FRAUDE MET BETAAL KAARTEN? DAT VALT ALLEMAAL NOGAL MEE Jonkheer L Betrokken dominee hereboer bij dingen die mensen! VanEysinga aangaan (Van één onzer verslaggevers) DEN HAAG De postgiro verrichtte in 1971 434 miljoen transacties. Dit jaar zullen het er meer dan 450 miljoen zijn. Hiervan werden 44 miljoen transacties per cheque afgewikkeld. De girodienst kent 2,6 miljoen rekeninghouders. Een groot aantal ont vangt zijn salaris rechtstreeks op zijn reke ning. Ruw geschat beschikt 'n miljoen re keninghouders óver een giropasje, op grond waarvan ze betaalkaarten ontvangen. Deze betaalkaarten zijn goed voor betaling tot honderd gulden. Men krijgt er twintig per keer. Men kan er in de winkel mee beta len. Hoe groot is het risico, dat een fraudu leuze handeling 't normale geldverkeer tus sen klant en winkelier verstoort? Er zijn wel een paar risico's te noemen. Verlies van betaalkaarten en giropasje, die in een keurig mapje van de girodienst zit ten. Verandering van het bedrag, dat de klant op de betaalkaart heeft gezet en aan de winkelier heeft overhandigd. Hoe maakt de Postgiro het risico van frau de zo klein mogelijk. Hoe kan de eigenaar fan een betaalpasje zichzelf zo goed moge lijk beveiligen tegen eventuele oneerlijke bedoelingen van derden. Deze vragen heb- oen wij voorgelegd aan drs. K. D. Fleurke, hoofdambtenaar van de Centrale Admini stratie van de Girodienst in Den Haag. ..Welke veiligheidsmaatregelen zijn er inge bouwd?" „Iedere begunstigde is verplicht om betaal kaart en giropasje zorgvuldig te controleren op naam, gironummer en handtekening. Als die overeenstemmen is de rekeninghou der gedekt. Bij het ontwerpen van het sys teem is de pasfoto wel in beschouwing ge weest, maar we hebben geen aanleiding ge vonden om deze te eisen. Ons uitgangspunt is: het giro-betaalsysteem zo eenvoudig mogelijk houden. Bovendien is zelfs met een pasfoto moeilijk te beoordelen of foto en eigenaar dezelfde zijn. Als u een baard laat staan of uw haar laat groeien of u gaat een bril dragen dan deugt de foto al niet meer". „Stel nu dat iemand en zijn betaalkaarten en zijn giropas verliest. Iemand anders vindt ze en gaat er gebruik van maken. Welke controle is er dan?" „U moet uw giropas en uw betaalkaarten gescheiden bij u dragen. Dan kunt u ze nooit beide verliezen. U verliest dan bij voorbeeld alleen een paar betaalkaarten. Want ik neem aan dat niemand met twintig kaarten in zijn zak gaat lopen. In het geval van verlies van kaarten meldt u het aan ons en wij nemen uw giropasje in. Vanaf dat moment worden alle afschrijvingen door winkeliers ten onrechte gedaan. Zij „Volgens mij is niet uitdrukkelijk verboden om de kaarten en het pasje bij fikaar te dragen. Theoretisch kunnen ze dus beide worden verloren en in verkeerde handen vallen. Hoe beveiligt u de rekeninghouder daartegen? „Dan moet de fraudeur in ieder geval uw handtekening perfect namaken. Ik kan u verzekeren dat de opsporingsdienst van de PTT erachter komt als hier verschillen op treden. Iedere rekeninghouder is in begin sel aansprakelijk. Dat wordt iedereen mee gedeeld voordat hij een overeenkomst aan gaat. Hoewel de verliezer dus juridisch aansprakelijk is bekijken we geval voor ge val om te zien of wij de nodige soepelheid kunnen betrachten. Norm is dan wel of de verliezer de normale zorgvuldigheid in acht heeft genomen". „Het vervalsen van een bedrag op de giro betaalkaart is toch wel voorgekomen. Hoe beschermt u de rekeninghouder tegen dit soort praktijken". „Als daar melding van binnenkomt dan