rits RRITTSS Knopenvertegenwoordiger zag de kans van zijn leven SLECHTE SITUATIE IN TEXTIELINDUSTRIE, MAAR HEB JE ALTIJD NODIG ZATERDAG 1 JULI 1972 DEN HAAG „KNTU vraagt uitstel betaling", „Werktijdverkor ting voor 100 man bij Draion". Helaas komen deze berichten de laatste tijd steeds meer voor. We kunnen rustig zeggen dat het in de Nederlandse textielindustrie goed fout zit. Waar precies de oorzaken liggen is nog niemand duidelijk. We weten wel dat de import uit zuid-Europa een geduchte concurrentie betekent maar of dat de eni ge oorzaak is? Moeilijk te zeggen. We hebben onszelf afgevraagd of het in de textieltoeleveringsbedrij- ven nu even slecht gaat. Daarom brachten we een bezoek aan zo'n bedrijf, de Opti-lon ritssluitingen-fabrieken in Winschoten, Westrhau derfehn en Essen en spraken met directeur E. Heilmann. Ook hij kon wat betreft de Nederlandse textielindustrie de vinger niet precies op de zere plek leggen. Door het zachte weer van de afgelopen winter zijn er aanmerkelijk minder winterjassen en jacks verkocht. De zomer wilde nog niet erg komen en de zomerkleding hing tot voor kort voor een belangrijk deel nog onaangeroerd in de winkels. Maar in de ritssluitingenindu strie is alles nog gezond. Winter of zomer, koud of warm, ritsen ge bruiken we toch. En als we geen nieuwe zomerjurk of nieuw zomer- pak kopen, dan moet die in die jurk of dat pak van vorig jaar toch vervangen worden. Momenteel gebruiken wij Nederlanders ieder 3 meter ritssluiting per jaar. En deze hoeveelheid neemt nog steeds toe. „Wat in veel bedrijven, waar consumptie-artikelen gemaakt worden niet gedaan wordt, gebeurt bij ons wel. Wij kijken niet alleen naar het komende jaar, maar ook zo'n twintig jaar verder. 3'/2% van onze omzet besteden we jaarlijks aan research", aldus directeur Heilmann. En wij maar denken dat een rits een rits was. Niet al leen op het gebied van die ene rits wordt het nodige onderzocht en geëxperimenteerd, ook op het gebied van machines is men selfsup porting. Er bestaat tenslotte nergens in de wereld een fabriek voor ritsenmachines. Het is ook niet zo dat een rits kant en klaar uit één fabriek komt. In Westrhauderfehn komt dagelijks 500 kilometer rits zonder kop of staart op rollen de fabriek uit. Vandaar worden ze naar de assem- blagebedrijven gebracht, waar ze bedrijfsklaar gemaakt worden. Niet alleen Winschoten is zo'n assemblagebedrijf voor ritsen rijk, ook in Nieuw-Buinen staat er een. Aan dat bedrijf kleeft nu juist zo'n voorbeeld van slechtlopende textielindustrie. Kort geleden was dit een van die failliete textielfabrieken waaraan ons land jammer genoeg steeds rijker wordt. Het bedrijf werd met personeel en al overgenomen, het personeel kreeg een omscholings cursus en maakt nu dagelijks een flinke voorraad ritsen. „Ons halffabrikatenbedrijf zouden we wel ergens anders in de we reld kunnen plaatsen, waar bijvoorbeeld arbeidskracht niet zo duur is. Maar we blijven liever in onze eigen omgeving. De mensen hier moeten ook werk hebben, terwille van de economie. Ook de grond stoffen worden in Europa gekocht," aldus de heer Heilmann. Er is een tijd geweest dat de omzet van kunststofritsen in Neder land jaarlijks even groot was als in Duitsland. Of wij van die ritsen vreters waren? „In Nederland zat een aantal verkopers, die aan voelden hoe je het publiek moet benaderen. Dat publiek komt dan van zelf." Over het werk buiten de produktiesector zegt de heer Heilmann nog „Ook in de machinebouw hebben we veel mensen nodig. We moeten bijblijven. De concurrentie is groot genoeg. We hebben een naam die ons verplichtingen oplegt. We ^verkopen niet alleen een rits maar ook een pakket techniek." De chemische industrie is een onmisbaar iets voor de kunststofritsen- industrie. Maar ook op een heel ander gebied is de chemische in dustrie de kunstofrits van dienst. Door de