EX-STAYER
BERT ROMIJN HAALT
TOCH NOG
OLYMPISCHE SPELEN
MILITARY-RUITER
DAAN NANNING:
„WE VOELEN DAT
WE DE AANSLUITING
TE PAKKEN HEBBEN"
DONDERDAG 17 AUGUSTUS 1972
LEIDSE COURANT
PAGINA 13
Ploegleider
Rijswijk In zijn langdurige loopbaan als wielrenner heeft Bert
Romijn, wiens eerzucht groot was - en nog is - als elke rechtgeaar
de sportman gedroomd van de Olympische spelen. Het is er nooit
van gekomen. Stayers, en dat was Bert Romeijn, worden niet toege
laten tot het Olympische ovaal. Gangmakers, uiteraard onmisbaar
voor stayers, zijn professional en wie dat is, kan de Spelen wel
vaarwel zeggen. Althans, indien men er openlijk voor uitkomt dat
de sport geld oplevert. En dat kunnen gangmakers nu eenmaal niet
ontkennen. Twee jaar nadat Bert Romijn de fiets definitief aan de
kant zette en besloot niet meer in wedstrijden uit te komen, haalt
hij de Spelen van München. Van het selecte, vijf man sterke, groep
je masseurs maakt hij deel uit. Bert Romijn als stayer, bij tijd en
wijle ook als wegrenner, was bekend. De masseur Bert Romijn
komt voor de niet-ingewijde min of meer uit de lucht vallen. Hij is
immers ploegleider van de succesvolle formatie van Ketting uit Di-
dam?
Bert Romijn verduidelijkt het zelf. „In 1968 heb ik mijn diploma als
sportmasseur gehaald. Toen fietste ik nog en de laatste jaren van
mijn carrière, tot ik stopte in augustus 1970, masseerde ik al bij de
Kettingploeg. Ik deed driemaal Olympia's Toer door Nederland en
soigneerde ook in zesdaagsen, vijf in totaal. Norman Hill, Van der
Lans, Severijns, Mountford, Simes, Cees Stam heb ik onder handen
gehad. Vorig jaar was ik aangewezen als masseur voor het toernooi
om het wereldkampioenschap in Varese maar mijn vrouw kwam
toen net uit het ziekenhuis en dat prevaleerde". Bert Romijn is der
halve geen groentje als masseur en toen de voordracht voor Mün
chen werd opgemaakt, zat hij erbij.
„We gaan met zijn vijven: de fysiotherapeuten M. van Gelder en E.
Wijburg, de masseurs J. Wolff, J. Kuiper en ik. Voors is er nog E.
van Breukelen maar hij neemt alleen de moderne vijfkampers voor
zijn rekening". Met de artsen De Jongste, Kessel en Rozijn nemen
die vijf de gehele verzorging van de vaderlandse afvaardiging op
zich, waarbij nog is bepaald dat „hun eigen sport voorrang krijgt".
Zodoende is Kuiper aangewezen voor de wegrenners, Romijn voor
de baancoureurs.
Er ontbreken enige „namen" aan het lijstje. Bijvoorbeeld van
„Haantje", die weliswaar bij Ajax in dienst is getreden maar een
erkende grootheid is in de wielerwereld. Evenals andere uitstekende
masseurs, gevormd door ervaring en zelfstudie, is Haantje evenwel
niet in het bezit van een- erkend diploma. Na de vervelende toestan
den in Mexico is dat verplicht gesteld, om eventuele moeilijkheden
te vermijden. Arts De Jongste is een fervent tegenstander van het
gebruik van middelen, anders dan op doktersadvies. Een masseur,
in het bezit van een diploma dat door het Nederlands Genootschap
„Na München stap ik voorlopig
uit de wielerwereld"
voor Sportmassage, en de NSF, wordt erkend, raakt onverwijld zijn
licentie kwijt als hij „knoeit". Met het aanstellen van „erkende
masseurs" hoopt men dergelijke moeilijkheden te voorkomen.
