Verhaal uit 1910 over de vliegerij m 2010 Koning Arthur en de twee zwaarden JUNIOR- HOEK .De aeroplaan van m'nheer Vliegenthert" ZATERDAG 22 APRIL 1972 LEIDSE COURANT Wel meer dan duizend jaar geleden regeerde in een klein deel van Engeland Koning Uther. Overal in het land leefden vele ridders die elkaar voortdurend bestreden, met pijlen schoten, met lansen vochten en met zwaarden sloegen. Nergens heerste vrede. In die dagen kreeg Uther een zoon. Maar er woonde daar ook een wijze man, Merlijn, die in de toekomst kon zien en welhaast een tovenaar genoemd mocht worden. Toen het jongetje geboren was, wist Mer lijn dat de vader niet lang zou leven, maar in een gevecht moest omkomen. Daarom nam hij het kind weg en bracht het naar een vèrafgelegen eiland in een moerasachtige streek: Avalon maar daar wist niemand iets van. Zestien jaar later waren op een Hij bracht het bij zijn broer, kerstdag honderden ridders bij een in de kathedraal om er te bidden om vrede. „Laat er een leider komen om de Engelsen te verenigen!" baden zij. De kerk was zó vol, dat velen buiten moesten blijven staan. Terwijl maar iedereen zag dat een jon gen van zestien jaar, die nog te jong was om ridder te zijn, het zwaard had losgetrokken en ko ning zou worden!Kon dan de jongste zoon van een gewone ridder wel koning zijn?? de gebeden klonken, gebeurde Toen zei Ector: „Deze Arthur i daarbuiten iets wonderbaarlijks. Opeens stond midden tussen de mensen een grote steen waarin een zwaard stak en niemand wist waar dit vandaan was ge komen. In de steen stonden deze werkelijkheid mijn zoon niet. Hij moet afkomstig zijn uit het verre Avalon. Als kleine jongen is lnj bij mij gebracht door een wijze man. Ik heb hem opge voed als mijn 2 woorden gegrift: Wie dit zwaard Alle ridders^ en ^edelen die op het a\s jume de krant lezen en dat doe loernooiveld bijeen waren, allen die in de kerk om een lei der gebeden hadden, erkenden de jonge Arthur als hun koning. De bisschop kroonde hem en de nieuwe vorst van alle Engelsen vestigde zijn hof in Camelot. Daar omringden hem veel nobe le ridders. Om goede en slechte daden te bespreken, schaarden zij zich om een Ronde Tafel. Goede daden werden beloond, slechte gestraft en mensen in nood werden geholpen. De wijze man Merlijn was steeds bij de koning om raad te geven. uit deze steen kan trekken, koning van Engeland. Natuurlijk wilden alle edelen wel koning woeden en allen probeerden het zwaard los te maken, maar het 7 lukte niemand. Op Nieuwjaarsdag zou er een toernooi gehouden worden. Daar voor kwamen ridders van hein de en verre bijeen. Ook een rid- der die Ector heette, deed mee aan het toernooi, met zijn oud ste zoon Kay. Vader en zoon re den naar het veld, maar opeens merkte Kay dat hij zijn zwaard vergeten had. Vlug stuurde hij zijn jongere broertje dat mee Eens werd één van Arthurs edel- mocht om te kijken, terug naar ste ridders laaghartig vermoord, het huis waar zij logeerden om Deze daad wilde de koning zélf zijn zwaard te halen. De jonge- wreken en hij reed met Merlijn re broer, Arthur, reed spoor- uit om de Zwarte Ridder, die de slags terug naar het huis. Maar moord had begaan, te verslaan, hel was gesloten want iedereen Op een verre heuvel vond hij de wilde bij het toernooi zijn. Ar- vijand. Zij vochten een harde - thur vond het een schade voor zijn grote broer zonder zwaard in het publiek te verschijnen en hij peinsde waar hij zo gauw •r een ander zou kunnen vinden, v Toen viel zijn oog op het won- aerlijke zwaard in de steen X waarvan hij niets afwist. „Dit neem ik voor Kay mee - straks breng ik het wel weer terug", besloot 'hij. Arthur nam het zwaard, dat losliet alsof het al leen maar in zachte klei was gestoken. je natuurlijk, zie je de tijd veel berichten over overval len op banken. Dat is niets nieuws want in 1847 werd Jesse James geboren, die later een be rucht bankrover werd. In de Amerikaanse staat waar hij was geboren, Missouri, zocht