Praktische hulp
aan BANGLADESJ
EMIGREREN VERSCHRIKKELIJK,
MAAR JE WILT IETS VASTHOUDEN
Ver van huis de kerk trouw
(tnafe
„WIJ
HEBBEN
NIETS
EN
WIJ
ZIJN
ALS
WEZEN"
ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1972
Een slecht geoutilleerd maar vol dorpsschooltje in een dorp in Bangladesj
(Van een onzer verslaggevers)
Een oproep van de Parjjse abbé Pierre heeft ook in Neder
land geleid tot de oprichting van een nationale stichting Kop
pelgemeenten Bangladesj. Doelstellingen zijn het stimuleren
van de plaatselijke bevolking tot hulpverlening aan lokale ge
meenten in Bangladesj en het bewust maken van mensen in
het rijke Nederland van de schrijnende nood die in de ontwik
kelingslanden door de meerderheid van de bevolking wordt
geleden.
Onlangs werden twee jonge mensen, drs. John van 't Hoff en
Ronnie Dane voor vijf weken uitgezonden naar Bangladesj om
daar het project voor te bereiden. Zij boekten daar belangrij
ke resultaten, en de bevolking in dorpen en steden was en
thousiast over de mogelijkheid om met Nederlandse gemeen
ten vriendschap te sluiten.
Uit het dagboek van drs.
John van 't Hoff en Ronnie
Dane over hun bezoek aan
Bangladesj (6 juli 1972: „Wij
bezoeken een huis (ook hier
bestaan de woningen uit drie
of vier kleine gebouwtjes, ge
bouwd rondom een binnen
plaats), waar een vrouw ver
telt dat veertien familieleden
van haar door Pakistaanse
soldaten werden doodgescho
ten. Ze laat ons de littekens
zien van kogels die haar zelf
troffen. "We hebben hele
maal niets en we zijn als we
zen".
Deze vrouw heeft een bed no
dig, borden, pannen, ze zou
ook naar de stad moeten
voor doktersbehandeling. Ook
daarvoor is geen geld. Voed
sel in het dorp is schaars.
Veel weduwen zijn geheel
•aangewezen op de schaarse
voedselsituatie. En iedereen
weet wat hun grote leider
sheik Mudjib steeds weer
herhaalt: "Ik kan jullie niets
geven. Zeker drie jaar kan ik
jullie niets geven".
Comitéleden laten ons de ge
wassen op het veld zien, to
nen ons de plaatsen waar
eens huizen stonden, laten
ons de nieuwbouwhuizen zien
etc. etc. De bewoners hebben
hun hoop gesteld op vriend
schap met een gemeente in
Nederland en hulp. De kinde
ren op school zwaaien ons
na".
John van 't Hoff, thuis op de
Prinsengracht te Amsterdam,
vertelt: "De problemen van
de mensen in Bangladesj zijn
erg groot. Negentig procent
van de mensen leven van de
landbouw. Maar door de oor
log was er niet gezaaid of op
het land gewerkt. Wat kun je
dan van een oogst verwach
ten? De mensen lijden hon
ger. Wij hebben 31 dorpen in
een maand bezocht, twee
dorpen per dag. Het eerste
wat opvalt is de honger in
alle dorpen. Een keer per
tien dagen wordt er voedsel
uitgedeeld, maar dat is
slechts voldoende voor twee
dagen.
Toch begrepen alle mensen
met wie wij hebben gespro
ken. dat het een tijdelijke
zaak is. Over drie maanden
wordt er al geoogst. Het kan
niet anders dan een slechte
oogst zijn. Maar dan is toch
het schrijnendste leed gele
den.
De mensen moeten door het
dieptepunt heen worden ge
holpen. Huizen moeten wor
den herbouwd. In vele dorpen
is 80 procent van de huizen
in vlammen opgegaan. Er
heerst een groot gebrek aan
kader, qan mensen d,ie lei
ding kunnen geven. Want de
Pakistani hebben juist deze
mensen stelselmatig afge
maakt. De mensen moeten
van de grond af aan begin
nen. Dat kunnen ze niet zon
der hulp".
