HOUDT DE BREESTRAAT TOCH OPEN VIr. Branderhorst ontra plannen Wethouder Kret Aantal winkels halveerde bijna in twintig jaar „Middenstanders zijn altijd bang geweest" De winkelier staat op de tocht SJZ klopt Oliveo 5-1 EI 19 [IJDAG 19 MEI 1..tl LEIDSE COURANT PAGINA 3 [DEN Het Leidse City Cen- um heeft een beroep gedaan de gemeenteraad de afslui- g van de Breestraat uit te •Hen. Deze belangengroep van eidse middenstanders wil ook at de rest van de plannen voor autovrije binnenstad, hoe- el voor een fors deel al gerea- seerd, kritisch bekeken wor- en. Bij het LCC leeft zelfs de erwachting dat de meerderheid de raad in zal stemmen iet deze opvatting. Men is van lening dat er bij de volksverte- ênwoordiging een veranderd inlicht is. In het adres van de raad wordt gepleit voor een uitstel van de afsluiting van de Breestraat om de omleidingsroute gereed te maken. Deze route is als volgt: Schuttersveld, Oude Veemarkt, Langegracht, Pauwbrug, Peli kaanstraat, Hooigracht, St. Jo- rissteeg, Levendaal en Lam- menschansweg. Via deze route kan het verkeer de binnenstad ontwijken. In middenstandskrin gen wil men nu dat deze weg het doorgaande verkeer gaat dienen. Het gevolg hiervan zou zijn dat in de Breestraat nog slechts de auto's komen die er werkelijk moeten zijn. Omdat wethouder Kret tot nu toe er geen blijk van heeft gegeven iets te voelen voor deze wensen voelen de middenstanders zich tekort gedaan. Zij stellen dat hun economische belangen zo niet gegeneerd dan toch schro melijk veronachtzaamd zijn. Men neemt het Kret kwalijk dat hij zijn plannen uitvoert zonder onderzoek op economisch ter rein verricht te hebben. Van daar dat men graag van de term ..cijferloos experiment" gebruik maakt. De middenstan ders maken zich daar vooral boos over omdat dit gebeurt in een tijd dat zij worstelen met structuurproblemen. Men is bang, dat de werkgelegenheid - er werken ruim vierduizend mensen in deze branche - in gevaar komt als de binnenstadsplannen ge realiseerd worden. Dat men zo schrikachtig reageert komt voor een deel door de alarmerende cijfers die de winkeliers van de Steenstraat op tafel geworpen hebben. Zij hebben onderling en enquête gehouden waaruit blijkt, dat 84 procent van de middenstanders in het voetgan gerstijdperk een lagere omzet heeft gehaald. Ondanks hearings, geregelde con tacten en binnenkort te houden besprekingen is wel duidelijk, dat er een afgrond van wan trouwen gaapt tussen het be drijfsleven in de Leidse city en wethouder Kret van Stadsont wikkeling. Leids City Centrum, Steenstraat, Doezastraat en He- voelen zich recht streeks bedreigd door de slui ting in november van de Bree straat. De heer Kret is voor de zakenmensen een onbegrepene en een in eigen stad niet ge- eerde profeet als hij zegt, dat hij er alleen maar op uit is de verstikkende city van Leiden weer een goed winkel milieu te geven. „De economische belan gen van een grote groep binnen stadsondernemingen worden zoals niet genegeerd dan toch wel schromelijk veronacht zaamd" zo staat letterlijk in het adres waarmee het zakenle ven probeert de raad te bewe gen voorlopig af te zien van de Breestraatsluitlng. Het grote verwijt aan het ge meentebestuur, belichaamd in de ambitieuze wethouder van Stadsontwikkeling, is, dat er zonder een degelijke voorstudie zo diepgaand wordt ingegrepen, dat via vergelijkende onderzoe ken niet kan worden vastgesteld wat de schade is aan de func ties van de binnenstad. De heer Kret en de middenstandscom missie van de Kamer van Koop handel gaan volgende week als nog met elkaar praten over een eventueel onderzoek. Elders op deze pagina kan men lezen, dat stadsbestuur (Kret) en zakenleven zelfs diepgaand kunnen verschillen over de doel stellingen van zo'n onderzoek. Voor Leidens toekomst en de functie van de binnenstad en de daaraan gekoppelde grote be langen (werkgelegenheid en geïnvesteerde vermogens), moet men hopen, dat de sfeer tussen de beide partijen, die het toch samen moeten