Toon
Hermans
WAAROM „LIEDJES VOOR JOU
UIT DE HANDEL MOEST
PROFIEL VAN „NIEUWE TOON"
HALF SEPTEMBER TOT IN
KLEINSTE DETAILS UITGEWERKT
„IK KOM
ALLEEN
MAAR
EVEN
ZEGGEN,
ALLES
GAAT
WEER
GOED..."
ZATERDAG 12 AUGUSTUS 1972
flauw vermoeden van. „Het inte
resseert me ook niet. Liefst zou
ik het pas een uur voor het be
gin van de voorstelling horen. Ik
werk op de draad en dat ook
nog zonder net. Waarschijnlijk
zou ik minder mijn broek ge
scheurd hebben als het niet zo
was. Maar toch liever niet dat
voorzichtige van sommige colle
ga's. Die proberen eerst gerui
me tijd of iets aanslaat. Mij zou
het niet liggen. Dan ben ik me
zelf niet meer. Het moet lukken,
onverschillig waar je ook speelt.
Vergelijk het maar met een
voetbalploeg. Zo'n elftal mag
eenvoudig ook niet het veld op
draven met de vrees voor een
mogelijke nederlaag".
Het impliceert wel dat hij bij de
voorbereidingen niets aan het
toeval wil overlaten. „Ik ben
ontzettend kritisch. Altijd ge
weest ook. Geen mens waar
schijnlijk die zichzelf zo te gra
zen neemt. Zet me voor mijn ei
gen vuurpeloton als het ware".
Het komt erop neer dat hij vrij
wel dagelijks van de vroege
morgen tot de late avond in de
weer is. Teksten bijschavend,
liedjes doornemend aan de pia
no, of bellend over het affiche
voor de show.
Tussen de bedrijven door zwoegt
hij dan nog aan een nieuwe
plaat voor Wim Sonnevcld en
werkt hij mee aan een filmpor
tret dat cineast Ed v.d. Elsken
bezig is van hem te maken voor
de televisie. Slechts voor de
hoognodige ontspanning gooit
Toon Hermans op gezette tijden
zijn boeltje even aan de kant.
Gymnastiekoefeningen, schaduw
boksen en tochten op de home
trainer. „Twintig jaar geleden
al bracht wielrenner Jan Derk-
sen dat ding voor me mee uit
Italië. Geen beter middel om op
mijn leeftijd in conditie te blij
ven. Goed voor de ademhaling
vooral. En wat ook fijn is, je
hoeft niet meer helemaal terug
naar huis als je moe begint te
worden".
Na zijn korte vakantie in Zwit
serland („nog even diep adem-
halen voor ik er tegenaan ga")
start Toon deze week de repeti
ties met het acht man sterke or-
Het stond in alle kranten: Toon
Hermans geeft opdracht om
„Liedjes voor jou", zijn nieuw
ste plaat, uit de handel te ne
men op grond van een al te op
dringerige pianobegeleiding.
Amper drieduizend exemplaren
waren er tot dan toe in geheel
Nederland van verkocht.
Een stroom van geruchten en
veronderstellingen kwam op
gang. „Met deze beslissing en
de smoes over de pianist heeft
Toon de eer aan zichzelf willen
houden, want de verkoop van de
lp verliep allerminst naar
wens", beweerden boze tongen
met grote stelligheid. Anderen
verklaarden met nog omvangrij
ker zekerheid dat de zwarte
schijf gewogen en bij nader in
zien commercieel te licht bevon
den was. Zoek het dan maar uit.
De enige man die werkelijk op
heldering verschaffen kan, is
nog maar net van vakantie te
rug. Het kost hem zichtbaar
moeite zijn teleurstelling over
de kwestie te verbergen. Toon,
vanuit de keuken in zijn Maas-
trichtste woning: „Het slaat alle
maal nergens op. Waarom in
godsnaam trekken ze je toch al
tijd zo scheef? Wat hier gebeurt
is net zo fout als de bewering
dat een vent voortdurend dron
ken is terwijl hij geen druppel
alcohol drinkt. De pianobegelei
ding te hard, hoe verzinnen ze
het? Zoiets bestaat helemaal
niet. Daar is toch die vent ach
ter dat dashboard in de opname-
"kamer voor. Hij hoeft een knop
•maar even terug te draaien
'en alles is oké. Goed, de techni
sche uitvoering was niet hon
derd procent. Er zat wat veel
'ruis op de plaat. Maar dat was
"makkelijk te verhelpen geweest.