Oproep
De grote nood na de onafhan
kelijkheidsstrijd in een land
dat twee jaar geleden door
een overstromingsramp werd
getroffen met een dodental
van tegen het miljoen, werd
ook in Europa bekend. Voor
al dank zij de Parijse abbé
Pierre. Op zijn oproep heb
ben tal van particulieren in
Nederland gereageerd door
gemeenten te koppelen met
gemeenten in Bangladesj en
plaatselijke comité's te vor
men. Ruim honderd gemeen
ten hebben al gereageerd. In
Zuid-Holland bijvoorbeeld:
Rijswijk, Almkerk, Ridder
kerk, Berkel-Rodenrijs, Dor
drecht, Nieuwkoop, Nootdorp,
Papendrecht en Monster.
Plaatselijke comité's in Ne
derland krijgen van de natio
nale stichting "koppelge
meenten Bangladesj" de na
men en adressen van plaatse
lijke comité's in Bangladesj.
De dorpscomité's in Bangla
desj zijn gekozen door de
dorpsbewoners. Over elk
dorp is veel bekend. In de in
formatie vertellen de mensen
daarginds zelf iets over hun
omstandigheden. Ze vertellen
over zichzelf, over het onder
wijs, over de coöperaties.
pan zetten ze hun problemen
op een rijtje. De bedoeling Is
dat er een persoonlijk con
tact tot stand komt tussen de
mensen in Nederland en
Bangladesj. De comié's in
Nederland wordt gevraagd
de mensen in Bangladesj te
helpen. Dit is directe en
praktische ontwikkelingshulp,
die zich niet afspeelt op rege
ringsniveau, maar die van
mens tot mens gaat. De men
sen in Bangladesj zeggen bij
voorbeeld, dat er een school
moet komen. Dan zal een
school in een stad van Neder
land kunnen zeggen: dat is
een taak die wij op ons ne
men. Verder kan het voorko
men dat een dorp in Bangla
desj een kanaal nodig heeft.
Het moet gegraven worden,
er moeten pompen worden
geplaatst. Vanuit een Neder
landse gemeenschap kunnen
daar dan de middelen voor
verstrekt worden. De mensen
zelf zullen het werk in Bang
ladesj uitvoeren. Ze weten
heel goed wat hun dorp nodig
heeft.
In Bangladesj zelf heeft men
op de hulp uit Nederland
spontaan en enthousiast ge
reageerd. "Het idee, dat
mensen in een ver land,
waarvan ze de naam alleen
maar kennen door de aardap
pelen en de melk, zich voor
hun problemen interesseren,
doet deze mensen in Bangla
desj zichtbaar goed".
Geen grotere vergissing kan worden ge
maakt dan Canada te beschouwen als
een „jong" land zonder noemenswaardi
ge historie of cultuur. Wachtend op de
canard I'Orange bij „Les Filles du
Roy" aan de Rue SL Paul in oud Mon
treal, vertelt de jonge Pierre Laliberté
me dat zijn familie al in 1692 naar Ca
nada kwam en daar behoeft geen mo
ment aan getwijfeld te worden. De basis
van de westerse cultuur in Canada was
Frans, en de provincie Québec, op haar
eentje zes keer zo groot als het Franse
moederland, is het nog, de stad Québec
zelfs voor 96 procent. Met hart en ziel,
ook al raakte Nouvelle France al meer
dan twee eeuwen geleden onder Brits
bestuur.