is dat snel na te gaan door onze opsporings- „Er zijn toch voorbeelden van. Het zou kunnen zijn dat een winkelbediende een be drag verandert". „Dan is dat in eerste instantie een zaak tus sen de winkelier en zijn bediende. Ik ken een voorbeeld van een cassière die een te kort in de kassa wilde rondkrijgen door be taalkaarten te vervalsen. Die winkelier heeft zich daar zelf tegen beschermd door de klanten te vragen om het bedrag ook in letters in te vullen. In het algemeen is een winkelier niet ge baat met fraude. Hij zal eerder zelf maat regelen nemen ter voorkoming". Waarom schrijft u niet voor, dat behalve het bedrag in cijfers het in letters moet worden genoteerd?" „Wij schrijven het niet voor omdat het nor maal niet voorkomt. Het is allemaal onge mak om het bedrag ook nog eens op te schrijven. Maar er is ruimte voor om het te doen. Overigens bent u natuurlijk al ex tra beveiligd door de kassabon. Theoretisch is 100 pet. bescherming natuurlijk nooit te geven. De blauwe kaart komt ook op het kantoor van de girodienst in honderden handen. Wij vinden dat er een stuk ver trouwen in mag zitten". „De gewoonte bestaat om bij betaling per betaalkaart het bedrag alleen in te vullen en een handtekening te zetten. De winkelier vult dan zijn naam als begunstigde in. Maar dat ontsnapt aan iedere controle. In feite kan iedereen zijn naam en gironum- mer als begunstigde invullen". „Ja, u hebt gelijk. Men doet dit in het alge meen zo. Maar dat is onzorgvuldig. Het is weer een kwestie van vertrouwen. Vaak kennen winkelier en klant elkaar wel. Toch is het altijd gewenst om de kaart volledig in te vullen. Uw handtekening staat er on der. U draagt geld over. U hebt dan het recht om de winkelier te vragen wat zijn gironummer is en welke naam als begun stigde moet worden ingevuld. U bent op drachtgever aan de giro om geld van uw rekening over te schrijven". Bescherming „Het kan voorkomen, dat iemand, wiens rekening rood staat, maar doorgaat met betaalkaarten uitschrijven. Wat gebeurt daarmee?" „Niets. Hij kan niet verder gaan dan een schuld maken van ƒ2000,-, want iedereen heeft twintig betaalkaarten en hij mag per kaart honderd gulden invullen. Wij houden dan gewoon een vordering op hem. Zolang krijgt hij geen nieuwe betaalkaarten. In dit verband wil ik u wijzen op ons selectie systeem. Iemand moet al een paar maanden rekeninghouder zijn of zijn salaris moet op de giro gestort worden, voor hij betaal kaarten en een giropasje krijgt". „Merkwaardig is dat steeds wordt gesugge reerd, dat de invoering van de girobetaal kaart een extra fraudemogelijkheid heeft ge schapen. Dat is helemaal niet waar. Het i juist andersom. De fraudemogelijkheid wordt juist verkleind. Met een girorekening bent u beter beschermd dan wanneer u contant geld bij u heeft. Verder steekt u ook niet alle 20 betaalkaarten in uw zak. U loopt ook niet met 2000,- op straat. Op die manier kan een houder van een giropasje zelf de mogelijkheden van fraude zo klein mogelijk houden. Het gaat hier duidelijk om een goed samenspel in de veiligheids maatregelen van giro en de rekeninghou der. Daar is ons hele systeem op geba seerd. En ik kan u zeggen, dat wij als eni ge in Europa dit systeem van betaalkaar ten hebben. Het is in het buitenland zo aangeslagen, dat andere landen het naar ons voorbeeld ook gaan invoeren. Als er zoveel gefrau deerd werd in ons systeem zouden ze dat niet doen". SC HUrSTERHEIDE „Ik ben eigenlijk tegen mijn eigen dogmatische Instel ling in, bezig met allerlei aardse dingen. Ik