BALI weet hoe het zijn
toeristen moet ontvangen
VLUCHTIGE
INDRUKKEN
VAN
INDONESIë
NU (4)
ZATERDAG 1 JULI 1972
De vestiging van het Neder
landse gezag over Bali, in
het begin van deze eeuw, is
niet direct het fraaiste
hoofdstuk uit onze koloniale
geschiedenis. Het plunderen
van een aan een Chinees uit
Borneo toebehorend en op
de kust van Badoeng ge
strand schip was aanleiding
tot twee Nederlandse expe
dities. Tijdens een van deze
expedities stortte de vorst van Badoeng, die ge
weigerd had de Chinees schadeloos te stellen, zich
met heel zijn hofhouding in een massale zelf
moord in het repeteervuur van de Nederlandse
troepen. Een tragedie die, zeer aangrijpend, be
schreven wordt door Vicki Baum in „Liefde en
dood op Bali." Nadien capituleerden de overige,
nog autonome vorsten; het laatst die van Keloeng-
koeng. Kort voor de oorlog werden ze weer enigs
zins in ere hersteld: ze herkregen een zekere
vorm van zelfbestuur. Heden ten dage is bijvoor
beeld de vorst van Keloengkoeng nog steeds be
stuursambtenaar en betrekt nog het oude paleis,
of wat daarvoor moet doorgaan, van zijn voorva
deren. Ook in de afgelopen jaren heeft Bali de no
dige bloedige gebeurtenissen beleefd: de grote uit
barsting van de Goenoeng Agoeng in 1963 en de
geweldige moordpartijen op duizenden al dan niet
vermeende aanhangers van de communistische
partij, na de mislukte staatsgreep van 1965. Over
dat laatste spreekt de Baliër liever niet en wat het
eerste betreft: „Mijn familie is die ramp nooit te
boven gekomen", zegt een jonge Baliër, „we ver
huisden, noodgedwongen, naar de vlakte en mijn
vader is nooit meer aan de slag kunnen komen..."
Sawah's op Bali. Het oostelijk deel is zeer vruchtbaar en de sawah's leveren tenminste drie rijstoogsten per jaar op.
Met dat al blijft Bali hét pronkstuk van het toerisme
in Indonesië. Wfe toeristisch Indonesië bezoekt móet
ook Bali gezien hebben. Zwakke pogingen om dit te
ontgaan, worden rigoureus gekapt Deels terecht,
want Bali is, landschappelijk, cultureel-artistiek en
folkloristisch bijzonder interessant. Deels ook ten on
rechte, want vergelijkingen met het „aardse paradijs"
zijn lichtelijk overtrokken: bovendien zijn er elders in
Indonesië gebieden aan te wijzen, die in landschappe
lijk en ander opzicht even belangwekkend, zo niet be
langwekkender zijn dan Bali.
In de loop der eeuwen hebben de Baliërs een onge
meen talent gehad in het opnemen en naar eigen be
hoefte verwerken van invloeden van elders.
Zo smeedden zij op het fundament van hun oude ani
mistische levensbeschouwing, die trouwens in bijna
heel Indonesië aanwijsbaar is. de hindoeistische, boed
dhistische en waarschijnlijk Chinese invloeden om tot
één groot religieus en, door een verbluffende hand
vaardigheid gesteund, artistiek geheel, waarin de
combinatie animisme en hindoeisme het duidelijkst
aanwezig is. Dat waarschijnlijk als gevolg van het uit
wijken van veel hindoeistische OoStjavanen na de val
van het rijk Modjopahit, toen de islam dié vaste voet
in Oost-Java kreeg, die hij op Bali nooit heeft kunnen
krijgen.
Dit opnemings- en verwerkingstalent hebben de Ba
liërs nog steeds. In het kunstwerk dat zij gesmeed
hebben, heeft een nieuw, modern element een belang
rijke plaats ingenomen: het hedendaagse toerisme.
Een ongetwijfeld vriendelijke demon, aan wie de nodi-,
ie aandacht moet worden besteed, want hij zorgt in
het industrie-arme Bali voor de broodnodige inkom
sten.
Baliërs hebben, meer nog dan andere Indonesiërs, een
bijzonder fijn gevoel voor wat de wensen van de be
zoekers zijn. Hij komt er graag aan tegemoet. Ze kun
nen hun tempeldansen en hun kunstvoorwerpen krij
gen zoals zij willen hebben. De krisdans op het
strand, de ketjak of apendans (waar je zo moe van
wordt in je armen) tegen de achtergrond van een van
die tempels, die als met wit beslag overgoten bruine-
suikertaarten overal over het oostelijk deel van het ei
land (de westelijke helft is vrijwel onbèwoond) ver
spreid staan, of welke dans dan ook in hal of op bin
nenplaats van het hotel. Lijkverbrandingen worden
met tijd, plaats en omstandigheden, ten behoeve van
de toeristen ruimschoots tijdig aangekondigd.
