GORDON HUNTLEY (Southern Comfort): „Publiek luistert te eenzijdig naar muziek" DUKE ELLINGTON JACKSON FIVE BANGLA DESH-concert nu op prachtig triptiek PARRISH en GURVITZ eerlijk en melodieus TOP- TWINTIG POP-EYE GEORGE HARRISON Toen de jongeren onder ons nog aarzelend en onvast hun box lie pen te ontdekken, kreeg de steelgitarist Gordon Huntley van de bekende Britse formatie Sou thern Comfort reeds zijn eerste proefcontract als musicus aan geboden. Dat was om precies te zijn in 1947 tijdens een Dudley Hippodrome. Nadat hij begonnen was met het bespelen van ukele- le en bas stimuleerde o.a. Harry Brooker (vader van Procul Ha- rum's Gary Brooker) hem de steelgitaar ter hand te nemen. Via een reeks hawaii-groepjes kwam hij tenslotte terecht bij Matthews Southern Comfort, waarvan leider Matthews inmid dels het toneel heeft verlaten wegens, zoals dat heet, "ver schil van muzikaal inzicht" met het overgebleven vijftal, Mark Griffiths, Carl Barnwell, Ray Duffy, Andrew Leigh en de al eerder genoemde Huntley. Wie denkt dat Gordon Huntley zich, gezien zijn leeftijd, beperkt tot het meespelen bij Southern Comfort zit er naast. Wel dege lijk blijkt hij te zijn meege groeid in de huidige popwereld en zijn gedachten hierover zul len allerwege instemming krij gen, al zijn zijn ideeën dikwijls in de praktijk onuitvoerbaar. ,,Geld", aldus Gordon, „speelt daarbij de grootste rol. Ik heb met Jimmy Page gespeeld toen hij 16 was en die gaf daar een paar staaltjes jazz en spaans- klassiek gitaarwerk weg om koud van te worden. Bij Led Zeppelin komt dat er niet maar het betaalt beter. Dezelfde situatie vind je bij Deep Purple. Deze jongens kunnen stuk voor stuk meer dan ze brengen, maar de commercie gooit hun talent in scherven en die brokstukken worden door het publiek gevre- GORDON HUNTLEY ten zonder dat ze er doorheen kijken, zich niet realiserend slechts restanten van pure klas se te konsumeren. Stage act, beat dat zijn zo'n beetje de steunpilaren van de muziek die momenteel favoriet is. Wat die stage-act betreft, wij beginnen daar niet aan. We maken muziek, geen show met grappen en ge spring. Een klassiek strijkkwar tet staat tenslotte ook niet op het toneel te huppelen. Mis schien scheelt het ons wel in po pulariteit, dat ontbreken van excitement. Wij streven in de eerste plaats naar het spelen van goede muziek, overheersend country met daar doorheen ge- mixed allerlei hedendaagse ryth- men. Tussen haakjes: hier in Nederland verwart men country volgens mijn informatie nogal eens met cowboygezang. Dat wordt bij ons hillybilly genoemd en vormt een heel andere sek- tor. Maar om terug te komen op de combinatie van goede rquziek met excitement: de perfecte com binatie daarvan vindt je bijvoor beeld bij de Beatles. Zij vormen een klasse apart en ik weet ze ker dat er weer zo'n formatie kcmt: een muzikale eenheid, die op een bepaald moment zo'n he gemonie bereikt, dat ze niets meer fout kunnen doen. Wij zijn zover nog niet. Bij de Beatles duurde het trouwens ook vijf jaar voordat de balans in even wicht was. Zeker is wèl dat het publiek te genwoordig overspoeld wordt door platen, waarvan het meren deel het aanhoren niet waard is, dat zij uit de rijstebrijberg geen weg meer weten en dat maakt de tijd rijp voor een nieuwe richting, waarbij alle kruispun ten samenkomen en uitmonden in de muziek die dan weer een tijdlang de scene gaat beheer sen. Welke richting dat wordt? Als ik dat wist was ik miljonair. Misschien gaat het de country- kant uit. Wij brengen die mu ziek weer terug naar het land van