Het belletje
aan de enkel
van de prinses
De „ongeschikte
aalmoezenier
doet na 3 jaar
een boekje open
Er was eens een machtige Ooster
se sultan die heerste over een
groot eiland, midden in de wijde
zee. Lr grensde dan ook geen
land aan het zijne, alleen maar
water. En er konden dus geen
legers met vreemde strijders
zijn eiland binnenvallen om hét
te veroveren, of zij moesten
met schepen komen. Daarom
stonden er rondom op het eiland
hoge torens waarop altijd wach
ters uitkeken over de zee.
De sultan hield veel van zijn ei
land maar nog meer van het
Strikken of linten wilen nog wel
eens van een paardestaartje -
heb je er een? - of van je vlech
ten vallen. Als je het haar eerst
met een elastiekje bijeenbindt en
het lint of de strik boven dat elas
tiekje door je haar doet, blijven
lint en strik gegarandeerd op hun
plaats.
Als je een koek. die je moeder
heeft gebakken, met een mooi
laagje suiker wilt versieren, moet
je de koek in de vorm laten zitten
en boven de gootsteen houden.
Je strooit er suiker overheen en
met een mes, dat je eerst onder
de warmwaterstraal hebt gehou
den, strijk je de suiker uit. Je
krijgt dan een laagje glazuur"
en de koek ziet er nog mooier
uit.
water, dat glad was en blauw,
of wild klotsend en grauw,
maar altijd mooi. De heerser
kon er uren naar kijken en
kreeg er nooit genoeg van. Dat
deinend water bekoorde hem zo
zeer, dat hij er ook naar keek
van uit de ramen van zijn pa
leis. Zozeer dat hij er aan bleef
denken wanneer hij zat te rege
ren, of te eten, of in bed lag te
wachten op de slaap. Dan speet
het hem niet naar de golven te
kunnen kijken.
Zo kwam de sultan op de gedach
te, zijn mooie dochters voor
zich ie laten dansen met de gol
vende beweging van het water.
De gehoorzame prinsessen be
studeerden, samen met hun mu
zikanten, de zee. En daarna be
gonnen zij te dansen, nu eens
langzaam als de luie golfjes op
een windstille dag, dan weer
wild en bruisend zoals het water
onder de zwiepende stormwind.
Soms gleden hun voeten zoals
gladde vissen onder de water
spiegel. Maar soms ook roffel
den ze op de vloer zoals de
branding die tegen de rotsen
slaat. De prinsessen dansten zo
prachtig dat de sultan al gauw
even graag naar ze keek als
naar de zee. En dat maakte de
meisjes blij, zodat ze ook hun
vriendinnen leerden dansen en
steeds iets nieuws erbij verzon
nen om hun vader plezier te
Zo dachten ze aan de vogels die
over het water scheren en ze
namen in elke hand een waaier.
Daar wuifden ze mee zoals vo-
gelvleugeis vliegen. Om het roe
pen en kwetteren van de vogels
na te doen, bonden zij belletjes
om hun enkels die hoog en laag
klonken bij elke stap.
Toen dochten de prinsessen aan
vissen. Hoe grote roofvissen de
kleine visjes proberen te vangen
in hun dichtklappende vissebek-
ken. En de prinsessen lieten
twee muzikanten op de grond
hurken, die elk de uiteinden van
twee stokken vasthielden. Daar
mee moesten zij proberen de
voetjes van de danseressen vast
te klemmen als zij eroverheen
of er tussenin dansten juist
zoals de kaken van een grote
vis de kleine visjes vastgrijpen.
Klap klap" zo sloegen de stok
ken tegen elkaar. Maar telkens
was het voetje met de rinkelen
de belletjes al weer wegge
sprongen. Nooit lukte het, er
één te vangen.
De dansen van de prinsessen wer
den zo mooi, dat alle mensen
van het eiland ernaar wilden
kijken. Daarom liet de sultan ze
voortaan in zijn park dansen en
Klompen en klompschoentjes zijn
in de mode. Maar ze willen nog
wel eens pijn doen, vooral aan
de wreef. Leg ze een paar uur in
het water, trek ze aan en laat
ze drogen aan je voet. Dan heb
je nergens meer last van.
ledereen laat wel eens wat vallen.
Als het een glas of iets dergelijks
is, is ook iedereen bang dat er
hele kleine scherven op de vloer
zullen blijven liggen en daaraan
kun je je nog lelijk bezeren.
Direct de boel opruimen - nooit
zeggen: „Dat doe ik straks wel"
- met een flinke dot watten.
