Helderziende Martien van Bergen:
'Glazen bollen zijn maar poespas'
Wie heeft de
jager een
poets gebakken
DE AVONTUREN VAN PIET POTLOOD
JUNIOR-
HOEK
PAGINA 6
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 29 JULI 1972
EENS trok een jager 's morgens voor dag en dauw erop uit. De zon
was nog niet op en de koude nachtnevel hing in het bos. Daarom
had de jager zijn wollen jas om de schouders hangen, de vilthoed
op het hoofd gezet en dikke sokken in de laarzen gestopt. Met het
geweer in de arm, de knapzak op de rug en de weitas aan de riem,
stapte hij over de bosgrond, terwijl zijn gedachten al vooruit snel
den. Wat zou hij vandaag schieten? Misschien kwam hij eerst het
wilde zwijn tegen, want dat houdt ervan in de schemering rond te
snuffelen. Daarna kon hij Reintje de vos wel betrappen als die bij
het opkomen van de zon uit zijn hol naar buiten kwam kijken. In de
loop van de dag moest hij zeker een paar herten vinden. Hij
wist wel waar ze jonge spruitjes van de bomen opaten! Diep in het
bos zou hij kans hebben een wolf onder schot te krijgen. Aan de
wolf dacht deze jager met plezier.
Als vader of moeder binnenkort ja
rig is het mag ook een tante
of een oom zijn of iemand
ders doe je hem of haar vast
een plezier met deze sleutelhan
ger. Je moet er wel voor kunnen
figuurzagen want van triplex
zaag je een huis uit zoals op de
tekening staat. Je boort een gaat
je in de nok om de sleutelhangel
ergens te kunnen ophangen. Je
koopt wat haakjes, koperen als
je het kunt betalen en schroeft
die in het hout. Opletten hoe groot
de sleutels zijn die meestal wor
den gebruikt anders maak je de
ruimte misschien te klein. Onder
de sleutels kun je nog netjes
stukje dik papier plakken wa
op staat geschreven waarvoor
sleutel is: voor de kast, de brie
venbus, de kelder enz. Maar voor
je dit allemaal doet, eerst het
triplex met schuurpapier mooi
glad schuren en dan het sleutel
hangerhuis schilderen.
Van herten zeiden de mensen wel
eens: ,,Ach, hoe zielig, ze zijn
zo mooi!". En als je hazen of
konijnen schoot, dan zeiden ze:
„Ach, ze hebben zulke lieve
oogjes!" Ja, dat zeiden ze, be
halve als ze in de pan en op
hun bord lagen. Dan vergaten
ze hoe lief die oogjes waren.
Maar met wolven had niemand
ooit medelijden! Intussen zou
hij naar hazen en konijnen niet
hoeven omkijken, die kwamen
hem genoeg voor de voeten ge
lopen.
Zo dacht de jager. Intussen lette
hij toch wel goed op, hoor. Hij
merkte bijvoorbeeld best dat de
nacht voorbijging, dat de sche
mering wegtrok en dat hij toch
geen wild zwijn had gehoord of
gezien. Hij merkte dat de zon
opkwam, dat hij voorbij het hol
van de vos liep, maar geen
spoor van Reintje zag. Het werd
warmer en de jager knoopte
zijn jas open. Daar zag hij de
bomen waarvan jonge spruitjes
waren weggeknabbeld, maar
geen hertje, groot of klein,
kwam in het vizier. De jager
liep maar verder, nam al wan
delend een slok uit zijn veldfles
en een hap van zijn boterham.
Geen haas of konijn waagde
zich op zijn pad.
Het werd een hete dag. Veel te
heet voor de tijd van het jaar.
Daarom trok de jager zijn jas
uit en knoopte hem met zijn
riem om zijn buik. Intussen liep
hij steeds dieper het bos in, op
weg naar de plek waar hij mis
schien de boze wolf te pakken
kon krijgen. Toen hij daar ein
delijk aankwam, na niet minder
dan acht uur gelopen te hebben,
stond de zon hoog aan de he
mel.
Het was 12 uur en dan heeft een
man toch wel recht op rust.
Nergens was het beter rusten
dan juist hier waar het licht
zelfs midden overdag schemerig
bleef. Hij trok zijn laarzen uit.
hing de jas aan een tak, at en
dronk nog wat en maakte een
zacht bedje van blaren. Hij leg
de zijn hoofd op de knapzak en
schoof de hoed naar voren zodat
het donker werd voor zijn ogen.
Maar hij hield de hand aan het
geweer. Want je geweer laat je
niet los als je een jager bent.