chemische wasmiddelen zijn metalen ritsen na een paar wasbeurten niet meer te gebruiken. Geen nodo dus in deze vorm van textielindustrie. Tenslotte zitten er niet alleen in kledingstukken ritsen, maar ook in veel luxe en ande re gebruiksartikelen. Genoeg werk om de 7500 werknemers in de 37 bedrijven aan het werk te houden. Zolang de rits tenminste ritsen blijft. knoop, knoop, knoop, te langzaam voor De heer E. Heilmann aan zijn bureau met achter zich de wereld die hij omspant ESSEN „Er was eens een kno penvertegenwoordiger, die op een goede dag de kans van zijn leven zag". Zo zou dit verhaal kunnen be ginnen en we mogen nu al vaststel len, dat het zal eindigen met „en ze leefden nog lang en gelukkig", want zo ziet het er wel naar uit. Wat er verder met die knopenverte genwoordiger aan de hand was? Hij zag in dat een mens dagelijks te veel tijd kwijt is met knoop knoop knoop, terwijl dat ook in een soepele elegante rrittss kan. En gezien het feit dat we toch allemaal steeds meer haast krijgen zette hij 'ïaast achter de produktie van rits sluitingen. het jaar waarin ons sprookje zou kunnen beginnen. Voor zover be kend is het eerste patent op een metalen rits in 1851 in Amerika aangevraagd door Elias Howe. Daar deze uitvinder zijn tijd ver vooruit was besteedde toentertijd niemand veel aandacht aan deze vinding. In 1883 werden er plotse ling drie patenten op ritssluitingen aangevraagd. Men mag echter niet aannemen dat de 'neren elkaar dan wel de vinding van de heer Howe kenden. Maar ook deze vindingen kwamen niet in produktie. Pas tien jaar later begon men in de Ver enigde Staten in het klein aan het fabriceren van ritsen. En de eerste rits was niet bestemd voor een ele gante avondjapon, maar voor een herenlaars. De Amerikaan Judson brak met het dichtveteren van z;jn laarzen en construeerde een rits. Genoeg over de geschiedenis van iets dat n;et in het museum te klik nen tegenkomen: de .metalen rits. Wat we minstens zo goed of nog beter kennen is de nylon rits. En ook die heeft al een respectabele geschiedenis achter zich. Laten we de draad opnemen in het jaar van ons sprookje: 1954. In het Duitse Essen woont een zakenman, die zijn kantoor letterlijk in de armen van Kruoo gevestigd heeft. Het is de heer W. E. Heilmann, oorspron kelijk knopenvertegenwoordiger van beroep, maar opgeklommen tot zelfstandig industrieel. Ook aan hem is een historie ver bonden. A! voor de oorlog ritste de heer Heilmann zich een niet onaan- z enliike boterham bij elkaar in zijn fabriek in Rathenow. Na de o vlog begon hij als zovelen oo- rlonw en hij had in 1947 een bedrijf met 500 werknemers opgebouwd. De Oostduitse regering had de zaak echter liever zelf in de hand en het bcdriif werd bedreigd met nationa lisering: Ook voor de heer Heilmann zou een en ander minder plez'er ge gevolgen kunnen hebben. Daarom zend hij een ingenieur naar het westen om naar een nieuwe vesti gingsplaats voor zijn bedrijf uit te kijken. In 1947 stuurde Heilmann vrouw en kinderen naar het westen en verliet zelf het land onder het mom van een zakenbezoek aan het andere Duitsland. In Duderstadt, in de Harz, had de vooruitgezonden ingenieur inmid dels een lege werkplaats gevonden en er alvast wat materiaal heenge bracht. Heiimann begon weer van vpren af aan.' En weer was het fortuin hem niet ongunstig gezind. In 1949 had hij al uitgebreide contacten in 'net buiten land en twee jaar later kon hij zich beroemen op een bedrijf met 8 k 900 werknemers. In 1952 was het bedrijf uit zijn muren gegroeid en werd een deel overgeplaatst naar Essen, naar het gebouw van Krupp. En daar kan dan eindelijk ons ver haal werkelijk aanvangen. Dat verhaal wordt ons verteld door een kleine man met bolronde glim lachende wangen. Hij is de zoon van de heer W. E. Heilmann en heet kortweg E. Heilmann. Wat het werk betreft heeft hij het grootste deel