Binnenplaats
Ook de hotels komen er aan tegemoet. Op de binnen
plaats van het Segara Village-hotel staat zo'n bakste
nen tempeltje, compleet met goudvissenvijver, b]oe-
men- en vruchtenoffers, olielampen en veel bougain
villebomen, waaronder je kan ontbijten en lunchen,
bijgestaan door charmante serveersters. Die zie je des
morgens vroeg met schoudertas en minirok, kakelend
als schoolmeisjes binnenkomen; even later wiegen zij
in zachtgroene of -gele sarongkebajafantasie als vol
leerde danseressen met- hun serveerbladen langs de.
tafels. De barkeeper is gekleed in kleurige Balische
dracht-met-hoofddoek. Op een stil moment vertrouwt
hij je toe dat hij, met al die toestanden aan, stikt van
Vruchlenpasar in de bergen van Bali. Prijs van een kam pisangs opgeschroefd.
de hitte en even onder de koele waterstraal duikt...
Meent u niet, dat dit allemaal zomaar gewone jongens
en meisjes zijn. Meestal hebben zij een gehele of een
gedeeltelijke SMA-opleiding (te vergelijken met onze
HBS) ghad, want je komt echt niet in de toeristenin
dustrie terecht als je je talen niet behoorlijk beheerst.
„Waarom ga je niet verder studeren als je eindexa
men SMA hebt?", vraag ik een hotelwerknemer; „er
is toch een universiteit hier in Den Pasar?". Het ant-
Rijstoogst op Bali. De beraskorrels worden in grote ronde manden gedaan en zo geschud dat „kaf en koren"
gescheiden worden.
woord is: „Geen geld...". Geen geld hebben maakt de
studiemogelijkheden in Indonesië nu eenmaal zeer be
perkt.
Maar het moet gezegd: de opvang van de toeristen
valt minder als commercieel op. dan men zou ver
wachten. Het is allemaal heel genuanceerd. Zeker, je
moet niet op het strand in de buurt van het reusachti
ge Bali Beachhotel (deze heilige, luchtgekoelde hallen
heb ik even mogen betreden) lopen. Kinderen hangen
als bloedzuigers aan je lijf om je ansichtkaarten te
verkopen of om te proberen je mee te tronen naar een
uitstalling van batik, die je waarschijnlijk in Djakarta
of Soerabaja mooier en goedkoper kan krijgen.
En ergens hoog in de bergen vroeg ik een kleine
vruchtenverkoopster met een engelensmoeltje of ze
soms op de foto wilde. „Kasih wang doeloe.... eerst
betalen..", zei het kleine kreng. Maar voor de rest is
het verblijf op Bali bijzonder plezierig en, als je toch
in Indonesië bent, zeer de moeite waard.
Reizen en trekken
Je kan Bali zowel duur als goedkoop doorreizen. Duur
met taxi en gids (hoe nieuwer de taxi, hoe duurder).
Goedkoop door raison van duizend roepiah (nog
geen tien gulden) een bromfiets te huren. Op zondcg
is de prijs tweeduizend roepiah. Je hebt voor zo'n
ding officieel wel een rijbewijs nodig, maar de Bali
sche politie kijkt zo nauw niet: ook dèt is nuancering.
Wie desondanks toch liever niet alleen op een brom
fiets rijdt, kan alsnog een gids huren, die dat voor
hem of haar doet. Maar het is w.el een komisch gezicht
een stevig gebouwde Amerikaanse achterop een buddy-
seat te zien zitten, de armen krampachtig om de slan
ke middel van een wat benauwd kijkende Baliër ge
slagen. Zij verenigde misschien het nuttige met het
aangename; zo te zien had hij alleen maar behoefte
aan het nuttige....
Uit de met rijst beplante laagvlakte klim je vrij snel
naar het berggebied. Aan weerszijden langs de weg
ommuurde desa's en kampongs met hun privétempel-
tjes. Je kan het prachtige landgoed Tampaksiring,
waar eens Soekarno zijn dagelijkse politieke zorgen
placht te vergeten en koningin Juliana logeerde, be
zoeken. Niet ver daar vandaan graast Nederlands
stamboekvee en kakelen, in grote rennen, witte leg
horns. Het is goed te picknicken hoog in de koelte vm
de bergen met het gezicht op de Goenoeng Ba'o:
Het Indonesische gezin, in wiens gezelschap ik ben.
maakt zich boos over het feit dat de prijs van een
kam pisangs opgeschroefd wordt, alleen maar omdat
ik in hun gezelschap ben.