Voor Bert Romijn is dat geen punt. Sinds 1949, toen hij als aspirant-
je zijn eerste zege bevocht in het destijds befaamde Fruitmarkt
criterium in Den Haag, tot en met zijn afscheid op 30 augustus 1970,
verklaart hij met de hand op het hart dat hij nimmer heeft geslikt.
Eigen kosten
„In 1966 was ik tweeëndertig jaar. Voor eigen kosten nam ik deel
aan het wereldkampioenschap in Frankfurt, waar ik zilver won. Als
ik roekeloos met mezelf was omgesprongen, zou ik dat nooit gepres
teerd hebben". Er is destijds nogal wat te doen geweest over die
tweede plaats die, als volgens de erecode was gereden, een wereldti
tel had moeten zijn. Bert Romijn maakt er geen woorden meer over
vuil. In zijn prijzenkast hangt een blinkende medaille als pronkstuk
tussen de andere trofeeën van de man, die nimmer Nederlands
kampioen werd maar wel zesmaal tweede en wat keren derde als
stayer, zesmaal in de finale van een wereldkampioenschap stayeren
reed en tenslotte „voor eigen geld" zilver veroverde.
Pure amateur Bert Romijn - „ze hebben wel eens gevraagd hoe ik
dat allemaal deed want ik was vaak weg maar de wegwedstrijden
vielen meestal in het weekend en voor het stayeren op andere dagen
nam ik vakantie op" - behaalde zijn successen in de tijd dat hij op
zichter was bij Rijkswaterstaat. Thans is hij werkzaam bij de Ne
derlandse Sport Federatie, op de afdeling sportaccommodaties.
Daar vond hij ook weer tijd om na zijn „abdicatie" het ploegleider
schap van de Kettingformatie op zich te nemen. Een omvangrijke
taak, waarin hij gesteund wordt door zijn echtgenote die de admini
stratieve beslommeringen regelt.
Bert Romijn werd in zijn actieve tijd als een „controversiële fi
guur" aangemerkt. Hij deed zijn mond nogal eens open en dat viel
niet altijd even goed. Hij heeft zichzelf echter nooit geweld aange
daan want ook als ploegleider was hij een buitenbeentje. Behalve
zijn onkostenvergoeding toucheerde hij geen cent. En ploegleiders
plegen over het algemeen een aardig salaris te verdienen.
De enige verklaring voor zijn „buitenissige activiteiten" is zijn affi
niteit met zijn sport, waarvoor hij zich geheel en al inzet, ook nadat
hij was gestopt. „Er is eigenlijk geen leemte geweest tussen het
stoppen en het begeleiden en soigneren. En nu ga ik naar de Spelen
met jongens die ik allemaal ken. Met verscheidene heb ik zelf nog
gereden".
Zijn inzet speelt hem wel eens parten. In het niet van roddel vrijo
wielerwereldje wordt gefluisterd dat Bert Romijn doende is coach
Frans Mahn eruit te werken. Dat wekt bij Romijn een gulle lach op.
„Hoe komen ze aan die onzin. Er Is juist een uitstekende samenwer
king lussen Mahn, mecanicien Jan Legrand en mezelf als soigneur.
Ik vermoed wel wat. Toen Mahn in Marseille zat voor het wereld
kampioenschap, ben ik zo lang hier als coach opgetreden. Vandaar
misschien. Maar ik heb in die richting geen ambities. Ik heb een
leuke functie bij de NSF. Ik houd er bovendien voorlopig mee op na
de Spelen. Ik wil wel eens een winter volkomen rust hebben in de
sportwereld en mijn werk bij de NSF laat het trouwens niet meer
toe".
Samenwerking
Bert Romijn, die na een carrière van een dikke twintig jaar, toch
nog de Spelen haalt - zij het als masseur - denkt aan het stichten
van een sauna-massage-instituut in een complex dat tegenover de
Marimba-sporthal in zijn woonplaats Rijswijk wordt gebouwd. „Er
zijn veel goede masseurs die niet voldoende werk hebben. Ik denk
aan een masseurs-associatie zodat het instituut „bezet kan zijn want
ik heb alleen in de avonduren tijd. Mijn vrouw zou dan de admini
stratie willen doen en als het doorgaat dat mijn oudste dochter fy
siotherapie gaat studeren, kan haar bedje gespreid zijn als ze klaar
is".
