t t*
De jaloerse prinses Morgan
en koning Arthurs zwaard II
JUNIOR-
HOEK
A« *51
ZATERDAG 29 APRIL 1972
LEIDSE COURANT
Suske en
Wiske
KONING ARTHUR die over het land heerste vanuit zijn kasteel Ca-
melot, bezat het zwaard Excalibur waardoor hij niet was te ver
slaan. Dat zwaard stak in een juwelen schede aan zijn gordel en
zorgde ervoor dat de koning uit geen enkele wond méér dan een
paar druppels bloed kon verliezen.
Er heerste vrede in het land, ofschoon er natuurlijk altijd wel hier of
daar roofridders of slechte mensen hun slag probeerden te slaan.
Maar de koning was omringd door honderdvijftig nobele ridders die
met hem om de Ronde Tafel alles bespraken en moedige daden vol
brachten. In deze tijd besloot Koning Arthur te trouwen met de
mooie prinses Genoveva. De tovenaar Merlijn gaf hem zijn zegen,
maar hij voorspelde wel dat de mooie koningin hem later nog eens
verdriet zou aandoen.
De koning vergat die woorden en het hele hof vierde dagenlang de
schitterendste bruiloftsfeesten, waarbij iedereen gelukkig was, voor
al de koning en de mooie koningin. Maar iemand was jaloers op dit
geluk en op alle eer die de mooie Genonveva ten deel viel... Die
iemand" was het stiefzusje van de koning. Zij haatte Morgan Le
Fay van het groene kasteel. Deze boosaardige Morgan maakte een
afschuwelijk plan: zij ging het zwaard Excalibur stelen, zodat ko
ning Arthur hulpeloos zou zijn in de strijd en gedood moest worden.
NA DE vele bruiloftsfeesten ging de koning op jacht met zijn ridder
Accolon. Zij joegen de hele dag achter een reusachtig hert aan,
maar het ontkwam telkens weer. Aan het eind van de dag zonk het
hert uitgeput neer, maar ook de koning en Accolon moesten van
hun paarden afstijgen om te rusten. Zó ver waren zij van Camelot
afgedwaald, dat zij de streek niet kenden. Zij hadden juist de bos
sen achter zich gelaten en zagen in de snel vallende duisternis een
breed water. Aan de oever lag een schip met zijn paviljoens op
het dek, maar er was geen mens te zien.
„Heer, laat ons op dit schip rusten,' stelde Accolon voor. Zij gingen
aan boord en dadelijk dreef het rijk uitgedoste schip het water op.
Pikdonker was het buiten, maar opeens gloeiden aan alle kanten op
de boot flakkerende toortsen en twaalf dienaressen droegen op scha
len en in karaffen de heerlijkste spijs en drank aan. De koning en
ridder Accolon waren zó moe dat zij aten, dronken en dadelijk in
slaap vielen...
MAAR toen zij de volgende morgen wakker werden, waren zij niet
meer op het schip maar op heel verschillende plaatsen.
Koning Arthur ontwaakte in de kerker vah een kasteel. Zijn zwaard
was met schede en al verdwenen! In de kerker daarnaast zaten
twintig ridders onschuldig gevangen. Zij riepen: ,,De Prinses van
dit kasteel zal vandaag een kampioen laten strijden tegen de'dap
perste van ons. Als de kampioen wint, worden wij gedood. Als hij
verliest, krijgen wij allen de vrijheid. Maar hoe kunnen wij, die van
honger en ellende zijn uitgeput, nog vechten? U ziet er sterk uit,
wilt u onze kampioen zijn?"
Koning Arthur die op Camelot de riddereed had gezworen om allen
die in nood verkeren te helpen, antwoordde: „Als ik een zwaard
had, zou ik het doen'.
Dit scheen de kasteelvrouw te horen, want er kwam een dienares om
de koning, die door niemand werd herkend, een zwaard en een
schild te brengen. Maar de lieve dienares was een handlangster van
de feeks Morgan... Zij was in de afgelopen nacht één van de twaalf
geweest die de koning en Accolon aan tafel op het schip had be
diend, en die hem ongemerkt zijn zwaard en schede had afgeno
men!
