Toon Kortooms LIEVER GOED MILIEU DAN WITTER DAN WITTE WAS ftftflfr OOK EENS LEKKER LACHEN //OF IK ME ARTIEST VOEL? IK GELOOF HET NIET!" „Ik weet dat mij'n boeken geen literatuur zijn, maar waarom moet dat per se? ^leviouw dfs. J. Vonk-Turkstra: „Ik maak geen lltera- tuur," zegt Toon Kortooms, schrijver van humoristische bestsellers. Het voorlaatste boek van deze Brabantse Bloemendaler stond maar liefst negen tien maanden op de boekenhitparade. Inmiddels is zijn jongste boek - En nu de keuken in (over de lotgevallen van een Tsjechi sche vluchteling) - verschenen. In dit interview geeft hij een verklaring voor zijn succes: „Bij alle problemen wil len de mensen ook wel eens lekker la chen." Van een onzer verslaggevers Grot i verin 7-jari - n 20. LOEMENDAAL In zijn riante wer villa aan de Bloemendaalse 0\ Plantsoenlaan produceert Kor tooms zijn bestsellers, leesvoer voor honderdduizenden Neder- en, dijanders. De schrijver Iaat zijn og romanfiguren leven na het raadplegen van de aantekenin- te agen in zijn zakboekje. Alle aar dat ledige, leuke, maar ook trieste n kn gebeurtenissen grift Kortooms in zijn papieren geheugen. Om later weer te gebruiken als «passen in zijn nieuwste werk. jllim twintig jaar geleden al fa- [briceerde hij de triologie „Beek- ''rtian en Beekman". Misschien wel de meest onverbiddelijke „goedverkoper" die ooit een Nederlands auteur werd ge- :j vol ■,1'nkt- Pii )s Beekmannen worden elk jaar twintigduizend exempla ren vermenigvuldigd. Er zijn /(ft-mensen die de humor, de ont- Sind ;»panningsverhalen van Toon igszin ?Kortooms niet erg kunnen waar- stf, deren. Sommigen spreken zelfs smalend van „onderbroekenlof." vindt Toon Kortooms 1 p](Vn opmerking? IezeE,Paar moet ik ten stelligste tegen protesteren. Want als geheo de; V' Beekmannen leest, zult u toch moeten toegeven dat het niet gaat om alleen platvloerse lol." U zult merken, dat er meer in zit, een zekere achtergrond, een bepaalde diepte. Ja zo'n opmerking Wijs ik dan ook van de hand. Laat de men sen die dat beweren een van m'n andere boeken lezen. Ik geef toe: Beekman en Beekman is een beetje anekdotisch. Voor al het eerste gedeelte. Later krijgt het wat meer de roman vorm. Maar wat die tegenstan ders zeggen, dat zou ik graag bewezen willen zien." Kortooms put de stof voor zijn werken grotendeels uit jeugdherinnerin gen. Hij droeg altijd een boekje bij zich, waarin hij alles noteer de wat hem van pas zou kunnen komen. En er gebeurde veel wat hij de moeite waard vond om op te schrijven. „Als ik u vertel dat ons gezin, ze ven zoons en zeven dochters, tot in de verre omtrek bekend stond als Circus Kortooms, dan kunt u zich wel .voorstellen dat zich daar het een en ander af speelde. En ik had er nu een maal een beetje feeling voor om al die zaken voor later vast te leggen. Soms ging het om treu rige dingen, maar vaak was er iets vrolijks. Als kind schreef ik het allemaal op, omdat ik toen al schrijver wilde worden. Be grijpt U?" „Mijn vader, die een veenderij had, een turfwinningsbedrijf, zei altijd tegen de mensen als ze met hem spraken over dat grote gezin, de opvoedingsproblemen en 't geld om zoveel mensen te voeden: „dat is heel eenvoudig, mijn kinderen eten turf." Dat is bijvoorbeeld een zin die ik steeds heb onthouden. Het is tenslotte de titel van een boek geworden. Ik verwerkte er alle maal belevenissen uit mijn jeugd in. Je maakt het iets mooier en hier en daar iets minder mooi, naar gelang het je uitkomt." Ton Kortooms is van mening dat de klucht, de komedie in Neder land te weinig serieus wordt ge nomen. „Je ziet het op de tele visie, je ziet het vaak op de film. Het is allemaal even moei lijk. Als je naar de tv zit te kij ken dan komt er weer zo'n triest stuk. Die mensen zitten met zoveel problemen. Ze draaien er weliswaar luchtige programma's tussendoor, maar over