Het is toekomstmuziek maar Bert Romijn, altijd actief en vol plan
nen (die vrijwel altijd worden verwezenlijkt), zou niet anders kun
nen. De ex-stayer, die toch nog zijn jongensdroom, eens naar de Spe
len, waarheid ziet worden: „Na een kwart eeuw in de sport kan ik
met toch niet distantiëren. Ik zit er te veel aan vast. Maar na de
Spelen is het voorlopig Schlusz. Ook met het ploegleiderschap van
Ketting
HERMAN VAN BERGEM.
De fraaie wielerbaan in de Olympische stad. Bert Romijn: „Voor mij slaat hel vast dal onze wielrenafvaardiging in de prijzen valt"
HESSEN (OVERIJSSEL) Sinds de Mexicaanse Spelen, heeft de
Nederlandse Hippische Sportbond eigenlijk alles op een paard gezet.
In de ogen van de aristocratische leiders, waren alleen de springrui
ters een (kostbare) geldbelegging waard. In verscheidene internatio
nale toernooien immers, toonde de springéqulpe zijn paardekracht.
Maar zelfs toen de exodus naar het buitenland begon en de beste
viervoeters een warm plekje kregen in een (Duitse) stal, besteedde
de hippische organisatie zijn financiële bezittingen aan die afge
roomde springtop. De paarden die de haver echt verdienden en met
de militaryruiters een Olympische afvaardiging afdwingen, waren
hoofdzakelijk op eigen hulp aangewezen. Pas toen de hippische big
bosses de vorderingen van die groep ondekten, veranderde de tak-
tiek. De inzamelingsacties die de kas van het Ruiter Olympia-fonds
moesten vullen, sorteerden effect voor de military-ruiters, die plot
seling de kans kregen om in het buitenland te gaan optreden. De
financiële verschuivingen binnen de hippische bond maakten ineens
ook de aanstelling van een Britse military-specialist, Dick Stilwell,
mogelijk. Geen dressuur was sindsdien meer te moeilijk, geen con
cours te lastig en gen cross-country te zwaar. München en zijn Spe
len zaten al vrij snel in het achterzakje van het viertal, dat sinds
dertig jaar weer in een Olympische samengestelde wedstrijd zal uit
komen.
Het was ook Dick Stilwell, die Daan Nanning na enige verken
ningstochten door hippisch Nederland overlaadde met lof en hem,
zonder voorbehoud, de beste military-ruiter noemde, die zijn nieuwe
broodheer bezat. Stilwell staat niet alleen in die mening, want ook
in de internationaal hoog gekwalificeerde Bielefeld-military" oogst
te Nanning complimenten. En toen Nanning op zijn uit Ierland geïm
porteerde „Mowgly", in het Boekelose Teesinkbos zijn Olympische
test aflegde, plaatste ook parcoursbouwer Jurgens hem erg hoog op
de lijst.
De ommezwaai in zijn bond, heeft ook Daan Nanning (23) steviger
in het zadel geholpen. Hij kreeg de kansen die hem voorheen niet
werden gegund. „Stilwell is het echt niet alleen geweest. In de
groep zelf hebben we wat dingen veranderd. Een jaar geleden raak
ten we internationaal helemaal in het slop. Toen zijn we met zijn
allen gaan praten. Joop Ruiterkamp was toen pas onze trainer.
