KINDER
BIJSLAG
Dans om een heel hete brij
Het
eerste
kind
Van een onzer verslaggevers
DEN HAAG Als je alles voor zo'n eersteling
bij elkaar telt schrik je wel even. Je weet dat
je voor extra uitgaven komt te staan, maar als
je ziet wat dat extra allemaal inhoudt. Als je
alle rekeningen gaat betalen kom je er niet met
2000. Zaken, die niet rechtstreeks met de be
valling te maken hebben (extra autoritjes, spe
ciale kleding e.d.) blijken uiteindelijk voor de
hoge rekening te zorgen.
N HAAG De kinderbijslag
volop in het nieuws. Veelvuldig
erover in kranten. De
[visie-achtergrond-rubrieken
m zich ook op dit punt niet
tetuigd. Geruchten erover
het proefballonnetjes?
Jen om de haverklap op. „De
derbijslag voor het eerste
i wordt afgeschaft. De rege-
5 overweegt de kinderbijslag
r het eerste en tweede kind
laten vervallen. Men wil de
ierbijslag voor het eerste
fof tweede) kind bevriezen".
alles duidt erop, dat er
gaat gebeuren met de
lerbijslag. De publieke opinie
daarvoor rijp gemaakt,
wat? Geen mens kan dat
al zeggen.
■schien dat het geheimzinnige
at gaat optrekken als
iks de Sociaal Economische
ijn advies over de
«omlijning van de premiedruk
sociale verzekeringswetten
eed heeft. Daarbij is afschaf-
de kinderbijslag voor
het eerste kind het geding. Mis-
Want dan nog' is het zeer de
vraag, of de politici bereid zijn
hun dans om de gloeiendhete
kinderbijslagbrij te staken en
doodgemoedereerd zo'n 1.300.000
gezinnen een kinderbijslaginko
men van rond 730 miljoen gul
den af te nemen. Zonder enige
compensatie. Want dat gaat ge
beuren als de kinderbijslag voor
het eerste kind in het geding,
het eerste kind in het geding
MisschieD
Als het ook voor het tweede
kind zou gebeuren betekent het
een financiële aderlating van
nog eens 564 miljoen gulden
voor 900.000 gezinnen. Die heb
ben dan natuurlijk ook al hun
portie bijgedragen aan die 730
miljoen. Ze hebben immers twee
(of meer) kinderen waarvoor ze
nu nog kinderbijslag krijgen.
En nu we toch aan het cijferen
zijn: elk jaar wordt er ruw
geschat zo'n 2Vz miljard gul
den aan kinderbijslag uitgekeerd.
De onkosten van de beval
ling zelf hoeven niet hoog
te zijn. Een ziekenfonds
verzekerde betaalt, in be
paalde streken, voor wijk-
kraamzorg zelfs niets.
Als de vrouw thuis bevalt,
kan ze kiezen tussen inter
ne kraamzorg en wijk-
kraamzorg. Kiest de
kraamzorg, dan komt een
kraamverzorgster hele da
gen, meestal tien dagen
achtereen.
Voor leden van kruisver
enigingen komt deze hulp,
waarbij inbegrepen de
vroedvrouw, op ongeveer
76.- per dag. De zieken
fondsverzekerde krijgt
49,30 per dag terug.
Wanneer men bij een aan
vullingsfonds is aangeslo
ten, krijgt men in bepaal
de streken ook via dit
fonds nog een bijdrage.
De bijdragen van ziekte
kostenverzekeringsmaat
schappijen lopen sterk uit-
Kiest de vrouw wijk-
kraamzorg, dan komt de
kraamverzorgster gedu
rende de eerste week twee
keer per dag en daarna
een keer. Men betaalt
voor deze hulp, met inbe
grip van een vroedvrouw
als lid van een kruisver
eniging ongeveer 30,50
per dag. Van de hoofdver
zekering krijgt men
19,06 per dag terug en
de bijdrage van het aan
vullingsfonds varieert van
niets tot het resterende
bedrag. Ook in dit geval
lopen de uitkeringen via
ziektekostenverzekerings
maatschappijen sterk uit-
Roept men de hulp van
een arts in en is deze hulp
niet noodzakelijk, dan be
taalt de patiënt de reke
ning van de dokter zelf.
Hetzelfde geldt voor zie
kenhuiskosten. Bevalt
men in een ziekenhuis
zonder dat dit om medi
sche redenen noodzakelijk
is, dan krijgt de patiënt
slechts dezelfde bijdrage
als bij een bevalling thuis.
Een dagje op de kraamaf-
deling van een ziekenhuis
kost tegenwoordig zo'n
113. Hierbij is de medi
sche behandeling niet in
begrepen. In sommige
De bay: zijn gewicht aan goud waard? In ieder geval wel aan kinderbijslag en kinderaftrek.
plaatsen bestaat de moge
lijkheid in het ziekenhuis
te bevallen en verder
thuis verzorgd te worden.