het algemeen genomen zeg ik toch dat men de humorist een beetje minachtend, een beetje scheel, argwanend be kijkt. Hij wordt niet zo erg »u serieux genomen." Maar is het niet erg moeiliik mensen aan het laclien te ma ken? „Natuurlijk, daar heeft u volko men gelijk in. Voor Woodhouse bijvoorbeeld heb ik veel bewon dering. Die man heeft tachtig boeken geschreven en ze lijken allemaal een beetje op elkaar. Maar ik vind het niettemin knap om daar steeds een intrige voor te bedenken. Hoort Woodhouse bij de literaire jongens, hoort Woodhouse bij de kunst? Nee.. Mijn werk trou wens ook niet. Ik zal een voor beeld geven om aan te tonen dat je niet meetelt. Op de mid delbare school moeten de kinde ren een literatuurlijst opstellen. Uit een wetenschappelijk onder zoek van het Hoogveld-Instituut te Nijmegen bleek dat juist heel veel van die jongens en meisjes mijn boeken lezen. Voor het examen zijn ze echter taboe, die werken van mij. Mijn dochter Ingrid zat op de HBS. Zij mocht ze er toevallig wel bij nemen, nou ja, omdat ik haar pa ben en omdat de leraar ons een «foort u dat? „Nee, dat kan me niets schelen, r.ee... ik weet, ik wéét, dat mijn boeken geen literatuur zijn. Tenminste als je blijft oordelen naar de traditionele normen. Wat ik doe is geen literatuur. Maar waarom moet 't dat per se zijn? Ik geloof dat mijn boe ken een zekere functie vervul len. Ze brengen de mensen ont spanning. Positief amusement, zo zou ik het willen stellen. Ik rangschik mijn romans altijd onder de betere ontspannings lectuur. Ik praat dus niet over literatuur, maar over lectuur. Als auteur zou ik mij zelf willen vergelijken met een humorist op een ander terrein. Met een Toon Hermans bijvoorbeeld. Op dat niveau. Dus niet dat laag-bij- de-grondse komiekachtige ge doe, dat soms in TV-uitzendin- gen voorkomt. „Mijn boeken zijn van een zekere klasse, vind ik. Ze spreken het grote publiek aan. Ook onder de intellectuelen heb ik echter le zers. Men geniet blijkbaar van mijn boeken. En dat is ergens wel te begrijpen: de mensen krijgen in de moderne literatuur zoveel problemen voorgescho teld. Dat is goed en wel, maar je wilt ook een keer gezond la chen. Wil je je niet inlaten met die onderbroekenlol, dan zou ik zeggen: probeer een boek van mij. Of van Carmiggelt, of van Bomans. Dat zijn toch ook schrijvers die niet direct bij de literatuur worden gerekend. Of schoon ik dat wel zou doen. Carmiggelt schrijft zulke ju weeltjes. En dan niet te verge ten de sprookjes van Bomans. Maar zo'n man heeft nooit een literaire prijs ontvangen..." Hoe beschouwt u zichzelf meer: als artiest of als de beoefenaar van een fijn ambacht? „Nou, nee....Men noemt zich gauw kunstenaar. Nee. Ik zie het schrijven als een zinvolle hob by, die tevens mijn vak is. Daarnaast ben ik nog journalist. Ik heb een redactionele taak. Eigenlijk heb ik over zoiets nog nooit nagedacht. Of ik me ar tiest voel? Nee... ik geloof het niet." „Ha, haa" Eh... Welke schrijver zou je het liefst willen zijn? Hoe bedoelt U.... Qua mens of qua auteur?" Beide. „Beide, ja, ja. Ik had altijd een grote bewondering voor Aart van der Leeuw. Maar ik wil hem niet zijn. Hij is namelijk al dood. Nu is hij misschien wat uit de tijd... Met „Ik en mijn speelman," „vluchtige begroe tingen," „De gezegende." Ik vond dit altijd juweeltjes van boeken. Ik heb ze allemaal. En wie zou ik willen zijn? Om een naam te noemen: Graham Greene. Als mens ken ik hem niet. 