Daarmee veeg je ook de kleinste
scherven op. Wel een grote dot
watten nemen om je vingers niet
iedereen zat er te kijken, dus
ook de wachters van de torens
aan de zee.
Toen gebeurde er een ramp. Want
de torenwachters -^ie naar het
dansen zaten te kijken, zagen
niet dat vreemde schepen kwa
men aanvaren, met vreemde
soldaten die het mooie eiland
wilden veroveren! Daar landden
de eerste krijgers aH
Gelukkig was de sultan van al die
dansen nog niet dol geworden
en daarom wist hij dadelijk een
uitstekend redmiddel voor zijn
,,Al!e prinsessen aan het dansen
op het strand!", riep hij. Daar
snelden ze heen, de danseres
sen, de muzikanten en de stok
ken. De sultan sprong te paard
en joeg ze op of het herten wa
ren. Buien adem kwamen ze
aan het strand, maar ze begon
nen terstond te dansen, zó mooi
dat de vreemde krijgers die uit
de schepen klommen, stokstijf
van bewondering bleven staan.
Toen zei de sultan tegen de
vreemde aanvoerder: ,,AI i
nen mogen de plaatsen i
nemen van de muzikanten die
de voetjes van mijn danseres
sen proberen te vangen. Als i
één zo handig is als een haai
die een kieine vis in zijn bek
klemt, dan is mijn halve eiland
Dit leek de aanvoerder gemakke
lijk en bovendien een aangena
me strijd, zonder doden of
wonder,! Eén voor één hurkten
zijn mannen op de grond
probeerden met de stokken e
voetje te vangen. Maar het luk
te er niet één. Toen probeerde
de aanvoerder het zelf: hij i
de stokken aan de ene kant, zijn
zoon aan de andere kant. Juist
toen de mooiste prinses haar
voetje tussen de stokken zette,
klapte de val dicht. Het meisje
danste alweer verder. Alleen,
één belletje van haar enkelband
was afgeklemd! Dat had de
vreemde aanvoerder gewonnen
en hij riep: „Het halve eiland i:
voor mij!!" en hij hield het bel
letje omhoog.
Maar de sultan zei: „Een bel is
geen voet. Voor het vangen van
dat belletje kunt u een gouden
gong krijgen, maar geen half ei
land" De prinses was in tranen
uitgebarsten en de zee werd
grijs. Het begon te stormen. De
zoon van de legeraanvoerder
kreeg medelijden met het i
je. En hij dacht eraan, dat
in zijn land op een gouden gong
geslagen werd als er een prin
ses trouwde. Zonder te kijken
naar het woedende gezicht van
zijn vader, boog hij voor de sul
tan en zei: „Een gouden gong
is een schitterende beloning
voor een klein belletje".
De aanvoerder brieste van woede,
maar de zee brieste ook, dus
niemand hoorde hem. Het ging
zo haid stormen dat de sultan
alle krijgers uitnodigde
weibeschut park naar nog meer
dansen te komen kijken. Dat
gebeurde en al dansend vergat
de prinses haar tranen,
miste zij het geluid van één bel
letje aan haar voet, maar in de
plaats daarvan hoorde zij het
bewonderend zuchten van de
zoon van de vreemde aanvoer
der. Hij kreeg zijn gouden gong
en de vader hield op met brie
sen, want daar kun je niet eeu
wig mee doorgaan.
Tenslotte eindigde de geschiedenis
heel gelukkig. De prinses trouw
de met de zoon die het belletje
op zijr. hart bleef dragen en de
gouden gong klonk vol en wa
op die mooie dag. De zoon 1
de vreemde legeraanvoerder
kreeg de helft van het eiland,
omdat hij tenslotte de hele prin
ses met twee voeten had gevan
gen.
Vanaf the dag was iedereen tevre
den. iedereen behalve de toren
wachters, want de sultan be
greep wel dat dit hem geen
tweede keer kon overkomen.
Dus de wachters mochten hun
posten niet meer verlaten.
NEE! NEE! NIET SCHIETEN!
JE KRIJST AL MIJN LAND!
