OLYMPISCH BURGEMEESTER MOEST TOCH EEN KEER „TJA" ZEGGEN DONDERDAG 24 AUGUSTUS 1972 LEIDSE COURANT PAGINA 15 Chef-kok Haberl heeft ook menu met sterretjes MiiNCHEN Voor chef-kok Hermann Haberl, die de leiding heeft over niet minder dan driehonderd en veertig assistenten, hoeft er wat hem betreft alleen nog maar met de pollepel te worden ge zwaaid. Als rechtgeaard Duitser heeft hij voor zijn keukenpaleis de zaak al maanden muurvast in zijn hoofd. Er kan niets fout lopen. De bestellingen zijn geplaatst, de menu's in elkaar gezet, hij weet precies wanneer de deur van de „ingang voor leveranciers" moet worden geopend om de volgende lading levensmiddelen te laten pas seren. Hermann Haberl is verantwoordelijk voor de inwendige Olympische mens in al zijn verscheidenheid. Hij voedt de deelnemers, officials. perslieden. Hij weet dat zijn keuken vrijwel de gehele lange dag in gebruik zal zijn want als de laatste gast om een uur of twee in de nacht zal zijn verdwenen, moet er ai weer worden aangepakt het ontbijt dat van zes uur af in de vroege ochtend wordt geser- veerd. Hermann Haberl heeft de zaken nogal royaal aangepakt want ten tijde dat hij orders moest gaan plaatsen, wist hij nog niet pre cies hoeveel monden hij moest vullen. Op de dertigste juni moesten de diverse Olympische comité's - en dat zijn er 131, die bij het IOC zijn aangesloten - opgeven met hoeveel deelnemers zrïj op de twintig ste prestige Spelen zouden verschijnen. Men meldde weliswaar niet met de losse pols aan maar nam het aantal toch aan de ruime kant. Zo kwam er uit Nederland de boodschap dat er honderd en zestig dames en heren zouden komen. Er is ijverig naar gestreefd dit aan tal ook inderdaad te laten gaan. Maar er waren ook landen die het later lieten afweten, en landen die met veel minder kwamen dan was opgegeven. Hermann Haberl heeft er geen nacht van wakker gelegen want voor hem gold „liever veel te veel dan iets te weinig". En Hermann Haberl is een van de zeer velen, die zich al maanden, sommigen zelfs jaren, tevoren druk bezig hebben gehouden met de organisatie van een evenement dat een absolute top in de Olympi sche geschiedenis vormt Toen Mexico in 1968 werd vereerd met de komst van 6059 deelne mers, brak een spontaan gejuich los. Nog nooit waren de Spelen door zovelen bezocht. München lacht erom. Een kleine tienduizend doen de Beierse hoofdstad aan. Voorts zullen ongeveer elfduizend of ficials het Olympische pak aantrekken, zodat het meer de Spelen van de begeleiders dan van de atleten zijn geworden, en zullen vier duizend dames en heren van schrijvende, pratende en fotograferen de pers trachten het gigantische evenement zo volledig mogelijk aan het thuisfront aan te reiken. Lijsten De organisatie wreef zich in de handen. In Duitsland schrikt met niet terug van een „vette kluif". Men zou de wereld wel eens laten zien hoe zoiets groots moet worden aangepakt. Men kent langzamer hand het procédé. Lijsten vol namen van min of meer bekende lie den, die de zaak op poten moeien zetten. Een lijst met de opperste leiding onder aanvoering van Willi Daume, die de baas is van het Duits Olympisch Comité.Vellen vol namen van personen, die moes ten zorgen voor het bouwen van de Olympische stad, de persdienst, de kunstmanifestaties, het vervoer, de reclame in alle landen ter wereld. En die lijsten weer gesplitst in andere lijsten voor, wat in de bouwwereld, de aannemers en de uitvoerders wordt genoemd. Er werd personeel aangeworven, er werden vrijwilligers aangetrok ken. Zo zijn de stewards en stewardessen die elk een etage van de verblijven in de Olympische stad voor hun rekening nemen, vrijwil ligers. Maanden tevoren reeds kon de organisatie opgeven welke steward in gebouw nummer elf op etage drie dienst moet doen. In Mexico kon het voorkomen dat men naar de opgegeven kamer ging en die bezet vond. Improviserend werd een ander onderkomen aangewezen waar op zekere dag plotseling een of twee bedden wa ren bijgeplaatst omdat de Oostenrijker die niet zeker wist of hij wel zou gaan toch was gekomen en Zambia eensklaps een man meer had gestuurd. Dat kan bij ons niet, hebben de Duitse organisatoren