oorsprong, de States. En het blijkt dat ook het publiek, dat komt voor heavy muziek, zo als bijvoorbeeld de Faces of Deep Purple, bij het beluisteren enthousiast wordt en denkt: "Hé, dat klinkt ook lekker, daar gaan we meer naar luisteren. Ze merken dan pas tot die tijd een zijdig geluisterd te hebben. De mensen moeten vooral leren te luisteren naar muziek die niet bepaald in hun straatje past". Op de lp "Southern Comfort" onderschrijft de formatie deze bewering door inderdaad geva rieerde stijlen door hun country heen te larderen. Verantwoord en met een volstrekt eigen iden titeit. "Sommigen uit de groep wilden eigenlijk wachten tot de lp in Holland wat meer bekend was, maar anderen wilden nu al", besluit Gordbn zijn betoog. "Toen zijn we gaan stemmen: 3 waren voor en 2 tegen. Dus zijn we hier; want met het vertrek van Matthews is Southern Com fort er wél democratischer op geworden". (Southern Comfort. SHLV 799) H. R. Erg oprecht lijkt ons de elpee ..Second Sacred Concert" van Duke Ellington. Een jazzman in hart en nieren in de kerk, tegen woordig niet zo vreemd en toch.Ellington haalt echter ongeschonden de eindstreep van de beoordeling. Hij heeft een gave, nergens kitscherig aan doende ,mis' gecomponeerd, met het accent op de tekst. Daar naast valt ook bijzonder te ge nieten van prachtige instrumen tale gedeelten met solo's van oudgedienden als Coote Wil liams, Harry Carney, Cat An derson, Paul Gonsalves en wij len Johnny Hodges. Het betreft hier dus opnamen van een paar jaar geleden, Hodgés stierf in mei 1970. Beslist geen dode plaat. (UAS 60007/8). CH. B. Heel wat anders, het bubble- gumwerk van de Amerikaanse Jackson Five. Niet zozeer opze smaak, maar de verkoopcijfers wijzen uit dat daar door velen anders over wordt gedacht. Op dus naar de winkel om „Jack son 5: Greatest Hits" aan te schaffen. Op deze typische Tam- laschijf vinden we alle grote successen als „ABC", „Never can say goodbye", „Goin back to Indiana", „I'll be there" en andere vakl.undig gebracht mee- gilwerk. Voor de liefhebbers. (Tamla Motown 5C 062 92969). CH. B. George Harrison. Beatle uit Merseystad Liverpool, stille ven noot van een miljoe nenfirma, altijd een beetje achteraf, in de ogen van sommigen een profiteur van an dermans (Lennon en MacCartney) talent, af en toe een glim lach, een vleugje mys tiek, hare krishna en sitar. Aardige jongen hoor. maar zo weinig creatief. Tot „Abbey road", de voorlaatste elpee van wij len The Beatles. Toen in eens erkenning voor het compositietalent van Har rison. Volop lof voor in derdaad grandioze num mers als „Here comes the sun" en de evergreen „So mething". En toch had George voor die tijd ook al prachtige dingen gemaakt. Denken we maar eens aan „While my guitar gently weeps", „Savoy truffle" en „Piggies" van de wit- gejaste dubbelelpee „The Beatles" en aan „Without you" van het beroemde album „Sgt. Pepper". En niet te vergeten de elpee „Wonderwall music". Toch pas na „Abbey road" enige waardering voor het muzikale schepsel George Harrison. Na de scheiding der Beat- legeesten aanvankelijk een dolende Harrison. Meehuppelen met hopman Delaney en akela Bonnie, gezellig om het houtvuur save our souls spelen. Toen ineens het wonder mooie triptiek „All things must pass" Eindelijk vol ledige erkenning voor little Georgie. ,,My sweet lord", „All things must pass", „Isn't a pity", ,.Wah- wah", „What is life" en nog een hele reeks super nummers ineens op ieders tong en in ieders hart. De verrassing van 1970. Nog steeds een stille, introver te Harrison, geen publici- teitszoeker zoals Lennon en geen zichzelf lang zaam maar zeker de ver nieling inwerkende bla-bla bluffer als Paultje-Kodak- McCartney. Gewoon Geor ge Harrison; de eenvoud zegeviert. Ook in 1971 een verrassen de Harrison. Niet zozeer aantal imposante namen om samen met hem een charitatief concert te ver zorgen in de New Yorkse Madison Square Garden. Harrison krijgt die zaak helemaal voor elkaar, bij na geruisloos en zeker zonder de fratsen van zijn overigens goede vriend Lennon. 