Eddy Stibbe zei: „Willen we verder? Goed, dan zoeken we de beste
trainer die er is". Stilwell had die naam, want hij heeft Richard
Meal gemaakt en die was de wereldkampioen. Maar die man kwam
hier maar een keer per maand en dat is veel te weinig, Hij kijkt
naar je, zegt wat je anders moet doen en gaat dan weer weg. Alles
Aansluiting
Maar toen de military-groep waartoe ook Hans Brugman behoort
(Nanning: „Hans had het beste paard van Nederland, maar „Ano
ther Lady" is helaas gestorven"), eenmaal de smaak te pakken
had, leidde het zichzelf min of meer op tot de hoogste graad van
veelzijdigheid die in een samengestelde wedstrijd (dressuur, steeple
chase, cross country en springconcours) kan worden bereikt. „We
voelen dat we de aansluiting te pakken hebben. We werken voor ons
zelf, maar toch ook voor de toekomst. Over tien jaar hebben we
goede ruiters en goede trainers".
Het groeiproces van een „couveusekindje", dat door hippisch Neder
land eigenlijk altijd als het zwarte schaap uit de stal werd behan
deld. Daan Nanning: „Nu eigenlijk nog. Wij zijn de mislukkingen
uit de paardesport, zeggen ze altijd. Maar dat kan ik te allen tijde
weerleggen. Als military-ruiters ophouden, kunnen ze zomaar over
stappen naar de dressuur of naar de springers. Military is een sport
voor jonge jongens, die lekker fel zijn, die houden van jakkeren, die
meer moed hebben dan de springruiters. Stilwell heeft altijd ge
zegd: „Een military-ruiter moet sterk zijn, moedig, maar ook ver
standig. En waar vind je zoveel veelzijdigheid. Ik heb Jan Maathuis
eens horen zeggen: „Al geef je me tienduizend piek. maar zo'n
cross rijd ik niet". Dat zegt voor mij genoeg. De mensen, die onze
sport naar beneden halen, zijn jaloers, anders kan ik het niet uitleg
gen. We hebben altijd schoppen na gekregen. Dan vraag ik je:
„Wat hebben die springruiters bereikt met al hun centen?"
Niet te koop
„In de military heb je meer eerlijke kansen. Als ik met de dressuur
iets verprutst heb, kan ik dat dc volgende dag weer goed maken. Er
hangt in de military niet zo'n sfeer van: ik moet prijsrijden anders
is er geen brood op de plank. Als je springruiter bent en je hebt
geld dan kan je zeggen: „lk ga een beter paard kopen, want ik ein
dig met de mijne niet hoog genoeg" Dat gaat bij ons niet, want ka
rakter is niet te koop".
De viervoeters die Daan Nanning aan de top van de military-sport
hebben gebracht en die hem ook naar de Olympische stad zullen
vergezellen, zijn kameraden, die Daan Nanning in blind vertrouwen
zullen volgen. „Als ik de teugels loslaat, doen ze natuurlijk niks. Je
moet ze leiden. Maar als ik wil dat ze over een muur springen, dan
springen ze. Als zo'n dier je eenmaal vertrouwt, loopt het zich dood
voor je. Het weet niet eens wat er achter zo'n muur komt, misschien
wel een knul van zes meter diep. Muar het zal altijd springen. Als
het je vertrouwt, kan je alles doen".
Nog zwaarder
„Mowgly" behoort, met Eddy Stibbe's „Autumn Flash", tot dc Ne
derlandse toppaarden die de vaderlandse equipe aan een hoge klas
sering in het landenklassement kan helpen. Nanning: „in Bielefeld
hebban we onze kracht bewezen. Daar was de wereldtop en toen
zijn we derde geworden. „Niet vergeten: in een eerste Olympische
test ging de military-equipe volkomen af, maar tussen die twee wed
strijden ligt een wereld vol-financieel-verschil. München is ontzet
tend zwaar. Tot nu toe was Badminton in Engeland de zwaarste mili
tary die er bestond. München is nog zwaarder. Alles is langer of ho
ger. We zullen daar echt niet op een medaille loeren. Proberen rond
te komen is het belangrijkst. Daar kunnen we straks op verder bou
wen, want als we het halen, groeien we allemaal. Dan weten we dat
we wat waard zijn". TON VAN DALEN.