waarmaken, wordt verbeterd. zoon i ook lOttüjy; IDEN In het mobilisa- ieproces tegen de plannen ran wethouder Kret speelt de secretaris van de Kamer van Koophandel, mr. Branderhorst, een rol. Hij is het eens met de el- Iers op deze pagina be schreven opvatting van het Leids City Centrum. De heer Branderhorst stelt ook Breestraat niet dicht mag voor de vervan gende route klaar is. Even- is hij gebrand op een onderzoek naar de intrin sieke waarde van de Leid se middenstand. En dat on der het motto: „Wat weten nu eigenlijk „hard" an de middenstand?" Branderhorst ontkent dat hij ,n invloed op politiek-gebied eeft aangewend. Hij stelt dat ij vanwege zijn adviserende lak bij het gemeentebestuur ich dat niet kan permitteren. is wethouder Kret door itie opstelling wel zo gealar meerd dat hij volgende week luziei ten bespreking met de heer ima franderhorst heeft. De wethou- 3) ier wil nu wel eens boven wa- ekpi ier zien wat het doel moet zijn enp tsn het onderzoek. Vooruitlo- b pend op dit gesprek zetten wij °j£ hieronder de standpunten van ion™ de beide heren nog eens tegen- ro over elkaar. Iheer Branderhorst gaat er ranuit dat de middenstand geen Pjj] .verloren zaak" is, zoals hij het 201 uitdrukte, maar dat er nog wel Jg|j Itgelijk perspectieven zijn. Dat ri baseert hij onder meer op de soUj uitslag van de rapporten die o (J doctorandus Serge van Keulen deni van de Vereniging van Neder- andse Gemeenten heeft opge steld. —iet de middenstanders clausu le leert hij echter dan wel direct igaödat optimale mogelijkheden ge- ira« moeten worden. Wat vol- mi gens hem ook inhoudt dat de Wjj auto niet geheel uit de binnen st™ stad mag verdwijnen. Dat wa lend gens die werkelijk in het cen trum moeten zijn die mogelijk heid ook moeten krijgen. Mr. Branderhorst gelooft dat dat maar een betrekkelijk klein per- rentage is. De meeste vervoers- middelen zullen via de omlei- ïtbu dingsroute de stad mijden. (?J Dminee Kret is het daar niet sajmee eens. Hij vindt dat het 8®en zin heeft met de afsluiting gen|van Breestraat te wachten oor- tot deze route klaar is omdat JJJL daarmee slechts 25 procent van auw de wagens uit de binnenstad zal verdwijnen. De heer Kret stelt dat driekwart van het verkeer 14.» dat nu dagelijks in de stad ver toeft daar ook echt moet wezen «n dat het daarom noodzakelijk is de afsluiting door te laten gaan. rant, zegt de wethouder, we moe ten er toch vanuit gaan dat de omstandigheden optimaal moe ten worden. Dat betekent dat het publiek zo dicht mogelijk bij de winkels moet komen, Dat kan niet meer me t de auto. hem wordt de middenstand niet iets afgenomen, maar krijgt men juist nieuwe levenskansen. Vandaar dat hij de oppositionele geluiden niet zo waardeert. Kret wil niet aan een onderzoek. Het voetgangersgebied is in 176 ste den een succes geworden, zo re deneert hij. Zonder onderzoek. Waarom moet er hier dan weer wel zoiets gebeuren. Als het in Leiden niet lukt, dan is ook de Leidse middenstander in natio naal opzicht blijkbaar een bui tenstaander. Bovendien wordt een enquete vol gens hem hoe de uitslag ook uitvalt een breekpunt. Als Heren van het Leids City Centrum gistermiddag tijdens een receptie in Nieuw Minerva. Van links naar rechts: de heren Wolters, Brum- mer en Wolfslag. de de i Maar wel te voet, op de fiets of met het openbaar vervoer. Om dat laatste te bevorderen gaat de heer Kret volgende week ook praten met minister Drees. Hij wil het pakkpt busba nen van Rijnsburgerweg naar het Levendaal op peil brengen, andere verkeerslichten installe ren in de zogenaamde „drie hoek van Kret", de Korevaar- straat, Levendaal en de Gere- gracht, en bovendien een vaste baileybrug aanleggen over de Rijnsburgersingel bij Molen de Valk naast de bestaande brug. De stem van Drees is in deze zeer van belang omdat zijn sub sidie noodzakelijk is om de zaak door GS te krijgen en financie ring mogelijk te maken. De bai leybrug en verkeerslichten zijn van betekenis voor de Lange- grachtroute. De daarvoor