't Schijnt een wat vreemde man te zijn, die zichzelf altijd in de derde persoon noemt. Hij heeft het nooit over ik, maar al tijd over hij. Hij heeft zin in koffie en hij... enzovoort." U zei pas in een interview dat u gemakkelijk schrijft. Dat deed iemand opmerken: „Kortooms is een bestsellerpoeper." „Dat is een tikkeltje overdreven. Och ja, in zo'n gesprek zeg je wel eens zoiets. Maar het wekt misschien een verkeerde indruk. Het is wel zo, dat ik, ais ik schrijf, een stem hoor. Een stem die mij min of meer dic teert.... Maar die stem die praat niet altijd. Die stem kan ook zwijgen.... Die stem is vaak lastig... Een soort tiran. Het kost mij dus echt af en toe moeite om door te gaan." Hoe staat u persoonlijk tegenover de boeken van Jan Cremcr, die net als die van u gigantische oplages behalen? „Jan Cremer verklaarde onlangs zelf: ze zijn allemaal jaloers op mij. Laat die knaap zijn succes hebben. Maar vraagt u nou: wat vindt u ervan, dan zeg ik kort en bondig: het is mijn bloedgroep niet. Beter kan ik het niet uitdrukken. Hij zal ze ker zijn kwaliteiten hebben, maar nee, ik zou zo niet willen schrijven, ook niet als het me daardoor goed zou gaan. Dat ligt niet in mijn aard." ,Ik vind ze dan mooier dan in het Nederlands. Dat is heel gek... Die Duitse taal, hoe onsympa thiek die in de oorlog ook klonk, is erg fijn. Dit is nog wel aar dig: de vertaler is geen Duitser, maar een Noor. Hij woont in Mtlnchen. Hij deed dat werk uit stekend. Heel leuk: een broer van die man woont in Cnstri- cum. Komt de vertaler in de tekst een woord tegen waarmee hij geen weg weet, dan schrijft hij zijn broer, die belt mij dan op en vraagt, zeg, wat betekent dat en dat? Dan omschrijf ik het en die broer stuurt dan de verklaring naar MUnchen. Zo gaat dat." Even een vergelijking: de platen van Gert en llcrmlen en Heintje behalen dezelfde onvoorstelbaar hoge verkoopcijfers als de boe ken van u. Denkt u dat de men sen die deze platen kopen ook uw boeken lezen? glaze hape; 11GROENEKAN „Begrijp me goed: Tegen „witter dan wit" 'leb ik echt niets, maar als dat ten koste moet gaan van het mi lieu, dan heb ik er wel iets te gen. Dan mag voor mijn part de Was grauw." Dat zegt mevrouw drs. J. Vonk- ittf Turkstra, psychologe, huis- df1 vrouw, lid van de werkgroep mi liar# "euhygiëné Maartensdijk, en f, woordvoerster van het landelijk actiecomité: Anti-Witter-dan wit. Huisvrouw is ze en in die kwali teit praatte ze met ons. Want het zijn nu de huisvrouwen zelf geworden die het „Witter-dan- Wit" van hun wasgoed - dat de Wasmiddelenfabrikanten alleen Waar kunnen maken door fosfa ten bevattende zeepmiddelen in de handel te brengen - minder belangrijk zijn gaan vinden dan de milieuverontreiniging die foor de fosfaten ontstaat. p hel Was uw was milieubewust." Grauwsluier belaagt uw wel zijn niet, waterverontreiniging Wel." Met die slogans zijn de huisvrouwen de wasmiddelenfa brikanten te lijf gegaan. iDe hele actie is begonnen met 'en ingezonden brief die ik schreef als reactie op een arti kel in een Utrechtse krant onder de kop „Huisvrouw behoort (on gewild) tot de grote waterver vuilers." Ik vroeg om reacties en ik kreeg ze, met stapels. Na tuurlijk, wij allen voelen ons met groeiend onbehagen vervuld als wij weer iets lezen of horen over waterverontreiniging en denken dan vaak wat vertwijfeld „waarom doen ze er zo weinig aan?" Ondertussen gaan wij zelf rustig door met onze moderne wasmiddelen te gebruiken, ook die met fosfaten, die de fabri kanten in hun wasmiddelen stop pen, omdat iedereen blijkbaar witter-dan-wit wasgoed wil heb ben, aldus mevrouw Vonk. Passief „Wij willen dan wel geen water vervuiling, maar we doen er dan toch maar hard aan mee. Kunnen we nog zeggen „onge wild" als we drommels goed we ten dat het funest is voor het af valwater en er passief bij blij ven en niets ondernemen om het te verbeteren? Ik schreef toen: „Hebt u ook al lang niet het ge voel, dat wij als huisvrouwen door de radio- en t.v.