gezegd. De heer John R. Harvey uit Nieuw Zeeland zal zich te ruste begeven in gebouw 13, gelijkvloers, eerste woning, kamer drie. Het staat zwart op wit en er valt niet aan te tornen. Geruisloos Elke dag zullen de .deelnemers een kilo vers fruit krijgen en geloof maar niet dat iemand wordt vergeten. Op de bureaus van de organi satie liggen formidabele stapels papier maar daar is dan wel alles op aangetekend. En in Duitsland betekent alles ook letterlijk de hele santekraam. Met veel verontschuldigde gebaren en een milde glim lach vraagt men evenwel clementie voor het feit dat in de woningen van deelnemers, officials en perslieden de keuken wel is aange bracht maar niet is ingericht. Zelf koken is er dus niet bij. Maar wie naar de kapper wil - dame of heer, en de prijzen zijn de helft van wat moet worden betaald in de stad'waar alles tot soms bela chelijke hoogte is opgeschroefd - kan terecht in de Olympische stad. De tandarts staat gratis kiaar met apparatuur die nu eens niet de patient maar elke tandarts ter wereld het water in de mond moet doen komen. Onder het motto dat een ieder zich overal thuis moet kunnen voelen, gaan de boren van de tandarts zo vliegenvlug dat het nauwelijks de moeite is te gaan zitten. En ze zijn volkomen ge ruisloos. Wie zich daar niet op zijn gemak voelt Walther Tröger, de secretaris-generaal van het Duits Olympisch Co mité en voor de duur van de Spelen benoemd tot burgemeester van de Olympische stad, toont alles met trots en kan op elke vraag ant woord geven. Dat kunnen ook de inlichtingencentra die op het Miin- chense vliegveld Riem, het Hauptbahnhof en aan het eind van de naar München leidende autobanen zijn ingericht en herkenbaar zfjn aan de king sizeletter „I" met een vraagteken erachter in dezelfde afmeting. Walter Tröger kan met een blos op de wangen zeggen „dat niets is vergeten en alle radertjes feilloos ineen grijpen". Ouderwets Jawel, de schoenen kunnen gepoetst worden. Het materiaal ligt in de badkamer. Een schrijfmachine met een Russisch toetsenbord? Alstublieft. Op de kamer elke dag een schone handdoek en om de twee dagen schoon beddegoed. Op de tribunes in de vele stadions en hallen startlijsten, opstellingen, tussenstanden en totaaluitslagen? Kan gebeuren. De organisatie heeft dertig miljoen vellen papier in geslagen daarvoor. Exacte tijden bij atletiek en zwemmen? Natuur lijk. Het elektronisch oog zorgt ervoor en de zwemtijd verschijnt on middellijk zodra de deelnemer heeft „aangeslagen". Meten van af standen voor speerwerpen, kogelstoten e.d.? Ouderwets. Een meet lint komt er niet meer aan te pas. Dat gebeurt „volautomatisch". Hermann Haberl, een van de exponenten van de organisatiewoede, wil met een doorslaand bewijs nog wel even wijzen op de perfect heid waarmee in Duitsland - jazeker, hij weet het, Deutsche Gründ- lichkeit is een begrip in de wereld - de Spelen op poten zijn gezet en zullen worden uitgevoerd. De hoofdmaaltijd bestaat uit zes gangen, die zijn onderverdeeld in diverse soorten soep, voorgerechten, hoofd gerechten, dessert e.d. Niet iedereen houdt van zwaluwnestsoep, nietwaar. Sommige gerechten zijn voorzien van een sterretje. Wie les gangen met een sterretje neemt, kan ervan verzekerd zijn dat hij niet over de vijfhonderd calorieën komt. „Want we hebben aan Mies gedacht", zegt Hermann Haberl m#t knap gespeelde beschei- ienheid. I/ervoer toch zijn de organisatoren met enige zorg vervuld wat betreft het tervoer naar de Olympische stad. Destijds heeft men honderden ge gevens in een computer gestopt om te weten te komen om de hoe- teel tijd de gloednieuwe ondergrondse en de tram moest lopen en boeveel personen er vervoerd konden worden. Het mechanisch brein •egon te werken en maakte bekend dat de tram alleen al twaalfhon derd personen per uur zou kunnen vervoeren van de stad naar het Dlympisch toernooiveld. Maar het zou mogelijk kunnen zijn dat eni ge tienduizenden op vrijwel hetzelfde tijdstip vervoerd willen wor- len naar hetzelfde evenement. Toen moest zelfs Walther Tröger •tja" zeggen. Herman van Bergem het tentdak en het Olympisch

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 15