meen echter, dat al datgene wat mij toevertrouwd is, func tioneren moet. Gaat het mij om geld te verdienen? Ja, je moet geloof ik een halve asceet zijn om je daarvoor niet te Interesse ren. Het interesseert mij echter via de zeef van de functie van het landgoed in zijn geheel. Het interes seert mij om dingen in de recreatie, die ik als ideaal zie, te effectueren. De re creatie interesseert mij, omdat ik te maken heb met mijn medemensen. Ik wil betrokken zijn bij din gen, die mensen aan gaan". In de studeerka mer van jonkheer C. van Eyslnga te Huisterheide bij St. Nicolaasga komt de zon nauwelijks. De kamer ligt in het sousterrain van de overigens riante villa temidden van de St. Niek- ster bossen en in de om geving van het Friese me rengebied. In de studeer kamer is echter niets te merken van de prachtige zomerkleuren van het landgoed. Het hele huis herinnert aan de voor naamheid van het ge slacht waarvan de jonker een telg is. De Van Eysin- ga's behoren tot een der weinige echte Friese adel lijke families. Volgens sommigen is het een van de twee, samen met de Harinxma's. Jonkheer Van Eysinga kreeg zijn „erfenis" maar voordat hij werkelijk met alle problemen van zijn adelstand en bezit gecon fronteerd werd, gaf hij hard en ziel aan het Gods volk. Hij werd dominee in de Hervormde Kerk. De inwoners van Aalzum (bij Dokkum') en Oppenhuizen (bij Sneek) weten dat. Nu is hij nog pastor van de ge meente Wolsum West- hem. Elke zondag preekt hij hier. De man met zo veel aardse beslommerin gen, als bezitter van grote landgoederen, boerderijen hotels, campings, recrea tieboerderijen, verkondigt hier dat het hemelrijk voor de nederigen van hart, armen en verschop pelingen is. Probeert hij als een olifant door het oog van de naald te krui pen? Dominee Jonkheer van Eysinga legt het anders uit en dan komt meer het beeld van de rentmeester naar voren. Hoe is het al lemaal begonnen? „Zo langzamerhand ben ik door erfenissen eige naar geworden van een vrij groot landgoed. Ik werd echter ook gecon fronteerd met de financië le moeilijkheden. Econo misch is het landgoedbezit een onhoudbare toestand. Bosbezit is verliesgevend, het tekort kan oplopen van twee tot driehonderd gulden per hectare. De verpachting van lande rijen is van dien aard dat men niet meer toekomt aan modernisering", aldus de heer van Eysinga, die daarmee gedoemd zou worden tot het voeren van een „conserverend" be leid, voor zijn bezit. Dit was nu juist wat hij niet wilde en wat dat betreft had de jonker ook een naam hoog te houden. Uit de oude annalen is name lijk vast te stellen dat zijn familie met enkele an deren steeds voorop liep met experimenten op •Jhr. C. van Eysinga: „Je moet een halve esceet zijn om |e niet voor geld te interesseren". allerlei gebied: boerderij- bouw, inpoldering, verve ning en zelfs werkver schaffing. Nu een onsym pathiek woord, maar in de negentiger jaren een vorm van modern sociaal be leid. Het was een roerige tijd met relletjes hier en relletjes daar. De Van Ey- singa's konden echter rus tig met de goed bespan nen wagen en de koetsiers in livrei door de provincie rijden. Zij werden niet lastig gevallen door „ac tiegroepen". „Als ontginners van woes te, ledige en moerassige gebieden, van Huisterhei de, Legemeer en deze bos sen hier zijn mijn voorou ders opgetreden, maar ook als inpolderaars (Kou- furderrige, Boornzwaag). Het waren particuliere on dernemingen, waarvoor geen cent subsidie werd verleend. Alles werd be taald uit eigen middelen, die overigens zeer groot