Het grootste aantal vrou
wen bevalt echter nog
thuis.
Steeds meer vrouwen ne
men deel aan 'n cursus
bevallingstechniek. Deze
cursus komt op minimaal
ƒ20.
Luiers, watten, hemdjes,
talkpoeder, borstel en
kam, ontsmettingszeep,
kraammatras, badje en
dergelijke dingen, die men
bij de geboorte in huis
moet hebben, verschillen
sterk in prijs.
Hetzelfde geldt voor de in
richting van een babyka
mer. Men kan een wieg
van een ander overnemen,
maar men kan ook de
voorkeur geven aan een
nieuwe wieg van zo'n
300.
De positiekleding vormt
voor de vrouw vaak een
probleem. Er is in de
meeste winkels een zeer
beperkte collectie. Boven
dien is deze kleding
meestal erg duur. De
vrouw is hieraan mini
maal 200 kwijt.
En tenslotte komen dan
nog de geboortekaartjes,
de beschuit met muisjes,
extra autoritjes, brande
wijn, kaneel en suiker op
de rekening te staan.
Het gemiddelde gezin is
bij de geboorte van het
eerste kind de volgende
bedragen kwijt:
Onkosten voor de
moeder bij geboorte
50.-
kinderkamer
Positiekleding
200.-
ƒ150.-
KOST
MINSTENS
2.000
GULDEN
gymnastiek 30.
Geboortekaartjes 100.—
Beschuit, muisjes en
brandewijn 50.—
Daarnaast komen nog on
kosten, besteed aan gas
ten, autoritjes, speciual
eten en dergelijke. Alles
bij elkaar minstens
2000.-
Het element „werkende
vrouw" is bij deze bereke
ning buiten beschouwing
gelaten. Werkende vrou
wen willen of moeten
vaak na enige maanden
zwangerschap hun dienst
verband verbreken. Deze
gederfde inkomsten moe
ten in feite ook op het ba-
by-onkostenlijstje worden
geplaatst.
Wat betekent het voo
sumptie, de nationale
als er elk jaar 1 miljard 300
miljoen gld. minder te besteden
valt?
Allemaal kolossale bedragen.
Maar ze zeggen zo weinig voor
u, vader en moeder persoonlijk.
krijgt u zo'n 520,— per jaar
minder in handen. En als het
voor twee kinderen gaat gebeu
ren, derft u elk jaar zo'n
1100,—. Dat gaat er dus aardig
inhakken.
Geschiedenis
Nederland kreeg zijn eerste kin
derbijslagregeling de wet van
Romme in 1939. Ze trad 1 ja
nuari 1941 in werking. Uitgangs
punt was dat een „normaal ge
zin" zichzelf moest kunnen be
druipen. Het rechtvaardige loon
van de „oppassende getrouwde
werkman" met twee kinderen
moest daarvoor toereikend zijn.
De voorstanders van de kinder
bijslag vreesden namelijk dat de
invoering van de regeling tot
verlaging van de lonen zou lei
den. Alleen gezinnen met drie of
meer kinderen van loontrekken-
den dus niet van zelfstandi
gen kregen deze sociale uitke
ring.
Men zag dat als een extra-steun
tje aan grote gezinnen, een soli-
dariteits-regeling waarmee
men wilde uitdrukken dat ons
hele volk medeverantwoordelijk
was voor grotere gezinnen die
door hun omvang financieel ex
tra-zwaar werden belast. Een
beetje eerlijker verdeling van
het nationale inkomen^ was 't
ook, meende men. Zo'iets als
„inkomen naar behoefte".
In 1945 echter, de oorlog had
een onvoorstelbare chaos achter
gelaten, kenterde dit principe.
De lonen werden bevroren. De
regering voerde een straffe ge
leide loonpolitiek.
De produktie moest op gang ko
men. Nederland moest met zijn
waren goed op de internationale
markt kunnen concurreren. Dus
moesten onze produktiekosten
laag blijven. Lage lonen waren
daarvoor een belangrijke voor
waarde.
Uit loonpolitieke en niet uit
sociale overwegingen besloot
men toen ook kinderbijslag te
gaan uitkeren aan loontrekken-
den voor het eerste en tweede
kind. Men wilde dus door het
handhaven van lage lonen een
basis leggen voor toekomstige
welvaart. Het was een tijdelijke
maatregel, zo werd aangekon
digd. Nu, ruim een kwart eeuw
later, bestaat ze nog.
Zorg voor moeder e
i niet goedkope bezgiheid.
Bevolkingsgroei
De discussie over de kinderbij
slag wordt niet eenvoudiger en
zuiverder door het feit dat VVD
en D'66 afremming ervan beplei
ten, onder andere met het argu
ment dat daardoor de bevol
kingsgroei zou worden tegenge
gaan.
