Driejarige Jeroen mag do en en laten wat hij wil EIGEN PLEKJE VOOR DE PEUTER Lekker aanklungelen en een glaasje melk, een appel of stukje kaas toe ZATERDAG 18 MAART 1972 Een zelfgemaakte verrekijker, wie doet dat kijken dat-ie kan Dat jongetje daar, dat is Jeroen. En je kunt gerust zeggen dat Jeroen tot een groep heel be voorrechte kinderen behoort. Al leen omdat hij in Nederland woont en zijn vader een goed salaris verdient? Ach nee, dat zal Jeroen een zorg rijn. Hij is nog maar drie en dan maak je je om dat soort dingen nog niet druk. Nee, Jeroen is bevoorrecht om een andere reden. Er rijn van die dagen in rijn leven dat hij precies mag doen wat hij wil. Die dagen blijven niet be perkt tot rijn verjaardag of tot Sinterklaas, nee, vrijwel iedere dag mag hij doen en laten wat hij wil. Waarom? Wel, rijn ou ders hebben besloten hem naar een peuterspeelplaats te brengen en daar mag je nou werkelijk alles doen wat je als peuter van drie leuk vindt. Het is allemaal nttet zoals thuis. Daar kan een kind niet naar hartelust lopen stampen en schreeuwen. Want thuis is een flat met nog wel honderd andere mensen, die alles precies kun nen horen omdat de muren bij na van boardcarton zijn. Welke moeder vindt het goed dat een kind met zijn driewielertje door uitéde kamer rijdt, of met zijn art I step? Welke moeder vindt het dan ook nog goed dat je met die step of met die fiets zo maar te- jen de muren opbotst? Welke moeder vindt het goed dat je na het spelen je rommel gewoon laat liggen? En vindt maar eens moeder die het geweldig vindt als je tekening niet op pa pier past en verder op het tafel kleed is voortgezet. Misschien loopt er hier of daar wel zo'n moeder rond, maar ze rijn toch wel met een lantaarntje te zoe- opprt ken. Sinds een paar jaar rijn er ech ter plaatsen waar peuters wel hartelust kurnien doen en laten waar ze zin in hebben, niet om de buren hoeven te denken, niet hoeven op te passen voor, het schone tafelkleed en ook niet hoeven op te ruimen als ze er gens mee gespeeld hebben. Dat zijn de peuterspeelplaatsen, die ■ntaioveral in ons land als paddestoe- -osclen uit de grond komen. ;k rl: nhor Vooral heel kleine kinderen me eten de wereld waarin zij le ven helemaal op hun eentje ont dekken. Want hoe de ouders ze ook helpen, het blijft een ontdek kingstocht. Een peuter wil expe rimenteren, alles onderzoeken, maar later niet geconfronteerd worden met „moeten opruimen" of op zijn kop krijgen dat hij er weer zo'n rommel van gemaakt heeft. De ontwikkeling die een kind doormaakt tussen twee en vier jaar is van wezenlijk be lang als basis voor zijn verdere leven. Ondanks onze hoge welvaart wil er toch wel eens wat schorten aan dat wat we kinderen kunnen bieden. Een te gehorige flat, een te kleine behuizing, een drukke straat, het ontbreken van een tuin, een te bezorgde moeder, het ontbreken van leeftijdgenoot jes om mee te spelen en ga zo maar door Het zijn zóveel pro blemen, dat we ze zelfs niet eens meer in de gaten hebben. Het zijn ook dingen die in een peuterspeelzaal ondervangen kunnen worden. Het is miet de bedoeling dat de ouders de opvoeding van hun peuters nu overgeven aan de leidsters van de peuterspeelza len. Helemaal niet. In de eerste plaats maken de ouders met de leiding- uit wat de kinderen in de speelzaal doen. Bovendien gaan 'dc kinderen er niet voor een hele dag naar toe, maar slechts voor halve dagen. En tenslotte blijven de ouders altijd verant woordelijk voör de opvoeding van hun kind. Er is in ons land een vereniging die zich intensief bezighoudt met peuterspeelplaatsen: de Werkge meenschap Kindercentra in Ne derland, WKN, gevestigd in Oos terbeek. Niet alle peuterspeel plaatsen zijn hierbij aangeslo ten, maar zeker vijfhonderd zijn dat wel. De WKN bemoeit zich overigens-niet alleen met peuter