Je kunt het allemaal nog gaan bekijken,
de vlakte van Abraham, waar op 13 sep
tember 1759 de beslissende slag werd
gestreden. Hoog boven de St. Laurensri-
vier op de golvende weilanden, eigen
dom van de zusters Ursulinen die ze
van de Franse koning hadden gekregen,
stonden de aanvallende Britten van ge
neraal Wolfe tegenover Montcalm's
Fransen. Het laatste gevecht, dat Québec
aan de Britten bracht, duurde vijf minu
ten en allebei de aanvoerders sneuvel
den. Op een geweerschot afstand wor
den ze nog altijd op één monument ge
zamenlijk herdacht, nogal uniek, lijkt
me en in elk geval tolerant. En zolang
die gedenknaald niet wordt opgeblazen,
geloof ik dan ook niet zo hard in een ge
welddadige afscheiding van Québec uit de
Canadese confederatie, waar de officiële
tweetaligheid met steeds groter zorg ge
koesterd wordt.
De man die Canada het eerst voor de
Franse koning symbolisch in bezit nam
was Jacques Carrier in de zomer van
1534, en eigenlijk nam hij het nog eer-
Ouder dan Montreal is Sainte-Marie, waar in 1648 éénvijfde van alle Fransen in Nouvelle France woonden, 66 man van
wie 27 jezuïeten en ook 27 donnés, een kerkelijk vrijwilligerskorps dat als lekenorde zijn tijd ver vooruit was. Er kwamen
dat jaar 6000 Indianen te gast, ze vonden er verpleging, voedsel, veiligheid. Een jaar laler moest de post worden opge
heven. Jean de Brébeuf was toen al dood. In 1954 werd zijn graf hier teruggevonden.
der voor zijn geloof in bezit: op de heu
vel aan de kust van de Gaspé plantte
hij een houten kruis van tien meter
hoog. Zo werd van het begin af het reli
gieuze aspect onafscheidelijk van de Ca
nadese historie in de nieuwe tijd. In ze
kere zin is dat nog altijd het geval, want
weliswaar jaagt een driftige economie
in de Canadeze steden de ene wolken
krabber na de andere de lucht in, maar
de mens leeft natuurlijk mog altijd
niet echt van brood alleen. Wellicht is
dat op een bijzondere manier waar in
een land met zoveel immigranten (nog
niet zo lang geleden werd er de tien
miljoenste sedert 1867, het begin van de
confederale jaartelling, begroet). Hen
drik Reinders uit Drayton ik noemde
hem al zei het zo: emigratie is een
verschrikkelijk ding. Je moet heel veel
loslaten, je losscheuren soms. Maar je
wilt toch iets vasthouden, en dat is
je eigen kerk.
Dit lijkt mij een gerede verklaring voor
een opvallende stuk kerkelijk leven dat
onder Nederlandse emigranten kan wor
den waargenomen, ofschoon ook het an
dere element niet moet worden verge
ten, het missionaire, de zendingsdrang,
die Carrier z'n kruis deed planten. Ove
rigens van de Nederlanders gesproken:
het ligt verschillend voor katholiek en
protestant. De katholiek komt hier in
een land waar hij zijn eigen kerk ont
moet met ook plaatselijk een traditie
van eeuwen. De Nederlandse protestant
moest daarentegen in beginsel hier zijn
eigen kerktype missen.
Kerkelijk Canada
De grootste reformatorische religieuze
gemeenschap is de United Church of Ca
nada, een unie van Methodisten, Con-
gregationalisten en Presbyterianen die
al in 1925 tot stand kwam, destijds de
eerste van haar soort in de gehele pro
testantse wereld. Zij telt tegen de vier
miljoen leden tegenover naar schatting
negen miljoen rooms-katholieken. De
Anglikanen komen op de derde plaats
met 2,5 miljoen. Een deel van de Pres
byterianen heeft de unie niet gevolgd
(800.000), er zijn grote groepen Luthera
nen (660.000) en Baptisten (600.000) en
vervolgens tal van kleinere kerken, van
Grieks-orthodox (240.000) tot Koptisch
(1000) inbegrepen.