IEEFT IEDEREEN HET <3£-
HOORD 7 IK SEEF HEM y&ï AL
VRIJWILLIG ONTSLAG: EINDE VAN SLEPENDE AFFAIRE-VAN WINKEL
DEN HELDER Het lidmaatschap van de Politieke Partij
Radikalen en van CLASC (Zuid-Amerikaanse Christelijke
Vakbeweging), het openlijk bekendmaken tegen de Zuid-
amerikaanse rassendiscriminatie te zijn en 't veelvuldig
bezoeken van het politiek café in Den Helder zouden de
redenen vormen voor het komende „eervol" ontslag uit
de militaire zeedienst van vlootaalmoezenier pater Michel
van Winkel uit Den Helder. Althans zo heeft de vlootaal
moezenier die sinds november 1971 op non-actief is ge
steld vernomen. Officieel is hem geen ontslagreden
meegedeeld, maar via gesprekken met zijn toenmalige
hoofdvlootaalmoezenier, dr. L. H. Goossens, is hem dat
gebleken- Het Tweede-Kamerlid voor de PPR, Bas de
Gaay-Fortman heeft het aanstaande ontslag van aalmoe
zenier Van Winkel, tijdens de behandeling van de moties
betreffende de overste Volten, in de openbaarheid ge
bracht. Hoewel de PPR-woordvoerder aalmoezenier Van
Winkel niet met name heeft genoemd, kwam diens naam
al vrij spoedig in de publiciteit.
dat vlootaalmoezenier
Nu de schijnwerpers eenmaal op
hem zijn gericht, is de scheiden
de vlootaalmoezenier niet van
plan een blad voor de mond te
nemen. Als mj het verhaal doet
de „affaire Van Winkel"
speelt zich nu ai sinds april 1969
af is duidelijk te merken dat
het gebeuren hem nog steeds
pijn doet. Vlootaalmoezenier
Van Winkel voelde .zich in de
afgelopen 10 jaar verbonden J{0J)0js
met d« koninklijke marine. Zijn
laatste werkterrein was de ma- In apr.l 'i
rine-k.Hzernc „Willemsoord'
Den Helder.
klaring,
Van Winkel ongeschikt
geestelijk verzorger binnen de
marine. V/at de oorzaak van die
zgn. ongeschiktheid is, staat
nergens vermeld. Aalmoezenier
Van Winkel: „Ik kan alleen
maar afgaan op datgene wat de
hoofdvlootaalmoezenier tegen
mij gezegd heeft.
Broom-
Hilda
Dp geregelde tijden gaat hij in
burger nog even kijken bij
zijn collega's, vrienden en onbe
kende vijanden.
Dver de hele gang van zaken
rond z'jn „ongeschiktheid" heeft
de aalmoezenier een witboek
gemaakt, waarin alle details
haarfjn zijn uitgewerkt. Het
zou te ver voeren op alle onder
delen hiervan in te gaan, hoe
wel zij schakeltjes vormen in
een langgerekte ketting. Het
telkens terugkerende argument
van de marine-leiding is de ver-
moest aalmoezenier
Van Winkel zich tegenover
staatsecretaris van Marine H.
van Es verantwoorden voor een
artikel van zijn hand in het mi
litaire blad „Salvo". De strek
king van dat artikel kwam er in
het kort op neer, dat hij waar
schuwde voor het opleiden van
robots binnen die krijgsmacht.
„Het gesprek met de staatsse
cretaris in Den Haag duurde
ruim 3 uur en na afloop hebben
wij elkaar vriendelijk de hand
geschud. Later heb ik gehoord
dat de staatssecretaris iets ge
zegd had als: „zulke personen
met die instellingen kunnen wij
niet teveel hebben..." In feite
De verwikkelingen rond zijn per
soon kwamen pas goed op gang
toen de hoofdvlootaalmoezenier
hem bij de marineleiding voor
droeg als docent in de christelij
ke ethiek aan het KIM, Konink
lijk Instituut voor de Marine,
waar de officiersopleiding wordt
gegeven. Er kwamen bezwaren:
lidmaatschap PPR, openlijke
veroordeling van rassendiscri
minatie en eer. plaatselijk be
kend geworden geval, waarbij
de aalmoezenier in een politieke
aktie tegen de volkstelling met
naamsvermelding werd betrok-
In dit verband heeft de heer Van
Winkel kritiek op het optreden
van twee politie-inspecteurs uit
Den Helder en burgemeester ir.
S. H. Visser.
Discriminatie
Aalmoezenier Van Winkel in zijn
relaas: „Het was in 1970, toen
bekend werd dat een Zuid-Afri
kaans baskeib&U-team in Neder
land enkele wedstrijden zou ko
men spelen, omdat daartegen in
Zweden waar dit team aan
vankelijk zou spelen, maar een
verbod kreeg teveel protesten
waren gevoerd. Cok in de mari-
nestad Den Helder zou worden
gespeeld. Als men bedenkt dat
Nederlandse marine-mensen af
komstig uit Suriname of de An
tillen in Zuid-Alrika gediscrimi
neerd worden, vond ik het heel
normaal om mijn handtekening
onder een ingezonden brief in
een plaatselijke courant te zet
ten. Zonder de aanduiding aal
moezenier of iets dergelijks.