-reclame voor wasmiddelen op een niveau worden benaderd dat ver bene den onze waardigheid ligt? Vaak genoeg hoor ik opmerkingen als: „Wat een stompzinnige reclame, denken ze nu heus dat wij zulke naïeve wezens zijn?" Maar waar om verzetten wij ons daar dan niet tegen?", zo vraagt mevrouw Vonk zich af. „Waarom moeten wij ons toch dat witter-dan-witcomplex dag in dag uit laten aanpraten? Waarom zouden wij ons als huisvrouwen niet eens kunnen verzetten tegen deze witter-dan- wit-reclame? Want het gaat om onze (ongewilde??) rol in het veroorzaken van watervervui ling. Wij zijn er als één van de drie grote groepen van water vervuilers mede schuldig aan, dat het met de milieuhygiëne in Nederland achteruit gaat, Laden wij niet dagelijks als huisvrou wen in dit opzicht een grote ver antwoordelijkheid op ons? „Ja, stapels reacties waren er, die uiteenliepen van „Ik ben er van overtuigd dat we veel méér kunnen, dan we denken, ook op het terrein van de vervuiling en op nog- veel meer gebieden dan dat van de „witte was," tot „Overigens dient ook nog wel gezegd, dat op het ogenblik de industrie verhoudingsgewijs méér investeert in het milieube heer dan de doorsnee consument zelfs maar bereid is te doen." „Wat willen we nu precies? Kijk, zegt mevrouw Vonk op korte termijn zien de gezamenlij ke Nederlandse Zeepfabrikanten geen reële mogelijkheden om de fosfaten in de wasmiddelen te vervangen door 'n andere stof, die onze moderne wasmachines kan beschermen tegen kalkaan slag en men verwacht alleen heil van de zijde van de water zuiveringsexperts. Deze zijn druk doende om installaties te ontwerpen en te beproeven die - naast de nu al gebruikelijke zui vering in waterzuiveringsinstal laties - de nitraten en fosfaten nazuiveren. De ontwikkelde methodes zijn echter voor algemene praktische toepassing nog zeer kostbaar. Bovendien zijn er altijd nog - en zullen er blijven - enorm veel plaatsen in ons land waar direct geloosd wordt op open opper vlaktewater. Onze opvatting is en blijft dat een kritische bege leiding door de gewone huis vrouw van grote waarde is en dat het hoog tijd is om ons van alle kanten te concentreren op Wij blijven eisen dat de wasmid delenfabrikanten ons geen voor het watermilieu slechte produk- ten opdringen via reclame-cam pagnes. Om die begeleiding gaat het en voor de rest: laten we genoegen nemen met schoon en niet zo dom zijn om als huis vrouwen voor dit soort reclame te vallen." Al enig resultaat geboekt op het fabrikantenfront? „Een bespre king op 29 oktober met de heer G. H. Kolkman van de Nederland se Vereniging van Zeepfabrikan ten heeft ons geen houvast gebo den om nieuwe perspectieven te zien in deze hele zaak," zegt me vrouw Vonk. „Maar wij als huisvrouwen kunnen al wel be ginnen met voor handwasjes en volwas uitsluitend wasmiddelen op zeepbasis te gebruiken; ook voor veelvuldig gebruik in huis kan heel goed gewerkt worden met zachte zeep - groene zeep - en soda of ook wel met zoge naamde „houtzeep", die in re formzaken te krijgen is. Voor de wasmachine is er al een fosfaat loos wasmiddel, maar dit levert in hard-water-streken nog wel bezwaren op. 't Is zo bitter hard nodig als we bedenken dat we op aarde maar zo'n heel klein beetje zoet water hebben dat verantwoordelijk is voor 't leven op aarde. Het is niet zo gek om te spreken van het „vruchtwa ter" van de aarde. Het zal niet zonder geld gaan. Vandaar ook ons gironummer 2484800. Want we zullen onze ac tie moeten uitbreiden, experts aantrekken en ga zo maar door." „Hoe lang zal het nog duren voor we niet meer naar de was van de buren hoeven te kijken, zo van: „Mien, hoe doe je dat nu toch?, al is het maar op 't reclamekastje. Hoe lang nog duurt het voordat we rustig tus sen lakens met grauwsluier gaan slapen in het gelukkige be sef dat de wasmiddelfabrikant zijn best heeft gedaan om in elk geval ons milieu te sparen en ons kostbare levenswater, ons aardse „vruchtwater" te garan deren," aldus mevrouw Vonk. Hoe lang nog? Zal het tot onze dood zijn, of zal het onze dood zijn. Gerard Croné

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 15