Nederlandse pipren bouwen nieuwe wereld Honderd jaar geleden eerste kinderdagverblijf opgericht VAKANTIE IN EEN WERKKAMP: ZATERDAG 8 JULI 1972 Met het aanbreken van de „grote" schoolvakantie zwermen dit jaar zo'n 800 merendeels jeugdige Nederlanders met nog 9.000 andere jongeren uit naar verschillende Europese landen om daar, als tijde lijke en onbezoldigde gezellen van de internationale Bouworde, aan de uitvoering van de meest uiteenlopende hulpprojecten mee te wer ken. Het zijn scholieren, studenten en in toenemende mate ook jonge arbeiders, die zich geroepen of aangetrokken voelen tot een stuk ac tieve medemenselijkheid. Het begon 20 jaar geleden met „Oostpries- terhulp" van Pater Werenfried van Straaten (de spekpater) cn was aanvankelijk bedoeld om met spierkracht en ideologische ijver de opvang te verlichten van mensen, die voor het communisme in oos telijk Europa gevlucht waren. de IBO belast. „Maa rnog altijd is de opzet van deze werkkampen derw'jzeres, thans fulltime met de Nederlandse Public relations van geval heeft vechtjas Werenfried van Straaten toen met zijn strijdlus- voor jongelui vanaf 18 jaar gelijk aan die van de beginjaren, toen het rode gevaar achter het IJzeren Gordijn iedereen nog goed in de knoken zat. Men kan daar nu verschillend over denken, maar in elk geva heeft vechtjas Werenfried van Straaten toen met zijn strijdlus tige wervingscampagnes in talloze middelbare scholen en seminaries de basis gelegd voor een onderneming, die zelfs in dez tijd nog niets aan glans en glorie heeft ingeboet". WITTE PET De wille pel is hel symbool gebleven van de bouworde-gezel Uit het jaar 1954 herinner ik mij zo'n kamp in de nabijheid van Dortmund (Sauerland), waar het toenmaals wemelde van de oost vluchtelingen. Wij legden er in enkele weken zo'n 500 meter riole ring aan in de nederzetting Stubbeke. Een uur na aankomst stonden we al te spitten, terwijl overal om ons heen mannen, vrouwen en kinderen - goed en wel ontsnapt aan de benauwende ellende van de vluchtelingenkampen, die West-Duitsland had ingericht - dag en nacht bezig waren met de bouw van hun huisjes. Ze leefden van droog brood en soep. Wij betrokken rantsoentjes van een eigen gaarkeuken en niemand mopperde over zulke „ontberingen", want wij werden (minstens geestelijk) gevoed door de overtuiging, dat onze riolering een sym bool van r.k. geïnspireerd verzet was tegen de onmenselijke wrede vijand, die ieder moment ook de westelijke helft van Europa kon overvallen. Zo ongeveer klonk het ook door in de donderpreken van pater We renfried, die wij 's zondags in de Sauerlandse kerkjes gingen beluis teren en die hem, naast vele duizenden om, stevast rijke verzame lingen gouden horloges, oorbellen, kettingen enz. opleverden. Wat is er nog over? Na 20 jaar is de internationale bouworde een zelfstandige stichting geworden (hoofdzetel Leuven) met afdelingen in 16 landen. De activi teiten beperken zich niet meer tot hulpverlning aan vluchtlingen („displaced persons" was indertijd de benaming) op Duitse bodem, maar strekken zich uit tot in 35 landen over de hele wereld. Ook het witte werkpak, waarin wij als afsluiting van ons pioniers kamp mochten defileren voor wijlen dr. Konrad Adenauer te Dort mund, is afgeschaft. Alleen de eveneens witte pet, waarin meer zweet en symboliek zat dan in de vechtpet van Jan Soldaat, is ge bleven als onvervreemdbaar stuk identiteit en als enige „beloning" (doorgaans volgekrabbeld met de handtekening van alle kampgenoten en/of toevallig ontmoete meisjes) die een bouwordegezel voor zijn arbeid krijgt. De IBO heeft zich aangepast in allerlei opzichten. De koude oorlog staat niet meer centraal, maar wel de actuele menselijke