hij (slechte) vrienden en vormde een roversbende, die vooral ban- goederen stelen die per trein vervoerd werden. Dat was dus het Wilde Westen. De politie loofde tenslotte vijftienduizend dollar uit aan de man die Jesse James, dood of levend, in han den van de sterke arm" speel de. Een van de bendeleden, Bob Ford, kon daaraan geen weer stand bieden en doodde Jesse James. Toen had de bende al zestien jaar geroofd en geplun derd zonder ooit gepakt te zijn. strijd uit met lansen, maar elke lans versplinterde. Daarna trok ken zij hun zwaarden. Door een vleselijke slag van de Zwarte Ridder brak Arthurs zwaard in „Waarom heb je hem gedood, tweeën... De vijand hoefde nog Merlijn?!" riep de koning boos. maar éénmaal toe te slaan en „Dat is MIJN taak!" de koning zou gedood zijn. Daar „Ik heb hem niet gedood, hij kwam Merlijn tussenbeide, en slaapt door mijn toverkracht, legde zijn hand op de helm van Dat is MIJN taak", antwoordde de Zwarte Ridder. De hand van Merlijn. „Zelfs Koning Arthur de vijand viel machteloos om- kan zonder zwaard geen ridder laag. hij wankelde en viel tegen verslaan", een boom Toen vroeg de koning zich be- Een tijdje geleden hebben jullie twee tekeningen gehad die precies op elkaar leken aarin zeven zo. Op de tekening rechts ontbreken zeven dingen die er links wel Kunnen jullie gedachten lezen? Nee? Dan kun je het nu leren. Je hebt een horloge, een kopje en een vriendje of vriendinnetje nodig. Aan je andere vrienden of vriendinnen vraag je of ze het horloge op een bepaald uur wil len zetten, bijvoorbeeld zes uur. Dat mogen ze zelf kiezen. Je legt het horloge onder het kopje en je vriendje, dat je op de gang hebt gezet, mag binnenkomen. Hij moet zeggen op welk uur het horloge is afgesteld. Dat kan niet, zullen de anderen zeggen. De jongen, of het meisje, die op de gang heeft gestaan, zegt: Jullie moeten heel sterk den ken aan het uur waarop het hor loge staat". Hij denkt zelf ook diep na, aarzelt even en zegt dan: zes uur, als het daarop is afgesteld. Iedereen verbaasd. Hoe kan dat nou? Heel eenvou dig. Aan het kopje zit een oor 1 en dat zet de handlanger van I degeen die op de gang staat in I de richting van het uur van het horloge. Wel even afspreken van tevoren hoe je het oortje zet. Kijk maar op het tekeningetje dat erbij is. Oortje naar links, 1 dus negen uur. Vorige week moesten jullie van twee stukken Mexicaan een hele maken. Als je figuurtje 1 tegen de bovenste hebt geplakt, kreeg je één hele, onvervalste Mexi caan. zorgd af hoe hij zonder zwaard weei veilig op Camelot kon te- ïugkeren. Maar de tovenaar, die dit alles al voorzien had, wist raad. Hij leidde de koning ver weg naar hoge rotsen, van waar hij uitzag over wijd, moe rassig land. „Daarginds ligt Avalon", zei Merlijn. „Daar is eens voor de koning van Enge land een zwaard gesmeed met juwelen gevest. Het wordt be waard in dit meer, hier aan uw voeten, en bewaakt door de Blauwe Vrouwe", e kenin midden helder meer. Terwijl Merlijn bij de paarden wachtte, daalde hij af en zag hoe uit het midden var. het water een arm in een witlinnen mouw omhoog stak met een schitterend zwaard met juwelen schede in de hand. Een in lichtblauwe zijde geklede Vrouwe kwam naar hem toe en zei: „Dat is het zwaard „Exca- libur". Het wacht op if, beloof mij dat ik eens een ge schenk zal krijgen als ik erom A'raag". „Dat beloof ik op mijn èer", zei de koning, ofschoon hij niet wal hem eens gevraagd zou wei den. De Blauwe Vrouwe leidde hem naar een kleine boot die door geheimzinnige kracht naar het midden werd gedreven. De ko ning nam het zwaard aan, de arm verdween onder water en de boot keerde terug naar de kar.t. Toen de koning aan wal stapte, was de Blauwe Vrouwe verdwenen. Koning Arthur kon onbevreesd met Merlijn naar Cmelot terugrijden. De tovenaar vroeg: „Waarmee bent u gelukkiger, met het ster ke zwaard of met de juwelen schede?" A«rthur antwoordde: „Met het zwaard natuurlijk!" Maar Mer lijn sprak: „Wees gelukkiger met de schede want die zal er voor zorgen dat u uit geen enke le wond meer dan een paar druppels bloed zult verliezen. Pas goed op die schede". 