagen van 14-15 en van 11.30-12 van 14-15 en van 18.45- 19 30 uur, 1ste klos: Alle dagen vanaf half twaalf. Kmnmnldellng: 19 30 2de klas: van 11 30-12 (nllven vaders) van 15-16 en van 18.45-19.30. Kinderafdelingen Al en UI: dagelijks 10 30-11.00 18.00-19.00 i 15 00 uur. dag en donderdag alléén voor va ders. Kinderen beneden 10 Jaar geen LEIDEN Vandaag de vierde aflevering van de rubriek Vertrouwd met oud. In deze kolom beantwoordt de an tiek-expert van de Leidse Courant vragen van lezers over antieke voorwerpen. Wilt u inlichtingen dan hoeft u slechts een berichtje te sturen aan de redactie, liefst met een foto, maar als dit lastig is kan ook een foto graaf van de Leidse Courant even bij u langs komen voor een plaatje. De heer L. te O. vroeg ons in formatie over deze klok. Deze klokken worden „com- toise" of „morbier" klokken genoemd. Zij werden nl. het eerst in Morbier in Franche- Comté gemaakt. De eerste klokken uit deze streek date ren uit het laatste kwart van de 17e eeuw. Zij hadden meestal maar een wijzer. De wijzerplaat was van tin of messing, waarin de cijfers gegraveerd waren en met zwart vernis gevuld. Pas la ter raken de geëmailleerde platen met daarop geschil derde cijfers in gebruik. De klokken werden vaak ver sierd met een ornament van geperst koper. In de 18e eeuw bestond dit uit niet meer dan een kleine opzet boven de wijzerplaat. Dit was meestal een wapen schildje met de lelies van de Bourbons, bekroond door een Gallische haan. In de tijd van de revolutie werden de lelies vervangen door een Phrygische muts of twee el kaar grijpende handen, sym bool van de samenwerking. In de 19e eeuw wordt dit or nament uitgebreid tot een plaat die de wijzerplaat ge heel omsluit, en waarvan het Comtoise-klok bovenste gedeelte zo groot Is dat er plaats Is voor allerlei taferelen. Bij deze klok is dat een wandelend echtpaar met twee spelende kinderen, maar men komt ook andere voorstellingen tegen. Ook bij de slingers is er een grote verscheidenheid, van een eenvoudige dunne kope ren strip met een ronde plaat tot fraai bewerkte slin gers van gedreven of geperst koper. De kwaliteit van de slinger is medebepalend voor de waarde van de klok. De meeste comtoise klokken waren oorspronkelijk gemon teerd in klokkekasten en dus staande klokken. Nu komt men ze meestal tegen zonder kast, omdat deze vaak kapot zijn gegaan, bovendien wa ren ze nogal groot en niet al tijd even mooi. Typisch voor de comtoise-klok- ken is, dat zij twee mjnuten nadat zij voor de eerste maal het uur hebben gesla gen dit nog een keer herha len. Deze klok is bovendien voorzien van een repetitie slagwerk Door aun een touw tje te trekken, kan men de klok het laatst geslagen aan tal slagen later herhalen. Dit was een manier om 's nachts tc weten te komen hoe laat het ongeveer was. Het licht aandoen was vroeger niet zo'n eenvoudige zaak als nu en men kende nog geen lichtgevende wijzers. Op de geëmailleerde wijzer plaat is meestal een naam cn soms een plaatsnaam ge schilderd, in dit geval „La- font et Bonnefils, Région d'Agen. Deze naam is waar schijnlijk niet de naam van de maker, maar van de ver koper. Hoewel deze klokken nog steeds naar hun streek van oorsprong worden ge noemd, werden ze sinds het begin van de 19e eeuw in ge heel Frankrijk gemaakt. De waarde van deze klok Is

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 9