Dat ik toch gezegd heb haal
hem er maar uit, heeft een to
taal andere oorzaak, werkelijk.
Mijn aanvankelijke bedoeling
was niet meer dan de presenta
tie van een 22-tal luisterliedjes.
Maar tot mijn eigen verrassing
heb ik ontdekt dat er met de
teksten veel meer valt te doen.
Daar ben ik achter gekomen
toen ik eind juni hier in Maas
tricht een keer een voorstelling
van de teksten gaf. Ik stond er
zelf versteld van, maar die din
gen werken geweldig. Je kunt ze
uitstekend visualiseren. Neem
bijvoorbeeld „Ik ben zat", die
tekst over het mannetje dat na
de begrafenis van een beste
vriend zijn verdriet is gaan ver
drinken en zich dan eindelijk
een beetje schaamt en veront
schuldigt voor het feit dat hij
dronken is geraakt. Een werke
lijk gebeurd verhaal, geïnspi
reerd op de begrafenis van de
journalist Stef Kleijn. Ga ik zo'n
type uitbeelden, dan zie je hem
voor je. Het wordt meteen veel
erger, dramatischer ook. Zo
staan er massa's dingen op die
plaat. Wie goed luistert haalt ze
er wel uit. Maar er kunnen ook
Toon samen met zijn pianist Henk Westrus, die helemaal niet te hard op de piano timmerde bij de
opnamen voor de elpee „Liedjes voor jou".
Naast de uit vroeger werk ver
trouwde jeugdherinneringen ne
men ze een zeer voorname
plaats in. Toon zelf over de
vraag of er een nieuwe dimensie
is toegevoegd aan zijn kunste
naarschap: „Van oudsher al heb Toon met zijn Rietje, voor wie hij zijn liedjes schreef
kest. „Een enorme gewaarwor- j
ding, die hele mikmak achter
je kont. Er zitten mannen tussen
die waanzinnig veel instrumen- i
ten bespelen. Je zult eens zien
hoeveel kleur we daarmee kun-
nen maken, toen ik voor het i
eerst kwam luisteren hoe het i
klonk, werd ik gewoonweg opge
tild van de vloer. En da's abso
luut geen prestatie van mij,
maar van pianist Henk Westrus.
In het eerste gedeelte van het
programma doe ik een tour de
chant. De tijd daarna is groten- j
deels gewijd aan de grap. Zal ik I
je eens wat vertellen? Hartman j
komt terug. Niet meer als goo-
chelaar dit keer, het is een co- i
me-back op een totaal andere en
nogal merkwaardige manier. De j
reacties van het publiek hebben
ertoe geleid. Steeds weer op- j
nieuw kwam men op me af met
vragen als: „Hoe is het afgelo
pen met hem? „Heb je hem
werkelijk gekend?" En „Leeft
hij nog steeds?". Ja hoor, Hart-
man 1 eft. En hoe. Stel dat ik
nog vijf programma's zou spe-
len, dan zette ik hem er vast en j
zeker steeds weer in. Het is ook j
inderdaad net of ik die man
ken. Hij brengt het soort humor
waar ik het meeste van hou. De
dingen waar het publiek verzot
op is, daar ben ik zelf meestal
niet zo dol op".
Toon graait voor de zoveelste
maal weer in de stapel paperas
sen, die schots en scheef over
de keukentafel liggen verspreid,
op zoek naar een tekst die hij
zojuist voor het programma
boekje vast geschreven heeft.
De voorbereidingen voor zo'n
show (kostprijs twee ton) verge
lijkt hij namelijk met een
kwamtun snoepjes, verzameld in
een grote glazen fles. „Straks
kom je met de fles vol snoepjes
op toneel en herhaaldelijk blijkt
dat ze de goedkoopste pakken en
zeggen: dat zijn de lekkerste".
Het is een gegeven waarmee hij I
(nog altijd) moet leren leven.