Dat argument lijkt in brede
kring wel aan te slaan. Iets er
van kan men ook vermoeden in
't verzoek van de regering aan
de SER om advies uit te bren
gen over herziening of afschaf
fing van de kinderbijslag voor
het eerste en (of) tweede kind.
Of de opvatting dat daardoor
minder kinderen geboren zullen
worden een grond van juistheid
bevat weet men niet. Er is
nooit een onderzoek in die rich
ting gedaan. Het is een veron
derstelling, die wel aanslaat,
maar die nergens op berust.
In die opdracht aan de SER
speelt voorts ook weer mee de
vooroorlogse gedachte dat „een
normaal gezin", van man,
vrouw en twee kinderen zichzelf
uit het loon moeten kunnen be
druipen.
Loontrekkenden met één of twee
kinderen zouden dan niet meer
worden bevoorrecht boven zelf
standigen met één of twee kinde
ren. Die krijgen voor die kinde
ren immers geen bijslag. Hoe
wel die wat meer krijgen voor
de eerste twee kinderen bij de
kinderaftrek. Is dat een kleine
compensatie?
De hele zaak op zichzelf al
bar ingewikkeld wordt nog
vertroebeld door het feit dat de
belasting ook nogal wat doet
voor gezinnen met kinderen: de
befaamde kinderaftrek. Daar
over is veel geschreven en nog
meer gepraat. Men heeft eerlijk
geprobeerd die beide zaken
kinderbijslag en kinderaftrek
wat op elkaar af te stemmen.
Dat is nooit volledig gelukt.
De kinderbijslag is progressief,
dat wil zeggen voor het eerste
kind krijgt men wat minder dan
voor het tweede, enzovoort. De
(belasting) kinderaftrek echter
is het hoogst voor het eerste en
tweede kind en gaat daarna nog
al sterk teruglopen.
Een deskundige die zich langdu
rig met het hele systeem heeft
beziggehouden, zegt dan ook: in
feite wordt over de kinderbijslag
geen belasting betaald. „Integen
deel, naarmate het inkomen
door de toekenning van de kin
derbijslag stijgt daalt de be
lasting".
Hij pleit dan ook voor afschaf
fing van de kinderaftrek en ver
hoging van de kinderbijslag met
60 gulden per kind per jaar als
compensatie. Dat kost 338 mil
joen gulden per jaar meer.
Maar toch hoeft men dan de
premie niet te verhogen. Im
mers, de fiscus krijgt dan veel
meer geld binnen en kan uit dat
extraatje gemakkelijk het tekort
in de kinderbijslagfondsen dek
ken.
Toelagen
Een andere complicatie is. dat
het hele studictoclagenbeleid
met de kin
derbijslag- en de kinderaftrek-
regeling. Een ingeslopen on
rechtmatigheid waaraan men
geen eind meer kan maken zon
der vele gezinnen in grote, niet
alleen financiële moeilijkheden
te brengen.
De vraag dient daarbij onder
ogen gezien te worden of men
eigenlijk niet moet komen tot
een regeling waarbij kinderbij
slag inkomen regelen naar
behoefte wordt gegeven zo
lang de kinderen minderjarig
zijn. Daarna zou men dan stude
rende kinderen meerderjari
gen dus kunnen helpen met
beurzen, renteloze voorschotten
of een studieloon.
Het Is duidelijk dat door de na
oorlogse ontwikkeling in de loon
politieke sector de kinderbijslag
voor alle gezinnen met kinderen,
één, twee of meer, een niet on
belangrijk deel van het inkomen
is geworden.
Als men er aan gaat morrelen
dat geldt ook voor de hoogte
ervan tast men de inkomens
positie van alle gezinnen met
kinderbijslagkinderen aan.
Een onderzoek in West-Duits-
land heeft aangetoond dat in
ons economisch systeem gezin
nen met drie of meer kinderen
tot bezitloosheid zijn gedoemd.
Bovendien weten we dat kinde
ren uit grotere gezinnen minder
ontwikkelingskansen hebben en
dat de kinderbijr'cg een wezen
lijke bijdrage levert om voor hen
die kansen te vergroten.
In West-Duitsland is de kinder
bijslag iets lager dan bij ons.
Maar andere voorzieningen,
zoals kinderaftrek en studievoor
zieningen zijn er beslist breder.
In België en Frankrijk is de kin
derbijslag aanzienlijk hoger dan
in Nederland.
De huidige regeling bevat 'n
aantal structurele onregelmatig
heden. Daar liggen problemen
die men moet en kan oplos
sen. Al zal ook dat niet eenvou
dig zijn. Het is daarbij zeer de
vraag, of men dat kan doen al
leen in de sfeer van de kinder
bijslagwetten. En of men de
plank niet helemaal misslaat als
men, zonder brede studie, tot
actie overgaat in de verwach
ting dat inkrimping van de kin
derbijslag de bevolkingsgroei zal
tegengaan.
JACQUES LEVJJ