ADIEU. MAURICE CHEVALIER!
„Ik ben verliefd,
dat is het leven
dat pas begint"
AANDAG 3 JANUARI 1972
LEIDSE COURANT
PAGINA 7.
Van onze Parijse correspondent
ver het leven van Maurice Che
valier zou een boek te schrijven
zijn. Zelf schreef hij er vier:
„Ma route et mes chansons".
Ook is er een film over zijn le
ven gemaakt. „The world of
Maurice Chevalier", die vijftig
milioen Amerikanen hebben ge
zien. Daarvoor staken de came
ra's de Oceaan over en kwamen
naar Ménilmontant, waar Mau
rice 12 september 1888 is gebo
ren. Zijn vader was een be
kwaam schilder in de bouwvak
ken, maar had het nadeel, dat
hij veel te diep in het glas keek.
Hij ging er op een kwade dag
vandoor en liet zijn vrouw, van
boerenafkomst, achter met drie
kinderen, Paul, Charles en Mau
rice. Dat waren er drie, die van
de tien nog over waren. Paul
ging trouwen, Charles verdween
uit het gezichtsveld, Maurice
bleef alleen met zijn moeder
over. Voor haar, in 1929 gestor
ven, heeft hij de grootst moge
lijke bewondering gehad. In zijn
goede dagen heeft hij haar uit-
sfekend verzorgd en gaf zijn bui
tenverblijf haar bij,naam: la
Louque.
ven geleerd, maar daar hield de
verdere ontwikkeling mee op.
Na de lagere school moest de
jongen de wereld in om mee te
verdienen. Heel wat vakken en
beroepen heeft die hoge turf ge
had: metaalgraveerder, tim
merman, elektricien, poppen-
schilder, zetter, knecht bij een
drogist en nog veel meer. Wat
hem trok was het circus, waar
hij acrobaat wilde worden. Op
latere leeftijd heeft hij er spijt
van gehad geen chirurg of mu
sicus of schilder te zijn gewor
den. Maar zo ver reikte de arm
van de lagere school niet. De
pas naar het circus werd hem
afgesneden door een uitnodiging
om in het café „Les trois lions"
op zaterdagavonden te komen
zingen. Als knaap van dertien
jaar debuteerde hij er met een
chanson „V'la les croquants"
(daar heb je de boeren). Vooi
dat repertoire, dat hem iedere
zaterdagavond de somma van
één hele frank opleverde, had
zijn moeder voor hem een boe
renpak genaaid. Een groot suc
ces was het niet, want Maurice
kende geen noot zo groot als
een koe, kon geen maat houden
en zong hoger dan de pianist
raffelde. Maar, hij stond op de
onderste sport en kon voorzich
tig gaan klimmen. Voor 12
frank in de week mocht hij in
een klein casino zingen en zo
werd het geleidelijk het grote
Casino de Paris, Olympia en
Folies Bergère in het laatste
theater samen met Mistinguett,
met haar veren en pluimen, of
samen in rok en hoge hoed.
Toen hij daar, in Olympia, pas
begon te zingen, kon hij niet
vermoeden, dat hij van diezelf
de musiohall nog eens artistiek
directeur zou worden.
Parijs gaf hem roem. Amerika
maakte hem schatrijk. In zijn
latere tijd behoorde Maurice tot
de best betaalde artiesten van de
wereld. Montreal telde 500.000
frank op tafel voor een optreden
van zeventien dagen. Het ging
Maurice zo goed, dat hij de ci
neasten voor ,,The world of
Maurice Chevalier" naar zijn
buitenverblijf in Marnesla-Co-
quette bij Parijs kon laten ko
men. Daar stonden, of hingen,
aan de muur, onder bewaking
van veel personeel en een eigen
maitre d'hotel, zijn trofeeën:
een Mannekepis in smoking met
de fameuze strohoed, een bron
zen borstbeeld, gemaakt door
een Spaanse beeldhouwer, naak
ten van Matisse, doeken van
Cézanne en Utrille, een Picasso,
de sleutel van Washington, die
Maurice in 1960 kreeg vanwege
de beste internationale uitvoe
ring, een gouden krijgsman,
leunende op zijn zwaard (de os
car), die Maurice ten geschenke
had gekregen na vijftig jaar in
de show-business en nog een
kans, ook van goud. aangeboden
door Hollywood in 1969.
Tussen al die pronkjuwelen zat
Maurice op een sofa in de salon
van zijn villa, toen de camera's
ratelden. En wat zei hij, tussen
de bedrijven door, hij, die in de
vele honderden zalen van de
wereld had gestaan?" „J'ai
l'trac". Ik heb de zenuwen. Na
tuurlijk had hij, zoals iedereen,
plankenkoorts, maar daar had
hij van de grote clown Grock
een goed middeltje tegen gekre
gen. Grock beeldde in een van
zijn nummers een nerveuze
man uit, die van louter zenuw
achtigheid niet verder durfde lo
pen. Telkens als hij stilstond
nam hij een hamer uit zijn zak
en sloeg daarmee op zijn hoofd
en dan ging het weer een eindje.
Dat moet jij ook doen, had
Grock tegen Maurice gezegd en
als je dan diep in de nacht thuis
komt zie je, hoe je jezelf voor
niets te sappel hebt gemaakt.
Mee namen de camera's Maurice
naar het park, waar hij speelde
met drie nichtjes, mee naar de
grasmat achter in het park,
waar hij oude en nieuwe chan
sons liep te neuriën of waar hij
dansles kreeg van een jazz-diri-
gent uit de Opera, de neger
Gene Robinson.
