De witte hoed
en de hollende
schimmels van
mevr. Christa
Lelieweelde op de Floriade
ZATERDAG 1 JULI 1972
LEIDSE COURANT
PAGINA 14
Waarom zou je niet zelf een tele
visietoestel maken? Dat gaat
heel gemakkelijk. Je neemt een
schoenendoos en daarin snijd je
een .scherm" uit, zoals je ziet
op de tekening. Aan de zijkanten
maak je twee gleuven. Je geeft
de doos een verfje zodat hij er
wat leuker uitziet en dan ga je
je eigen programma maken, na
dat je ook nog wat knoppen erop
hebt geschilderd. Op een rol pa
pier die precies in de gleuven
past en zo groot is als het scherm
maak je tekeningen. Of je tekent
een strip uit de krant na of je
beeldt een verhaaltje uit. Je trekt
je eigen programma door de
gleuven en vertelt er een ver
haaltje bij. Als je de tekeningen
kleurt, heb je ook nog kleuren
televisie.
TJIKWIJLS blijven witte wol
ken roerloos hangen tegen
de helling van een berg of om
zijn top. Dan zeggen de men
sen: „De berg gaat onder zijn
deken liggen", of „Hij heeft zijn
slaapmuts opgezet". Maar waar
de bewoners de geschiedenis
van mevrouw Christa kennen,
zeggtn ze: Me vrouw Christa
rijdt met haar schimmels uit",
of „Hij heeft mevrouw Christa's
hoed opgezet". Je kunt het gelo
ven of niet, maar daar lijken de
wolken op hollende witte paar
den en op een schitterende hoed
met brede rand in krullende
veer.
de vaart naar het meer met de
vele inhammen. Voor het water
hielden ze geen halt. Zij stortten
zich erin en sleurden het lichte
wagentje, waarvan de wielen
afl'eper. en de bomen braken,
met zich mee. Nog even stond
mevrouw Christa, gillend van
angst, overeind. Toen zakte zij,
met de witte hoed nog altijd op
het hoofd, in de golven.
De paarden bedaarden van hun
koude bad en worstelden met
hun tuig en het verdronken wa
gentje. Maar het lukte ze aan
de kant te komen. Mevrouw
Christa lag in het meer. Alleen
haar enorme hoed met de brede
rand dreef aan de oppervlak
te
Oplossing
De bellen 14 en 5, die de jongen
had geblazen, zijn precies het
zelfde.
JUNIOR-HOEK
Mevrouw Christa was een rijke
vrouw die leefde in een prachtig
huis, dicht bij het meer met de
vele inhammen. Zij had de
mooiste paarden in haar stallen
en de fraaiste kleren in haar
kasten. Graag reed zij te paard,
imaar nog liever mende zij een
vierspan voor haar kleine wa
gentje. En zij hield dolveel van
mooie kleren, maar het liefst
bewonderde zij zichzelf met
mooie hoeden.
Natuurlijk had het dn dat schitte
rende huis, waar zoveel geld be
steed kon worden aan plezierige
dingen, best gezellig kunnen
zijn. Maar mevrouw Christa
was een hardvochtige vrouw,
zodat niemand met vreugde
voor haar werkte. Wie genoeg
verdiend had, ging weer weg en
dan kwam een ander in dienst
die dacht: voor zulk een hoog
loon houd ik het een poosje
uit."
Op een morgen stapte mevrouw
Christa met het verkeerde been
uit bed. Zij snauwde tegen haar
kamenier; en sloeg er een op de
handen. Zij maakte aanmerkin
gen in de stallen en sloeg een
knecht met de zweep in het ge
zicht. Dit maakte de maat vol
en de mannen die voos de paar
den zorgden, verzonnen een ver
schrikkelijk plan. Zij gaven de
vier schimmels, waarmee hun
meesteres zeker binnenkort uit
rijden zou gaan, helemaal niet
meer te drinkenDe edele
dieren die altijd zo goed ver
zorgd waren, werden razend
van dorst. Toen dan ook het be
vel kwam: „Mevrouw Christa
wenst uit rijden te gaan", kon
den de knechts de vier paarden
bijna net in bedwang houden
bij het inspannen.