Nu is het genoegzaam bekend dat refor
matorische Nederlanders overzee (Ver
enigde Staten, Canada, Australië) al
lang geleden hun eigen kerken hebben
gesticht, daarbij het vaderlandse onder
scheid tussen hervormd en gerefeormeerd
geenszins prijsgevend, zodat ook in een
kleine gemeenschap als Draijton naast
een regionale Reformed (300) een Chris
tian Reformed (700) gemeente bestaat,
zonder veel onderling contact. Zo blijft
een Nederlandse emigrant ook in reli
gieuze vasthoudendheid zichzelf, en dat
is ook in andere zin waar: juist door
hun eigen kerkformatie zijn de daarbij
aangesloten protestantse Nederlanders in
Canada als groep herkenbaar en vind
baar gebleven. Als die kerk er niet was,
waren er hier na de volgende generatie
ook geen Nederlanders meer: ze zouden
gewoon tussen de Canadezen verdwij
nen, zegt dokter Verster, die al vijftien
jaar geleden zijn Haagse praktijk heeft
verwisseld voor een groepspraktijk in
Beamsvllle. Ik neem het graag aan,
maar laat in het midden of dat een
ramp zou zijn: niet je geloof verliezen,
maar wel je Nederlandse identiteit
Candees met de Canadezen: Paulus kon
het geschreven hebben. Behoud van na
tionale identiteit is dap ook geen wezen
lijk doel, het is een bijkomende omstan
digheid bij het indrukwekkende werk
van bijvoorbeeld een Christian Refor
med Church, waar grote offers worden
gebracht tot behoud van het kerkelijke
eigene, ook voor volgende generaties.
Canada telt vele tientallen gemeenten
van deze gereformeerde denominatie,
Diep in Ontario, over het water 1200 kilometer van Québec, waar de Atlantische verbindingslijn met het moederland be
gon, stichtten Franse jezuïeten in 1639 hun missiepost Sainte-Marie onder de Huronen, de Indianenstam van wie zij het
vertrouwen gewonnen hadden, maar die al spoedig door de Irokezen werd uitgemoord. Jean Brébeuf en zeven gezellen
stierven in de streek de marteldood; hun missiepost is herbouwd op de plaats waar hij stond en in de vorm die hij had,
een velige wijkplaats in een toen grimmig land.
alleen in Toronto al zes, waarvan de le
denlijst een Nederlands adresboek lijkt:
ik vond hier op meer dan duizend na
men maar een enkele van andere oor
sprong. Toch zijn de diensten in het En
gels, op één na in een van de zes ker
ken. Er is een eigen highschool sedert
1963, en drie lagere scholen, een vierde
in oprichting: het land is al gekocht.
Het schoolgeld is tien dollar in de week,
bijna 1700 gulden per jaar voor rekening
van de ouders, die de publicschools voor
hun kinderen afwijzen. Toch gaan er al
leen al op de Timothy-school 308 kinde
ren, en zijn er 293 van deze scholen met
de bijbel in Canada en de Verenigde
Staten. Het sluitstuk is ook in de maak:
een eigen universiteit; een gebouw is al
gekocht. Er is een christelijke vakver
eniging, er is een vereniging die een
psychiatrische inrichting wil stichten, er
is een ccfitactclub „Gezelligheid kent
geen tijd". En iedere gemeente heeft
haar organisaties: de Calvinettes voor de
meisjes, de Calvinist Cadets voor jon
gens, en de ladies haar society's, En
gels- of Nederlandstalig: „Waakt en
bidt" of „Uw roeping getrouw", er zijn-
koren, een kamerorkest. Ik vraag mij af
hoe dit alles verder zal gaan. Blijft deze
kerk in het isolement haar kracht vin
den? Ik hoor dat men wat aarzelend be
gint te staan tegenover in Nederland op
geleide predikanten. Die zouden te
„licht" worden, zodat men liever terug
grijpt op de eigen opleiding in "Holland,
Holland in Michigan wel te verstaan, de
nederzetting die door dominee A. C.
van Raalte in februari 1847 werd ge
sticht.