nood in en buiten Europa. In de afgelopen 19 jaar heeft deze unieke organisatie het klaargespeeld, meer dan 115.000 jonge mensen op de been te brengen, die hielpen bij de uitvoering van plm. 2.500 uiteenlopende projecten: de wederopbouw van een door lawines getroffen bergdorp in Oostenrijk; de bouw van een tehuis voor ongehuwde moeders in Kinderdagverblij ven, plaatsen waar kinderen voor een hele dag ondergebracht kunnen worden, zijn in ons land niet bijzonder dik gezaaid. Het zijn er ongeveer 70, die georganiseerd zijn in de WKN, de Werkgemeenschap Kinderdagverblij ven Nederland in Oosterbeek. In deze werkgemeenschap kinderdagverblijven van alle gezindten opgenomen. Het blijkt dat Den Haag maar liefst 23 dagverblijven telt. Deze zijn als volgt onderverdeeld: Het Groene Kruis: 4 dagerblijven; Stichting Haagse Kinderdagverblij ven: 1; de Juliana Stichting (protestants) 4; Katholieke Stichting Kinderdagverblij ven 5 en Protestante Stichting 9. Ter vergelijking: Amsterdam heeft in totaal 14 dagverblijven. Hierbij het verhaal over het eerste echte kinderdagverblijf dat honderd jaar geleden in Amsterdam werd opgericht en Nederlandse geschiedenis van de creches" in feite begon. AMSTERDAM We schrijven het jaar Onzes Heren 1872. De Am sterdamse domineesdochter Femina Muller kan de wan-toestand niet langer aanzien. Samen met enige vriendinnen sticht zij in de hoofdstad een Kleine Kinderbewaarplaats waar werkende moeders hun kinderen voor 7 cent per dag plus boterham hun kinderen kun nen onderbrengen. Voor die tijd moesten werkende vrouwen hun kinderen ook al onder brengen want een kind meenemen naar het werk was een ondenkba re zaak. Ze brachten hun kinderen naar de zogenaamde Matressen- schooltjes. Deze schooltjes werden geleld door vrouwen die hun huis uit winstbejag openstelden voor kinderen. Dat de situatie in deze huizen verre van ideaal was blijkt uit een boek dat in 18C4 verscheen. De Amsterdamse stadsgeneesheer dr. S. Sr. Coronel maakt melding van meer dan ontoelaatbare toestanden kinderdagverblijven zag in de schooltjes. Bij zijn bezoeken trof hij de kinderen vervuild, vol ongedierte, rondkrioelend in een veel te kleine ruimte, soms in een voddenpakhuis, soms in een vochtige kelder of een tochtige zolder aan. Ook de liefde van de Matressen voor de kinderen meet niet te hoog worden aangeslagen, want zij maakten kwistig gebruik van hun „wilgenroe" en „Hantplacxke". Het boek bracht veel beroering onder de burgerij, maar daar bleef het helaas bij. Na enige jaren trachtte men enige verbetering Ie brengen in de Matressenschooltjes, maar dit bleek onbegonnen werk. Eindelijk richtte Femina Muller nu honderd jaar geleden een bewaarplaats op waar niet het geld maar hygiëne, frisse lichte loka len, en vooral liefde voor de kinderen voorop stonden. De moeders konden hun kroost voor 7 cent per dag in de bewaar plaats kwijt. De kinderen namen een eigen boterham mee. kregen twee maal per dag melk en een warme maaltijd. Pas in 1907 kon een groot taboe doorbroken worden: het baden van de kinderen. Men vond het baden van de kinderen een enorm experiment en ie dere keer opnieuw moest toestemming aan de moeder gevraagd Nederandl; tehuizen voor gehandicapte kinderen in België; woning bouw van Algerijnen in de „Bidonvilles" van Frankrijk; een irriga tieproject op Sardinië. Aan de werkkampen voor 1972, die nu begonnen zijn, doen ruim 10.000 jongeren mee. De Nederlanders zitten ditmaal o.a. in West- Duitsland (Ellwangen, kindertehuis; Coburg, speeltuin) Siershahn, woningen voor oud-vluchtelingen) Frankrijk (Lyon, transitdorp; Magneville, pastorie; Treviers, camping; Verrieres-le-Buisson, te huis voor gastarbeiders); Portugal (Bouwprojecten); Spanje (bouw van huizen voor grotbewoners). Men kan deelnemen aan zulke vakantiekampen, wanneer men voor een gedeelte (variërend van 75,- tot 125,--) van de onkosten per soonlijk wil opkomen. De IBO zorgt voor huisvesting en voeding. Tine Heeren: Elke gezel kost ons gemiddeld tweehonderd gulden, i zodat er geld bij moet. Dat proberen wij te krijgen door het hele i jaar in Nederlandse kerken te preken over het werk. maar ook door lezingen en donaties. Bovendien ontvangen we steun van het inter nationaal secretariaat". De werving van jongeren is nauwelijks een probleem. Gemiddeld 75 pet. van de deelnemers heeft al eerder zo'n kamp meegemaakt, ter wijl de nieuwelingen meestal door de „oude hap" worden gerecru- teerd. „Volgend jaar", aldus Tine Heeren, „gaan we meer actieve reclame maken, omdat de behoefte aan dit soort werk bij de jeugd kennelijk erg groot is". Wat dat betreft is er sinds het eerste en tot dusver enige rioolpro ject in '54 weinig veranderd. De internationale bouworde heeft voor dit jaar de Albert Schweizer- prijs gekregen (oorkonde plus 20.000,— gift), die op 12 oktober a.s. in Londen zal worden uitgereikt. De voornaamste motivering was, dat de IBO jonge mensen in heel Europa de mogelijkheid biedt tot hulpverlening aan anderen. Dat is de ideële kant van de zaak. Maar de IBO heeft zich ook ontwikkeld tot een Europees insti tuut, dat jaarlijks een niet geringe financieel-economische bijdrage levert aan projecten, die zonder de kosteloze inzet van deze hulp krachten waarschijnlijk nooit gerealiseerd zouden zijn. Dit jaar gaat het om 158 projecten in 23 landen. Neemt men een gemiddelde kampduur van 3 weken met 5 dagen van 8 gewerkte uren (vaste r gel....), dan besteedt elke gezel zo'n 120 kostbare uren, maar in c geval kosteloze - en vaak zelfs kostelijke- man-uren in zi kampperiode. Bij 10.000 deelnemers betekent het dit jaar, dat de IBO een slordige 1,2 miljoen uren bezig is met leniging van mate riële noden. Een Spaanse arbeidskracht kost 2,per uur, in Neder land is men al gauw het drievoudige kwijt. Nederland gaat deze keer met 50 groepen ten strijde. Daarbij zijn 6 completae schoolgroepen en ee ngroep werkende jongeren. Zij pio nieren met betonmolens, schietloden en rotsblokken. Zij bouwen, medemensen een dak boven het hoofd te geven. Is dat ontwikke lingshulp? „Wij vinden al jaren van wel", zegt Tine Heeren. In alle Europese landen wordt de IBO als zodanig door de staat ge subsidieerd, behalve in Nederland. Hier krijgt men geen poot aan de grond. Zelfs niet, nu er in diverse ontwikkelingslanden IBO-projec- ten voor „langerblijvenden" in uitvoering zijn, die zich in niets on derscheiden van het werk van b.v. de stichting Nederlandse Vrijwilli gers. Kennelijk denkt men in Den Haag, dat het nog altijd gaat om anti-communistische stukjes riolering zoals in 1954. Dat er ook in Europa ontwikkelingsgebieden zijn, wordt over het hoofd gezien. Evenals het feit, dat men een brok belangeloze inzet als bijdrage tot oplossing van ontwikkelingsnoden vaak hoger dient te honoreren (letterlijk en figuurlijk dan het vaak prijzenswaar dige avontuur van erkende SNV-jongeren, die onss per man jaarlijks 50.000,kosten. Óf moet ons „stuwmeer" van niet-opgesoupeerd ontwikkelingsgeld nog groter worden? Vorig jaar zat er al 300 miljoen in. JAN DERIX De kinderen worden in het dagverblijf beziggehouden. Meestal komt het er wel op neer dat ze zichzelf bezighouden worden. De onderdirectrice van het huis was belast met het in bad doen van de kinderen. De organisatie van honderd jaar geleden is uitgegroeid tot een ver eniging die nog steeds in Amsterdam zetelt. „Momenteel hebben we acht kinderdagverblijven en drie