speelplaatsen maar ook met kin derdagverblijven (in tegenstel ling tot de speelplaatsen voor de hele dag bestemd) en overblijf- centra, waar kinderen ook na vier uur terecht kunnen. De WKN is het in het geheel niet eens met het plan van de regering om bij wijze van expe riment kinderen van drie jaar naar de kleuterschool te laten gaan. „Zij verkeren nog in een fase van experimenteren. De leidsters moeten de kinderen be geleiden bij het spelen, maar niet, zoals dat op de kleuter scholen gebeurt, de kinderen wat aanleren. Daar zijn ze nog niet aan toe", aldus een van de bestuursleden. „Op kleuterscholen wordt ge werkt met materiaal dat ge schikt is voor kinderen van vier, vijf en zes jaar. Maar je kunt nu eenmaal van een kind van drie niet verwachten dat het zich interesseert voor dingen die een zesjarige wel interesseren." De WKN zou wel graag op de een of andere manier subsidie van de overheid krijgen. Ten slotte wordt voor een kind van drie jaar dat naar de kleuter- school gaat wel een bepaald be drag uitgetrokken, maar voor een kind van dezelfde leeftijd dat in een peuterspeelplaats wordt ondergebracht niet. Bo vendien wil de WKN er de aan dacht op vestigen, dat zij al twee jaar bezig is met de studie van kinderen tussen de twee en de vier jaar terwijl de overheid daar nu pas aan begint. De WKN heeft overigens veel meer argumenten om de peuter speelplaatsen ingang te doen vinden. Men gaat niet alleen van het kind uit, maar ook van de ouders. Een speelzaal is niet alleen een instelling waar ou ders hun kinderen kwijt kunnen om het kind zelf. De speelzalen en de WKN in het bijzonder zien hierin ook een taak om de ou ders te helpen bij de opvoeding van de kinderen. Niet alleen door de kinderen een stuk ont wikkeling te geven, maar ook door het organiseren van ouder avonden waarop de leidsters de ouders inlichten over hun kind. De ouders gezamenlijk hebben zoveel ervaring met kinderen dat zij elkaar die ervaringen kunnen vertellen zodat een gro tere groep opvoeders daar wat aan heeft. We keren weer terug naar Je roen en rijn speelzaal. Ook al mogen peuters doen en laten wat ze willen, toch bestaat er wel enige regelmaat in het sche ma. De tijd dat de ouders - in de meeste gevallen de moeders - hun peuters naar de speelzaal kunnen brengen, is niet zoals bij andere scholen, gebonden aan een vast uur. Meestal strekt die zich uit binnen een half uur of drie kwartier. Allereerst gaan de kinderen dan aan iets begin nen waar ze zelf op dat moment behoefte aan hebben. Zo tegen half elf wordt er een pauze ge houden voor melk drinken, een appel eten of een stukje kaas uit het vuistje. Ook dat is iets wat de ouders onderling afgesproken hebben. Daarna wordt er bij voorbeeld gezamenlijk een spel letje gedaan of gewandeld. Bij voorlezen ligt dat vaak wat anders. Want als peuter heb je soms helemaal geen zin in voor lezen terwijl je vriendje dat wel heeft. Daarom gaat een van de leidsters dan in een hoek zitten voorlezen terwijl ergens anders weer iets anders te doen is. Zo kan je als peuter steeds zelf kie zen waar je zin in hebt. Een verschil tussen peuters en kleuters is ook de lichamelijke verzorging. Een kleuterleidster zal lang niet zo veel te maken hebben met natte broeken. Dat is ook een van de redenen waar om de kleuterleidsters zelf al bij de regering geprotesteerd heb ben tegen het idee driejarigen op de kleuterscholen toe te la ten. In de peuterspeelplaatsen ligt dat allemaal wat anders. Daar is niet één leidster aanwezig voor 30 tot 37 kinderen, maar één op maximaal acht peuters. Een peuter is niet steeds op de zelfde leidster aangewezen. Ook hierin ligt een brok zelfstandig heid: het steeds weer kiezen naar welke leidster je zult toe gaan. Een keuze die over het al- gemeen meer geleid zal worden door hetgeen de leidster