INTUSSEN was ook ridder Acolon wakker geworden. Hij lag in een
groene weide. „Als er maar niets met de koning gebeurd is...",
dacht hij. „Zouden wij in een val gelopen zijn van de jaloerse Mor
gan?"
Maar kijk, daar kwamen dienaren van Morgan aan. Zij brachten een
paard en droegen harnas, schild en helm met vederbos en ook het
zwaard EXCALIBUR met de juwelen schede van koning Arthur. De
dienaren zeiden: „Morgen vraagt u of u vandaag voor haar wilt
vechten tegen een roofridder die haar groot onrecht heeft aange
daan. Om u onoverwinnelijk te maken, staat koning Arthur u zijn
zwaard af, ter wille van zijn zuster".
Accolon doorzag de list niet en geloofde in de opdracht van de ko
ning. Hij kleedde zich in het harnas, zette de helm op en sloot het
vizier, nam het schild waarop geen herkenningsteken stond en gespte
het zwaard om. Zo reed hij naar het veld waar een andere ridder,
juist als hij met gesloten vizier en een schild zonder teken, op hem
stond te wachten. Deze ridder was niemand anders dan koning Ar
thur die meende te zullen vechten tegen de kampioen om de vrij
heid van de gevangenen.
De twee ridders, die elkaar niet herkennen, vochten met de zwaarden
die flitsten als bliksemschichten. Koning Arthur voelde het gemis van
zijn eigen zwaard: dit geleende wapen was niet zo sterk en niet zo
zeker. Toch raakte hij zijn tegenstander, maar wonderlijk genoeg
verloor die kampioen uit elke wond maar een paar druppels bloed,
terwijl koning Arthur slag op slag had te verduren en uit al zijn won
den bloedde.
Excalibur deed zó goed zijn plicht dat koning Arthur gedood zou zijn,
als niet de Blauwe Vrouwe van het Meer onder de toeschouwers
was geweest. Zij, die zo helderziende was als een goede fee, door
zag de streken van de slechte Morgan. Zij bewoog met haar linker
hand en... daar raakte de juwelenschede los, terwijl op hetzelfde
ogenblik ridder Accolon hevig begon te bloeden. Daarna maakte zij
een beweging met haar rechterhand en als bij toverslag ontglipte
Excalibur aan de hand van Accolon: het zwaard kwam recht' over
eind te staan voor de voeten van koning Arthur.
Vlug greep de koning het zwaard, maar toen hij het gevest in de
hand voelde, wist hij dat dit zijn eigen Excalibur was. Hij hief het
zwaard niet op maar vroeg de ridder: „U bent dapper, hoe is uw
naam en wie is uw koning?"
Vanachter het gesloten vizier klonk: „Ik ben Accolon en Arthur is
mijn koning". Toen vroeg koning Arthur: „Hoe komt u aan zijn
zwaard?" Accolon antwoordde: „Morgan heeft het mij uit naam
van de koning laten brengen om tegen een roofridder te vechten.
Maar wie bent u?'
„Ik ben koning Arthur", riep de vaste stem van de koning. Toen leg
den beiden de wapens af, sloegen het vizier op en zagen dat zij, die
vrienden waren en elkaar eden van trouw hadden gezworen, tegen
elkaar in het gevecht waren gebracht door de jaloerse en sluwe
Morgan!
De Blauwe Vrouwe van het Meer verzorgde hun wonden. De koning
bevrijdde de gevangenen, maar Morgan hoefde niet meer gestraft
te worden. Zij vluchtte naar haar groene kasteel, liet het versterken
en durfde het sindsdien nooit meer te verlaten. (wordt vervolgd)
We noemen een spreeuw een ge
wone vogel. Er zijn er zo veel.
