Veertig jaar jojo Angst na ramp bij Breda Vervoer gevaarlijke stoffen gevaarlijk vervoer? (tftA „LOOPING THE LOOP' .VLIEGENDE SCHOTELS' .EATING SPAGHETTI' ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1972 Den Haag De verkeersramp op de rijksweg onder Breda, waarbij ook een aantal tankwa gens was betrokken, heeft een zekere angstpsychose teweegge bracht rond het vervoer van ge vaarlijke stoffen. Het onbehagen dat veel automobilisten bekruipt als zij zich op de weg tussen vrachtauto's en In het bijzonder tankwagens bevinden, is toege nomen. Terecht? De angst voor de vrachtauto is wel begrijpe lijk. Een ontmoeting met een dergelijke kolos is allesbehalve zachtzinnig. Maar is er enige re den om extra bahg te zijn voor de tankauto, voor de trailer met gevaarlijke stoffen? Anders ge steld, is het vervoer van gevaar lijke stoffen werkelijk zo ge vaarlijk als velen geloven? Een vraag, waarop de secretaris van de Algemene Verladers en Eigen Vervoerders Organisatie in Den Haag (E.V.O.), de heer C. D. A. Mouwen, graag een antwoord geeft. De E.V.O., met 47.000 aangesloten bedrijven, houdt zich bezig met alle ver voersproblemen van haar leden. De term gevaarlijk vervoer" neemt de heer Mouwen niet in de mond. Natuurlijk, er zijn risi co's aan verbonden, maar als men alle risico's in het leven wil uitsluiten, kan men veel verwor venheden over boord zeten. Met enige nadruk wijst hij erop, dat hem in Nederland geen ongeval len bekend zijn van auto's met gevaarlijke stoffen, die tot een calamiteit hebben geleid. Het heeft hem een beetje geprikt, dat in de berichtgeving over de ramp bij Breda zoveel aandacht is geschonken aan de aanwezig heid van zes tankwagens- Daar bij waren er slechts twee, gela den met gevaarlijke stoffen. Een tankwagen scheurde open. Een van de compartimenten was ge vuld met gasolie (huisbrando lie), dat tot de minder gevaarlij Speciale teams van de rijkspolitie zijn dagelijks op de weg om controle uit te oefenen (materieelkeuring, rijtijdenboekje e.d.) op het vervoer van gevaarlijke stoffen ke stoffen behoort, de andere met, wel gevaarlijke, benzine. De tanken van de overige vijf wagens bleven in tact. Zegt de heer Mouwen: de ramp bij Bre da is dan ook niet verergerd door de aanwezigheid van ge vaarlijke stoffen; wel zijn de op ruimingswerkzaamheden ver traagd door de aanwezigheid aan een, overigens in tact geble- van een, overigens in tact geble- ke venylacetaat. Omdat deze wagen, geheel volgens de voor schriften, door de brandweer werd nat gehouden, gebeurde daarmee niets. Men moet niet vergeten, aldus de heer Mouwen, dat er bijzon dere eisen worden gesteld aan het materiaal van een tankauto. De wagens zijn bestand tegen een normaal ongeval, ook tegen omkantelen. Risico's komen pas om de hoek kijken bij een vrij zware puntbelasting. De praktijk wijst uit, dat bij ongevallen met tankauto's slechts zelden stoffen vrijkomen. De heer Mouwen durft dan ook de stelling aan, juist omdat het vervoer van gevaarlijke stoffen met zoveel wettelijke maatrege len is omgeven, dat deze trans porten veilig aan het gewone verkeer kunnen deelnemen. Niettemin juicht hij het toe, om risico's te verminderen, dat in bepaalde steden speciaal gemar keerde routes bestaan voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals bij voorbeeld in Amster dam, Rotterdam en Den Haag. Deze routes (aparte aan- en af- voerwegen) zijn overigens alleen verplicht voor het vervoer van de 20 zeer gevaarlijke stoffen. Risicofactor Ongelukken zijn niet uit te ban nen. Hoe triest ook, daar zullen we mee moeten leren leven. Wat de mens overblijft is, onderzoek doen om de risicofactor te ver minderen. De vraag is alleen, wat dat de gemeenschap waard is. Er zal geld op tafel moeten komen voor het treffen van de noodzakelijke voorzieningen om de verkeersveiligheid te verho gen. Er zullen offers gebracht moeten worden om het verkeers- monster zoveel mogelijk dn be dwang te houden. Een vereiste is, aldus de heer Mouwen, dat de discussie over verhoging van de verkeersveilig heid tussen de verantwoordelijke instanties en de deskundigen weer wordt