Vijf jaar na rampzalige
overstroming toont
Florence herstelde kunst
f
FIRENZE RESTAURO
(Van onze correspondent)
FLORENCE Goethe heeft eens geschreven, dat hij niet
één pen, maar duizend pennen nodig zou hebben om de
schoonheid van Florence te beschrijven. Voor üw corres
pondent, een genieter van kunst, maar allesbehalve een
kenner, moge dat een verontschuldiging zijn om zich tot
enkele algemeenheden te beperken. Er is over het juweel,
dat Florence is, in de loop der tijden zóveel geschreven,
door deskundigen, dat iedere toerist maar naar de eer
ste de beste boekwinkel behoeft te gaan om zich met ken
nis van zaken te laten voorlichten. In alle musea en expo
sities ligt de documentatie voor het grijpen.
De restauratiewerkplaats in Florence.
i timmermanskunst.
Wie in deze zomermaanden naar
Florence komt mag niet naar
huis terugkeren zonder twee
massale tentoonstellingen te
hebben gezien: "Firenze Res
taura" en Henry Moore, de we
reldberoemde Brit, die de mo
derne Michelangelo wordt ge
noemd. Moeilijk te vinden zijn
ze niet, want de stad hangt vol
met kleine bordjes, die de rich
ting aangeven, hoe men lopen
of rijden moet. Bovendien zijn
er ook nog uitstekende busver
bindingen. De tentoonstelling
over de Florentijnse restauratie
zou begin juli aflopen maar het
secretariaat heeft goede hoop,
dat stad en staat voldoende sub
sidie zullen geven om de exposi
tie ook tot en met het toeristen
seizoen te verlengen. Met Moore
heeft men tot eind september de
tijd. Vijf jaar geleden, in de
vroege ochtend van de vierde
november, werd Florence ge
teisterd door een van de groot
ste en wreedste overstromingen
in haair geschiedenis. Men wist,
dat hel noodweer til de avond
tevoren aan de gang was met
donder, bliksem en tropische re
gens, maar weinigen vermoed
den, dat de elementen een cata
strofaal karakter zouden aanne
men. In de loop van de nacht
werden de honderden eigenaars
van de kleine winkeltjes in
goud, zilver en edelgesteente op
de monumentale Pon te Vecchio
gewaarschuwd, voor zover zij te
bereiken waren, dat zij hun bezit
in veiligheid moesten brengen,
maar zelfs toen nog was de sla
pende bevolking zich van geen
onheil bewust. Het drong pas tot
de hoofden door, toen water- en
moddeimassa's uit de zijrivie
ren zich in de Arno ontlaadden
en de Arno zelf de stad binnen
stormde. Als door een Godswon
der boden de historische funda
menten van de Ponte Vecchio
weerstand. De brug bleef over
eind slaan, maar de winkeltjes
op d? brug werden achter el
kaar de slachtoffers van de
vioed. Het water overstroomde
in de lagere wijken de kelders
en werkplaatsen met kostbare
instrumenten, steeg naar de
verdiepingen en klom meer dan
vier meter hoog. Nog vandaag
de dag ziet men langs de gevels
de gore streep, hoe hoog het
water heeft gestaan.
Nog fataler was, dat ook het mo
numentale en religieuze centrum
van Florence overstroomd werd:
de San Niccolo, de Santa Croce,
de San Giovanni, de Santo Spiri-
to en de Santa Maria Novella.
Evenmin werd het artistiek-cul-
turelc centrum gespaard. Som
mige kunstwerken konden bij
tijds ;n veiligheid worden ge
bracht. zoals de „Incoronazio-
ne" van Filippo Lippi, de „Ma
donna di ^an Giovenale" van
Masaccio en twee „Santé" van
Simone Martini. Een der groot-
Me verliezen was de aanvanke
lijk onherstelbaar geachte be
schadig ng van het "Crocifisso"
van Cimabue, totaal onderge
dompeld in vier meter hoog wa
ter. Loopt men door de vele.
vele zalen van de tentoonstel
ling „Firenze Restaura", dan
komt men terecht bij het bijna
schoon gespoelde houten kruis,
in de catalogus vermeld als een
meesterwerk van timmermans
kunst. Draait men zich om, dan
leest men niet zonder ontroering
de klacht van de supercomserva-
tor professor Umberto Baldini,
die bij de vernieling door de
vloed aanwezig was.
Ik zag, schrijft hij, Cimabue voor
mijn ogen sterven. De Christus
had bijna geen gezricht meer.
het lichaam teerde weg op het
hout, dat in het water intact
bleef, maar het geschilderde
vlees en de huid bladerden van
het ene op het andere moment
weg. De mannen om mij heen
zeiden geen woord, zij keken
mij aan en wachtten op het sein
om iets te doen. Maar ik kon
geen woord uitbrengen, zij hoor-
dsn mijn stem niet. zij zagen
alleen maar de tranen in mijn
ogen. De helpers om mij heen
verbreken het eerst de stilte en
zeiden: als u begint te wenen,
wat moeten wij dan wel? Toen
namen wij langzaam het zware
kruis weg en met de hulpmidde
len, die wij vonden, zochten wi;
naar de verflagen, die op het
water dreven, temidden van tal
loze' andere kunstwerken, waar
van er niet één gespaard was
gebleven. Men moet zich niet
voorstellen, dat op deze tentoon
stelling alles te zien is, wat in
de loop van deze vijf jaar is ge
restaureerd. Daarvoor is de tijd
te kort en de 6chade te groot.
De expositie geeft vooral een
beeld van wat met moderne
middelen mogelijk is aan res
tauratie zelfs van op het eerste
gezicht onherstelbare 6chade.
Men riet op de bijgaand afge
drukte foto het vernielde gezicht
van de Christus, zó beschadigd,
dat zelfs professor Baldini, in
rijn eerste wanhoop, het kunst
werk definitief verloren achtte.
Thans bestaat de hoop, méér
nog, het vertrouwen, dat het
werk van Cimabue bewaard zal
kunnen blijven voor het nage
slacht, maa* dan op een plaats,
waar geen water meer kan ko-
WonderKjk geslaagd is eveneens
ds restauratie van de "Madelei
ne" (in hout) van Donatello en
de restauratie van "de maagd
met de lelie" uit de Florentijnse
school van de zestiende eeuw
(geschilderd op hout). Met een
schier ontelbaar aantal forto's
laat de tentoonstelling zien, hoe
schilderijen kunnen worden ge
restaureerd door hert Florentijn
se laboratorium, dart veertig
jaar bestaart De leek zal de
techniek niet altijd begrijpen,
maar uit de geëxposeerde resul
taten en vergelijkingen ziet hij
voor zich, met welk een raffine
ment en onuitputtelijk geduld
gewerkt wordt om niets verlo
ren te laten gaan, waaraan de
.tand van de tijd onbarmhartig
en zonder ophouden knaagt.
L.J.K.
Een detail van de Crucifix van Cimabue