Overigens moet men zich natuurlijk van
iedere kerk afvragen hoe zij zich zal
ontwikkelen; dat geldt ook voor de Ca
nadese katholieken. Hun traditie is diep
geworteld cn er is waarschijnlijk geen
plaats waar men daarover beter kan
mediteren dan in Sainte-Maric-aux-Hu-
rons. de missiepost van de jezulten die
in 1639 werd gesticht, in 1649 verwoest
en die nu weer is opgebouwd zoals hij
was. Men vindt Ste-Marie bij Midland in
Ontario, over het water 1200 kilometer
van Québec dat nochtans de basis was
van deze missie onder de Indianen. Het
verhaal van deze zending is een epos,
met helden, die als martelaren gevullen
zijn en heilig verklaard: Jean de Bré
beuf, Gabriel Lalemant, Isaac Jogues,
Charles Gamier, Antoine Daniel, Noel
Chabanel, René Goupil, Jean de la Lan
de, mannen uit Normandië en Parijs,
uit Orléans, Dieppe, Anjou.
Wat hun intenties, hun ervaringen en
hun daden waren, is bewaard gebleven
in de rapporten die zij naar hun orde
zonden, gepubliceerd als de „Rela
tions". die ook een levendig beeld geven
van de oorspronkelijke bewoners van
het land- Wat de stam van de Huronen
betreft, was dat een zeer primitieve cul
tuur, het leven beheerst door de boze
droom van duivelse geesten en door de
opkomende dreiging van de Irakezen
uit het zuiden, letterlijk een strijd om
de jachtvelden, v/aarbij beverhuiden de
inzet waren; het bont was een begerens
waardig en modieus handelsprodukt
voor de Europese markt, waar de Fran
sen in het noorden en de Hollanders en
Britten meer zuidelijk even hord achter-
uan zaten. Missioneren onder de India
nen was geen kwestie vun snel bekeren
cn haastig dopen: Jean de Brébeuf leef
de diep in de wildernis zeven jaar hel
armznhge leven van de Huronen nee.
eer hij het vertrouwen gewonnen had cn
dc overtuiging gevestigd, dat de zwart
rokken andere blanken waren dan de
handelaren, de courcurs-de-bois, die niet
op zielen uit waren, maar alleen op hui
den.
Gemarteld
Na zeven jaar was er één gezin ge
doopt, dat van Juseph Chiwutenhwa:
een jaar later 1639 waren er een
honderd gedoopten onder de 12.000 Hu
ronen die in 700 lange hutten leefden
berstensvol rook van de in totaal twee
duizend vuren die er brandden. Huronen
en Irokezen kenden onderling geen ge
nade: gevangenen werden gedood na
wrede marteling, waurvan een om de
nek gehangen krans van gloeiende bij
len een gebruikelijk onderdeel was, een
van de martelingen waaraan ook de
Brébeuf tenslotte sterven zou, 16 maart
1649. In Ste-Marie is na drie eeuwen de
plaats teruggevonden waar hij begraven
lag eer de missie werd opgegeven en
zijn gebeente teruggevoerd naar Qué
bec, negenenveertig dagen per kano met
al wat do Irokezen van de Huronen had
den overgelaten, driehonderd man,
waarvan de verstedelijkte nazaten nog
altijd als groep bijeen zijn.
Wie Canada bezoekt moet St-Marie-aux-
Hurons niet overslaan. De missiepost
aan de Wyc-rivier is herbouwd met zijn
keri'.jos en palissaden, z'n Indlanenhos-
pitaal cn lunghouses, werkplaatsen cn
vrachtkanohaven, compleet met minl-
sluizcn. De provincie Ontario heeft er
zojuist een historisch museum aan toe
gevoegd, een juweeltje van inrichting,
ontworpen door dc Nederlandse expert
Jan Hillcn cn Frances Brittuin, een
schoolvoorbeeld van boeiende Illustratie
van de F-anso historie, waaraan
Canada zo rijk is. En uitkijkend over
de--- plauls I gt aan de heuvelrand de
kerk o,e ;n 1926 ter ere vnn de martela-
,i i i)'j-jv/d, Tsjechen, Slovenen,
Kr n. velen uit de Verenigde Staten.
Want het Is van hier nog geen tweehon
derd kilometer naar Detro.t.
JAN ONSTENK