NEDERLAND MEER VISGEK
DAN VOETBALGEK
Nieuw land met nieuwe toekomst
Wie gelooft
eigenlijk
de waarheid?
OOST- EN
ZUID-
FLEVOLAND
OOST- EN
ZUID
FLEVOLAND
ZATERDAG 8 JANUARI 1972
DEN HAAG. Nederland Is voetbalgek zegt men. Ver
geet het maar. Nederland is eerder vis-gek, om het zo
maar eens te zeggen. Natuurlijk: de voetbal-arena's
trekken meer bezoekers, dan de sportvisser!]. Maar
met zijn miljoen beoefenaren kan de sportvissserij ge
makkelijk gemeten worden met het aantal werkelijke
voetballers. Meer nog, de sportvisserij telt meer leden,
dan koning voetbal. Of men dit nou leuk vindt of niet,
de onderzoekingen liegen er niet om. Dat de passieve
voetbalsport veel meer aanhangers telt ligt voor de
hand. De voetballer kan nu eenmaal niet leven, niet
„glanzen", zonder de enorme echo van de aanhang in
het stadion; de sportvisser ziet zijn supporters graag op
een afstand en dan nog doodstil. Hij heeft geen behoefte
aan orkanen en aanmoedigingen of afkeuringen, hij
heeft alleen maar rust en concentratie nodig. Want een
eerlijk sportief gevecht met de vis moet hij op een eer
lijke en sportieve manier kunnen leveren. Daarvoor is
zelfs geen scheidsrechter nodig.
De miljoen Nederlandse sport
vissers zijn hun eigen leden, hun
eigen supporters, hun eigen
scheidsrechters. Sociologen heb
ben zich nog niet gezet aan een
onderzoek naar het hoe en waar
om van de enorme groei, die de
sportvisserij doormaakt. Een
miljoen beoefenaren in het he
den, maar ieder jaar komt er
zo'n tien procent bij. Totdat of
geen leden meer te vinden zijn,
of het water een grote vuilnis-
plas geworden is.
Het wordt dus tijd, dat sociolo
gen zich ook hiervoor eens aan
het werk zetten. Zij zullen tot de
overigens niet verrassende ont
dekking komen, dat de sportvis
ser geen behoefte heeft aan het
gooien met bierblikjes, hoog
stens aan het bijvoeren van de
vis. Er is ook geen opzettelijk
ten val brengen van de tegen
stander nodig. Want de tegen-
stander-sportvisser kent de re
gels van het spel evengoed:
rust, concentratie en een eerlijk
persoonlijk gevecht met de vis.
Het is al vaak genoeg gezegd:
de sportvisser heeft geen enkele
betekenis voor de Nederlandse
voedselvoorziening. Hij telt ook
niet mee in het rijk maken van
zijn club, zodat deze dure bin
nen- of buitenlandse sterren kan
aankopen. Nee: hij is de grote
individualist, op zoek naar rijn
ontspanning, naar zijn recreatie,
naar zijn rust. naar zijn concen
tratie. Om daarmee weer wat
beter de wereld van de harde
werkelijkheid tegemoet te gaan.
Sportvisserij heeft voor heel wat
zaken geen betekenis, wel echter
voor de mens persoonlijk, voor
zijn lichamelijke en vooral voor
zijn geestelijke gezondheid
Het "lijkt op de heiligverklaring
van een bepaalde sport. Niets is
echter minder waar. Maar, wan
neer het Centraal Instituut voor
Voedingsonderzoek TNO bij wij
ze van hartelijke nieuwjaars
wens komt met een verrukkelijk
boekje over vis. visserij en al
lerlei andere zaken, die hiermee
te maken hebben, dan ontdekt
men - lezend, kijkend, genietend
- de werkelijke betekenis, de
echte achtergrond van het eten
van vis, de sportvisserij, de be
roepsvisserij, de soorten zee- en
zoetwatervis en zelfs het zake
lijk nut ervan. Ir. Edmond Nico
las, thuis in alles wat met mens
en dier en met koken te maken
heeft zorgt er met zijn speelse
De aanvoer van de vis in de
tekst voor. dat men vooral leest
en vooral de achtergronden leert
begrijpen.