ook nodige dam in de Mare is aan het eind van dit jaar klaar. De heer Kret is er van overtuigd dat het openhaar vervoer het enige redmiddel is voor Leiden. Het is volgens hem overduide lijk dat ronkende motoren een stad niet uit de moeilijkheden helpen. De slad verstikt naar zijn idee als het op deze manier doorgaat. Doorgaand verkeer op de Breestraat is een farce met tienduizend auto's die zich iede re dag wezenloos zoeken naar een parkeerplaatsje. Ook wat betreft het onderzoek is de wethouder niet geneigd in te gaan op de wensen van de heer Branderhorst en het zakenleven. Nog even de motivatie daarvan. Men stelt dat het oneerlijk is het experiment te doen en de ri sico's af te wentelen op de schouders van de middenstand (gezamenlijke omzet bijna een half miljard per jaar). Men is als de dood voor het uitzicht dat de operatie (het autovrij maken van de binnenstad) slaagt maar dat de patiënt (de binnenstad cq. de middenstander) onderwijl is overleden. De heer Kret gaat van een andere stelling uit. Hij gelooft dat de patiënt zonder de operatie ge doemd is te sterven. Volgens ment emit naar voren wil laten komen (wat zonder twijfel zal inhouden dat de auto voor ie dere winkel moet kunnen ko men) dan kan hij als verkeers wethouder wel opstappen. Dat is onbereikbaar. Als uit het onder zoek duidelijk moet worden wat deze stad optimaal kan bieden houdt voor de middenstanders alles op. Want dat is bijna niets. De wegen zijn te nauw, de kaden zijn verrot. De wethouder is tenslotte ook nauwelijks onder de indruk van de noodkreten van de Steen>- straat-winkeliers. Hij wijst er op dat de cijfers van de eerste kwartaal van het vorig jaar vergeleken zijn met die van het eerste van dif jaar. Wat wel weer grond zal geven aan de opvatting van de middenstan ders dat hun mening n.iet au-se- rieux genomen wordt omdat het maar om „winkeiierscijfers" LEIDEN Eén van de groepen in deze samenleving die het moeilijk heeft is de middenstand. Dit relatief na tuurlijk. Maar het is een hard feit dat er de laatste twintig jaar in Nederland dertigduizend ondernemers verdwenen zijn. In Leiden waren dat er enkele honder den. Het gaat om een structureel probleem. De behoef te aan grote winkels neemt nog steeds toe. De winke lier staat op de tocht, is daar tegenwoordig de geijkte term voor. Daar komt in Leiden nog bij dat men zich in middenstandskringen nogal bezorgd maakt over het voetgangersgebied van wethouder Kret. Daarom op deze pagina aandacht voor de middenstand en haar problematiek. LEIDEN Het is inmiddels al weer een jaar of vijf, zes geleden dat vanuit de middenstand het plan ge lanceerd werd op het Schuttersveld een winkel centrum te gaan bouwen. Omdat men zich in deze kringen nimmer snel aan risico's waagt kreeg het Economisch en Technolo gisch Instituut voor Zuid- Holland de opdracht eens uit te zoeken hoe de kansen lagen. De uitslag verbijs terde de Leidse midden stand. „Doe het niet, want de bouw van dit winkelcen trum zal de middenstand uit de binnenstad op het schavot helpen", dat was ongeveer de conclusie van het rapport. De Leidse middenstand was wak ker. Men begon de eindigheid van de eigen mogelijkheden in te zien. Ineens vielen ook de opengevallen plekken op. In 1950 waren er nog 1300 midden standszaken, halverwege de ja ren zestig waren er el meer dan honderd afgevallen. Toch maak te men zich over het algemeen niet bijster ongerust. De oor zaak was immers bekend. Er waren teveel middenstanders, er moesten er derhalve afval len. Het enige wat men deed was het gegeven aanvaarden en zorgen zelf niet de dupe te wor den. Maar intussen groeide de rij slachtoffers van de zogenaamde schaalvergroting. De „winkelier op de hoek" kreeg het steeds moeilijker. Naarmate Leiden geestelijk verstedelijkte daalde de „adviseur in levensmidde len" zoals Henri Knap bekend van het Parool on de Berend Boudewijnquiz) de kleine winke lier eens noemde, in waarde. De voordeelaanbieding en het rij den met een karretje kregen