1 augustus 1971. New York, Madison Square Garden. Op het toneel een oprecht bewogen Harrison met aan zijn zijde Ravi Shankar en ensemble. Na een ernstige Inleiding me ditatieve Indiase klanken, gevolgd door wellicht de meest ontroerende popge- beurtenis van de afgelo pen jaren. Zoveel talent op één podium, bijeen om naer, Carl Radle, Badfin- ger, Jim Horn, Don Pres ton en dan uiteraard de initiator George Harrison. Men musiceert niet altijd even zuiver, niet altijd kloppend, maar wel over al met meer dan hon derd procent inzet (kom daar vandaag de dag maar eens om bij een li ve-concert) en daardoor ontroerender dan de beste studioplaat. „Bangla Desh", het credo van deze popdienst, wat een bewogenheid, oen in tense spanning, absoluut kippevel. En dat geldt ook voor „While my guitar gently weeps", „Some thing", „Beware of dark ness" en „Here comes the sun". Die spanning vinden Bewogen George Harrison door nieuwe, de wereld verblijdende composities, maar door het organise ren van een concert, nu al het concert van deze eeuw genoemd. Geschokt door het leed van de Oostpa- kistaanse vluchtelingen, uiteraard via sitargoeroe Ravi Shankar, besluit George Harrison om iets voor deze mensen te doen. Hij chartert een groot het leed te verzachten van de mensen in Bangla Desh. Wie zei er iets over die kille, verzakelijkte popwereld? Ringo Starr, Klaus Voor- mann, Jesse Ed Davis, Eric Clapton. Billy Pres ton. Leon Russell (niet stoned naar wij hopen, maar wel vrezen), Jim Keltner, Bob Dylan (ja, ja), Don Nix, Claudia Lin- we terug in de seance met Dylan, die zich laat bege leiden door Harrison, Russell en Ringo op de tambourijn (kan 'ie dat ook al?). Dylan is hier beslist beter op dreef dan op zijn laatste, wat vrij blijvende schijven. De vertolking van „belegen" repertoire als „Just like a woman", „Blowin' in the wind", „Mr. Tambourine man" en ,,A hard rain's gonna tall" sluit, hoewel toch volkomen anders geaard, prachtig aan bij Harrisons celebrale klan ken. Anders ligt het met Rln* go's „It don't come easy'*, en met de bijdrage va% Russell en maten in een wel zeer lawaaierige med ley rockers. Moest dat zo nodig? Maar goed, de to taalindruk van het concert wordt niet bedorven. Dit concert nu is op de1 plaat gezet, op drie platen beter gezegd. Weer een triptiek van Harrison en mogelijk, nu al, de pop sensatie van het nog kers verse jaar 1972. Uiteraard gaat de opbrengst van de platen naar Bangla Desh. Harrison hoopt zo'n zestig miljoen dollar bijeen te krijgen voor dit goede doel. Dertig miljoen dollar heeft hij al, verkregen uit de recette van het concert en uit de filmrechten. Misschien krijgen we dit grootste gebeuren nog wel eens op de vervuilde buis. In ieder geval kunnen we via 't vinyl meegenieten van deze unieke gebeurte nis. En dat Harrisons po pulariteit door deze pla ten stijgt, ach, dat is hem echt gegund. Hij meent het tenminste en dat is nog eens wat anders dan John Lennons schijnsocia- lisme. Koop „The concert för,. Bangla Desh". sla des noods voor één keer GoK den Earring over. Doe het, voor Harrison, één