De volgende dag", aldus aalmoe
zenier Van Wirkel, „werd ik op
gebeld door de toenmalige com
mandant Zeemacht Nederland,
vice-admiraal A. van der Moer.
Hij maakte zijn ongenoegen
over mijn stclhngname kenbaar
en toen ik vroeg of hij dit privé
of als vice-admiraal deed, be
vestigde hij het laatste. Toen ik
op mijn beurt zijn interventie in
particuliere aangelegenheden
die geheel buiten de marine
stonden, hoogst ongewoon noem
de en cp mijn beurt mijn afkeu
ring 'iet horen, werd mij gezegd
dat hiervan een rapport naar
Den Haag zou worden ge
stuurd".
Ondertussen was er nog steeds
geen oplossing voor de vacature
op het KIM. De marine-leiding
bleef in haar besluit volharden
en wilde niet wijken. Ook niet
toen no veel geschrijf en be
sprekingen dr. Goossens naar
kardinaal Alfru.k ging en die op
zijn beurt minister van Defensie
Den Tocm om een onderzoek in
deze zaak verzocht. Telkens
bleef de marine-leiding verkla
ren dat de aalmoezenier nu on-
Weer een rapport
Korte tijd later zou weer een rap
port, over de aalmoezenier zijn
opgemaakt. Aalmoezenier Van
Winkel: „In het politiek café
was een discussie-avond belegd
door de hoofdstedelijke aktie-
groep „Volkstelling, ja met
naamsvermelding, nee". Op die
avond zou Tem Stap uit Am
sterdam het woord voeren,
maar toen later een telefoontje
binnen kwam waarin hij bericht
van verhindering gaf, vroeg
men mij om het stencil van die
actie-groep voor te lezen en
daarna discussie-leider te zijn.
Dat heb ik gedaan. Voor ik be
gon te lezen heb ik gezegd dat
ieder z«jn eigen mening moest
vormen en alleen moest spreken
over wat in het stencil stond.
Tegen het einde van de discus
sie verlieten twee heren de zaal,
naar 'k later vernam twee poli
tie-inspecteurs. Volgens mijn in
formaties is er van die avond
een rapport opgemaakt en heeft
burgemeester Visser dit aan de
commandant zeemacht ter hand
gesteld. Ik ben nooit ter verant
woording bij wie ook geroepen.
Het rapport is bij de marine-lei
ding in Den Haag terecht geko-
Een voor pater Van Winkel onbe
grijpelijke stap was het verzoek
van de hoofdvlootaalmoezenier
om vrijwilig zijn ontslag te
vragen. Op dit voorstel is hij
eerst niet ingegaan, omdat hij
weigerde te capituleren voor
z.g. nietszeggende argumenten.
Het heeft nadien nog heel wat
voeten in de aarde gehad alvo
rens de heer Van Winkels op 1
september verleden jaar zijn
medewerking aan een ontslag
toezegde.
Maar ook de „aivloeiings-rege-
ling" verliep volgens de aal
moezenier me: zoals was afge
sproken. De heer Van Winkel
had gezegd wei mee te zullen
werken als hij een ontslagrege
ling volgens de ambtenaren-
CAO kreeg. Dit houdt in dat hij
gedurende een bepaalde tijd een
uitkering zou krijgen ter grootte
van 30 pet. van zijn laatste ge
noten salaris. Er zou eervol ont
slag zijn „zonder gebreken en
buiten eigen schuld". Het ont
slag zou ingaan op 1 november
a.s. De aalmoezenier zegt dat
hij echter slechts 18 pet. van
zijn salaris ontvangt en dat het
ontslagbewijs niet de aanteke
ning „buiten eigen schuld" ver
meldt.
Ontkenning
De hoofdinspecteur van de Hei
dense gemeente-politie de heer
A. Brinkman verklaarde, dat na
de avond in het politiek café
geen belastend rapport over de
vlootaalmoezenier is opge
maakt, door twee pol i tie-officie-
ren. Op de vraag of door andere
politie-fur.ctiorarissen wel een
rapport is gemaakt, wilde hij
Volgens de voorlichtings-ambte-
naar van de gemeente Den Hel
der, de heer H. Kalee, was bur
gemeester Visser desgevraagd
hoogst verbaasd over de uitla
tingen van do vloota almoeze*-
nier". De burgemeester weet
van geen rapport af en het is
tegen zijn opvatting over open
heid om dergelijke handelingen
achter iemands rug om te doen.
BERT VOORTHUIJSEN
VEI
gi
kv