de voorkeur boven het praatje aan de toonbank. Daarom waren er in 1968 nog maar 1148 midden standers in Leiden. Reacties kwamen er echter ook toen niet. Nog steeds heerste de „na ons de zondvloed"-gedach- te. Men ging er vanuit dat de Leidse binnenstad niet kapot te krijgen was. Dat het de enige plek was in Leiden en verre omstreken waar men naar be horen kon winkelen. Toen kwam de tweede klap. Het bleek dat de in de randgemeenten opge trokken winkelcentra sterke aan trekkingskracht uitoefenden. De koopkracht werd weggezogen omdat de andere centra betere voorzieningen met de klant met-automobiel getroffen had den. Dat was zo ongeveer de situatie aan het eind van de jaren zes tig. In die dagen werd ook dui delijk dat de anders gerichte denktrent door provo ontke tend door kabouter gecultiveerd en enigszins onder de kreet „minder beton, meer groen" te vangen, voet aan de grond be gon le krijgen. De aandacht voor het milieu, voor de leef baarheid nam toe. Ook in de binnenstad. Het element dat die leefbaarheid aantastte bleek de auto te zijn. Vandaar dat men met de gedachte ging spelen het stadscentrum te laten monopoli seren door de voetganger. Daar bleef het bij tot 1950. Er wa ren toen overigens at weer ruim honderd middenstanders ver trokken. Maar 1970 was ook het jaar dat de hoer A. Kret wet houder werd En het binnen- stadsproject in handen kreeg. Tot ontsteltenif van de midden standers pakte hij de zaken voortvarend aan. Opvallend energiek naar olaatselijke be grippen werkte de wethouder aan het voetgangersgebied. Pas halverwege de ontwikkelingen wierpen de middenstanders hun iertie van zich af. Onder leiding van de inmiddels onder de raam Leids City Centrum opge richte belangengroep werd aan dacht getoond voor de plannen. Er tegen geageerd zelfs. Het knelpunt was de auto. De middenstanders waren bang dat met het verdwijnen daarvan hun zaken aanzienlijk minder zouden gaan opleveren. Maar het voetgangersgebied passeer de de raad en heeft inmiddels al aardig gestalte gekregen. De onvrede bij de neringdoenden is echter in het laatste half jaar niet verminderd. Het onbehagen groeit, heet dat. De middenstan ders er zijn er momenteel nog achthonderd in de binnen stad vinden het niet eerlijk dat zij de risico's moeten lopen voor het gemeentelijk experi ment. De introductie van het voetgan gersgebied heeft voor een brok onzekerheid gezorgd. Met angst en vreze wacht men op de af sluiting van de Breestraat in november én op het moment waarop men een, deugdelijk overzicht kan hebbe'i op de zu- kelijke gevolgen van deze ont wikkeling. Het zal daurom zijn dat er een afwachtende houding wordt aangenomen. Er wordt nauwelijks meer gerenoveerd, uitgebreid of nieuw gevestigd. De middenstand is op een dood punt aangekomen. ZOETER WOUD E In een vooral sterk gespeelde tweede helft heeft S.J.Z. gisteravond in Pijn- acker een royale overwinning geboekt op Oliveo. De groen-witten met o.a. de nieu welingen Arnold Duffels, Jan Lelieveld en Ben van Kempen in de gelederen speelde in de eerste helft met te weinig tem po om afstand te kunnen nemen van de tegenstander. Wel scoor de Theo van Klink maar kort daarop trokken de blauw-wltten de stand weer recht. SJaak van Slingerland verzuimde een nieu we voorsprong op het scorebord te brengen toen hij faalde als scherprechter vanaf de penal tystip. Na de hervatting bracht trainer Bekkering opnieuw twee jeugdigen in de ploeg, Tom v.d. Meer en Cor vnn Tongeren. Het tempo werd opgevoerd en doel punten bleven niet uit. Henk v.d. Zwan brachl de stand op 2—1 en een magnifieke goal vun I.oek Helder betekende 3—1. Sjaak van Slingerland en Wybo Ammerlaan bepaalde de eind stand op 51. Drogist Nieuwenburg: winkeliers zijn harder geworden LEIDEN De drogist Henit Nieuwenburg, bij de voetbal lers be!:end als oud-secretaris van LFC, heeft drie maanden geleden zijn zaak op de Haarlemmerstraat ge sleten. Erodeloos was Nieuwenburg daarmee niet, want hij beheert ook neg 'n drogisterij