Vismaaltijden
Per slot van zaken eet de Ne
derlander gemiddeld 10,5 kg.
vis, waarvan zo'n 5 kg. verse
zeevis. Zoiets kan betekenen,
dat men 20 tot 30 vismaaltijden
gemiddeld gebruikt als Neder
lander. Een wat sterk gekleurd
cijfer en we moeten daarom
maar nooit zeggen, dat wij de
viseters van de wereld zijn. De
Skandinaviërs, de bewoners in
het Middellandse zeegebied en
de bewoners van de vele eilan
den in de Stille Oceaan zouden
ons om deze waanwijsheid be
hoorlijk voor schut zetten.
Die mensen eten namelijk altijd
nog tweemaal, driemaal, vier
maal zoveel vis als wij Neder
landers opgegroeid op het land.
dat uit het water omhoog geko
men is, en wonend nabij een
van de visrijkste zeeën ter we
reld. Nog altijd een van de vis
rijkste zeeën ter wereld. Zolang
dat tenminste duurt, of totdat
ook deze zee, zoals dat al met
het binnenwater dreigt te gebeu
ren, zelfs voor de taaiste vis te
vies wordt om in te leven.
Natuurlijk, de sportvisser heeft
met de visomzet niets te maken.
Daarvoor is zijn grote broer en
r MRT1
De consumptie
persoon.
is: gemiddeld 10.5 kg per jaar per
(Van een onzer verslaggevers)
DRONTEN Het kan vreemd
gaan. Sportvisserij blijkt veel
belangrijker te zijn, dan voetbal
len; water dat land geworden is,
blijkt al eerder land geweest te
zijn. Zo is alles telkens weer be
trekkelijk. Dronten heeft dezer
dagen met veel feestgedruis ge
vierd, dat het water veroverd is
en dat deze moderne nederzet
ting tot zelfstandige gemeente
verklaard werd. De 864ste in
Nederland. Wat blijkt nu? Ook
Dronten, nog niet zo lang gele
den opgerezen uit het IJssel-
mccr, was al veel eerder land
met het hele Flevogebied. Zo'n
slordige 8000 jaar voor Christus
namelijk kenden deze streken
niet het Flevomeer, maar het
Flevoland, of hoe dit gebied ook
genoemd werd. Dat duurde tot
ongeveer 1000 voor Christus,
toen dit land verzwolgen werd
door het water, dat later de Zui
derzee zou worden. De geschie
denis herhaalt zich dus telkens
weer: land wordt water, water
wordt land. Zo ook met de Fle-
vopolders en met thans de ge
meente Dronten.
Dertienduizend inwoners, deel
uitmakend van 3500 gezinnen en
wonend op 25.00 ha. grond, heb
ben dezer dagen tenslotte na het
overgangsbestuur een eigen bur
gemeester en een eigen ge
meenteraad gekregen. Later op
de dag werd het feest voortgezet
en natuurlijk gebeurde dat in de
intussen al lang nationaal ge
worden Meerpaal, het befaamde
onderkomen, waar alles kan
plaatsvinden: vergaderen, mark
ten, musiceren, spelen, zo maar
wat bijeen komen. De Meerpaal
was de eerste gemeenschappelij
ke ruimte in Nederland, waar
van alles georganiseerd kon
worden zonder dat men hinder
van elkaar had en zonder dat
het wie of wat ook stoorde.
Zoiets kan dan alleen in het
nieuwe land, dat een Uitdaging
en tegelijk een discussiestuk
voor het gehele land geworden
is. Oost-Flevo moest agrarisch
gebied worden met zo'n 20 dor
pen en stadjes. Intussen zijn er
nog maar een paar behoorlijke
dorpen en stadjes gebouwd. Of
de rest er ooit zal komen is een
vraag, die nog lang niet beant
woord is.
Duidelijk is wel. dat tal van
agrariërs, door de opmars van
de steden verjaagd van hun oor
spronkelijke grond, onderdak ge
vonden hebben in het nieuwe
land. Een land, dat er met zijn
duidelijke kavels beter uitziet
dan het oude land.