waren. Het gebeurde dan toch maar". Jonker van Eysinga noemt zo npg een paar voorbeelden, waaruit de familietraditie van laten we het noemen „sociale bewogenheid" spreekt. Hij is er een beetje trots op in de goede zin van het woord. Hij vraagt niet om erkentelijkheid, maar be schouwt het meer als een goede hypotheek op een erfenis, die moet functio neren in het agrarische geheel van Friesland. Met al deze gedachten op de achtergrond is de bewoner van Eysinga State gaan nadenken over de functie van zijn erfenis in deze tijd. „Zelf predikant zijnde en levend in een binding met het volk van Friesland was ik betrokken en geïn teresseerd in allerlei din gen, die ik tegenkwam. Natuurlijk in de eerste plaats vanuit mijn predi kantschap. Ik werd echter ouder, vader en andere familieleden stierven en zo kwam ik in het bezit van een nogal statisch grondbezit, waarvan ik de bewogen geschiedenis ken de. Wat moest ik daar mee?" „Ineens ontdekte ik, wat ik natuurlijk al lang wist: ik woonde in een bijzonde re omgeving, temidden van het bos, bij het water, op een zandgrond". De combinatie van dit met het jachtige en het ver stikkende leven van de homo economlcus in het westen was snel gelegd". De vrijwillige ruilverkave ling, vanwege de aanleg van Rijksweg 50 door het Tjeukemeer maakte uit voering van zijn eerste plan mogelijk. Een van de oude boerderijen kwam hierdoor leeg te staan. „Dat was mijn kans", zegt de jonkheer en het is daar niet bij gebleven. Hij stuurt nu een goed uitge voerd folder naar diverse adressen van zijn N.V. Wald en Wetter Willen". De N.V. bezit nu: 40 huis jes, 60 huurboten, 1 cam ping, 2 hotels, 4 eetgele- genheden. Het N.V. geworden recrea tie- idee van de dominee met blauw bloed is aange slagen. „Het eind is nog niet in zicht", zegt hij. Het zijn kleine eenheden, die de N.V. het doelmatig ste vindt. Jonkheer van Eysinga: „Ik ben van mening dat bij de recreatie de men sen hun individualiteit moeten kunnen behouden zowel recreant als bewoner van de omgeving. In klei- nere eenheden kan dat. Tot nu toe zijn wij er ge loof ik goed in geslaagd ir bestaande opstallen in be staande landschappen iete te doen zonder dat men op vijfhonderd meter aHAI stand merkt dat er wat te gebeurd is". de Dit houdt niet in, dat de' de recreatie-ondernemer Van ri| Eysinga grotere eenheden! kti overbodig vindt. De dui-, ui zendtallen zullen opgevan^ g< gen moeten worden. st „Mijn iedeaal is echter' dat de mensen, die hierj. j komen, ook wezenlijk ken-; nis kunnen maken met het land en niet alleen met de! 1 elementen water en zon,' die overal te vinden zijn. Dit is een wachtwoord,"' dat we in Friesland moe: ten gebruiken: selecteren.! h< De mensen die hier komen,a! moeten niet alleen van! zeilen, zwemmen en zon- p nen houden, maar van dit'. Friesland". Intussen zit de heer Vanpjy! Eysinga overigens nog al- n( tijd met veel landbouw-l j1< grond, die hij verpacht.' V( „Het vei-pachten van deze v, landerijen is een agraril sche functie, die op het or ogenblik financieel zo m scherp ligt, dat ik het on-*, verantwoord vind om dt <J( hele zaak te verkopen", T «st hij. d, Als hij twee jaar geleden w inderdaad hiertoe besloten d< zou hebben, zouden er dui- di zend zorgen minder zijnj s« geweest, meent jonkheer b< van Eysinga. Het had dan n; echter wel betekend, dat r( hij de boeren, die in dej - meeste gevallen zelf had-' den moeten kopen, drie-^ maal zoveel hoger kapi- taalslasten had bezorgd. MARINUS DE BOER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 6