Sommigen zeggen maar men
zegt zoveel, als regel meer
kwaad dan goed dat Maurice
een duitenpletter was. Dat is ze
ker niet waar. Dat moet maar
opgeborgen worden in de dikke
mappen van de achterklap.
Maurice heeft geld verdiend als
water, maar zijn duiten heeft
hij zuinig beheerd. Ik heb veel
passie in mijn leven gehad, zegt
hij van zichzelf, maar mijn ge
zonde verstand is die passie al
tijd één millimeter vooruit ge
bleven en dat heeft mij er voor
behoed, dat ik van die hoge lad
der naar beneden tuimelde. Pas
op hoge leeftijd is hij aan de
dood gaan denken. Op een stil
kerkhof in Marnes kocht hij een
eigen tombe en daarheen liet
hij, zonder dat de buitenwereld
er van wist, het stoffelijk over
schot van zijn moeder overbren
gen. En toen de steen op het
graf gewenteld was, maakte hij
zijn testament. Zijn twee grote
buitenverblijven met alles, wat
er stond en hing, vermaakte hij
aan instellingen voor behoeftige
artiesten.
Over Maurice zou men kunnen
doorpraten en doorschrijven.
Zijn verhouding tot de vrou
wen? Dat vroeg hem iedere ver
slaggever, want dat schijnt in
onze tijd wel van zeer bijzonder
belang te zijn. Ook daar bleef
het gezonde verstand de passie
die ene millimeter voor. Eén
vrouw heeft hij aènbeden: Mis
tinguett. Toen voor haar een
steen werd onthuld bij de Made
leine, op een der grote boule
vards van Parijs, stond Maurice
er bij, met vochtige ogen. Aan
haar had hij veel te danken. Zij
duwde hem naar de planken en
het voetlicht van Olympia. Hij
kwam daar nog vaak, in dat
Olympia, als hij na zijn om
zwervingen in de wereld even
wilde uitpuffen. Eens zat hij er
te luisteren naar Johny Hally-
day. Die hebben het met radio,
télé en grammofoonplaten heel
wat makkelijker, dan wij het in
onze jeugd hebben gehad, zei
Maurice, want al dat spul be
stond toen nog niet. En kinder
lijk blij begrijpelijk! was
Maurice, toen in de pauze een
snotbengel uit de engelenbak
naar beneden riep: Eh alors,
Maurice, on twiste?
De camera's, nog altijd uit die
zelfde film, lieten Maurice zien,
hoe hij voor het eerst in New
York aankwam en daar de nieu
we wereld ging ontdekken. Hoe
hij op zijn 74ste de traditionele
74 kaarsen op de taart uitblies
tijdens een cocktail, waar de
mensen zich verdrongen om een
glimp van hem op te vangen of
zijn kleren aan te raken, zoals
eenvoudige lieden dat doen in
Napels of Palermo, als hun het
beeld van een heilige voorbij
gaat. Of om hem, op zijn 74, te
horen zangen van
Je suis mimi la blonde
qui depuis Trafalgar
a fait le tour du monde
quatorze fois un quart
Bij het klimmen van de Jaren
mocht zijn silhouette er op zijn
75e nog zijn, al had de stem
niet meer die volte van het
vroegere „ma pomme". Er ia
een vent in Bombay, zei men
hem bij die gelegenheid, die je
precies imiteert, met je stro
hoed er bij. Bombay, Bombay,
zei Maurice, ik herinner me
niet, dat ik daar ooit ben ge
weest. Niet in India, niet in
Rusland er niet in Japan. Maar
wat niet is kan nog komen en
als ik er heen ga, neem rk het
vliegtuig. In het vliegtuig zit ik
me wel stierlijk te vervelen,
maar voor de boot heb ik geen
tijd.
Van 75 raasde hij, die geen tijd
had, naar 80, met een nieuw
chanson. Als ik 100 word. Hier
is het:
quand j'aural cent cms,
cent ans, cent ans
et que Dieu me fera des avances
je dirai: attends,
attends, attends
je suis amoureux, c'est
la vie qui commence
Die honderd heeft Maurice niet
vol gemaakt. De dood vond het
op zijn 83e wel welletjes. Er be
staat, behalve het geschreven
testament, ook nog een onge
schreven testament van Mauri
ce, want zo wil het de legende.
Laat de oineasten, als ik er niet
meer ben, bij mijn doodsbed ko
men, moet hij hebben gezegd,
dan zaj ik proberen te glimla
chen en te fluisteren: au revoir
et merci, messieurs dames!
Wij zullen hem niet meer zien,
Maurice, noch op de planken
met zijn vele honderden chan
sons, noch op het witte doek in
zijn vele, vele creaties. Ook niet
meer in het stille park van
Saint-Cloud bij Parijs, waar hij
zo graag eenzaam banjerde met
zijn pet op het hoofd en de stok
in de hand. De chansonnier, een
van de beroemdste van heel de
wereld, is met zijn legioen van
eer, met zijn oorlogsmedaille en
met zijn Leopoldsorde, voorgoed
vertrokken. Adieu Maurice!
Wanneer lk honderd Jaar ben.
hond.-rd Jaar, honderd Jaar
en God komt mij roepen
dan zal lk zeggenWacht,
wacht, wacht
lk ben verliefd, dat 1»
het leven dat pa« begint
In februari 1970 was Chevalier nog in ons land. Op het Grand
Gala du Disque reikte de oude meester een Edison uit aan Heintje
Simons.
pf
Vorig jaar in het Casino te Knokke: twea artiesten die vol
bewondering voor elkaar applaudisseren, Maurice en Toon Hermans.
In 1962, Maurice was toen vierenzeventig jaar, danste hij lustig
de twist mee bij het vijfjarig bestaan van de Club de la Licorne.
Geheel links Charles Aznavour.