Misschien echter is het ook wel
een van de vele dingen die ma
ken dat dit métier hem zo uiter
mate blijft bekoren en fascine
ren. WIM AERTS
ik het trade-mark van de feest
neuzen. Dat klopt ook wel, maar
zoals een feestneus binnenin
meestal van een weinig uitbun
dig zwart is, zo heb ik ook een
meer poëtische kant vol melan
choliek. En dat wil ik kwijt".
Om het te illustreren diept hij
snel een gedichtje over „het
feestneusmannetje" op, karakte
ristiek voor zijn eigen kunste
naarschap. En z.jn verhaal ver
volgend: „Vroeger had ik de
'neiging me overal makkelijk
vanaf te maken, het w^b alle
maal wat oubolliger. Nu wil ik
de vervelende dingen wel onder
ogen zien en erop wijzen, maar
tegelijk doe ik moeite te atten
deren op de toch nog aanwezige
positieve dingen. Nooit zal ik
vallen onder de mensen die ver
zuimen te zeggen dat het hier
en daar toch ook nog wel goed
is".
De „Liedjes voor jou" leveren
inderdaad het overtuigende be
wijs, getuige zinsnedes als „Zon
der het wonder geen kinders,
geen vlinders", „Leer van ie
mand houden en as 't kan van
allemaal", „Doe je ogen dicht
en luister naar het geweld van
de stilte" en „Een leven is niet
lang genoeg ik wil er wel een
stuk of zeven".
Straks, als half september
zijn volgende show in première
gaat, zal het profiel van de
„nieuwe Toon" vermoedelijk tot
in de kleinste details zijn uitge
werkt. Wanneer precies en waar
het startsignaal gegeven wordt,
Toon Hermans heeft er nog geen
dingen onopgemerkt blijven na
tuurlijk. Laat me nog een voor
beeld noemen. Ergens zing ik:
„Een roos is zoiets als een won
der, ze is zoveel meer dan je
ziet". Op de plaat gaan tekst en
muziek direct verder, maar in
een zaal kun je gerust wachten
tot je toehoorders het hebben.
Dan pas ga je verder. Je hebt
de kans alles te laten inwerken.
Die gewaarwording tijdens die
ene voorstelling heeft bij mij ge
leid tot het plan een deel van de
lp-liedjes te gaan verwerken in
mijn nieuwe show. Het worden
er minstens twaalf. En vandaar
dat die plaat uit de handel
moest. Pas na afloop van de
show wil ik ze eventueel op
nieuw uit gaan brengen. Natuur
lijk had ik de verkoop rustig
door kunnen laten gaan. Ving ik
die centen ook nog inderdaad.
Voor de meeste collega's een
doodgewone zaak. Maar ik hou
er niet van. Komen de mensen
naar mijn show en horen ze er
bijna uitsluitend liedjes die ze al
kennen. Het verrassende is er
van af wanneer iedereen de
plaat al heeft".
Uit het hart
Deze laatste constatering stelt
Toon meteen in de gelegenheid
even af te rekenen met het
hardnekkige fabeltje, dat „Lied
jes voor jou" niet hard genoeg
werd verkocht en op grond
daarvan ijlings diende te ver.
dwijnen. „Een pertinente leu
gen. Als er iets is in dit métier
wat me tegen staat, dan is het
wel de commercie. Nooit zul je
mij aan de kassa zien staan. Ik
ben geen winkelier die een
mooie etalage maakt met in zijn
achterhoofd de gedachte: dan
verkoop ik goed.
Bij deze plaat gold het al hele
maal niet. Wat daarop staat
komt eerlijk uit het diepst van
mijn hart. Mijn hart, dat heb ik
hier eens uit willen zingen. Zon
der ook maar een moment te
denken: wat doet die plaat in de
handel? -Dat het publiek hem
eventueel niet mooi zou vinden,
het was me een rotzorg. En wie
het niet horen wil, blijft straks
ook maar netjes thuis. Een bluf
fer ben ik niet, ik weet verrekt
goed wat ik kan en ook wat ik
niet kan. Het is een heleboel.