Maar het is toch een interessan
te vogelsoort. Spreeuwen leven
in kolonies, met veel bijeen.
Moet je eens kijken, als je de
kans krijgt, hoe keurig ze zich
aan de aanwijzingen houden
van de „hoofdvogeP als ze alle
maal tegelijk gaan vliegen.
Weet je dat men vroeger
Amerika geen spreeuwen ken- Vorige week moesten jullie
De
gekke
gokker
Lucky
Luke
s wfcudo badmingtqn
en zekes iu moeilukheden...6n im
zekere mate ben jij o aar ook
de? Er zijn, jaren geleden, eens
honderd spreeuwen naar Ameri
ka gebracht. Nu zijn ze daar
net zo verbreid als bij ons
Europa.
fouten opzoeken in de tekening.
Als je wilt controleren of je het
goed hebt gedaan, kun je dat nu
zien. Wat omringd is, was op de
tweede tekening weggelaten.
8 lf-72 Qj
Allemaal letters A, op allerlei verschillende manieren getekend. Maar
er zijn er toch twee gelijk. Goed kijken, dan zie je het ook.
feem een stevig stuk papier, vouw dat dubbel en teken er een slak
op, zoals je op de tekening ziet. Precies zo doen als is voorgedaan.
Als je een slak hebt gemaakt, is het niet moeilijk meer er nog een
in elkaar te zetten. Prik in de ogen van de slakken een gaatje en
doe daar een draadje door van een meter lang. De andere kant van
het draadje maak je vast aan een stokje. Dan roep je je vriendje of
vriendinnetje en kun je een slakkenrace houden. Op de eettafel zet
je de slakken neer, je roept „een, twee, drie' af" en dan wind je
voorzichtig het draadje om het stokje, waardoor je de slakken naar
je toe trekt. Wie het eerst aan het eind van de tafel is, heeft gewon
nen. Als de slak omvalt, moet je opnieuw beginnen.
BOEKWIJZER
De kleine ark
„Toen in de nacht van 31 januari
1953 de dijken van de Zeeuwse
eilanden braken en de vloedgolf
over Schouwen-Duiveland ging,
verwoestte deze het dorpje
Nieuwerland. De kerk bleef
staan; in de toren schuilden
twee kinderen en drie dieren,
die aan de dood ontsnapten. De
kinderen waren Jan Brink, oud
tien jaar, en Adinda de la Mai-
son Rouge, oud 11 jaar; ae die
ren waren een hond, een kat en
een konijn". Met deze aanhef
begint Jan de Hartog zijn ont
roerende, poëtische verhaal
over twee kinderen, door het
water samengebracht in wat tot
een ware „ark" uitgroeit. Bij
uitgeverij Elsevier is een her
druk verschenen van „De kleine
ark", geïllustreerd met filmfo
to's, ontleend aan de gelijkna
mige 20th Century Foxfilm. In
deze grotendeels in Nederland
opgenomen film spelen o.a.
Theodore Bikel, Max Croiset,
Lex Schorel, Lo van Hensbergen,
Jules Croiset, John Soer en Je
roen Krabbé een rol.
gaan wat dr. De Jong over deze
Z3ak in zijn derde deel over de
bezetting schrijft om tot verge
lijkingen te komen. De feiten zijn
niet met elkaar in strijd. Alleen
weet Brongers er meer verhaal,
meer romantiek, meer echtheid
in te leggen. Het is, bezien door
de bril van de geschiedenis,
voortreffelijke historiebeschrij
ving. Soms echter blijkt het al
lemaal nog zo dicht bij te zijn,
dat men zich nauwelijks aan de
actualiteit kan ontworstelen.
He; boek bevat een aantal fo
to's, die mede goede informatie
verschaffen over de gebeurte
nissen op de Grebbeberg.
Tender
foot
(XL*?