peuter speelzalen", aldus de huidige directeur L. Th. Schalkwijk „Een van onze kinderdagverblijven heet Femina Muller. Dit jaar hebben we het honderd jarig bestaan van de Vereniging Kinderdagverblijven voor het Gezonde Kind gevierd, met een uitstapje en andere feest jes." De prijs van 7 cent per dag is in de afgelopen honderd jaar wel enigszins verhoogd: tot 9,50 per dag. „De kostprijs ligt zelfs veel hoger, maar we krijgen subsidie van de gemeente. Een kind kost ons zo'n 20 per dag", aldus de heer Schalkwijk. Mochten ouders die 9,50 per dag niet kunnen betalen dan zorgt een ambtenaar van Sociale Zaken ervoor, dat de rest uit de bijstand komt. De leeftijden van de kinderen in de dagverblijven varieert van 6 weken tot 6 jaar. „Helaas kunnen we ze na hun zesde jaar niet meer opvangen. We hebben wel een verzoek ingediend bij de ge meente om ook voor die kinderen subsidie te krijgen, maar daar is voorlopig nog geen kijk op", verzucht de heer Schalkwijk. In de dagverblijven worden kinderen uit alle milieus gebracht. Het kunnen kinderen van een artsenechtpjaar zijn of van een winkeliers echtpaar. Ook de ongehuwde moeder die moef werken voor haar eigen onderhoud en dat van haar kind brengt het kind hier. Veelal zijn de kinderen in het dagverblijf ondergebracht omdat de moeder werkt, maar er zijn ook medische en pedagogische redenen om een kind naar een dagverblijf te brengen, bijvoorbeeld als het aan con tactstoornissen lijdt of de moeder slecht behuisd is. Het is de bedoeling dat de leidsters in het dagverblijf de moeder vervangen. „Maar we raden de ouders wel ernstig aan de kinderen thuis te houden als dat maar even mogelijk is. Anders verslapt het contact met de ouders te veel." „Als we de dagverblijven in ons land gaan vergelijken met die in het buitenland, zijn wij veel verder", vertelt de heer Schalkwijk. „We hebben contacten met soortgelijke instellingen in de ons omrin gende landen, maar ons land gaat toch echt wel voorop waar het organisatie en dergelijke betreft". De wachtlijsten voor de dagverblijven zijn bijzonder groot. Er zijn wijken in Amsterdam waar de wachtlijst zelfs drie maal zo groot is als de totale capaciteit van het dagverblijf. „We zoeken dan ook steeds naar nieuwe huizen, die we tegen redelijke huur kunnen in richten als dagverblijf.", aldus de heer Schalkwijk. Wie mocht denken dat een kleuterleidster hier bijzonder op haar plaats is. komt bedrogen uit. „Nee, juist geen kleuterleidsters", cor rigeert de heer Schalkwijk. „De kinderen komen niet bij ons om wat te Ieren, buiten de normale dingen, natuurlijk. Nee, wij nemen meisjes aan die het diploma Kinderbescherming A of B hebben. Die opleiding sluit aan op de huishoudschool. In tegenstelling tot de peu terspeelzalen, zijn er maar weinig moeders die als leidster in de dagverblijven komen werken. Dit komt waarschijnlijk ook wel, om dat dit werk voor de hele dag is, terwijl dat in de peuterspeelzalen maar voor halve dagen is." Naast de plannen heeft de Vereniging ook nog een paar wensen. Een daarvan is dat de gemeente ook subsidie gaat verlenen voor kinderen boven de zes jaar. Een andere is dat de jeugd de huizen, waarin de dagverblijven ge vestigd zijn, met rust laat. „Nu de vakanties aanbreken houden we ons hart weer vast. Ze gooien de ruiten in, vernielen het meubilair en het is zelfs al een keer gebeurt, dat de huisdieren gedood of verminkt werden. Als we dm bij de politie om meer waakzaamheid vragen, schuiven ze dat af met de mededeling, dat ze daar geen mankracht genoeg voor hebben", vertelt de heer Schalkwijk wat bedroefd. ANK VAN DUGTEREN De leidster helpt een kind bij het bouwer. -V'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 10