opgenomen. Deze discussie is, merkwaardig ge noeg, na de verkeersramp vorig jaar bij Schiphol, gestaakt. Verhoging verkeersveiligheid. De heer van Mouwen denkt on der meer aan verkeerssignale- ring, zendertjes langs de weg die op de autoradio kunnen wor den ontvangen, en waarschu- wingslichten bij mist, ij zei, on gevallen en dergelijke. De aan wezigheid daarvan had de ramp bij Breda wellicht kunnen voor komen. Nodig is ook een goede verlichting van alle rijkswegen. Een taak voor de overheid. In Engeland bestaan al plannen voor elektronische bewaking van en signalering op grote wegen. Er komt een wettelijke verplich ting dat bij dichte mist het vrachtverkeer op tweebaans we gen de rechterrijbaan en de per sonenauto's de linker moeten aanhouden. Dat laatste vindt de heer Mou wen een belangrijke maatregel. Het grote probleem immers is, het onderbreken van homogeniteit op de weg. Er wordt op dezelfde rijbaan met de meest uiteenlo pende snelheden gereden. Ge volg: gevaarlijke inhaalmanoeu vres en snijden, ook door de moeilijk hanteerbare zware vrachtauto's, voor welke welis waar een maximum snelheid geldt van 80 km, maar welk voorschrift vaak aan de laars wordt gelapt. Breda is het zo veelste bewijs. Ligt de oplossing in het invoeren van een maxi mum- en maximumsnelheid? Heeft de aanwezigheid van ge vaarlijke stoffen naar de mening van de heer Mouwen dus geen invloed gehad op de ramp bij Breda, wel de vrachtauto's en trailers, die a's stoomwalsen personenauto's hebben verplet terd en gekraakt. Welke krach ten en gevaren er schuil gaan in zo'n wegkolos illustreert een ar tikeltje in ..Veilig rijden", een permanente verkeersvoorlich- ting, waarmee de E.V.O. de vrachtwagenchauffeurs maande lijks bestookt. Onder druk van de in Duitsland bestaande ver plichting tot een motorvermogen van 8 pk/ton (om ook op hellin gen een veilige snelheid te kun nen aanhouden) hebben alle vrachtautofabrikanten zich beij verd motoren te ontwikkelen met een vermogen van ruim 300 pk. Zelfs een geladen 38 tons combinatie kan daardoor een snelheid ontwikkelen van 115 tot 120 km. Veel chauffeurs beseffen niet, dat de remweg bij deze snelheid aanzienlijk is toegeno men. Bij een vrachtautocombi natie bedraagt deze remweg bij een snelheid van 80 km onge veer 50 meter, maar bij 120 km is deze al toegenomen tot 110 Schrikseconde In de schrikseconde, vooraf gaande dan de remhandeling, wordt bij 80 km nog 22 meter afgelegd, bij 120 ruim 33 meter. Daarbij komt dan nog, dat veel van dergelijke combinaties zijn uitgerust met zogenaamde vol- luchtremmen. Bij het aanraken van het rempedaal duurt het nog enkele tienden van seconden voordat de remschoen voldoende tegen de remtTommels drukken om de maximumvertraging te kunnen behalen. Ook in die tijd legt de combina tie nog zo'n 12 meter af bij een snelheid van 120 km. Dat bete kent, dat er bij die snelheid in totaal bijna 50 meter wordt af gelegd waarin in feite nog niet wordt geremd. Deze wetenschap legt wel een grote verantwoorde lijkheid op de schouders van de chauffeur. Slotadvies van de E.V.O.: rij niet als een wild paard, maar als een beheerste ridder, die zich verantwoordelijk weet voor zwakkeren. Houd de paarden in toom en laat ze niet met al hun krachten op hol slaan. Blijf de baas over de pk's, zodat die niet de baas over u worden. De uitgave van „Veilig rijden" is een van de vele activiteiten die de E.V.O. ontplooit op het ter rein van opleiding, voorlich ting, vorming en documentatie. Een van de jongste loten aan de E.V.O.-stam is de cursus voor chauffeurs die gevaarlijke goe deren vervoeren en die in liet najaar van start gaat. Vertelt de heer P. Romyn, hoofd van het bureau voorlichting van de E.V.O.er bestonden bij de di verse bedrijven reeds afzonder lijke cursussen voor chauffeurs. Er was echter behoefte aan een soort eenheidscursus. Uit een gezamenlijk overleg is de E.V.O.