op dat moment doet dan door de per soon zelf, hoewel heel jonge kin deren vaak al een zekere mate van sympathie en antipathie in zich hebben. Jeroens moeder heeft in het be- gtn wel wat geaarzeld bij de keus: wel of niet peuterspeel plaats. Ze had geen baan of iets dergelijks. Ze kon Jeroen best thuis hebben. En hij is ook hele maal niet lastig. Dus vroeg ze zich af waarom ze hem naar zo'n speelplaats moest brengen. Daar kwam nog bij dat Jeroen haar eerste is. Haar vriendin gaf de oplossing. Haar dochter tje was ook op zo'n peuterspeel plaats. En het was niet in de eerste plaats haar bedoeling de handen een paar uur van de dag vrij te hebben, maar nu dat wel het geval is komt het haar eigen humeur ook vaak ten goede. Wat eigenlijk de doorslag gaf, was het feit dat de kinderen zo heerlijk de gelegenheid hebben om met elkaar te spelen. In een grote, stad, maar zeker ook daarbuiten, is het vaak niet ge- Laat ik voorzichtig zijn, anders schop ik het bouwwerk makkelijk om een kind alleen op straat te laten om met andere kinderen te laten spelen. En sinds Jeroen in de speel plaats is leert hij makkelijker allerlei woorden erbij dan thuis. Ook dat is een van de argumen ten van de WKN: de taal. Kin doren Ieren elkaar en zichzelf de taal. En een mens heeft tegen woordig heel wat taalontwikke ling nodig om zich goed te kun nen uitdrukken. Veel meer dan dat vroeger het geval was. Een ander verschil met vroeger is bijvoorbeeld het kleiner wor den van de gezinnen. Vroeger konden de kinderen uit een groot gezin elkaar helpen. Dan was er ook meestal wel een speelkameraadje in de buurt. Niet dat peuterspeelzalen het grote gezin moeten vervangen: het moet een goede plaats zijn voor meer contact met leeftijd genootjes. Want hoeveel een moeder ook om haar kind geeft, ze kan niet de hele dag maar blijven doorpraten. Kinderen on derling hebben daar geen enkele moeite mee. Lange tijd heeft men de schel ding van moeder en kind als verwerpelijk gezien. Men heeft de laatste tijd wetenschappelijk kunnen bewijzen dat deze schei ding de verhouding moeder-kind ten goede kan komen. De WKN formuleert dat als volgt: „Moeder en kind staan „frisser" tegenover elkaar, als het kind tijdelijk in een andere omgeving mot andere mogelijkheden heeft verkeerd. Botsende karakters van moeder en kind hebben even vrij gehad. De scheidingservaring moeten alle kinderen voor het vierde le vensjaar hebben doorgemaakt i.v.m. de kleuterschool. In peu terspeelzalen is deze scheiding slechts van korte duur en blijft de moeder de hoofdfiguur in de opvoeding en verzorging van het jonge kind. Het was niet alleen voor Jeroens moeder imoeriiFiJk die peuten- spcelplaats, ook Jeroen zelf keek er in het begin een beetje tegen aan. Stel je voor: er is niets was niet mag en je hoeft niet op te ruimen. In dat laatste heeft wel even een huiselijk probleem gelegen. Jeroen moest onder scheid gaan maken tussen thuis en de speelplaats. Want thuis werd wel van hem verwacht dut hij het tafelkleed zonder teke ning zou laten en bovendien was zijn fietsje taboe tussen het bankstel. Maar dat probleem was er maar even: voor Jeroen is thuis thuis en de speelplaats een pldk waar je alle andere dingen mag doen. Zonder moeder was ook wel even moeilijk, hoe alle geleer den daar ook over mogen den ken. Maar ook hier is er weer prettig verschil met de kleuter school. Mammie mocht zo lung aan de kant blijven zitten en kij ken als ze zelf wilde en Jeroen deelde dus de ervaringen van de eerste uren met haar. Toen ze na een poosje ineens weg was, was dat helemaal niet zo erg moer. Straks zou hij haar de rest wel vertellen ANK VAN DUGTEREN Jf In nou zal ik eens een handje helpen. Moet je opletten, hoe dat gadj Eve" "an de juffrouw. Die weet het wel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 17