Daar kwam de meesteres aan, ge
tooid met een nieuwe, enorm
grote witte hoed, waarop een
lange struisveer prijkte. Twee
sterke zijden linten waren onder
haar kin gestrikt en hielden de
schitterende hoed stevig op haar
hoofd. De paarden snoven en
briesten, rukten aan de bomen
van het wagentje en steigerden.
Mevrouw Christa dacht dat zij
schrokken van haar geweldige
hoed! Lachend besteeg zij haar
wagentje en nam de teugels van
de knecht over. Daar vloog het
span er van door.
Maar voor het eerst van haar le
ven kon mevrouw Christa haar
paarden niet in toom houden. Ze
sloegen op hol en stoven in wil-
De padvis leeft diep onder het zee
oppervlak, waar eeuwige duister
nis heerst. Het is een schrikwek
kend visje dat toch maar drie
centimeter groot is, althans het
wijfje want het mannetje is een
heel klein visje dat niets voor
stelt en ook niets anders doet
dan zich aan het wijfje vastbij
ten en niet meer loslaten. Het
mannetje voedt zich ook met het
bloed van het wijfje, dat een an
gel op de kop heeft die licht af
straalt. Daarop komen andere
dieren af en dan worden ze blik
semsnel door de padvis naar bin
nen gewerkt.
IUIST op dat ogenblik kwam
een bootje aanvaren uit
een inham. Een boerenzoon
roeide en zijn meisje zat tegen
over hem en liet haar hand
door het water spelen. „Kijk
eens wat een prachtige hoed!",
riep zij. De jonge roeide er met
een paar slagen heen en wilde
BR 2?7Z
Dikwijls kun je aan de hoed die iemand draagt zien waar hij vandaan
komt. Hier zie je een aantal hoeden uit verschillende landen. Weten
jullie in welk land elke hoed wordt gedragen?
de hced opvissen. Maar de rand
die zo licht op het water leek te
drijven, was loodzwaar en wat
nog erger was: toen hij hem op
tilde klonk er een hartverscheu
rende gil onderuit! Mevrouw
Christa was onder haar reus-
telkens als de golfjes even de
rand hadden opgetild, kon zij
achtige hoed blijven drijven en
een hapje lucht scheppen. Daar
om was zij nog niet verdronken.
De boerenzoon haalde haar op in
zijn roeiboot, voer naar zijn
dorp en bracht mevrouw Chris
ta bij zijn moeder. Daar kreeg
zij dtoge kleren en kon weer op
verhaal komen.
Gekleed als een heel gewone boe-
renviouw met een hoofddoek
om, keerde mevrouw Christa te
voet naar huis terug. Daar
kwam zij aan en geen van de
bedienden herkenden haar. Ze
hoorde hoe allen zich vrolijk
maakten om de meesteres die
met haar vierspan en haar
mooie hoed in het meer ver
dronken was. Eindelijk schaam
de d<« ijdele en hardvochtige
vrouw zich diep. Zij knoopte de
hoofddoek los en maakte Zich
bekend. Alle knechten en ka
mervrouwen werden bleek van
schrik Want zij dachten een
geest te zien. Was zij dan niet1
verdronken?
Mevrouw Christa vertelde dat zij
gered was door een wonder,
door haar hoed of door een boe
renzoon ('t is maar waf je zelf
het liefste gelooft). En zij be
loofde voortaan een goede
meesteres te zijn. De knechts
waren diep onder de indruk van
die wonderbaarlijke redding en
beloofden nooit meer zulk een
gruwelijke straf te bedenken.
Voortaan hield mevrouw Christa
paarden voor haar plezier en
tot. genoegen van haar stal
knechts. Zij trok mooie, maar
ook gewone kleren aan en zette
hoeden op, maar knoopte ook
wel eens een hoofddoek om
en elt-ijd probeerde zij er een
beetje vriendelijk bij te kijken.