Tom en
Marie Ann
Broom
Hilda
Grebbelinie 1940
Een boek dat vorig jaar rond
deze tijd al de nodige opschud
ding veroorzaakte is thans ver
schenen: „Grebbelinie 1940",
geschreven door E. H. Brongers
en uitgegeven door Hollandia te
Bunrn. Nu de eerste opwinding
over omstreden executies voor
bij is en er gelegenheid is hel
boek rustig te lezen, kan de
conclusie niet anders zijn dan
dat de schrijver op bekwame
wijze een aantal gebeurtenissen
op een rijtje heeft gezet, die tot
voor kort onbekend waren. Het
is bijvoorbeeld interessant na te
Oorlogsverhalen
Onverschrokken blijven de uitge
vers doorgaan met het op de
markt brengen van oorlogsro
mans. De stroom lijkt nauwe
lijks af te nemen, zodat er voor
de liefhebbers van dit genre ge
noeg keus is. Een verheugend
ver-schijnsel daarbij is, dat er
een eind gekomen lijkt te zijn
aar. van overdreven vaderlands
liefde en valse romantiek drui
pende produkten.
Bij de uitgeverij Hollandia te
Baarn zijn hiervan twee goede
voorbeelden verschenen, boeken
van Forbes en Williams. Collin
Forbes, van wie liefhebbers zich
.Thank op drift" zullen herinne
ren, heeft met „De rotsen van
Zervos" opnieuw een roman uit
de tweede wereldoorlog geschre
ven. Dit boek speelt een jaar la
ter dan het eerste, in 1941, een
paar dagen vóór de Duit
se inval in Griekenland.
Aan boord van een Griekse
veerboot, die van Istanboel naar
de Golf van Zervos vaart, be
vinden zich (in burger) Duitsers
en Engelsen. Beide partijen pro
beren een Grieks klooster, dat
op een strategisch punt tegen
een berghelling ligt, in handen
te krijgen. Van dit gefantaseerd
geweld heeft Forbes een aan
vaardbaar stuk proza gemaakt.
Beter vonden wij de roman van
Williams „Operatie Wolf", hoe
wel dit keiharde verhaal veel
weerzinwekkende details bevat.
Het verhaal speelt in Noorwe
gen. waar een groepje Engelse
commando's in het begin van
de tweede wereldoorlog op
dracht krijgt een Duits labora
torium, waar geëxperimenteerd
wordt met atoomenergie, op te
blazen. Williams heeft dit goed
vertaalde boek kennelijk met
veel kennis van zaken geschre-
Gargantua en Pantagruel
Gallische humor de echte
kan grof zijn, schuin en plat.
Hij is dat ongetwijfeld ook in
het grootste meesterwerk van
die humor, geschreven naar
aanleiding van oude volksboe
ken door de priester-arts
Francois Rabelais.
Wie z:ch aan de lezing zet van de
pvoi-turen van de reuzen Gar
gantua en Pantagruel en daarin
onder meer Panurge tegenkomt,
die aarzelde te trouwen, omdat
hij dan gevaar zou lopen te er
varen wat veel later een
Franse stationschef overkwam,
moet tegen een stootje kunnen.
Maar in al die grofheid en plat
heid zal hij een overschuimende
levenskracht ontdekken. Rabe
lais zette in zijn werk de oude
volksboeken niet alleen in een
nieuw licht, hij liet er de hele
zestiende eeuw de revue passe
ren. Hij heeft het over de op
voeding, speciaal van vorstenzo
nen, over de kloosters, over de
aanhangers van de paus en de
protestanten en hij neemt daar
bij geen blad voor de mond. Het
was een gevaarlijk spel, maar
hij had hoge beschermers.
Gargantua et Pantagruel Is een
onvertaalbaar boek. J. A. Sand-
fort heeft het echter toch ver
taald en hij deed het zo, dat het
ook als vertaling een meester
werk bleef.