1 Toen zei Koning Arthur dank- I baar: „Ik zal goed op de schede passen. Ik zal vertrouwen op 'mijn nieuwe zwaard Excalibur. Maar ik zal mijn vriend en raadsman Merlijn eren tot in lengte van dagen, want zonder hem was ik niet wie ik ben. Zonder hem was ik nu al ge dood door de Zwarte Ridder". Zo sprekend reden zij terug naar Caihelot waar de ridders van de Ronde Tafel op hen wachtten. (wordt vervolgd.) In 1910 verscheen een boek in Ne derland, dat vooral onder de jeugd opgang maakte, omdat het handelde over het jaar 2010, honderd jaar later dus. Het Nederlanders leerden vliegen er verschenen met wankele, kru kende en soms scheurende toe stelletjes van hout en linnen ir de lucht. boek heette „De aeroplaan van De van Maasdijks, de Olieslagers, de Bleriots. de Wrights (noem maar op al die mannen van het eerste vlieguur) hielden jong en de ban. Als ec ergens n'nheer Vliegenthert" en de <f derwijzer Kees Valkenstein was er de schrijven van. De jeugd vloog erop af, vooral ook omdat de vliegerij toen juist een ge weldige opgang maakte. Allerlei raar het wei'and (meestal ge beurde zoiets op een weiland buiten de bebouwde kom). De vliegers werden bekeken als helden, de enkele pr igier, die het aandurfde om z. .1 leven te wagen in zo'n vliegtuig, werd op staande voet de held van de plaatselijke gemeenschap. Dat ging toen zo in die dagen. nog bekend, omdat hij ook nog in i en 1 aag gewoond heeft werd ook al geboeid door de aviatiek en door de aeroplaan. zoals dat toen allemaal nog heette. Hij schreef erover een toekomstverhaal bestemd voor de jeugd. Een verhaal dus de vliegerij, zoals die er in het aviatiekfeest" aangekondigd Kees Valkenstein voor een enke- werd stroomden de mensen le Hagenaar op jaren wellicht jaar verder kunnen kijken. Het boek vertelt over snelle' aero- plaans voor bijna iedereen, die buiten de stand woont en in de stad werkt. Men landt met zijn toestel op het dak van zijn huis en gebruikt het voor zoals wij dat thans noemen werk- en woonverkeer, uitstapjes in binnen- en buiten land. Men vliegt laag en wordt bewaakt door de luchtpolitie, die optreedt als verkeersleider, maar ook als speurder naar misdadigers. In dit geval naar mensen, die het moderne vlieg tuig van mijnheer Vliegenthert gestolen hebben. Een moderne aeroplaan, want het toestel heeft klappende wieken en vliegt, vergeleken met andere aeroplaans, met grote snelheid en kan hoger stijgen, dan welk toestel ook. Enfin, later blijkt, dat een buur jongen van mijnheer Vliegent hert het vliegtuig even geleend heeft om wat tochtjes te maken. Maar omdat deze aeroplaan zo modern is, zo snel is en zo hoog kan stijgen raakt de buurjongen de koers kwijt. Mot alle gevol- De uitgever en heel wat andere gen van dien. Hij komt zelfs Zwitserland terecht, moet daar nog een verdwaalde dame van een bergkam redden, maar wordt tenslotte gedwongen te vluchten voor de luchtpolitie, die hem al dagen heeft achter volgd. Met zijn vriendje, die hij tijdens zijn vliegtocht nog opge haald heeft, redt hij het natuur lijk en wordt dan ook nog de grote held, die allerlei records gebroken heeft. jaar 2010 zou uitzien. En dat Wat opvalt in het boek is de visie de jeugd: honderd van schrijver Kees Valkenstein allerlei apparaten en ge- mensen zijn bijzonder benieuwd hoe de jeugd van 1972 denkt over de vliegwereld van het jaar 2010. Hebben zij evenveel toekomst-fantasie als de schrij ver Kees Valkenstein in 1910, of nog meer, of nog beter? In ie der geval weten wij thans heel wat meer over de aviatiek, dan in 1910 mijnheer Kees Valken stein. Denk nu maar aan de Apollo 16. Iedere jongen of meisje tussen 12 en 16 jaar kan eraan meedoen. De formulieren hiervoor zitten in het boek, dat wel. T. v.d. H.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 6