Duidelijk is echter ook, dat in
de loop der jaren de opvattingen
over de indeling en bestemming
van het nieuwe land veel wijzi
gingen ondergaan hebben. De
Noordoostpolder kreeg een dui
delijke agrarische bestemming
met een aantal aantrekkelijke
woonkernen.
Oost-Flevoland zou een afdruk'
worden van de Noordoostpolder,
althans in eerste opzet. Geleide
lijk aan zijn de inzichten veran
derd. Oost-Flevoland, bedoeld
als opvang voor de agrariërs, die
uit het oude oude land moesten
vertrekken, kreeg ook andere
bestemmingen. Het gevolg is,
dat de planologie van dit nieuwe
land anders moet worden. Dat is
mede de reden, dat nog lang
niet alle oorspronkelijk geplan
de woonkernen gebouwd zijn.
Dronten heeft daardoor een be
langrijker plaats gekregen dan
oorspronkelijk de opzet was. Dit
geldt ook voor Lelystad, dat
rond 2000 zeker 100.000 inwoners
moet tellen, deels afkomstig uit
het gebied van Amsterdam en
het Gooi.
Met Zuid-Flevoland zal Oost-Fle
voland, wat de planologen
zo fraai noemen, het hart van
Nederland moeten worden. Of
daarbij ooit ook de Marker
waard gevoegd zal worden is
nog een open vraag, omdat over
de inpoldering van dit deel van
het IJsselmeer opnieuw discus
sies ontstaan zijn.
Hoe dan ook: Dronten heeft de
zer dagen goed feest gevierd.
Wie durft bijvoorbeeld met alle
stelligheid te ontkennen, dat
Dronten met Lelystad een veel
snellere ontwikkeling als woon
kern zal doormaken dan tot nu
toe verondersteld wordt. Wie
durft te ontkennen, dat een aan
tal Nederlanders meer dan
beu van de mammoetsteden in
westelijk Nederland op zoek
gaat naar meer rust, naar meer
woonplezier, naar meer werke
lijk leven. De gespreide werkge
legenheid, de sterke toename
van het forensisme biedt daar
toe de Nederlanders steeds meer
kansen. En wie weet welke
(rijks)diensten naar Oost- en
Zuid-Flevoland gaan verhuizen
tussen nu en bijvoorbeeld 1980?
Nieuwe ruimtelijke inzichten
hebben thans bepaald, dat in het
nieuwe land woonkernen ge
bouwd moeten worden, waar het
wonen werkelijk wonen kan zijn.
De landbouw oorspronkelijk
bedoeld als de voornaamste be-
st.unsbron in 't nieuwe land
blijft nog belangrijk, maar niet
meer alles overheersend. De
leefbaarheid van de woonkernen
zal daardoor zeker niet in ge
vaar gebracht worden. Want ook
andere bestaansbronnen kunnen
dankbaar aangeboord worden:
het toerisme bijvoorbeeld, de
openluchtrecreatie met alles wat
daarbij hoort e.d.
Van water tot modder, van mod
der tot land, van land tot goed
woongebied zdjn fasen in de ont
wikkeling van het nieuwe land,
die nadrukkelijk vastgesteld 'zijn
in 't bijna historisch geschreven
boekwerk „Dronten, nieuwe ge
meente in nieuw land" (Staats
uitgeverij), dat alle bewoners
van Dronten ontvangen hebben.
Daaruit kunnen deze inwoners
leren, dat de bevolkingsopbouw
van Oost-Flevoland aanzienlijk
afwijkt van die van overig Ne
derland De bevolking in dit
nieuwe land is veel jonger. De
leeftijdsgroepen van 0-14 jaar en
van 25-39 zijn in bijvoorbeeld
Dronten- Oost-Flevoland wacht
een nieuwe toekomst. Wel
aanwezig, dan elders in Neder
land. De hoge geboorte- en lage
sterftecijfers hangen hiermee ui
teraard nadrukkelijk samen.
Dronten -oostelijk Flevoland
wacht een nieuwe toekomst. Wel
met nieuwe inzichten in de
ruimtelijke ordening, maar toch
met de ondergrond van de oer-
Nederlandse beginselen.