Het duurde geen minuut of de ja
ger sliep. Wat gebeurde er nu
precies terwijl hij lag te snur
ken? Hij voelde iets aan zijn
hand en toch werd hij niet
wakker. Hij voelde iets aan zijn
neus, trok een raar gezicht, en
sliep toch door. Maar daarna
schoot hij overeind en zag een
optocht door het bos zoals nog
nooit een mens aanschouwd
heeft. Het was het was een
soort begrafenis!!
Voorop liep het wilde zwijn. Op
de achterpoten. Het dikke beest
had de jas van de jager om de
schouders. Hij leek wel op een
pastoor aan het hoofd van een
processie, maar dat kwam door
de stok die hij droeg. Stok??
Nee, een schop droeg hij, een
schop om het graf te graven.
Daarachter liepen twee wolven
met slepende staarten. Zij hiel
den heel plechtig takken eiken
loof in de voorpoten en keken
uiterst bedoefd. Hierna volgde
de baar met de kist, gedragen
door vier edele herten met
prachtige geweien. Wat een
mooie herten waren dat! Extra
fier omdat ze net als de andere
dieren van de stoet op twee be
nen liepen. Naast de baar hup
pelde een haas; hij hief met
voorzichtige poot een zware
rouwkrans op. De optocht werd
besloten door Reintje de vos die
hete tranen schreide over de
dierbare dode.
Maar wie werd er dan toch be
graven?? De jager schrok zo
vreselijk dat zijn hart bijna stil
stond. De baar en de kist waren
wel bedekt met een mooi kleed
en versierd met eikenloof, maar
daar middenop lagen zijn eigen
geweer en zijn eigen hoed
Lieve hemel, de jager zag zijn
eigen begrafenis! Juist de die
ren die hij met zoveel plezier
neerknalde, brachten hem naar
zijn laatste rustplaats. Zij deden
zelfs alsof het ze verdrietig
maakte. Je zou het waarlijk ge
loven. Alleen dat overdreven ge
ween van Reintje met zijn zak
doek, dat was al te huichelach
tig! Bovendien zwiepte hij zó
vals met zijn staart, dat de ja
ger in dèt verdriet niet kon ge-
Bi/ vogels zijn de ogen het sterkst
ontwikkelde zintuig. Grote roof
vogels hebben ogen die dikwijls
tweemaal zo veel wegen als hun
hersens. Maar ze hebben die
ogen hard nodig omdat ze hoog
in de lucht vliegen en hun buit
op grote afstand moeten kunnen
zien. Er zijn vogels die bijna niet
naar beneden zijn te schieten
omdat ze de kogel zien aanko
men. Heb je dan even geweldige
ogen
De stoet trok voorbij En even
later werd de jager wakker. Hij
zat rechtop, het zweet droop
van zijn gezicht, de hoed was
afgeschoven, het geweer een
eindje weggegleden. De jas was
van de tak gevallen en de laar
zen lagen omver. „Mens", zei
de jager tegen zichzelf, ,,was
me dat een nachtmerrie midden
overdag!". In jagen had hij he
lemaal geen zin meer. Hij trok
zijn laarzen aan, knoopte de jas
aan de riem, hing weitas en
knapzak om, zette de hoed op
en nam het geweer op de schou
der. Toen ging hij met rillingen
over de rug op de terugweg.
Acht uur lang natuurlijk, want
zo lang had de heenweg ook ge
duurd.
Je kunt het geloven of niet, maar
ook de volgende dag had de ja
ger geen zin in jagen. Je denkt:
hii zou wraak willen nemen on
het zwijn, de wolf, de herten, de
haas en de vos. Maar dat was
niet zo. In zijn droom hadden
juist die dieren wraak genomen
op hèm. Zo was dat! Na een
week had hij nog steeds geen z:n
en na een maand evenmin, zelfs
na een jaar nog altijd geen zin.
En als het intussen niet veran
derd is, zit de jager steeds
maar peinzend te kiiken naar
zijn geweer, zijn hoed en naar
eikenloof dat aan de bomen
komt, ervan afvalt, dor op de
grond ligt - en weer aan de bo
men komt, ervan afvalt en dor
op de grond ligt - al maar door
en al maar door.
Tom
en
Marie
Ann
De
vredes-
spuitbus
(Van een onzer verslaggevers)
ELST „Denkt u dat u iets kunt berei
ken? Laat dan in uw toekomst kijken.
Helderziende, Hellseher, clairvoyant
Martien van Bergen, internationaal be
kend van pers, radio en t.v. Voor ver
missing en moeilijke zaken. M.m.v. J.
van Vulpen, Lage Vuursche. Vooral niet
in het weekend en niet in de avond.
.Consult: maandag, dinsdag, donderdag.
Alles volgens afspraak."
Dit staat op het visite-kaartje van Mar
tien van Bergen uit het Gelderse Eist.