Intussen dacht zii eraan niet te
gen haar bedienden te snauwen
en als zij dat goede voornemen
soms vergat, hoefden de stal
knechts maar mèt de waterem
mers te rammelen om haar er
aan te herinneren wat er ge- I
beurd was. toen de paarden dol
werden van de dorst.
r)IT is allemaal lang geleden.
Mevrouw Christa, haar
paarden, hoeden, kameniers,
stalknechts en het huis bestaan
niet meer. Maar het meer me
de vele inhammen ligt nog al
tijd aan de v>et van de bergen.
Van de helling komt nog dik
wijls een witte wolk rollen en
om de top hangt nog dikwijls I
een grote witte hoed. Dan zeg
gen de mensen: „Mevrouw
Christa rijdt met haar schim- j
mels uit en ze heeft haar hoed
opgezet."
Suske
en
i/Viske
De gekke
gokker
Van een onzer verslaggevers
AMSTERDAM Hoeveel bloem
kelken het precies zijn, die van
af gisteren op de Floriade de
pracht van de Hollandse lelie
cultuur uitstralen, is niet te be
cijferen, maar een schatting
komt uit op ongeveer een half
miljoen. De Liliade, de jaarlijk
se tentoonstelling in Akersloot,
is ditmaal onderdeel van de
Amsterdamse bloem enmanlt es-
tatie en zelfs driemaal zo groot
als in vorige jaren.
Een vijfentwintigtal standhouders,
voornamelijk uit Noord-Holland,
hebben in de Amstelhal van het
RAl-complex 6000 vierkante me
ter aan bloemen bijeenge
bracht: lelies, anjers, gladiolen,
irissen, anemonen en vele an
dere bloemsoorten. Op de grote
stand van de Nederlandse bloe
misten j zijn duizenden lelies
verwerkt in kleine bloem stuk
jes. „De huisvrouw die de Lilia
de bezoekt, moet kunnen zien
wat ze met lelies kan doen", al
dus Liliade-voorzitter H. Hooger-
vorst.
Dat is ook de opgave die het Li-
liade-bestuur zich heeft gesteld:
het populair maken van de lelie,
die door tallozen nog wordt be
schouwd als een exclusieve,
kostbare bloem. Hoogervorst:
„De 'olie is inderdaad iets duur
der dan de andere zomerbloe
men. Maar daartegenover staat
de langere houdbaarheid van de
lelie." Met genoegen constateert
hij dat de lelie, die tien jaar ge
leden voornamelijk als graf
bloem werd gebruikt, nu in vrij
wel geen bloemenhulde meer
ontbreekt evenmins als in veel
tuinen. De prachtige trapsge
wijs aangelegde lelietuin op de
Liliade geeft een beeld van de
talloze mogelijke toepassingen
van de lelie als tuinplant.
Dat met de organisatie van de
jaarlijkse Liliades de lelie haar
grote opmars is begonnen, be
wijst wel hoe onmisbaar voor
de Nederlandse leliecultuur is.
Het aantal kwekerijen dat zich
op lelies heeft gespecialiseerd -
toen de eerste Liliade in 1960
gehouden werd nog klein - is
sindsdien met sprongen omhoog
gegaan. Er zijn nu een kleine
900 leliekwekers in Nederland.
Een van de grote pioniers onder
de leliekwekers heeft de ten
toonstelling geopend: de ex-Ne
derlander Jan de Graaff, die
vanuit zijn kwekerij in Portland
in de Verenigde Staten de lelie
over de hele wereld populair
heeft gemaakt. Door diepgaande
research is hij erin geslaagd
talloze nieuwe soorten en kleu
ren te ontwikkelen. Zijn „Ja-
gra-lelies" worden tot in Japan,
waar van oudsher de leliecul-
tuur beoefend wordt, verkocht.
Voor de feestelijke propaganda op
de Liliade zorgen vier meisjes,
die op onverwachte tijdstippen
de bezoekers van een bloemen
hulde zullen voorzien. Voorlopig
blijft de Liliade tot maandag
avond open, hoewel de organisa
toren proberen er nog een dagje
aan vast te knopen.