Volgens verschillende critici
heeft het nieuwe land met dit
laatste zijn kansen verspeeld om
werkelijk een totaal nieuw land
te scheppen. Zij vergeten echter
dat niemand zijn afkomst kan
verloochenen, zeker een heel
volk niet. Ook al staat dit volk
op nieuw land.
T. v. d. H.
voorbeeld de beroepsvisser ver
antwoordelijk. De sportvisser zal
meestal zijn buit terugzetten, de
beroepsvisser komt in open zee
zo'n achttien uur op, zes uur af,
om zoveel mogelijk buit binnen
te halen. Laat de netten maar
bollen (toch iets van een voet
baller?) laat de sleep maar laag
en zwaar hangen, laat de boom
desnoods maar doorbuigen... als
de buit maar binnenkomt.
Sportvisserij is en blijft een
boeiende sport; beroepsvisserij
is en blijft een boeidend werk.
Akkoord, het is een hard be
roep: in volle zee werkt men
veel meer dan men rust, het is
niet zonder gevaar daar onder
Groenland, hoven de Doggers-
bnnk. in de beruchte Duitse
Bocht (waar het nog zwaarder
kan spoken, dan in de daarvoor
bekende Golf van Biscnye) in de
Noorse wateren... Maar het
blijft fascinerend.
Fn de zeevisser zal moeiliik
kunnen wennen aan hot rechte
pad, dat de vastewal letterlijk
en figuurlijk voor de mens uit
gelegd heeft. Dan maar liever
de woeste rollers, de stampende
bodem van rijn boot, de wind,
gierend in het want
Avontuur
De jongeren beginnen er anders
nver te denken. Dat wel. Hen
Inkt dit barre avontuur niet zo
bijster meer. Naar zee? Goed,
dan toch liever op een vracht
vaarder, op een cruiser, of op
een behoorlijke tanker. Des
noods op de wilde vaart, want
dat kan lekker aantikken In do
portemonnale. Maar zeevisserij
Intussen blijft - hoe men ook
over de toekomst denkt - de be
somming op de markt komen.
De beroepsvisser zorgt altijd
nog voor zo'n 244 miljoen kg.
vis. geschikt voor de consump
tie. Hij zorgt er met de ander»
vangst tevens voor, dat nnnver-
wnnte bedrijven voor bijvoor
beeld vismeel, kunnen blijven
draaien.
Dat betekent In concreto per
jaar: aanvoer in IJmuidcn ruim
88 miljoen kg., lerseke ruim 75
miljoen kg., Scheveningen onge
veer 36 miljoen kg.. Urk 13 mil
joen kg., Den Helder bijna 10
miljoen kg.. Harlingen 8 miljoen
kg aan alle mogelijke soorten
zeevis.
Een boeiend geheel, die beroeps
visserij met schepen van 3000
ton en met bootjes van drie ton
en nog minder op tochten, die
vaak weken, vaak ook maar en
kele uren duren. Vlak onder de
kust, op het IJsselmeer, of de
Waddenzee, maar ook op de ver
re visgronden tot bij Groenland
en de Noorse Lofoten toe
Beroepsvisser)) e;i sportvisserij,
eikaars verlengde, eikaars te
genpolen. Je zou ze, om toch
maar weer de sport erbij te ha
len, misschien in de verte kun
nen vergelijken met de beroeps
voetballer en de amateur. Maar
dan nog de sportvisser is an
ders. Een totaal ander mens,
niet vergelijkbaar met welke an
dere sportbeoefenaar ook. Ook
de sportvisser heeft zijn suppor«
ters. Maar asjeblieft op een af«
stand en rustig anders ga je
Rust en concentratie, dat Is, waf
de sportvisser voor zichzelf
vraagt. Mnar vooral water, eert
fijn viswatertje, dat fijn blijft.
En daarvoor heeft hij dan voor»
al weer de overheid nodig. W«
kunnen gewoon niet meer zondef
erm in dit Nederland van cul<
tuur, recreatie en maatschapp»
lijk werk...
T. v.d. HOUTEN
Hektrawlers op weg naar de visgronden.