Medische encyclopedie
De koninklijke uitgeverij Tijl n.v.
te Zwolle heeft de eerste afleve
ring van de nieuwe „Standaard
Medische Encyclopedie" doen
verschijnen. Deze eerste afleve
ring loopt van „aambeeld" tot
„borstvoeding" is rijkelijk in
kleur geïllustreerd. De prijs be
hoeft geen beletsel te zijn om te
zijner tijd een volledige medi
sche informatie in huis te heb
ben: per aflevering 2,45. Dit
onder het motto: „Het a.b.c.
voor gezin en gezondheid".
detectives
Vier detectives in de Zwarte
Beertjes-serie van uitgeverij
Bruna. Van Georges Simenon:
„Ma'gret en het lijk in het
sloophuis". Voor de liefhebbers
weer een geweldig verhaal, ge
schreven in de voor Simenon ty
perende, kort-affe stijl, waarin
met een paar woorden een tref
fende sfeer wordt opgeroepen.
Aan het slot is commissaris
Maigret zoals gebruikelijk hele
maal niet trots of blij, wanneer
hij eindelijk zijn misdadiger
„heeft"; daarvoor is hij nu een-
maai te diep overtuigd van dat
eeuwige menselijke tekort van
ons allemaal. De oorspronkelij
ke titel dekt zoals meestal
het verhaal beter: „Maigret et
l'homme tout seul"; het gaat om
een man. die kennelijk heel al
léén op de wereld is, 'n Parijse
clochard, dood gevonden in een
leeg krot. Wie vermoordt zo'n
mar,, wie heeft daar belang bij?
En dam die merkwaardige bij
komstigheid: een clochard in
vuile lompen, maar met zorgvul
dig gemanicuurde nagels! Mys
terie, maar Maigret lost het op.
Ook nu weer: haast tegen zijn
zin.
Twee verhalen van Ross MacDo-
nald. de Amerikaanse detective
schrijver die ook wel werkt on
der de naam John Ross Macdo-
nald of Kenneth Millar. Hij kan
beschouwd worden als de meest
vooraanstaande vertegenwoordi
ger van een traditie, die is be
gonnen met Dashiel Hammett
en Raymond Chandler. Evenals
bij deze illustere voorgangers
zijn Macdonalds verhalen rond
pail'culier detective Lew Ar
cher zo goed geschreven en
knap in elkaar gezet, dat de
grenzen tussen ontspanningslec
tuur en literatuur vervagen. Bij
„De afscheidsblik" en „De in
stant vijand" is dat voor een
belangrijk deel ook het geval, al
is Mücdinald bij de uitwerking
van de plots van deze romans
liet op zijn sterkst geweest.
Het vierde boek is een herdruk en
eigenlijk meer een avonturenro
man. Het is „Het allergevaar
lijkste spel", een van Gavi(
Lyall's beroemde verhalen;
waarin een wat verlopen piloo
balanceert op het randje
alle mogelijke gevaren in
omgeving van verboden greit
zen, geheimzinnige ertsen, vei
dwenen schatten en spionagi
Kapitein Rob
Toen uitgeverij Skarabee enigt
jaren geleden begon met de uit
gave van de verhalen van Kapi
tein Rob, betekende dat voor
vele dertigers en veertigers t
duik in het jeugdsentiment.
In de eerste jaren
de oorlog waren sti
verhalen van Pieter Kuhn n
alleen bekend bij somm:
krantenlezers, maar ook via
bekende langwerpige boekjes
intussen is Skarabee met de uif
gave van drie verhalen per dei
bijna aan het eind van de r
gekomen. Maar nu gaat het r
meer om herdrukken van vr
gere boekuitgaven, maar oit
verhalen die voor het eerst ir
boekvorm verschijnen: deel 2
met „De stranding van Capri
ce" en „De ondergang van dt
Bruinvis", deel 23 met „De on
beraden weddenschap" en „Hel!
gouden boegbeeld". Het is jam
mer dat de uitgever bij deze de
len de chronologische volgorde
van Kuhns verhalen heeft losge
laten, maar ook deze (bijna)
laatste Kapitein Rob-verhalenj
blijven zeer de moeite waard.
Rob", delen
Skarabee. U»i