Maar dit zijn de beste liedjes
van mijn leven tot nu toe. Dat
mag je gerust weten. Vergele
ken met vroeger ben ik meer
mezelf op deze plaat. Heb ik de
overtuiging dat ik ditmaal beter
geschreven heb dan ooit. Nooit
ook leverde ik nog muziek van
deze kwaliteit. Niet dat schla
gerachtige van vroeger, maar
veel sensitiever, gevoeliger. Het
is de eerste keer dat ik werke
lijk trots ben op iets van mijn
werk. Behalve nu heb ik tot nog
toe nooit de zekerheid gehad dat
iets erg goed was. Maar dat ik
het nou aanvoel als een presta
tie van mezelf, nee dat moet
ook weer niet. Het is in je leven
eigenlijk net als met de golfslag.
Je bent zoals die golf slaat,
zoals het op je afkomt, nu eens
hoog, dan weer laag".
„Liedjes voor jou" is tot stand
gekomen tijdens een langdurig
proces van ziek zijn - beter wor
den, voor Toon Hermans begon
nen in juli 1971. Iedereen kent
het verhaal inmiddels wel. Toon
Hermans haalt er nog eens een
foto bij. Een indrukwekkende rij
mensen, onder paddestoelvormi-
ge paraplu's wachtend voor het
theater waar,hij optrad in Rot
terdam. De prent maakt hem nu
onpasselijk, telkens weer. „Iede
re avond dezelfde aanblik, bijna
beangstigend. Mijn God, dacht
ik, wat richt je aan? Je denkt
gewoon wat fratsen te maken in
het openbaar, ineens blijken de
gevolgen niet te overzien. Dit
was helemaal mijn bedoeling
niet. Elf weken heb ik daar
staan beulen. Toen kwam de
grote optater. Ik was finaal ka
pot gespeeld. Die inzinking was
eigenlijk bijna een noodzakelijk
heid. Je zat er als het ware op
te wachten. Maar na een maand
of drie rust voelde ik me alweer
bijna de oude en dus ben ik toen
maar vast weer aan de slag ge
gaan. Je werkte, maar niet op
een verplichte manier. Zo ont
stonden ook de liedjes voor jou.
Geen kwestie van ploeteren en
zwoegen meestal. Doorgaans
overvallen ze me, de ideeën.
Gisteren nog. Loopt er een man
netje aan het raam voorbij, op
zijn dooie gemak, sigarenpeuk
tussen de tanden. Vijf minuten
later al had ik een liedje op pa
pier over het kuieren, soorte
ment van luieren, handjes op de
rug en vooral niet te vlug".
l/oor Rietje
Hoewel „Liedjes voor jou" blij
kens de titelsong opgedragen is
aan mensen van allerlei slag, is
het vrij duidelijk dat Toon de
plaat voornamelijk heeft ge
maakt als een hommage aan
zijn vrouw Rietje voor hetgeen
zij betekende tijdens zijn lang
durige ziekteproces. Uit ver
schillende teksten spreekt een
diepe dankbaarheid en ook de
kleurige foto op de hoes laat
niets te wensen over aan duide
lijkheid: Toon in een tete tete
met zijn echtgenote. Ontroerend
bijna is zijn simpele constate
ring: „Ik kom alleen maar even
zeggen, alles gaat weer goed"
aan het begin van de plaat.
Tijdens het gesprek wil hij er
verder kennelijk niet over uit
weiden. Er is slechts de consta
tering: „Binnen die hele arties
tentoestand zijn wij het enige
echtpaar haast dat zijn zilveren
bruiloft al achter de rug heeft".
Deze mededeling moet voldoen
de zijn.
Intussen ziet het er wel naar uit
dat met „Liedjes voor jou" een
compleet nieuwe fase in de loop
baan van Toon Hermans is inge
luid. Wie de teksten aandachtig
beluisterd, constateert voor het
eerst een duidelijke beklemming
en een zekere bezorgdheid om
mooie dingen die verloren gaan.
(„De ouwejaarse oliebol, De
herdertjes en 't engelenkoor
gaan met de knikkers en de tol
en met vrouw Holle d'r van
door". „Ik ben het niet alleen
die zegt: we houden niks meer
over", „Mijn God als dit de we
reld is. ik heb er balen van.
mijn God als dit de wereld is,
dan had ik graag een ander of
dat er in een mum van tijd een
heleboel verandert").