Paardentractie op Bali.
Het is op Bali een ongeschreven wet: als je een hond
of kip dood rijdt, behoef je dat niet te vergoeden. Ge
beurt dat met een vurken, dan moet je dat wel. Naar
men zegt zijn er evenveel honden als mensen op Bali.
Dat kan wel eens waar zijn, want de wegen zijn er
vol van. Ze liggen lui midden op de weg, kijken
schijnbaar lodderig, maar in wezen zeer waakzaam
naar de naderende auto en gaan tenslotte niet verder
opzij dan strikt nodig is. Ze zorgen wel niet geraakt te
worden, tenzij het een tdevallige losgebroken ketting
ganger is, die van auto's geen weet heeft. Die wordt
wél geruakt en hinkt, luid gillend om „pén-en-inkt"
naar zijn beschermend erf terug. Ergens op een bui
tenweg wordt een hond doodgestenigd. „Andjing gi-
la een dolle hond", zeggen de omstanders schouder
ophalend. Het dier ligt op zijn flank in een kring van
stenen, zijn ene zichtbare gele oog scheel van angst.
Telkens als iemand met een steen nadert, kwispelt hij
hoopvol, maar vergeefs.
Varkens
Voor de niet-lslamitische Baliër is het varken geen on
rein dier. Ze lopen daar frank en vrij rond. Kleine
koddige dieren met een doorgezakte rug en een buik
als een openhangend colbertjasje waarvan de knoop
jes over de grond schuren. Vanuit Bali is er ook een
levendige handel in varkens ten behoeve van de Chi
nese eethuizen. De grootste varkenshandelaar is wel
een islamiet, een hadji nog wel. dus iemar.d die de
bedevaart naar Mekka heeft gemaakt. Het varken
mag dan wel onrein zijn; het geld dat het opbrengt is
dat duidelijk niet. Je ziet het Balische varkentje vaak
als trefzeker gesneden, miniatuur houtsnijwerk.
Kippen zijn min of meer vogelvrij. Het zijn in het ver
keer de stomste dieren die je je kunt indenken. Bin
nen een bepaalde gezlchfsafstand van de auto rent do
kip, die wil overste!'.en wel terug naar de berm, maar
net buiten die gezichtsafstand holt hij blindelings door
naar de overkant, die hij doorgaans niet meer haalt.
De vechthanen zijn iets beter beschermd. Die zitten
onder omgekeerde manden langs de berm van de
weg. Niettemin is hun geen lang leven beschoren:een
hanengevecht is doorgaans binnen de minuut beslecht
met de dood van een van hen of soms van allebei. De
Baliërs binden hun hanen, anders dan op Java, vlijm
scherpe en dodelijke mesjes aan de sporen.
Hoofd
De Balische vrouwen zijn uitstekende hoofdwerkers.
Dat wil zeggen, ze torsen adembenemende lusten op
hun hoofd. Soms, op stille landwegen zie je ze, het
hoofd volgetast met offergaven, naar een of andero
tempel schrijden. Ze zijn zelfs in staat te fietsen met
allerlei toestanden op hun hoofd, maar toen ik daar
een foto van wilde maken, s'apten ze gauw af. Met
enige verbazing heb ik zitten kijken, hoe bij een ver
diepingshuis in aanbouw, vrouwen heel de werktijd
door een gewicht van twintig tot vierentwintig bakste
nen met hun hoofd een wankele ladder opdroegen
naar dc wachtende metselaars...
Vroeger was het een van de befaamde aspecten van
Bali, dat de vrouwen en meisjes met ontbloot boven
lijf liepen. Dat zie je niet zo heel veel meer. De jonge
re generatie draagt netjes bh en/of kebaja. Alleen bui
ten kom je nog wel eens een jonge moeder met zulge
ling topless tegen, maar dan is dut meer „gemakshal
ve." Maar veel oude vrouwen moeten van de nieuwer
wetse onzedigheden als bh en kebaja niets hebben en
stappen fier rond met wat in vroeger jaren ongetwij
feld eén rijke natuur moet zijn geweest.
T. van Grinsven
Binnenplaats van het hotel Segara Village, compleet met beelden, goudvissenvijver
de voorgrond een rijk bewerkte boomstam.
i bougainvilles. Rechts ojl