van ziin vader overgenomen, maar dat wil geenszins zeggen dat vader zich uit bet bedrijf heeft te- n.omtrokken. ..Ik heb de beste ad viseur die ie ie maar wenden k-int en dat is mijn vader. Ik heb bijzon der veel respect voor hem", stelt zijn zoon. In zijn kantoor herinnert alleen een koperen sluiting op een asbak er aan dat we hier met ritssluitingen te maken hebben. „Miin vader was geinteresseerd in mode en zag de rits a's een onmicSaar deel daar- vluchte Am-r knan hij hem kwam en hem zijn uitvinding liet zien, heeft miin vader het risico geno men en is begonnen met het ver vaardigen van nylon ritsen". D? Hongaarse Amerikaan, Nicolas Wahl, 'nad ontdekt dat je twee kunststofdraden tot spiralen moest draaien, die dan keurig in elkaar grijpen. Dat geheel naai je op een katoenen band en klaar is je rits. Hoe het allemaal precies gemaakt moest worden kon hij de heer Heil mann helaas niet vertellen, want daar was hij zelf nog niet achter. De heer Heilmann kocht Wahl's pa tent toch, omdat hij er zoals ge zegd, wel wat in zag. Ook zag hij in dat kunststoffen steeds goedkoper zouden worden en metaal steeds duurder. De grootste concurrent vinden we in Japan. Maar dit bedrijf is een van de wei nige dat exporteert naar Japan. Toc'n kan de heer Heilmann zich danig opwinden over de hele situa tie. „Die hele concurrentie-situatie zou een hobby kunnen betekenen, als de Japanners er niet zo'n vreemde protectie op na hielden. Ze vestigen hier hun bedrijven, maar Japan is voor een Europese vestiging verboden terrein. En als het nu een ontwikkelingsland was, was het nog wat. Ze geven ook lang niet zoveel uit aan research. Ze nemen liever het patent van een ander en wijzigen dat zodanig dat ze er geen moeilijkheden mee krij gen. Dat is ook de reden waarom wij op vrijwel geen enkele machine een patent hebben. We bewaken onze vindingen liever wat strenger dan dat ze straks met wijzigingen in Japan terecht komen". Opti-directeur Heilmann omspant zelf, net als zijn bedrijf, de wereld. Jaarlijks legt 'nij per vliegtuig 110 tot 120 duizend kilometer af. .,En elke keer word ik banger om te vliegen", bekent hij wat verlegen. Hij vindt dat je als directeur van zo'n groot bedrijf toch al je vesti gingen en iicentie-houders niet moet vergeten. Bij die vliegkilome- ters komen dan nog eens 60.000 au to-kilometers per jaar. Veel tijd voor vrouw en kinderen blijft er dus niet over. Met elkaar is hij 120 dagen van het jaar niet thuis met eten. Of zijn vrouw dat wel zo leuk vindt? „Nee, niet erg", geeft hij toe. Wel gaat ze vaak mee. Nu er bijvoorbeeld contacten gelegd wor den in Rusland is ze veel van de partij. Net als de Amerikaanse pre sidentsvrouw heeft mevrouw Heil mann zich wegwijs gemaakt in de Russische taal. Ze heeft daarnaast ook de grote zorg voor haar twee zoons onder de tien, die natuurlijk rits-koningen in de dop zijn. Heilmann jr. mag dan enigszins met de neus in de boter gevallen zijn, omdat zijn vader op de kunst stofrits overging, ook hij heeft zijn sporen wel verdiend in 'net bedrijf. In 1957 begon hij in de Braziliaanse fabriek, die later overigens ver kocht is. Reden? Toen vader goed en wel met het vervaardigen van kunststofritsen bezig was, werd zoonlief thuis verwacht. Daar kwam nog bij dat men geen patent op een kunststofrits in Zuid- en Noord-Amerika had. Het bedrijf is nog steeds in familie handen. Heilmann ziet de situatie, ondanks de sombere belastingvoor uitzichten in Duitsland nog wel lang hetzelfde blijven. „In Duitsland moeten we binnenkort 62% belas ting over onze bezittingen betalen. Maar onze buitenlandse bezittingen zijn veel groter en daar gelden die regels niet". ANK VAN DUGTEREN. De fabriek in Westrhauderfehn bestaat uit vier grote hallen waarvan de nieuwste werd gebouwd door de Nederlandse firma Dura.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 10