Bij nader onderzoek blijkt hij een 42-ja-
rige kalende man met nog wat donker
haar. Een donkere bril voor de wat flet
se ogen completeert vaak het beeld van
een semi-oosterling, dat net niet ker
misachtig aandoet.
Is dit nu de man die in zijn glazen bol
kijkt en je daarna haarfijn kan vertel
len wat je in de toekomst te wachten
staat? „Nee", zegt Martien van Bergen,
„Ik zie het, hé, ik voel het gewoon. Na
tuurlijk mag ik mijn collega's niet af
vallen, maar dat soort hulpmiddelen
zijn maar wat poespas."
ik overigens al langer. Ik heb bij voor
beeld ook voorspeld dat mijn zuster een
dochter kreeg. Toen attendeerde een
vooraanstaande professor me erop dat
ik een vooruitziende blik heb. Het is
een gave die ik van God heb gekregen.
Ik ben een werktuig in Gods hand. Er T.
zijn wel meer mensen, die mediamiek J„
zijn, maar die weten het niet. Ik zie het
wel aan ze."
vrouw, „En dat van Rusland klopt ook
niet". Martien zegt „Komt wel goed,
het jaar is nog niet voorbij". We lezen
nog „Biesheuvel treedt af. Een hete zo
mer. Veel medailles voor Nederland op
de Olympische Spelen."
Luns
In binnen- en buitenland is Martien geen
onbekende. Zijn vrouw Gerrie komt met
dikke plakboeken aan, waarin vele van
Martiens wonderen worden vermeld.
„Ik doe voor de radio voorspellingen.
Eerst bij de KRO, nu bij de AVRO, ie
dere laatste zondag van de maand",
zegt Martien, onderwijl tussen de kran
teknipsels bladerend. De fanmail is
overweldigend. Er zitten bedankbriefjes
in van oud-minister Luns, koning Bou-
dewijn en koningin Fabiola. En ook van
Lou van Burg („een van mijn beste
vrienden") en van koningin Juliana.
Uitvinder
Martien van Bergen heeft zelf 14 keer in
het ziekenhuis gelegen. Hij leeft nu van
een invaliditeitsuitkering. „Ik heb zelf
veel meegemaakt. Daarom weet ik wat
ellende betekent. Ik wil iedereen hel
pen. Misschien ook dat ik daarom zo
veel uitvindingen doe."
daar gevoelig voor, zie je. Ik heb hem Inderdaad, naast helderziende is Martien
eenmaal een gave. Ik heb
gezegd dat men moet vrezen voor
het leven van mevrouw Indira Ghandi.
Daarvoor moest ik bij de Indiase am
bassadeur komen. Die oosterlingen zijn
ook gezegd dat er in de lijfwacht van
mevrouw Ghandi een lek zit. Misschien
moet ik nu wel naar India, want als ik
de lijfwacht zie, dan wijs ik het lek
„Toch moet ik ook oppassen met die
voorspellingen." Zijn ogen dichtknijpend
zegt hij: „Ik heb ook iets gezien met
betrekking tot Hitier. Hij en Bormann
zijn in Bonn of omgeving. Er gaat bin
nenkort iets gebeuren. Vanuit Duitsland
hebben ze me al gewaarschuwd: trek
uw handen terug, anders leeft u niet
lang meer."
Martien ligt dat allemaal anders. „Als Ook laat hij kranteknipsels zien van
van Bergen ook uitvinder. „Er liggen
heel wat mooie uitvindingen op fabrie
ken te wachten. Ik heb een pannetje
uitgevonden waarvan je de deksel bij
het afgieten klem kunt zetten. Dat is
gemakkelijk voor invaliden. Ook heb ik
aan de halsband van mijn hond lichtjes
gemaakt en aan een blindenstok. Aan
een werphengel had ik een lampje ge
maakt, dat begon te branden a!s er vis
in de buurt was, en een belletje dat
ging klingelen als de vis beet. Maar de
Hengelaarsbond wilde er niets van we
ten, omdat het vissen dan geen sport
f meer zou zijn.
„Die brieven van de koningin zijn koud Mart»en van Bergen werkt niet voor geld. Ik heb ook borstels op het zeebrapad uit
en zakelijk hoor", voegt hij er aan HiJ doet alles vrijblijvend. Met een ma- gevonden, die uit de weg springen als
toe donna-beeldje, een kettinkje of leuke het verkeerslicht oranje wordt. Steen-
anchetknopen zijn hij en zijn vrouw al goed he. Nog iets grappigs: ik heb iets
heel gelukkig. ,.Ik doe nooit iets op
commando. Ze'komen bij me met een
probleem en dan wil ik het zien. Ik wil
jitgevonden zodat je je nooit
hoeft te scheren. Weet je wat? Een
baard laten staan