in Leiden Noord, in de Beatrixstraat. Zijn vestiging in de binnenstad deed hij van de hand om verschillende redenen. Hij wilde er wel vanaf, niet omdat het extreem slecht ging, maar met het person3el zat het wat moeilijk én (deze opmerking ging gepaard met een glimlach) hij kon het geld natuurlijk best gebruiken. Nieuweburg heeft dus nog de aanzet van het autoloze tijdperk mee gemaakt. Hij is daar minder somber over dan veel andere midden- standers. „Ik heb de lindruk dat het wel goed werkt. De mensen i winkelen rustiger. Het aantal klanten nam toe. Ik ben op de Haar lemmerstraat weggegaan, omdat ik het pand goed kon verkopen en omdat je met een drogisterij beter in een buurt dan in het cen trum kan zotten". Verder over de gemeentelijke plannen met de binnenstad: „Ik ga er vanuit dat meneer Kret het goed bedoelt, dat hij er niet op uit is om de middenstand de nek om te draaien. Maar er mankeert iets aan die manier waarop die plannen overkomen, rk heb daar een mooi voorbeeld van meegemaakt in de Beatrixstraat. Een paar jaar geleden begon er hier in de week voor sinterklaas een vrachtwagen zomaar zand te lossen. Toen wij vroegen wat er aan de hand was zeiden die mannen: weet je dat niet, volgende week gaat deze straat dicht. Het wordt hier eenrichtingsverkeer. Wij naar de wethouder, die ons vertelde dat dat was vanwege het busverkeer. De straat was te smal. We hebben toen gezegd: beste man. waar om maken jullie die straat niet breder. Dat kan toch. En dat heb ben ze toen ook gedaan. Maar ze'hadden er zelf niet aan gedacht. Het door Nieuwenburg aangekaarte is een opmerkelijk element in de ontwikkeling die de middenstand aan het doormaken is. De winkeliers worden agressiever. Men heeft daar nooit zo erg het nut van ingezien. Nieuwenburg: „We hebben altijd gedacht: met ons kan niots gebeuren. En bovend.en dachten de meesten, en dat doen ze eigenljk nog steeds hoor, dat een zelfstandige niet behoort te ageren. Dat was iets voor mensen die bij een baas werken. Middenstanders zijn altijd bang geweest iets scherps te zeggen. Om iemand voor het hoofd te stoten. Want dat kon het hoofd van een klant wezen". Onder druk van veranderende omstandigheden kleurden de winke liers echter bij. Ze moesten zich wel laten zien. „Het is veel har der geworden. Toen ik hier begon, in '58, was de sfeer laten we zeggen Oostenrijks, gemütlich, nu is het Amerikaans, dat wil zeg gen keihard. Wij moeten alleen nog maar in geld denken. Grapjes, zijweggetjes zijn er niet meer bij. Als het geen geld oplevert hoeft het niet. Wij kunnen ons weinig veroorloven. De moeilijkheden zijn al groot genoeg. Neem zo'n man van de BTW die hier vandaag rondloopt. Die komt kijken of ik m'n zaakjes goed heb bijgehouden de laatste twee jaar. Want je weet toch wel dat'wij incasseur, administrateur en afdrager in dienst van het rijk zijn? (ironisch). Sinds de invoering van de BTW moeten wij de hele rompslomp die dat met zich meebracht zelf behandelen. Dat kost je een avond in de weck. Ten bate van het rijk. Zo'n maatregel heeft erg veel kwaad bloed gezet. Te Pas heeft er m de Tweede Kamer ook al eens over gepraat. Hij wilde dat wij minder belasting zouden gaan betalen als compensatie voor BTW". „Ze maken het je niet gemakkelijk. Blijkbaar wordt er nog steeds geredeneerd van: de middenstander kan veel hebben. Hij kan hon gerlijden. En dat is zo. Je kunt je vrouw en je kinderen in de zaak halen en dan leven van 200 gulden. Omdat je in feite te trots bent om toe te geven dat je het niet kunt bolwerken. Dat is de ware mentaliteit. En daarom zullen toch ook altijd jonge mensen dit werk gaan doen. Hoewel het bijna onmogelijk is om er aan te beginnen. Een jonge kerel kan deze zaak niet overnemen. Als je nagaat dat er hier alleen al zo'n tachtigduizend gulden aan goede ren in zit... Maar toch doen ze het. Ik kan niet meer dan f art lie* gaan denken die jongens. En zo is het natuurijk ook".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 3