van de weinige Britten die zich bekommert om de kolo- - niale nazorg. Ch. B. STARR, HARRISON EN DYLAN Brian Parrish en Paul Gurvltz hebben zo'n tien jaar bühne-er- varing achter de rug, waarvan 5 jaar gezamenlijk in een groep werden doorgebracht. Brian zei als eerste de formatie vaarwel en ging soloplaten maken, ter wijl Paul nog een jaartje mee draaide in de „the Gun", zoals het gezelschap na Brian's uittre- oen genoemd werd. Tenslotte werd ook hij die beukende her rie moe en besloot het duo Par rish and Gurvltz zich te werpen op melodieuze nummers en eer lijke teksten, handelend over God, mensen, liefde en leven, songs die tot dan toe niet aan bod waren gekomen. Tijdens een bespreking met George Martin, eens de grote man achter de Beatles, liet de manager van het duo hem een paar tapes horen. Martin was hierover dermate enthousiast dat hij direkt besloot een lp te gaan opnemen. „Het werken met George is werkelijk fantas tisch", vertelt Brian in een Am sterdamse Hiltonhotelkamer. „Hij probeert niet te domineren, maar wijst taktvol op fouten zonder de artiesten te beïnvloe den. Werkelijk, hij heeft de plaat geproduceerd, zoals nie mand anders dat zou hebben ge kund. Natuurlijk staat zijn naam ook garant voor een flinke dosis publiciteit. Desondanks, of juist daardoor, moeten we een groep formeren en gaan optreden om het vacuüm te vullen, dat er door het ontbreken van kennis over ons bij het publiek bestaat. Wij realiseren ons best dat je er met een lp zomaar niet bent, je mist de achtergrond van Hfe-op- tredens terdege. Behalve Paul en ik zullen Mike Kellie (drums), Robbie Hiwlett (bas) en Tim Microft (piano) deel van de groep gaan uitmaken. In fe bruari starten we en dan gaan we ook over een tweede album denken. Op de lp is de invloed van George Martin toch wel hoor baar. Hoewel het repertoire van Parrish and Curvitz anders ge tint is dan dat van de Beatles, herkent men intervallen of fade- trucjes, die bij het beroemd; Ll- verpoolse viertal veelvuldig voorkwamen. De plaat is zonder meer goed, ondanks het feit, dat de opnamen al van juni en juli 1971 dateren. De basis ervan is volgens Brian een haat tegen de stad met zijn indoctrinerende herrie. „Ieder mens heeft een eigen, uniek le ven dat ontzettend belangrijk is. In een city als Londen bestaat dat leven eigenlijk alleen maar uit achter jezelf aanhollen. Er wordt je geen tijd gegund om na te denken over de essenties van je ik-ziijn. Daaraan wilden wij bewust ontvluchten en daaraan ook ziijn onze teksten opgehan gen. Ze vormen als het ware een dagboek van zomaar ie mand. van Paul en mij en van misschien meer mensen, die be paalde situaties net zo aanvoe len als wij dat doen". Commercialiteit op grote schaal is, althans bewust, niet gezocht. „Wij hebben muziek gemaakt, die we zelf zouden kopen. Wan neer er meer mensen zo over denken zou dat alleen maar fijn Voor hen die iets zoeken tussen Greenfield en Cook en de Beat les in (en dat is een heel breed terrein) is hier een fraaie moge lijkheid hun verzameling aan te vullen. Want nog steeds produ ceert George Martin wel dege lijk goede muziek, ditmaal gele verd door het nieuwe duo Par rish and Gurvitz. („Parish and Gurvitz, SRZA 8506"). H. R.. PARRISH EN GURRITZ 2. Coz' I luv you: Slade 4. I will return: Springwater Des chansons pop: Poppys Amarillo: Tony Christie Ze zeggen: Jan Boezeroen Jonny Reggae: Piglets 17. Maggie May: Rod Stewart Stay with me: Faces George Jackson: Bob Dylan. door Charles Bels en Hans Rouw

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 7