-cursus ontstaan. De opzet van de schriftelijke cursus is, dat het bedrijf met behulp van een eigen instmeteur de cursis ten begeleidt. Voor deze instruc teurs wordt een handleiding ter beschikikng gesteld. Er zal gele genheid warden geboden tot het aflegen van een examen. Wild paard De chauffeurs zullen op de hoog te worden gebracht van: a. de eigenschappen van gevaarlijke stoffen; b. de eisen, te steilen aan de voertuigen c. de eisen t.b.v. veilig vervoer, alsmede Ia den en lossen; d. de maatrege len, die dienen om gevolgen van een ongeval te beperken. Voor dit laatste doel heeft de E.V.O. reeds jaren geleden een zoge naamde gevarenkaart ontwor pen, die ook door andere landen is overgenomen, en waarop dui delijk staat aangegeven welke gevaren er zijn verbonden aan de goederen die men vervoert en hoe men in geval van een ongeluk moet handelen. Legt de heer Romyn uit: voor iet vervoer van gevaarlijke stof- 'en bestaan twee vuistdikke ooeicwerken met voorschriften, zowel voor afzender, vervoerder en ontvanger. De bedoeling van de cursus is ook, deze vaak on leesbare voorschriften te inter preteren en achtergrondinforma tie geven over het hoe en waarom van de voorschriften. Verder wil men ook komen tot een mentaliteitsverandering bij de chauffeurs. Men moet bij voorbeeld Ieren inzien dat die maximum snelheid van 80 km er niet voor niets is. Die menta liteit kan nooit optimaal genoeg zijn. Zijn mening is overigens, dat duidelijk merkbaar is, dat de vervoerders van gevaarlijke stoffen aanmerkelijk voorzichti ger rijden dan het overige vrachtverkeer. Mentaliteit De heer Romyn wil nog wel kwijt, dat een mentaliteitsveran dering bij alle weggebruikers noodzakelijk is. Zoals sommige mensen tegenover hoogwaardig heidsbekleders staan, zo ervaren vele automobilisten ook het zwa re verkeer. Het boezemt ontzag in. Het gevolg Is iets krampach tigs. Dat kan tot gevaarlijke si tuaties aanleiding geven. We zullen met elkaar op de weg moeten leren omgaan. De vrachtwagenchauffeur zal zich steeds bewust moeten zijn van de (beperkte) mogelijkheden van zijn kolos. Als hij eens in een gewone personenauto op de weg zit, merkt hij gauw genoeg welke problemen een vrachtwa gen voor het overige verkeer kan opleveren. Aan de andere kant dient de gewone automobi list te beseffen dat hij door zijn stijl van rijden het vrachtvcr- ker enorm kan beïnvloeden en aanleiding kan zijn tot gevaarlij ke situaties. Iedereen zou eigen lijk eens op de bok van een vrachtauto moeten kunnen mee rijden om te zien wat de proble men van de ridders van de weg zijn. Ongelukken zijn niet uit te ban nen. We kunnen wel proberen de risicofactoren te verminderen. De E.V.O. draagt daartoe haar steentje bij. HAN HEEZIUS DEN HAAG „Jojo m. (-'s) bep. klimtol". Dat is alles wat het Nederlands woordenboek weet te ver melden over de jojo. Een bïpaalde klimtol. Alsof een jojo zomaar niks is. Maar zó Is het niet. De jeugd van 1972 weet vaak niet eens wat een jojo is en wie een speelgoedwin kel binnenstapt heeft gro te kans bot te vangen. „Een jojo?" Maar de bak vissen en andere lieden van 1932 weten wel beter. In augustus van dat jaar werd Nederland, en Ne derland niet alleen, stor menderhand veroverd door een epidemie. Iedereen viel ten slachtof fer. In alle lagen van de bevelling werd jojo ge speeld. Op straat, op ieder fe stje, zelfs op h :t ton; el van de schouwburg wer- den met het klosje dat zich zo wonderlijk langs een touwtje kon bewegen, de frappantste stunten uit gehaald. Natuurlijk, je kon het ding gewoon op en neer 'laten gaan. Maar wie dit beginnersstadium te boven wilds zijn, waag de zich aan een walking the dog. een klaverblad of een vliegende schotel. Alom bewondering. Of een „Looping the Loop", hele maal het toppunt. Er was geen tegenmedi- cijn. Iedereen mo st wel mee doen. De jojo-explo sie 1-idde tot de meest fa natieke uitwassen, zoals dat vaak gaat bij Tages (hoelahoepen gebeurde toch ook tot men er bij neerviel?). Het Hongaarse meisje Lenke Szönyl schreef al in oktober 1932 het wcr ldrecord op haar naam. Daarvoor had ze dan ook haar Jojo 2946 keer op en neer 'laten gaan, gelardeerd met een Looping the Loop na iede re tiende keer. En de jo jo-artiest Reginald Con ception trok zonder moeite volle en wildenthousiaste zalen met zijn fantasierij ke stunts met dit zo sim pel lijkende spall. Het mooiste bericht was mis schien nog wel dat in Frankrijk, dat ook hele maal ten offer gevallen was aan de „jou-jou" zoals het daar heette, een legerorder werd uitge vaardigd waarin de solda ten ..scherpe verbodsbe palingen werden opgrlegd tot het beoefenen van het spel." Bij e:n der regi menten veldartillerie werd zelfs bevalen, dat een ka nonnier die betrapt werd op het spelen met de jojo gestraft diende te worden met drie dagen kamerar rest. g komen. Maar het spel was al veel ouder. Rond 1780 schijnt een zekere Franse heer Lemarque een jojo te hebben meege bracht van een reis naar Oost-Indië. Andere berich ten willen, dat er in het opgegraven Pomp:! een soort jojo gevonden is. En inboorlingen op de Philip- pijnen zouden al sinds oertijden gejojood hebben. Maar in Frankrijk gelo ven ze daar niet aan; de jojo is Frans. Immers, zelfs keizer Napoleon en zijn Josephine deinsden er ni t voor terug onder vier ogen eens enthousiast de jojo uit te proberen. Er waren zelfs edellieden die met het hoofd onder de toen veel gehanteerde guillotine vroeg n om als- jeh eft nog één keertje op d ndermaanse te mogen jo. n alvorens voorgoed heen te gaan. Ook toen, in de achttiende reuw, sloeg de jojo-golf over naar Nederland. Daar ging het tot de „huisstijl" van de prinsge zinde behoren. Alle prinsgezinden speelden met de jojo, voor een be langrijk deel om daarmee de patriotten te pesten. Die zochten op hun beurt ook iets degelijks en von den dat in het spel „bilbo- quet": een ivoren staafje met aan het ene eind een touwtje met een balletje en aan het andere eind een bekertje. D bedoeling was dan het balletje in h t bek rtje te wippen. Langzaam stierf de jojo uit. Plotseling, in 1932, was-ie er weer. De fabrie ken konden het niet aan gewerkt krijgen. In de Ver nigde Staten verkocht speelgoedkoning Louis Marx in korte tijd hon derd miljoen jojo's. Zij „die het nog meeg: maakt hebben" herinneren zich misschien nog voorst;llin- gen waarbij zo'n tien man, als bij een ballet, al lemaal tegelijk hun jojo's precies dezelfde b wegin gen lieten maken. Het was gekkenwerk, zou de freule erover gezegd kun nen hebben. Een nieuwe duidelijke op leving kwam in 1958. Louis Marx nam ene Billy Panama in dienst, 34 Jaar, en sinds 1947 stilzwijgend kampioen-op-de-vier-jo- Jo's-tegelijk. Hij reisde voor Marx de wereld af. Kwam ook in Nederland. De plannen van de firma Duncan werden daarmee doorkruist, want deze gro te concurrent hal al een plan klaarliggen om in 1959 een Jojo-campagne te beginnen. Duncan stuurde acuut twee demonstra- teurs naar Nederland en had e n miljoen (plastic) jojo's klaar liggen voor de lage landen. En zo beliefde Nederland het dat in het en? waren huis Billy Panama optrad, zijn jojo li*t ratelen als een mitrailleur of langs zijn benen liet lopen en zei: ,,Die Duncan-boys zijn aardige Jongens," ter wijl in het volg nde wa renhuis de Duncan-boys hun kunsten vertoonden en vertelden: „Die Pana ma is f-en kleine schnab belaar." Beide partijen organiseerden hun eigen kampioenschappen. Billy Panama, wiens vrouw de jojo haatte, zei: „Het is een w tenschappelijk spel. En je moet er tussen je zesde en twaalfde jaar aan beginnen anders word je nooit professional." Maar ook deze oorlog ging weer over. In 1970 pro beerde een frisdrankenfa- briek h t nog eens om ie dereen weer aan het jo joën te krijgen (en met een meer van een bepaal de frisdrank te laten drin ken). Het resultaat was niet overdonderend. Het wilde niet erg meer. De jojo was voorbij. Jojo Is een gebeuren ge- we st, een v rschijnsel waarover een psycholoog een proefschrift had kun nen schrijven (ftls dat ten minste niet g beurd is). Maar het schijnt verleden tijd. Hoewel, je weet nooit. Alles van vroeger komt immers w er een keer terug. Misschien dat over een jaar of wat ie der en weer het klosje met een zingend geluid als een z nuwachtige veerboot langs het touwtje he n en weer laat gaan en een „gevangenismuur" probeert te maken, een klaverblad, babywegen, de trap ze. „eating spa- getti". of zëlfs een „Loop ing the Loop."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 15